Commissie
voor Binnenlandse Zaken, Veiligheid, Migratie en Bestuurszaken |
Commission de l'Intérieur, de la Sécurité, de la
Migration et des Matières administratives |
van Dinsdag 1 oktober 2024 Namiddag ______ |
du Mardi 1 octobre
2024 Après-midi ______ |
De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.16 uur en voorgezeten door de heer Ortwin Depoortere.
La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 16 et présidée par M. Ortwin Depoortere.
De voorzitter: Voor de nieuwe collega's verduidelijk ik eerst even dat we ook in de commissie met een klok werken, althans voor de mondelinge vragen en interpellaties. Voor een mondelinge vraag bedraagt de spreektijd twee minuten. Daarna volgt het antwoord van de minister, waarop u nog één minuut krijgt voor een repliek. Voor collega's die meerdere vagen hebben ingediend, wordt de spreektijd proportioneel verhoogd.
01.01 Sam Van Rooy (VB): Zes Palestijnse moslims van wie er vier in België verblijven en van wie er één een voormalig lid van Hamas is, hebben allicht via het islamitische hawalaprincipe op zeven jaar tijd tientallen tot honderden miljoenen euro’s versluisd naar de Palestijnse gebieden voor jihadistische terreur en dus allicht ook voor de genocidale, jihadistische massaslachting van 7 oktober in Israël. Een deel van de transacties werd uitgevoerd via cryptocurrencies.
Die zes staan nu terecht wegens deelname aan een terroristische groepering en het financieren van terrorisme. Het islamitische hawalasysteem is populair bij criminele netwerken en terroristische groeperingen. Een van de verdachten, Husam A., ook gekend als Abou Adam, geboren in Khan Younis in het zuiden van de Gazastrook, is gedomicilieerd in Sint-Joost-ten-Node en zou in België verantwoordelijk zijn voor een jihadistisch netwerk met mondiale vertakkingen. Hij staat aan het hoofd van het wereldwijde netwerk ‘De handelaren van Groter Europa’ op WhatsApp, dat ook actief is in andere landen waaronder Frankrijk, Syrië, Koeweit, Canada, Qatar, Turkije en Maleisië.
Mevrouw de staatssecretaris, in hoeverre was u op de hoogte van het vaak door criminelen en terroristen gebruikte islamitische hawalabanksysteem. In welke mate wordt dat in België gebruikt?
Hoe konden die Palestijnse verdachten in België verblijven? Waarom hebben ze destijds een verblijfsvergunning gekregen? Ik vraag dus meer toelichting over de zes verdachten met betrekking tot hun aankomst in België, hun procedure en hun verblijfsstatus.
Wat weten we over het jihadistische netwerk met mondiale vertakkingen waarvan sprake en in hoeverre werd het blootgelegd en opgerold?
Hebt u een idee hoeveel voormalige leden van Hamas en Hezbollah in België verblijven? Hoeveel sympathisanten van Hamas en Hezbollah wonen intussen in België?
Indien die zes Palestijnen worden veroordeeld, zullen zij dan hun verblijfsvergunning verliezen en het land worden uitgezet?
Tot slot – de belangrijkste vraag in het licht van deze zorgwekkende terreurzaak –, zal er een extra veiligheidsscreening gebeuren – ik kom daar dadelijk in mijn andere ingediende vraag op terug – van de Palestijnen die naar België komen en die al dan niet asiel aanvragen? Wat is het gevolg als een Palestijnse asielzoeker sympathie vertoont voor Hamas, voor de gewapende jihad en/of antisemitische sentimenten blijkt te hebben? Ik woon namelijk in Antwerpen, waar joden steeds meer bang zijn voor en steeds meer worden belaagd door antisemitische, vaak jonge, moslims.
Ik ga nu over naar mijn vraag over de grote groep Palestijnse asielzoekers die momenteel ons land binnenkomt. Uit cijfers van het CGVS blijkt dat Palestijnen sinds maart de grootste groep asielzoekers vormen in ons land. Die cijfers zijn best onrustwekkend: van januari tot juni van dit jaar hebben 2.500 Palestijnen bescherming gevraagd. In heel 2023 ging het om 3.249 aanvragen. Ook binnen het totale aantal asielaanvragen van 17.853 zijn Palestijnen de grootste groep.
De voorzitter: Mijnheer Van Rooy, u zult moeten afronden, want uw vier minuten zijn intussen al verstreken.
01.02 Sam Van Rooy (VB): Het gaat hier heel snel, mijnheer de voorzitter.
De voorzitter: Ik bepaal de snelheid van de tijd niet.
01.03 Sam Van Rooy (VB): Ongeveer 90 % van de Palestijnen komt uit Gaza. Ook in het licht van mijn vorige vraag over de terreurverdachten vraag ik uw reactie hierop. Waarom kiezen al die Palestijnen voor België en niet voor een ander land? Hoe geraken zij vanuit Gaza België binnen? Waarom is de beschermingsgraad zo hoog geworden? Tot slot, begrijpt u dat het toelaten van meer Palestijnen in ons land gelijkstaat met het binnenhalen van meer moslimfundamentalisme en antisemitisme?
01.04 Khalil Aouasti (PS): Madame la ministre, ce débat devait, à notre demande, porter sur la situation au Moyen-Orient, puisque c'est une question qui est plus globale et intrinsèquement liée.
Ma première question est liée à un événement spécifique qui s'est produit au cours de l'été. Il s'agit du renvoi de personnes palestiniennes qui ont été reconnues réfugiées dans un autre État européen – en l'occurrence la Grèce – vers le territoire égyptien. La presse et différentes organisations s'en sont émues en se demandant pourquoi et sur quelle base des personnes qui sont reconnues comme réfugiées dans un autre État européen sont renvoyées vers un État tiers et non pas vers cet État européen qui les a reconnues. Sur base de quelles conditions et suivant quelle analyse de risque cette décision est-elle prise? Quelle est l'analyse de risques qui est développée par le Commissariat général aux réfugiés et aux apatrides (CGRA) pour pouvoir renvoyer des personnes vers l'Égypte, alors même que l'on sait que les conditions d'accueil et d'acceptation de ces personnes en Égypte sont désastreuses?
Ma deuxième question concerne le Liban. De nombreux Belgo-Libanais ou Libanais établis en Belgique nous indiquent l'effroi qu'ils ont pour leurs familles qui se trouvent encore sur le territoire libanais avec l'impossibilité pour ces personnes de pouvoir s'adresser à un poste diplomatique pour pouvoir demander un visa et venir en Belgique rejoindre leur famille. Quelles sont les procédures mises en place pour digitaliser ces processus et pour permettre à ces Libanais qui sont bloqués au Liban d'introduire des demandes de visas et de rejoindre leurs familles ici en Belgique?
Finalement, face à la guerre, nous ne nierons
pas qu'il y aura un afflux de réfugiés. Quel accueil digne allons-nous leur réserver?
01.05 Matti Vandemaele (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, collega's, de situatie in het Midden-Oosten oogt erg somber en de toestand in onder andere Gaza is dramatisch. Scholen, ziekenhuizen en zelfs hele woonwijken worden verwoest. Een accurate beschrijving van de situatie aldaar is eigenlijk niet mogelijk. Gaza was al een openluchtgevangenis en is ondertussen misschien wel de minst leefbare plek op aarde.
Myria, het federaal migratiecentrum, publiceerde in juni een persbericht waarin het pleit voor meer soepelheid bij de indiening en behandeling van visumaanvragen voor Gazanen. Ook in zijn jaarverslag vraagt Myria bijzondere aandacht voor Belgen of familieleden van Belgen en mensen met een verblijfsrecht die vastzitten in Gaza.
Visumaanvragen voor gezinsherenigingen kunnen via e-mail worden ingediend en worden prioritair behandeld. Toch zijn er veel obstakels om die gezinshereniging mogelijk te maken. Zo is het bijvoorbeeld heel erg moeilijk om officiële documenten te verkrijgen en om de familieband te bewijzen. Een visumaanvraag om humanitaire redenen kan niet digitaal ingediend worden, waardoor mensen die in Gaza zitten geen toegang hebben tot die procedure. Humanitaire visa zijn een gunst en worden voornamelijk toegekend aan mensen met een familiale band of een andere link met ons land.
In een persbericht roept Myria de overheid dus op om in de nodige administratieve soepelheid te voorzien bij die visumaanvragen. Daarnaast vraagt Myria ook dat duidelijke, gecentraliseerde informatie beschikbaar is voor de mensen.
Mevrouw de staatssecretaris, bent u op de hoogte van dat persbericht? Ik veronderstel van wel. Myria stelt dat duidelijke, gecentraliseerde informatie nodig is. Hoe zal de Dienst Vreemdelingenzaken dat aanpakken?
In welke mate houdt de DVZ bij de behandeling van visumaanvragen voor gezinshereniging rekening met de ernst van de oorlog in Gaza? Hoe zal u voor die soepelheid zorgen? Waarom blijft het voor Gazanen met een band met België of met familieleden in ons land onmogelijk om humanitaire visumaanvragen digitaal in te dienen? Kan ook daar meer soepelheid worden toegepast?
Voor hoeveel Gazanen werd een visum voor gezinshereniging afgeleverd sinds 7 oktober 2023? Werden in de afgelopen maanden nog Gazanen geëvacueerd?
Mijnheer de voorzitter, mijn verontschuldigingen omdat ik de spreektijd met 20 seconden heb overschreden.
De voorzitter: U hebt het perfect gedaan, bijna perfect.
01.06 Darya Safai (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, het aantal asielaanvragen ingediend door Palestijnen is momenteel heel hoog. Voor de eerste acht maanden van 2024 staat de teller op 3.078 aanvragen. Dat fenomeen kan niet worden herleid tot de actuele oorlog tussen Israël en de terreurgroep Hamas in de Gazastrook. Egypte houdt zijn grens met Gaza immers hermetisch dicht. Enkel Palestijnen uit de Westelijke Jordaanoever kunnen naar het buitenland vertrekken. Ook leven grote gemeenschappen Palestijnen in buurlanden zoals Egypte, Jordanië, Syrië en Libanon met een vluchtelingenstatus van de Verenigde Naties, evenals een onbekend aantal in Europa.
Niettemin kent het CGVS aan zo goed als elke Palestijnse asielzoeker het vluchtelingenstatuut toe. Concreet nam het die beslissing in 1.715 van de 1.898 gevallen in 2024. In geen enkel geval werd de subsidiaire bescherming toegekend. Dat werpt vragen op. Het vluchtelingenstatuut vereist dat een asielzoeker kan aantonen persoonlijk en individueel te zijn vervolgd. Het CGVS kende in 2024 evenwel dat statuut toe in negen op tien gevallen. Dat duidt erop dat het CGVS ter zake aan groepserkenning doet, wat in tegenspraak is met zowel de Belgische wetgeving als met de Europese kwalificatierichtlijnen en de Conventie van Genève zelf.
Daarom heb ik voor u de hiernavolgende vragen.
Kunt u ons een beeld schetsen van de herkomst van de Palestijnse asielzoekers in België? Aangezien Egypte zijn grensmuur met Gaza hermetisch dichthoudt, kunnen zij namelijk niet uit Gaza komen.
Bent u van plan de anomalie in het beschermingsbeleid, namelijk de praktijk van groepserkenning als vluchteling, aan te kaarten op een informeel overleg met het CGVS? Bent u van plan desgevallend beroep aan te tekenen tegen zulke erkenningen indien op uw vraag daarover geen bevredigend antwoord wordt gegeven? Dat beleid genereert immers een aanzuigeffect op België op een moment waarop wij reeds met een asielcrisis worstelen.
Ten slotte, hoe verloopt de veiligheidsscreening van die asielzoekers? Het kan immers niet worden uitgesloten dat sommigen onder hen sympathieën voor, dan wel een rechtstreekse betrokkenheid hebben met jihadistische terreurgroepen als Hamas en Hezbollah.
De voorzitter: Het betreft hier een actuadebat. Wensen nog leden zich aan te sluiten? (Nee)
In dat geval geef ik het woord aan mevrouw de staatssecretaris.
01.07 Staatssecretaris Nicole de Moor: Collega's, het is de eerste keer dat ik mondelinge vragen kom beantwoorden in het nieuw samengestelde Parlement. Ik wil u eerst en vooral dus allemaal welkom heten in deze commissie. Er zijn enkele bekende gezichten uit de vorige legislatuur, zowel onder de Parlementsleden als onder hun medewerkers, en er zijn zelfs medewerkers die Parlementslid geworden zijn. Proficiat. Ik ben blij u hier te ontmoeten.
Wij hebben in de vorige legislatuur altijd zeer boeiende debatten gehouden over het thema migratie. Ik ben ervan overtuigd dat wij die ook zullen kunnen houden in deze legislatuur. In de periode waarin ik hier nog ben als staatssecretaris in lopende zaken zal ik alvast mijn uiterste best doen om uw vragen te antwoorden.
Ik kom meteen bij de eerste vraag. De huidige situatie in Palestina is zeer complex. Zij zorgt voor verschillende vragen over uiteenlopende thema's. Ik zal mijn best doen om op alle vragen te antwoorden, al waren het er heel wat. Ik verontschuldig mij alvast omdat ik heel wat tijd nodig zal hebben om alle vragen te beantwoorden.
Mijnheer Van Rooy, wij stellen inderdaad vast dat er proportioneel gezien meer Palestijnse asielzoekers naar België komen dan naar andere Europese lidstaten. Het is altijd moeilijk om exact vast te stellen wat precies de beweegredenen zijn van individuen om asiel aan te vragen in een bepaalde lidstaat. Het kan zeker meespelen dat er in België al een aanzienlijke Palestijnse gemeenschap aanwezig is. Als mensen kunnen steunen op een reeds aanwezig netwerk, op vrienden of familie bijvoorbeeld, merken wij dat zij vaker kiezen voor een land waar zo'n netwerk reeds aanwezig is.
Het klopt ook dat de beschermingsgraad van Palestijnse asielzoekers gestegen is in de afgelopen jaren. Een van de redenen hiervoor is juridisch-technisch. Voor 2021-2022 kregen Palestijnse verzoekers vaak geen asiel omdat zij al onder de bescherming van UNRWA vielen, de organisatie van de VN voor hulpverlening aan Palestijnse vluchtelingen in het Midden-Oosten. Omdat zij al bescherming genoten van deze organisatie, moest België hen niet erkennen en bleven zij uitgesloten van de vluchtelingenstatus. In de voorbije jaren werd door de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen echter vastgesteld dat UNRWA niet altijd daadwerkelijk bescherming kon bieden aan Palestijnse vluchtelingen. Door toedoen van de rechtspraak kon het CGVS de uitsluitingsclausule ten aanzien van Palestijnen dan ook niet langer toepassen. Hierdoor steeg de beschermingsgraad voor Palestijnen dan ook aanzienlijk. Ook de huidige dramatische situatie in de Palestijnse gebieden zorgt er uiteraard voor dat het CGVS nog vaker oordeelt dat een terugkeer, zeker naar Gaza, niet veilig is.
Een ander fenomeen dat we vaststellen, is de stijging van het aantal Palestijnen dat in België asiel aanvraagt nadat ze al eerder asiel hadden gekregen in een andere lidstaat, meestal in Griekenland. Dat zijn de zogenaamde M-statussen. Ik vind dat echt problematisch. Ik organiseerde daarover al vaak overleg met mijn diensten en ook met Europese collega's om na te gaan hoe we dit kunnen tegengaan. Ik vind het immers niet rechtvaardig dat deze mensen soms ook een plaats in de opvang innemen, terwijl ze eigenlijk al bescherming in een andere Europese lidstaat genieten.
Ik besef zeker dat de situatie in Griekenland niet altijd evident is, maar ik kan u zeggen dat die bij ons ook niet evident is. Ons land wil zeker solidair zijn met oorlogsvluchtelingen – dat zijn Palestijnen vandaag –, maar het is niet normaal en ook niet houdbaar dat wij consequent de helft of meer dan de helft van alle asielaanvragen van Palestijnen in de hele EU ontvangen. Elk land moet zijn deel daarin doen.
In het Europees Asiel- en Migratiepact worden een aantal mechanismen ingebouwd om een betere verdeling en solidariteit tussen de lidstaten te bekomen. Hierdoor kan in de toekomst worden vermeden dat de instroom van een bepaalde nationaliteit te zwaar zou wegen op het asielsysteem van een lidstaat. Het is dan ook cruciaal voor mij om ervoor te zorgen dat we deze nieuwe Europese regels zo snel mogelijk in elke Europese lidstaat uitrollen.
U zei dat het zeer moeilijk is om Gaza te verlaten, mijnheer Van Rooy, mevrouw Safai. Dat is daadwerkelijk zo. De grenzen van Gaza zijn sinds het conflict grotendeels gesloten, zowel aan Israëlische zijde als aan Egyptische zijde. Dat betekent dat Palestijnen die nu in Europa of in ons land aankomen vaak al eerder Gaza hadden verlaten.
Mijnheer Van Rooy, u had een vraag over de denkbeelden van Palestijnen. Ik kan u alleen zeggen dat het CGVS als onafhankelijke instantie elke asielaanvraag individueel beoordeelt, op grond van Europese en nationale wetgeving.
Personen die een veiligheidsrisico zouden vormen – mevrouw Safai, u had daarover ook vragen – worden grondig gescreend door onze diensten. Bij de registratie van een verzoeker om internationale bescherming door de DVZ worden veiligheidsscreenings in de verschillende databanken gedaan. De screening wordt ook uitgevoerd door de Veiligheid van de Staat, de ADIV en de politie. De verzoeker wordt gecontroleerd in het Schengeninformatiesysteem om na te gaan of hij geseind staat met het oog op weigering van toegang tot het grondgebied. In het geval van een eerdere aanvraag wordt ook de ANG van de politie geconsulteerd.
Wij nemen dus elke potentiële bedreiging bijzonder ernstig. Asielzoekers die een ernstig gevaar voor de openbare orde of de nationale veiligheid vormen, kunnen dan ook van de beschermingsstatus worden uitgesloten. Hetzelfde geldt voor personen die actief militair waren in een terroristische groepering zoals Hamas. Ook zij kunnen van de vluchtelingenstatus worden uitgesloten.
Die initiële screening is niet definitief. De DVZ kan zijn partners op ieder ogenblik opnieuw contacteren om ze op de hoogte te brengen van een problematisch profiel, zodat een grondig onderzoek kan gebeuren. Dat kan bijvoorbeeld na verklaringen van de verzoeker bij zijn interview bij de DVZ of op basis van informatie die wij krijgen van de gemeentelijke administratie, de politie en dies meer.
Mevrouw Safai, het feit dat er sprake is van een hoge beschermingsgraad van Palestijnen betekent niet dat er sprake is van groepserkenning. Het CGVS is een onafhankelijke instantie en elk dossier wordt individueel beoordeeld op grond van internationale en Europese normen. Het is niet omdat er veel Palestijnen erkend worden dat dit op groepsbasis gebeurt. Elk dossier wordt individueel beoordeeld. Als het CGVS vervolgens van oordeel is dat een persoon uit Gaza bescherming nodig heeft omdat hij zich in Gaza in een levensbedreigende situatie zou bevinden, dan heb ik niet de intentie om beroep aan te tekenen tegen die beslissing. Ik heb daarbij het volste vertrouwen in de grondige en onafhankelijke beoordeling van het CGVS. Wetend hoe de situatie in Gaza vandaag is, vind ik de hoge erkenningsgraad ook niet zo opmerkelijk.
Mijnheer Van Rooy, wat uw vragen over de zes individuele personen betreft, moet ik u meedelen dat ik niet bevoegd ben om deze te beantwoorden. Aangezien u nieuw bent in deze commissie, heb ik daar alle begrip voor. Ik denk dat u ook wel weet dat ik niet op al die vragen een antwoord kan geven. U peilt bijvoorbeeld naar informatie die de veiligheidsdiensten verzamelen en verwerken. Ik verwijs u daarvoor naar de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken. Andere vragen hebben betrekking op details uit individuele dossiers, waarover ik u evenmin informatie kan geven in deze commissie.
Ik kan u wel meedelen dat van de zes personen die u vermeldt er vier een vluchtelingenstatus hebben. Voor drie van hen vroeg de Dienst Vreemdelingenzaken de intrekking van hun statuut. In twee gevallen werd dit verzoek niet ingewilligd door het CGVS, dat onafhankelijk oordeelt. Een derde vraag tot intrekking is nog in behandeling. Een vijfde persoon verblijft onwettig op het grondgebied en zit nu in de gevangenis. Een zesde persoon bevindt zich niet in België.
Zoals daarnet al uitgelegd, gebeurt er altijd een screening wanneer iemand in België asiel aanvraagt en kan de screening op ieder ogenblik opnieuw gebeuren.
De federale vreemdelingenwet en het internationale vluchtelingenverdrag bepalen dat een aanvrager wordt uitgesloten van internationale bescherming als hij of zij verantwoordelijk is voor daden die zo ernstig zijn dat men geen internationale bescherming verdient. Bovendien mogen de bepalingen met betrekking tot internationale bescherming ook niet toestaan dat criminelen in hun eigen land aan berechting ontsnappen. Wanneer het CGVS dus tot uitsluiting besluit, dient het ook advies over een eventuele verwijdering uit te brengen.
Wat Palestijnen betreft, is het CGVS bijzonder aandachtig voor aanwijzingen die de toepassing van de uitsluitingsclausule rechtvaardigen. Indien er vermoedens zijn dat een uitsluiting nodig is, worden die dossiers aan gespecialiseerde protection officers toegewezen. Zij volgen deze dossiers dan op met de nodige expertise, zorg en aandacht.
In overeenstemming met de jurisprudentie van het Europees Hof van Justitie is het louter behoren tot een groep die op een lijst van terroristische organisaties staat op zich niet voldoende om iemand uit te sluiten van het vluchtelingenstatuut. Het CGVS moet altijd kijken naar individuele en concrete handelingen van de betrokkenen. Het CGVS onderzoekt deze grondig. Bepaalde activiteiten van de personen die betrokken zijn bij deze terroristische groepering kunnen uiteraard aanleiding geven tot de toepassing van de uitsluitingsclausules. Zo heeft het CGVS onlangs bijvoorbeeld verschillende aanvragers van internationale bescherming uitgesloten die deelnamen aan de bouw van het tunnelnetwerk van de Al Qassambrigades – de gewapende vleugel van Hamas – dat cruciaal is voor het vermogen van de groep om militaire operaties uit te voeren.
U polst ook naar het geval waarin bepaalde informatie pas in een latere fase, dus na de toekenning van de vluchtelingenstatus, bekend wordt. Dat is een vraag naar de gevolgen van een strafrechtelijke veroordeling voor het verblijfsstatuut en de verwijdering. Die gevolgen hangen af van het precieze verblijfsstatuut dat de betrokkene heeft en de aard van de veroordeling. Zo is het bijvoorbeeld onmogelijk om meteen de verblijfstitel van een erkend vluchteling in te trekken. Het is wel mogelijk om de intrekking van het statuut te vragen aan het CGVS, waarna ook het verblijfstatuut kan worden ingetrokken.
Als het vluchtelingenstatuut wordt ingetrokken door het CGVS, dan zal worden bekeken of het verblijf kan worden ingetrokken door de DVZ. Het is immers pas wanneer de betrokkene geen verblijfsrecht meer heeft dat een verwijdering kan worden onderzocht. Dat is ook afhankelijk van de bestemming waarnaar de betrokkene kan worden verwijderd. Indien de betrokkene bijvoorbeeld vandaag afkomstig is uit Gaza of van de Westelijke Jordaanoever, dan is het in de huidige omstandigheden niet mogelijk om een verwijdering naar die regio te organiseren. Als de persoon echter over verblijfsrecht beschikt of zou kunnen beschikken in een ander land dan België, dan kunnen de nodige stappen worden gezet om daarvoor reisdocumenten te verkrijgen.
Monsieur Aouasti, vous m’avez demandé des détails sur des dossiers individuels de certaines personnes qui ont été renvoyées en Égypte. Comme vous le savez, je ne peux pas donner ce genre de détails sur des dossiers individuels, mais je peux vous expliquer la procédure suivie, dans le respect, bien sûr, des droits des personnes concernées.
Tout d’abord, je tiens à rappeler que mes services agissent toujours dans un cadre juridique. Les fonctionnaires belges appliquent le droit international et européen en vigueur. Dans les deux dossiers, les actions de mes services ont été soumises à un contrôle judiciaire par le Conseil du Contentieux des étrangers (CCE).
Concernant les faits, les deux cas impliquent des passagers arrivant par vol commercial depuis l’Égypte à la frontière belge. À leur arrivée, l’inspection aux frontières a constaté que ces personnes ne remplissaient ni les conditions d’entrée, ni celles pour un séjour de courte durée. Elles se sont ainsi vu refuser l’accès au territoire.
Dans les deux cas, une demande d’asile a ensuite été déposée à la frontière. Les deux demandes ont été déclarées irrecevables par le Commissariat général aux réfugiés et aux apatrides (CGRA), cette décision ayant été confirmée en appel par le CCE. Les deux instances indépendantes disposaient de toutes les informations nécessaires, y compris le pays d’origine et de départ.
Conformément à la convention de Chicago relative à l’aviation civile internationale, les passagers ont été renvoyés dans leur pays de départ, à savoir l’Égypte, et bien évidemment pas dans le pays de nationalité, soit un pays tiers de leur choix.
Dans le cadre de l’aviation commerciale, le transporteur est responsable de la vérification des documents de voyage avant le départ. La convention de Chicago oblige les États membres, dont l’Égypte, à reprendre les personnes dont l’entrée a été refusée dans le pays de destination.
L’Égypte est signataire de la convention de Genève relative au statut des réfugiés et accueille de nombreux réfugiés et migrants de la région, dont les Palestiniens. L’Égypte était aussi le pays de résidence volontaire de ces deux personnes.
Tot slot, mijnheer Vandemaele, de situatie in Gaza is inderdaad nog steeds verschrikkelijk en verdient onze blijvende aandacht. Myria geeft ook terecht aandacht aan de kwetsbare groep Gazanen die vaak geblokkeerd zit aan de grens. De DVZ overlegt trouwens regelmatig over dit onderwerp met Myria en UNHCR. De laatste keer was dat op 24 september.
Er wordt binnen de grenzen van de wet gezocht naar allerhande manieren om tegemoet te komen aan problemen op het terrein. De modaliteiten voor het indienen van een visumaanvraag, zoals de indiening per mail voor gezinshereniging, zijn al lange tijd beschikbaar op de website van de DVZ en van de twee berokken regionale posten in Jeruzalem en Caïro. De informatie over evacuaties wordt ook gegeven door het crisiscentrum van de FOD Buitenlandse Zaken.
Zoals u weet, zijn de voorwaarden voor een gezinshereniging wettelijk vastgelegd. Die criteria worden vandaag ook toegepast. Er wordt bij deze aanvragen bijzondere aandacht geschonken aan de bewijzen van verwantschap. Het is noodzakelijk om te controleren of iemand al dan niet aan de voorwaarden voldoet.
Een veralgemening van het indienen van een aanvraag voor een humanitair visum per mail is vandaag onwenselijk. Gezinshereniging is een recht dat in de wet wordt verduidelijkt, een humanitair visum is dat niet. Dat is een gunst waarvoor bij wet geen criteria zijn vastgelegd. Een dergelijke uitbreiding zou een enorme stijging van de werklast voor de diplomatieke en consulaire posten met zich meebrengen, ten koste van andere categorieën van aanvragers.
De statistieken van de de DVZ zijn gebaseerd op nationaliteit en niet op woonplaats. Ik kan u dan ook geen specifieke cijfers geven met betrekking tot de personen die afkomstig zijn uit Gaza. De situatie aan de buitengrenzen van Gaza is precair. Zoals ik al zei, is het volgens de DVZ sinds mei 2024 bijna niet meer mogelijk om de grens over te steken in Rafah. De personen die erin geslaagd zijn de Gazastrook te verlaten, hebben dit waarschijnlijk via een andere weg gedaan. Indien u daarover meer informatie wenst, raad ik u aan om te rade te gaan bij de minister van Buitenlandse Zaken.
Monsieur Aouasti, pour ce qui est de votre question concernant le Liban, où la situation est évidemment très difficile et précaire, les procédures normales sont d'application aujourd'hui.
01.08 Sam Van Rooy (VB): Mevrouw de staatssecretaris, vier islamitische Palestijnen die zich jarenlang bezighielden met jihadterreur, konden gewoon in België verblijven. De screening waarover u spreekt, heeft dus gefaald. Vandaag komen duizenden Palestijnse moslims zonder probleem naar dit land. Ze kiezen voor België, omdat ze weten dat ze hun antisemitisme hier kunnen botvieren en hun islam hier wordt gepamperd en gesubsidieerd. Ze kiezen voor België, omdat een hamasorganisatie als Samidoun in dit land wordt getolereerd.
De overgrote meerderheid van de Palestijnen, namelijk 72 %, zo blijkt uit onderzoek, staat achter de bloedige, jihadistische, genocidale aanslagen van 7 oktober. 89 % van de Palestijnen is voorstander van de sharia, inclusief steniging. 66 % vindt dat wie de islam verlaat, de doodstraf moet krijgen. 40 % van de Palestijnen vindt zelfmoordaanslagen gerechtvaardigd. Bijna de helft van de Palestijnen staat negatief tegenover ons, tegenover christenen. 93 % koestert negatieve denkbeelden, antisemitische denkbeelden over joden. 87 % van de Palestijnen vindt dat de vrouw steeds moet gehoorzamen aan haar man. 67 % vindt dat een vrouw niet mag scheiden van haar man.
Kom straks dus geen krokodillentranen huilen als er incidenten gebeuren. Kom straks geen krokodillentranen huilen wanneer er jihadaanslagen worden gepleegd. Kom straks geen krokodillentranen huilen wanneer weer maar eens blijkt dat het antisemitisme toeneemt en dat joden in onze samenleving, in ons land steeds meer angst hebben.
01.09 Khalil Aouasti (PS): Je vous remercie, madame la ministre, pour vos réponses.
Je ne demandais pas d'entrer dans les dossiers particuliers mais de comprendre les mécanismes. Ce qui m'étonne dans les informations que vous me communiquez, c'est notamment le fait que les trois ressortissants palestiniens n'avaient pas le droit de court séjour en Belgique. D'après les informations dont nous disposons, ils étaient reconnus comme réfugiés en Grèce. Or les personnes qui sont reconnues comme réfugiées dans un pays européen et qui ont un titre de séjour dans un pays européen ont le droit, dans le cadre des territoires Schengen, de se déplacer, avec un maximum de 90 jours, dans l'espace Schengen. À partir de ce moment-là, considérer de facto que quelqu'un dont le séjour est autorisé dans un autre pays européen ne peut pas se déplacer en Belgique me paraît particulier.
Pour le reste, je n'ai pas eu d'information sur la manière dont on analysait le risque en cas de retour sur le territoire égyptien.
Enfin, en ce qui concerne les ressortissants libanais, vous avez indiqué que la procédure normale s'appliquait. Votre conception est-elle de considérer que la procédure normale est aussi une procédure digitale, comme l'exige désormais la jurisprudence belge?
01.10 Matti Vandemaele (Ecolo-Groen): Mevrouw de staatssecretaris, dank u voor uw antwoorden. Ik ben blij met uw erkenning dat de situatie in Gaza echt dramatisch is.
Uitzonderlijke situaties vragen een uitzonderlijk beleid. Vandaar onze vraag naar meer soepelheid. Het is inderdaad goed dat voor gezinshereniging de digitale toegangspoort bestaat, maar gezien de huidige specifieke situatie in Gaza zou het ook een goed idee zijn om daarin eveneens te voorzien voor de humanitaire visa. We vragen om daar soepel mee om te springen.
Op mijn vraag met betrekking tot de expliciete wens van Myria om over één gecentraliseerde plek met publieke informatie te beschikken, hebt u volgens mij niet geantwoord.
01.11 Staatssecretaris Nicole de Moor: Alle informatie staat op de website van de Dienst Vreemdelingenzaken.
01.12 Darya Safai (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, bedankt voor uw antwoorden.
Een en ander is mij niet helemaal duidelijk. De betreffende personen komen niet uit Gaza, maar leefden al in een ander land in veiligheid. Het probleem is dat wij hen geen subsidiaire bescherming geven, maar meteen erkennen als vluchtelingen volgens de Conventie van Genève, terwijl die conventie nochtans bedoeld is voor wie individueel vervolgd wordt. Zo creëert men een aanzuigeffect. U hebt het correct benoemd: zij komen hierheen omdat ze hier vaak familie hebben of omdat hier soepele regels gelden. Dat is niet aanvaardbaar. Volgens mij kunt u beroep aantekenen bij de Raad van State om die hoge graad van erkenning tegen te gaan.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
Le président: Monsieur Aouasti, vous avez droit à quatre minutes.
02.01 Khalil Aouasti (PS): Je vous remercie, monsieur le président, mais je n'en aurai pas besoin puisque mes deux questions sont identiques et qu'elles étaient destinées à Mmes la ministre des Affaires étrangères et la secrétaire d'État. Je regrette que Mme la ministre se défausse sur Mme la secrétaire d'État pour répondre à sa place. En effet, les enjeux ne sont pas tout à fait les mêmes. J'aurais aimé entendre Mme Lahbib, mais j'entendrai donc Mme de Moor ici. Je la remercie déjà par avance pour sa présence et pour avoir accepté de répondre à nos questions.
Madame la secrétaire d'État, une nouvelle
fois, le premier ministre hongrois et son gouvernement versent dans le
populisme, les démarches xénophobes et anti-européennes en visant directement
Bruxelles et, à travers elle, l'Union européenne. Afin de dénoncer la politique
de solidarité européenne en matière d’asile et de migration, le gouvernement
Orban a dit vouloir offrir aux "migrants illégaux" un aller simple
gratuit en bus vers la capitale européenne. Face à cet énième écart au regard
de ses obligations – qui furent, du reste, récemment négociées sous la
présidence belge du Conseil européen –, vous avez réagi dans les médias pour
marquer votre désapprobation. Vous avez indiqué avoir demandé au représentant
de la Belgique auprès de l'Union européenne de s'entretenir à ce sujet avec son
homologue hongrois. C'est
la raison pour laquelle j'avais aussi adressé ma question à Mme Lahbib,
afin de savoir comment les Affaires étrangères avaient réagi.
Madame la secrétaire d’État, au sein du gouvernement, avez-vous pris contact avec votre homologue hongrois afin de dénoncer cet acte contraire au droit et à la solidarité internationale et qui, je suis désolé de le dire, sent la xénophobie?
Vous avez indiqué vouloir que la Commission européenne réagisse "avec fermeté et détermination". Quels contacts avez-vous (vous et la ministre des Affaires étrangères) pris en ce sens? Quelle a été ou sera la réponse des autorités européennes?
Plus fondamentalement, et alors que la Hongrie occupe actuellement la présidence tournante du Conseil de l’Union européenne, quelle position comptez-vous prendre afin de faire respecter les droits et devoirs – puisque la droite et l'extrême droite en parlent souvent – qui incombent à chaque État membre de l’Union européenne, y compris en matière de politique d’asile et de migration?
Le président: Merci, monsieur Aouasti. M. De Smet est absent.
02.02 Francesca Van Belleghem (VB): Mevrouw de staatssecretaris, begin september dreigde de Hongaarse regering ermee bussen vol asielzoekers en illegalen naar Brussel te sturen. Op 16 september hebt u op Twitter gemeld dat u een open en constructief gesprek had met de Hongaarse ambassadeur in de EU.
Mevrouw de staatssecretaris, wat is de laatste stand van zaken in de kwestie?
02.03 Staatssecretaris Nicole de Moor: Mijnheer de voorzitter, geachte collega's, de Hongaarse regering dreigde er inderdaad mee, via haar woordvoerder en de staatssecretaris, om asielzoekers naar Brussel te brengen. Dat dreigement werd zelfs in beeld gebracht tijdens een persconferentie aan de Hongaarse buitengrens waar een rij bussen stond opgesteld met Brussel als veronderstelde eindbestemming.
Graag schets ik u nu, enkele weken later, nogmaals de context. De harde communicatie van Hongarije vloeit voort uit een Europese discussie. Hongarije onderhandelt namelijk met de Europese Commissie over een boete die werd opgelegd door het Europees Hof van Justitie wegens de niet-naleving van de Europese asielwetgeving. België komt daarbij in beeld, omdat de hoofdzetel van de Europese Commissie in Brussel gevestigd is.
Laat ik duidelijk stellen dat wij niet kunnen noch zullen accepteren dat premier Orban en zijn regering ons op die manier afdreigen en politieke spelletjes spelen op ons grondgebied, bovendien op de kap van mensen die daardoor de valse hoop krijgen dat zij, eenmaal ze in Hongarije zijn, per bus naar Brussel worden gebracht.
Ik heb dan ook meteen de nodige stappen gezet om de Belgische belangen te beschermen en de situatie te ontmijnen. Ten eerste nam mijn kabinet onmiddellijk contact op met de Europese Commissie, zowel op administratief als op hoog politiek niveau. Ten tweede heb ik de Belgische permanente vertegenwoordiging bij de EU gevraagd om ten aanzien van de Hongaarse collega een demarche te ondernemen, wat nog dezelfde dag is gebeurd. Ten derde heeft mijn kabinet contacten gelegd met Hongaarse collega's en collega's van andere lidstaten. Ten slotte heb ikzelf de Hongaarse ambassadeur in België uitgenodigd voor een gesprek op mijn kabinet. De inhoud van diplomatieke gesprekken blijft vertrouwelijk, maar ik kan u meedelen dat de Belgische zorgen duidelijk en krachtig zijn overgebracht en dat daarop werd geantwoord.
Wij delen met Hongarije wel de analyse dat het in essentie om een Europese kwestie gaat, die dan ook op Europees niveau moet worden opgelost. Het komt de Europese Unie als hoedster van de verdragen toe om de naleving van de asielwetgeving in Hongarije af te dwingen en bij conflicten velt het Europees Hof een oordeel. Dat zijn de spelregels. Respect voor de Europese instellingen is wat mij betreft een minimumvereiste voor Europees lidmaatschap.
Des discussions de ces dernières semaines, il ressort que tant la Belgique que la Hongrie apprécient leurs relations bilatérales. Cependant, la coopération au sein de l'Union européenne et de l'espace de Schengen exige également une confiance mutuelle. J'ai insisté sur ce point à tous les niveaux. La Belgique fait confiance à la Hongrie, y compris dans son rôle actuel de présidence du Conseil de l'Union européenne; depuis le début de cette présidence hongroise, nous avons effectivement déjà eu des échanges fructueux. Toutefois, cette confiance établie ne doit pas être compromise car cela rendrait impossible la coopération au sein de l'Union intégrée. La Belgique demande donc que cette confiance ne soit pas rompue.
Cette discussion est évidemment liée aux réformes adoptées par l'Union européenne ce printemps sous la forme du pacte européen sur l'asile et la migration. Pour les pays situés aux frontières extérieures, un pacte qui fonctionne bien est crucial car il met fin aux transferts de responsabilité. Le pacte européen sur l'asile et la migration répartit les charges, tous les États membres montrant leur solidarité. Nous soutiendrons les pays des frontières extérieures en facilitant des procédures d'asile rapides et une meilleure gestion des frontières et nous prendrons également notre part en accueillant certains demandeurs d'asile.
J'ai confiance en ce pacte car il touche à l'essentiel: chaque pays contribue. Cela est également plus équitable pour un pays comme la Belgique qui est souvent la destination finale des flux migratoires secondaires.
02.04 Khalil Aouasti (PS): Madame la secrétaire d'État, je vous remercie pour votre réponse.
Je ne partage pas votre optimisme sur le pacte à partir du
moment où il a été poignardé dans le dos avant même sa naissance par ceux-là même qui occupent aujourd'hui la
présidence du Conseil. Je pense par ailleurs que son contenu est plus que
discutable; nous en avons débattu de manière approfondie voici quelques mois.
Ce qui est
important à mon sens est que chaque État européen continue à assurer l'accueil
et que ces États européens, pour des logiques purement internes et politiques,
ne commencent pas à jouer l'absence de solidarité en prenant Bruxelles pour
cible. J'attendais une réponse ferme de la ministre des Affaires étrangères.
Elle est malheureusement absente; ce sera donc un silence au lieu d'une
réponse.
J'entends que, par votre intermédiaire, des contacts auraient malgré tout été pris et des relations normalisées, mais que veut dire "normalisées" et pour combien de temps? J'ose espérer à tout le moins que la dignité de l'accueil sur le territoire européen restera une préoccupation conjointe de l'ensemble des membres de cette Union et que cet accueil digne pourra être assuré partout sur le territoire de l'Union européenne.
02.05 Francesca Van Belleghem (VB): Mevrouw de Moor, de realiteit is dat het dreigement van Orban eigenlijk een schreeuw om aandacht is. Het Europese migratiebeleid werkt immers niet en het Europese migratiepact zal ook niet werken. Zolang men asiel kan aanvragen na een illegale immigratie, zullen wij gevoelig blijven voor stromen asielzoekers die naar hier komen. Jaarlijks sterven zo zelfs duizenden asielzoekers.
Ik meende dat wij in de N-VA een bondgenoot hadden voor het Australische model tegen illegale immigratie. Ik hoop dat ik mij daarin niet vergist heb.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03.01 Sam Van Rooy (VB): Mevrouw de staatssecretaris, het Brusselse hof van beroep heeft beslist dat de uitgewezen islamitische haatprediker, Sheikh Mohamed Toujgani, naar België mag terugkeren en per direct de Belgische nationaliteit krijgt.
Laat het tot u doordringen.
In januari 2022 werd de verblijfsvergunning van de Marokkaanse Mohamed Toujgani ingetrokken. Hij was jarenlang de hoofdimam van de Al Khalil-moskee in Molenbeek, de grootste moskee van Brussel, en wellicht de meest invloedrijke prediker in België. Toujgani verbleef al sinds 1982 in België, maar spreekt nota bene Frans noch Nederlands.
Hij staat bekend om – een bruggetje naar mijn vorige vraag – zijn vaak antisemitische haatspraak, werd verdacht van spionage voor Marokko, had radicale islamitische contacten en riep onder meer in een video op tot het verbranden van zionisten. Dat is islamitische takiapraat voor joden. Daarnaast pleitte hij shariagewijs voor polygamie en verklaarde hij al even shariagewijs dat sommige meisjes al geslachtsrijp zijn vanaf negen jaar, geheel volgens die fantastische islamitische principes. Hij is het typevoorbeeld van een beroepsmoslim: een moslimfundamentalist die de integratie tegenwerkt, de geesten van moslims vergiftigt en de regels en wetten van de islam, de sharia dus, ingang wil doen vinden in onze samenleving.
Dat vond ook de Veiligheid van de Staat die Toujgani als een ernstig gevaar voor de nationale veiligheid bestempelde. De imam kreeg het bevel om het grondgebied te verlaten en moest zich de komende tien jaar houden aan een inreisverbod.
Recent oordeelde het hof van beroep echter dat de veiligheidsdiensten onterecht de ernst van de dreiging door imam Toujgani hadden overschat, waardoor hij niet alleen mag terugkeren naar België, maar ook onmiddellijk de Belgische nationaliteit krijgt. Het zou een grap kunnen zijn, maar het is helaas een heel slechte grap.
Wat is uw reactie hierop, mevrouw de staatssecretaris? Wat kunt u ondernemen om er alsnog voor te zorgen dat deze islamitische haatprediker nooit meer op Belgisch grondgebied kan verblijven en zeker de Belgische nationaliteit niet kan krijgen? Wat kunt u ondernemen om ervoor te zorgen dat dit soort beroepsmoslims, zoals ik ze noem, die een ernstig gevaar zijn voor onze samenleving, nooit meer de kans kunnen krijgen om de Belgische nationaliteit te krijgen en om op Belgisch grondgebied te verblijven?
03.02 Staatssecretaris Nicole de Moor: Mijnheer Van Rooy, zoals u weet mag ik geen informatie verstrekken over de status en inhoud van individuele dossiers. Ik zal me in mijn antwoord vandaag dus beperken tot de informatie die vandaag reeds openbaar is.
De media berichtten al uitvoerig dat de heer Toujgani in 2019 twee gelijktijdige aanvragen indiende bij de Belgische overheid. De eerste aanvraag betrof een verlenging van zijn verblijf dat terechtkwam bij de Dienst Vreemdelingenzaken en op het bureau van mijn voorganger. De tweede aanvraag betrof een verzoek om de Belgische nationaliteit te verkrijgen, wat een bevoegdheid van de FOD Justitie is. De twee procedures staan los van elkaar en ik ben alleen bevoegd voor de aspecten met betrekking tot het verblijfsrecht.
De cel Radicalisme van de Dienst Vreemdelingenzaken verzekert de opvolging van de vreemdelingen die gekend zijn in het kader van de nationale veiligheid. Dat gebeurt na het ontvangen van informatie van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Mijn administratie en ikzelf nemen de veiligheid van onze landgenoten zeer ernstig. Iedere situatie wordt geval per geval geëvalueerd op basis van de elementen uit het administratieve dossier, informatie van de partners en een individuele dreigingsanalyse.
Via mediaberichten hebt u vernomen dat mijn voorganger op basis van verkregen informatie het verblijf van de genoemde persoon heeft beëindigd. Deze beslissing is definitief. Dat wil zeggen dat binnen de bevoegdheid asiel en migratie het verhaal tot een einde is gekomen. Dat is niet het geval voor de nationaliteitsaanvraag, waarover u de minister van Justitie kunt bevragen.
Ten persoonlijke titel kan ik alleen zeggen dat de Belgische nationaliteit voor mij geen vodje papier is. Integendeel, het is een belangrijke gunst die enkel zou mogen worden toegekend aan wie aan de wettelijke voorwaarden voldoet. Voor mij is de nationaliteit een toegangsticket, een lidkaart van een gemeenschap die bepaalde normen en waarden wil uitdragen. Dat vloeit voort uit de geest en de letter van de nationaliteitswetgeving die allerhande voorwaarden oplegt waaraan kandidaat-Belgen moeten voldoen om tot die club te mogen behoren. Ik vind het dus zonder meer positief dat het openbaar ministerie beslist heeft om cassatieberoep in te stellen tegen het arrest van het hof van beroep van Brussel van 31 juli 2024. Op deze manier zullen de hoogste rechters van ons land zich immers over deze zaak mogen buigen.
03.03 Sam Van Rooy (VB): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord.
Ik wacht samen met u in spanning die procedure af, maar ik wil erop wijzen – ik verwijs naar mijn vorige vraag – dat voor één zo'n uitgezette antisemitische islamitische haatprediker er velen worden binnengehaald. Dat gebeurt bijna dagelijks. Deze mijnheer, deze Mohamed, liep daar – gelukkig – mee te koop, waardoor hij uiteindelijk het land is uitgewezen. Voor dit geval zijn er talloze moslims die het land binnenkomen, die dezelfde denkbeelden hebben en die wel onze nationaliteit krijgen en wel op ons grondgebied verblijven. Ik raad u aan om daarover toch eens na te denken.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04.01 Frank Troosters (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, u weet het ongetwijfeld; ik heb er u ook al veel over bevraagd. In oktober 2020 werd een asielcentrum geopend in Hasselt. Er werd toen gesteld dat het centrum tijdelijk zou zijn, maximaal een jaar, verlengbaar met een half jaar. Het zou dus maximaal anderhalf jaar open zijn. Wij zijn nu vier jaar later. De laatste sluitingsdatum was gepland voor 15 september 2024. Die datum is al voorbij.
Wat is de stand van zaken? Is er opnieuw een nieuwe uitbatingsovereenkomst gesloten? Met wie is ze gesloten, tegen welke voorwaarden en tot wanneer?
Mogen wij ditmaal verwachten dat er wel een sluiting zal volgen? Op basis van welke punten zouden wij dat moeten geloven?
Is het aantal asielzoekers dat op dit moment wordt opgevangen, nog steeds hetzelfde als voorheen?
04.02 Staatssecretaris Nicole de Moor: Mijnheer Troosters, u hebt mij daarover inderdaad al een aantal vragen gesteld.
De overheidsopdracht met Umami voor de uitbating van het opvangcentrum in Hasselt liep tot 15 september 2024. De ministerraad heeft op 19 juli 2024 de overeenkomst verlengd tot 15 december 2024 tegen dezelfde voorwaarden. Er verblijven nu 130 personen in de opvanglocatie.
Ik kan u op dit moment geen verdere beloftes over de toekomst van het centrum doen.
04.03 Frank Troosters (VB): Mevrouw de staatssecretaris, de laatste zin siert u. Het is echter een feit dat vier jaar geleden het asielcentrum in Hasselt er zonder enig overleg is gekomen. Het is een verhaal van een staatssecretaris die wikt en beschikt en een burgemeester van Hasselt die braafjes knikt. Ondertussen zijn de inwoners in en rond het voormalige Parkhotel aan de Genkersteenweg, zijnde de locatie van het centrum, bijzonder ongelukkig daarmee.
Wij hopen dus nogmaals dat het bij die drie maanden zal blijven en dat effectief zal worden overgegaan tot een sluiting van het asielcentrum.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05.01 Francesca Van Belleghem (VB): Mevrouw de staatssecretaris, op donderdag 19 september ondervroeg ik u over de hotelopvang van asielzoekers. Vermits u op geen enkele vraag een echt antwoord hebt gegeven, ben ik genoodzaakt deze opnieuw te stellen. Ik zal dat blijven doen.
Al langer was bekend dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest asielzoekers in hotels opvangt en daarvoor ook contracten afsluit met hotels. In juni verklaarde u bij VRT NWS dat de federale regering deze contracten heeft overgenomen. Het gaat dus niet om nieuwe hotelcontracten. Uit een onderzoek van De Standaard blijkt dat dit niet klopt en dat u in mei wel zelf een contract hebt afgesloten met een hotel voor de opvang van asielzoekers.
Hoe verklaart u die discrepantie, mevrouw de staatssecretaris? Is het onderzoek van De Standaard verkeerd?
Nog belangrijker is de vraag hoeveel asielzoekers nu eigenlijk in hotels worden opgevangen. Over welke hotels gaat het? Hoeveel zijn het er? Hoeveel kost die hotelopvang? Hoelang zal dit nog duren?
U verklaarde twee weken geleden ook dat u asielzoekers opvangt in hotels, omdat u niet wilt dat er kinderen op straat slapen. Ik heb daar natuurlijk alle begrip voor, maar hoeveel procent van de asielzoekers die op hotel slapen zijn gezinnen met kinderen? Of zijn er ook veel alleenstaande mannen? Kunt u daarover meer duidelijkheid geven alstublieft?
05.02 Staatssecretaris Nicole de Moor: Mevrouw Van Belleghem, ik was inderdaad een beetje verrast door uw vraag, want u hebt mij die vraag al gesteld in de plenaire vergadering twee weken geleden. Ik heb toen op al uw vragen geantwoord, maar ik beantwoord uw vragen uiteraard nogmaals met plezier.
Ons land wordt, net als onze buurlanden, al enkele jaren geconfronteerd met een bijzonder hoge instroom van asielzoekers, zoals u weet. Dat heeft ons al voor bijzonder grote uitdagingen gesteld qua opvang. Ik heb dan ook al moeilijke beslissingen moeten nemen. Zo heb ik meer dan een jaar geleden de beslissing moeten nemen om tijdelijk geen onmiddellijke opvang aan alleenstaande mannen te geven. Ik heb ook altijd gezegd, daarin ben ik zeer consequent geweest, dat ik alles in het werk wil stellen om te vermijden dat er kinderen op straat moeten slapen. Ik denk dat we het daarover eens zijn met heel veel partijen. Dat is de voorbije maanden niet evident gebleken. Ik ben daar heel eerlijk over. In februari zou het zelfs niet meer gelukt zijn om alle kinderen op te vangen als we toen niet in samenwerking met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een aantal noodplaatsen in gebruik hadden genomen op verschillende locaties in Brussel, waarvan sommigen als budgethotel fungeerden.
Inderdaad, mevrouw Van Belleghem, ik blijf erbij dat hotelopvang geen structurele oplossing is voor de opvang van asielzoekers, maar in dit geval was dat een noodgreep om kinderen van de straat te houden. De nuchtere realiteit is dat er 300 kinderen op straat hadden moeten slapen als we dat niet hadden gedaan.
Zoals ik u tijdens de plenaire vergadering ook heb gezegd, is het voor iedereen die niet op mijn stoel zit heel gemakkelijk om te zeggen dat we zeker geen hotelkamers willen inzetten, maar ook zeker geen kinderen op straat willen laten slapen. Ook dat laatste zegt immers iedereen. De realiteit is echter dat ik wel op deze stoel zit en dat ik voor een binaire keuze stond. Ik heb daarom een keuze gemaakt en dat was een keuze om kinderen niet op straat te laten slapen.
Fedasil heeft, behoudens een uitzondering, de overeenkomsten van het gewest overgenomen. De uitzonderingssituatie betrof een eigenaar die reeds samenwerkte met het gewest en Fedasil een bijkomend aanbod voor uitbreiding heeft gedaan. Fedasil is daarop ingegaan. Het was dus een uitbreiding van een samenwerking die het gewest eerder had opgezet.
Op alle locaties worden uitsluitend gezinnen met kinderen opgevangen. De kamers werden door Fedasil dus nooit gebruikt voor alleenstaande mannen. Alle zeven contracten werden in juli ook voorgelegd aan de ministerraad.
De noodopvangkamers in het budgethotel in Anderlecht waarover sprake was, werden sinds vorige week niet meer gebruikt. Daar verblijven sinds 27 september dus geen families met kinderen in een asielprocedure meer. Er zijn op dit moment nog ongeveer 500 personen in gezinsverband die in dergelijke noodopvangkamers verblijven, terwijl dat er meer dan 700 waren in juli. Nogmaals, het gaat voor 100 % om kinderen en hun gezin. Fedasil heeft de instructie gekregen van mij om het gebruik van deze kamers zo snel mogelijk af te bouwen en zo snel mogelijk te stoppen.
U vroeg ook nog naar de opvangkosten. Deze ligt binnen de verschillende reguliere opvangtarieven.
05.03 Francesca Van Belleghem (VB): De opvangkosten liggen dus binnen de reguliere tarieven. Mijn vraag is echter wat de kostprijs nu eigenlijk is. Kunt u daarop een antwoord geven? Kunt u dat ramen? Dat is immers wat de burgers willen weten: hoeveel kost het om asielzoekers op te vangen in hotels? Wat zijn de reguliere kosten?
05.04 Staatssecretaris Nicole de Moor: U kunt altijd vragen stellen over cijfers, maar 'binnen de reguliere opvangkosten' wil zeggen dat het binnen de normaal geldende tarieven valt. Er zijn dus geen hogere kosten aan verbonden dan bij opvang in een opvangcentrum.
De voorzitter: Volstaat dat, mevrouw Van Belleghem? (instemming)
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06.01 Francesca Van Belleghem (VB): Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn mondelinge vraag.
De
ministerraad keurde vrijdag 20 september op voorstel van minister van
Ambtenarenzaken Petra De Sutter en uzelf de activatie van de crisisreserve voor
het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) goed.
In
afwachting van een structurele versterking vraagt het CGVS om de federale
crisisreserve te mogen aanspreken voor een noodondersteuning van deze
administratieve diensten. Het CGVS wenst een beroep te doen op administratieve
ondersteuning van in totaal vijftien vrijwilligers, waarvan vijf geschikte
profielen ter ondersteuning van de helpdesk Onthaal en tien administratieve
profielen voor de ondersteunging van verschillende diensten.
Zijn
deze 15 'vrijwilligers' de enige personen die gedetacheerd zullen worden, of
worden er op dit moment al personen tewerkgesteld bij het CGVS/de DVZ op basis
van deze regeling? Zo ja, over hoeveel mensen gaat het?
Op
wiens payroll komen de gedetacheerde personen terecht? Worden deze nog steeds
betaald door hun initiële dienst, of komen deze terecht op de payroll en in de
begroting van Fedasil? Kunt u een
inzicht geven in het kostenplaatje hiervan?
Met
hoeveel werknemers dient het CGVS nog te groeien, volgens u? Wat zijn de doelstellingen?
En met hoeveel werknemers is het CGVS sinds 2020 gegroeid (in procent)?
De voorzitter: U kent de geplogenheden al.
06.02 Staatssecretaris Nicole de Moor: Mevrouw Van Belleghem, ik kan u melden dat er inderdaad een akkoord is voor een beroep op de crisisreserve voor 15 reservisten en dit in eerste instantie voor een periode van twee maanden. Die reservisten kunnen maximaal voor vier weken gedetacheerd worden, dus er zal een rotatie gebeuren met vijftien nieuwe reservisten ter vervanging van de eerste groep. Die reservisten zijn nog niet gestart op het CGVS, maar ik verwacht dat heel binnenkort. Zoals het koninklijk besluit voorziet, blijven deze personen op de payroll van hun overheidsdienst van oorsprong.
Het personeelsbestand van het CGVS is sinds 2020 met 28,67 % toegenomen. Die groei blijft noodzakelijk, gezien het blijvend hoge aantal en de aard van de asielaanvragen. Er blijft echter ook een nood aan een structurele versterking om de oplopende achterstand in te halen en een behandeling van de asielaanvragen binnen een redelijke termijn te verzekeren. Waarom is dat nodig? Zoals ik ook in antwoord op de vorige vraag heb gezegd, zorgen meer beslissingen van het CGVS voor minder nood aan opvangplaatsen. Mijn diensten hebben dat zelfs berekend. Als we de versterking van het commissariaat van de voorbije jaren niet hadden gedaan, dan hadden we vandaag nog 17.000 opvangplaatsen meer nodig gehad. Ik vind dat hallucinant. Door de versterkingen van het personeel die we al hebben gedaan, konden we vermijden dat we nog 17.000 plaatsen meer nodig zouden hebben omdat al meer mensen de procedure hebben doorlopen.
Ik zeg dat al heel lang en ik val in herhaling, maar opvangcreatie is dus overduidelijk niet de enige oplossing. We moeten investeren in het nemen van snellere beslissingen. Die structurele versterking is dus nodig om die verhoogde output van het CGVS te bekomen. Personeelsversterking alleen is echter niet de oplossing. Daarnaast blijft het CGVS ook werken aan interne optimalisatieprocessen.
Bovendien, en ook hier val ik in herhaling, moet ook de instroom naar beneden. Cruciaal hierbij is de uitrol van het Europees Asiel- en Migratiepact. Niet alleen zullen hierdoor de migratiestromen naar Europa beter kunnen worden beheerst, maar het verankert ook een sterkere solidariteit tussen de verschillende lidstaten.
06.03 Francesca Van Belleghem (VB): Mevrouw de staatssecretaris, gezien een dergelijke instroom van asielzoekers begrijp ik dat de asieldiensten moeten worden versterkt. Er moet immers snel over asielverzoek kunnen worden beslist. Zo heeft men meer kans om mensen die geen erkenning krijgen terug te sturen naar het land van herkomst.
Ik zie alleen maar meer, meer, meer. Meer personeel, maar ook meer opvangplaatsen en meer asielzoekers. Het stopt eigenlijk nooit. U zegt dat de instroom moet verminderen, maar u hebt de afgelopen periode geen enkele maatregel genomen om de instroom te doen dalen. Het is heel spijtig dat u in herhaling valt.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07.01 Francesca Van Belleghem (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, collega's, op 23 september gaf het Comité van Ministers van de Raad van Europa aan dat België niet voldoende doet om de opvangcrisis op te lossen: "De capaciteit van het opvangnetwerk moet zo snel mogelijk aanzienlijk en duurzaam verhoogd worden om de huidige asielcrisis op te lossen".
Dat is bijna waanzinnig, want wij hebben nog nooit zoveel opvangplaatsen voor asielzoekers gehad en dat aantal blijft maar stijgen. Het is wederom meer, meer, meer. Onze opvangcapaciteit moet volgens de Raad van Europa dus stijgen, terwijl wij nog nooit zo'n groot netwerk aan opvangplaatsen hadden. Ondanks dat grootste netwerk ooit blijft de wachtlijst van asielzoekers groeien.
Hoeveel asielzoekers staan er op de wachtlijst om terecht te kunnen in een opvang?
Welk gevolg zult u geven aan de vraag van de Raad van Europa?
Hoe reageert u op de vraag van Myria en het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM) om asielzoekers die op de wachtlijst staan, een leefloon of minstens hulp van het OCMW te geven? Bent u hieromtrent in overleg geweest met de bevoegde minister? Hoe zult u hierop reageren?
07.02 Staatssecretaris Nicole de Moor: Mevrouw Van Belleghem, op 30 september stonden er 3.221 alleenstaande mannen op de wachtlijst.
Wij hebben uiteraard de uitspraak van de Raad van Europa grondig bestudeerd. In die uitspraak formuleert het Comité van Ministers een aantal aanbevelingen. Het Comité van Ministers erkent trouwens ook uitdrukkelijk dat België al de nodige stappen heeft gezet om de opvangcrisis te bestrijden, onder meer door het creëren van extra opvangplaatsen, het wijzigen van de opvangwetgeving en een efficiëntere behandeling van asielaanvragen – ik verwijs naar mijn antwoord van daarnet –, maar het wijst er tevens op dat die maatregelen nog steeds onvoldoende zijn om elke asielzoeker een opvangplaats te geven. Dat is juist, maar de oplossing kan echter niet zijn dat wij nog duizenden opvangplaatsen bij creëren. Dat is gewoonweg niet mogelijk.
Vergeleken met die in andere Europese landen blijft de instroom van asielzoekers in België zeer hoog. Ik blijf dan ook een sterk pleitbezorger van een meer evenredige lastenverdeling op Europees niveau. Wij doen al veel te lang meer dan ons deel.
Het Europees Asiel- en Migratiepact, dat in mei 2024 werd gesloten, biedt hiervoor een structurele oplossing. Niet alleen zullen hierdoor de migratiestromen naar Europa beter beheerst kunnen worden, maar het verankert ook een sterkere solidariteit tussen de verschillende lidstaten.
In verband met de oproep van Myria en het FIRM, het basisprincipe blijft bij ons: bed, bad, brood en begeleiding. Verzoekers hebben recht op materiële hulp, niet op financiële steun. Personen die niet in de opvang verblijven, hebben dus ook reeds recht op sociaal-juridische begeleiding en op medische ondersteuning, maar ik heb mij altijd verzet tegen voorstellen financiële steun te geven aan asielzoekers tijdens de procedure. Ik zal dat ook blijven doen.
07.03 Francesca Van Belleghem (VB): Dank u voor uw antwoord.
Mevrouw de Moor, u hebt eigenlijk een soort sneeuwbal van asielproblemen gecreëerd. U hebt geen maatregelen genomen om de instroom van asielzoekers te beperken, waardoor u asielzoekers in een hotel moet onderbrengen. Doordat u asielzoekers in een hotel moet onderbrengen, creëert u een extra aanzuigeffect voor nieuwe asielzoekers. Zo wordt het sneeuwbaleffect alleen maar erger.
U bent duidelijk niet in staat die sneeuwbal te stoppen. Effectief maatregelen nemen om de instroom te verlagen, is daarvoor de enige manier, maar dat zien wij helaas niet onder de vivaldiregering.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08.01 Francesca Van Belleghem (VB): Mevrouw de staatssecretaris, in 2022 kende België een sterke instroom van asielzoekers uit Burundi, die voornamelijk via Servië kwamen. Servië hanteerde toen een soort visumvrijstelling voor Burundezen. De Burundezen die zo naar Servië reisden, gingen dan verder naar de EU via illegale migratie en vroegen hier asiel aan.
Ik heb begrepen dat er is onderhandeld met Servië en dat de visumvrijstelling niet meer van toepassing is. Desondanks tellen wij dit jaar alleen al meer dan 650 Burundese asielzoekers.
Ik heb echter via via vernomen dat Servië van plan is om de visumplicht opnieuw op te schorten waardoor wij in de toekomst wellicht een nieuwe instroom van Burundese asielzoekers zullen kennen. Ik weet niet of die informatie klopt.
Bent u hiervan op de hoogte? Zo ja, welke acties zult u ondernemen? Zo neen, zult u minstens informeren bij de Servische ambassadeur om te weten wat hun plannen zijn in de toekomst?
Hoe verklaart u dat wij dit jaar nog altijd 650 Burundese asielzoekers tellen, hoewel de visumplicht voor Burundezen die naar Servië willen reizen opnieuw is ingevoerd?
Wat is de gemiddelde erkenningsgraad van asielzoekers uit Burundi?
Hoe zit het met de terugkeer van afgewezen asielzoekers uit Burundi? Verloopt die vlot?
08.02 Staatssecretaris Nicole de Moor: Mevrouw Van Belleghem, het klopt dat wij twee jaar geleden een plotse instroom kenden van Burundese asielzoekers nadat Servië de visumplicht voor onderdanen van dat land had opgeschort. De Europese Commissie en verschillende EU-lidstaten, waaronder België, hebben toen met succes druk uitgeoefend op Servië om die visumvrijstelling weer in te trekken en kort nadien daalde het aantal Burundese verzoeken snel.
Over wat u via via hebt vernomen, misschien weet u meer dan ik, maar ik heb op dit ogenblik geen weet van nieuwe plannen van Servië om de visumplicht voor Burundese onderdanen opnieuw op te schorten. Wij hebben ook verder navraag gedaan, maar zullen dat uiteraard verder opvolgen.
Ik heb geen exacte verklaring voor het aantal Burundese asielzoekers op dit moment en evenmin informatie over de reisroutes. Vermoedelijk is er ook sprake van secundaire migratie, waarbij Burundezen in de EU aankomen met een visum afgeleverd door een lidstaat met het oog op een kort verblijf, bijvoorbeeld een familiebezoek, of een lang verblijf, bijvoorbeeld voor studies, en dan naar België afreizen.
Ik kan u melden dat de gemiddelde erkenningsgraad ten gronde voor Burundezen voor 2023 81 % en voor 2024 92 % bedraagt.
Voor de identificatie werkt de ambassade van Burundi in Brussel mee, want zij organiseert interviews met mensen die in de gesloten centra belanden. In de praktijk leveren zij echter geen laissez-passers af, zelfs niet wanneer het op basis van documenten of verklaringen overduidelijk is dat de betrokkenen Burundezen zijn, tenzij de betrokkene vrijwillig wenst terug te keren. De laatste jaren deed dat geval zich echter niet voor. Dat is zeer problematisch. Vandaar mijn continue oproep op nationaal en op Europees niveau om meer gewicht in de schaal te leggen bij de onderhandelingen met herkomstlanden die weigeren mee te werken aan terugkeer.
Voor de andere cijfers, naast diegene die ik al heb gegeven, verzoek ik u die vraag schriftelijk in te dienen.
08.03 Francesca Van Belleghem (VB): Mevrouw de staatssecretaris, ook wij zullen opvolgen wat Servië al dan niet zal doen met die visumplicht. Het is inderdaad heel problematisch dat Burundi niet meewerkt aan de terugkeer van illegale Burundezen.
Wij hebben het al zo vaak gezegd: we moeten meer gewicht in de schaal leggen op het vlak van de terugkeer naar de landen van herkomst. Dat kan door arbeidsmigratie, bijvoorbeeld, afhankelijk te maken van de terugkeer van illegalen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09.01 Matti Vandemaele (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, het Europese migratiepact is al een paar keer aan bod gekomen vandaag. U verwees er zowel tijdens de vorige legislatuur als nu tijdens uw antwoorden vrij regelmatig naar. Er zou een structurele verandering komen.
Ter voorbereiding van het pact heeft de Europese Commissie een Common Implementation Plan op tafel gelegd. Het is de bedoeling dat de lidstaten dat plan nu concretiseren in een nationaal implementatieplan. Wij krijgen daarvoor ook hulp van de Europese Commissie, onder andere door het opstellen van een gap analysis.
Zoals ik het heb begrepen, moeten wij op 12 oktober 2024, dus over elf dagen al, een eerste versie van het implementatieplan klaar hebben. De Europese Commissie zal het plan becommentariëren, evalueren en bijsturen waar nodig. Dat moet ons land in staat stellen om, naar ik meen, op 12 december 2024 een finaal implementatieplan in te dienen.
Mijn vragen zijn de volgende.
Welke implementation gaps heeft de Europese Commissie geïdentificeerd voor ons land? Wat zijn de volgende stappen, om de implementation gaps weg te werken? Kunnen de Kamerleden de gap analysis krijgen?
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de implementatie? Wie wordt bijvoorbeeld de nationale coördinator voor het opstellen van het plan? Welke diensten worden daarbij betrokken? Is er al een ontwerpdocument beschikbaar? Zo ja, kunnen wij het document ontvangen?
Hoe verloopt het proces tussen 12 oktober 2024 en 12 december 2024?
Ten slotte, welke nadere ondersteuning krijgen wij van de Europese Commissie om de implementatie rond te krijgen?
Ik stel u die vragen heel expliciet, omdat wij net uit uw antwoorden hebben gehoord hoe belangrijk het Europese migratiepact is in de uitwerking van zowel het beleid van de huidige regering als het beleid van de komende regering. Daarom stelde ik u mijn vragen.
09.02 Staatssecretaris Nicole de Moor: Mijnheer Vandemaele, ik ben ontzettend blij dat u mij in uw eerste commissievergadering een vraag stelt over het Europese migratiepact. U merkt zeer terecht op dat ik daar vaak naar verwijs. Het sluiten van dat pact was een belangrijke prioriteit voor mij en het blijft een belangrijke prioriteit om dat pact uit te voeren.
Op respectievelijk 10 april en 14 mei hebben het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie het Europees Asiel- en Migratiepact goedgekeurd na jaren van intensieve discussies. Dat pact zal aanzienlijke wijzigingen met zich meebrengen, zowel binnen het unierecht als op nationaal niveau. De meeste nieuwe wetgevende instrumenten zijn verordeningen die vanaf het voorjaar van 2026, sommige zelfs eerder, rechtstreeks van toepassing zullen worden binnen de Belgische rechtsorde. De veranderingen zijn van die aard dat België zich nu al moet voorbereiden om de nationale wetgeving en praktijk aan te passen aan de nieuwe Europese regelgeving.
De Europese Commissie is zich wel bewust van de uitdagingen waar de lidstaten voor staan en heeft hen dus opgedragen om uiterlijk op 12 december een nationaal implementatieplan in te dienen, waarbij een eerste ontwerp al op 12 oktober klaar moet zijn. Dat plan zal beschrijven hoe België het pact zal toepassen op het grondgebied en aan de buitengrenzen.
In het kader van die aankomende wetgevende veranderingen heb ik beslist een nationale stuurgroep op te richten die de implementatie van het pact in België in goede banen zal leiden. Die stuurgroep zal een grondige analyse uitvoeren van het wetgevingspakket en de impact ervan op de Belgische asiel- en migratieprocedures. Het is de stuurgroep die het nationaal implementatieplan opstelt. Die stuurgroep bestaat uit vertegenwoordigers van de betrokken administraties, waaronder de Dienst Vreemdelingenzaken, Fedasil, het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen, de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, de federale politie, het Nationaal Crisiscentrum en de Dienst Voogdij van de FOD Justitie. Daarnaast zullen ook op ad-hocbasis vertegenwoordigers van de administraties van de deelstaten worden uitgenodigd, met name voor de bevoegdheden sociale zaken, integratie en onderwijs. Ook deze administraties zal gevraagd worden een bijdrage te leveren aan het nationaal implementatieplan.
De coördinatie werd in handen gegeven van een uitmuntend ambtenaar van de Dienst Vreemdelingenzaken die voor ons land ook de onderhandelingen van het pact opvolgde.
Deze zomer – we hebben hard doorgewerkt – werd door die Belgische stuurgroep reeds een gap analysis opgesteld en gedeeld met de Commissie. Dat document geeft een overzicht van de huidige stand van zaken van het Belgisch migratiesysteem. Zoals u weet, is de diplomatieke correspondentie tussen België en de Commissie niet publiek, maar in de wetgevende teksten van het pact kunt u wel nalezen welke maatregelen België in de komende jaren zal moeten nemen om het nieuw Europees recht ter zake te respecteren.
Ons land zit ook regelmatig samen met de coördinator die door de Europese Commissie is aangesteld voor België om de implementatie van het pact te bespreken. Na indiening van het finaal nationaal plan in december zullen wij meer gerichte feedback van de Commissie ontvangen over de nog benodigde bijsturingen om de eventueel bestaande implementation gaps te vermijden tegen de ultieme deadline in 2026.
09.03 Matti Vandemaele (Ecolo-Groen): Mevrouw de staatssecretaris, bedankt voor uw antwoord.
Ik ben natuurlijk nieuw in deze commissie, maar van de gemaakte gapanalyse kan ik mij niet inbeelden wat erin zou staan dat wij als parlementsleden niet zouden mogen weten. Ik ben nogal voorstander van een open democratie waarin wij documenten delen met elkaar en in dat opzicht vraag ik u nogmaals te overwegen om dat document met ons te delen. Mij lijkt daar niets gevaarlijk aan. Dat u het plan niet met ons wilt delen, kan ik wel begrijpen, aangezien het nog niet definitief is goedgekeurd, dus die beslissing valt nog te verdedigen, maar de analyse as such zou ik wel graag ontvangen.
Het zal inderdaad snel moeten gaan, want het traject dat u meedeelt, zal wellicht nog doorkruist worden door de federale regeringsvorming. Daarom ben ik blij dat de stuurgroep daar nu al hard aan werkt.
Wat die stuurgroep betreft, heb ik nog een kleine vraag. U noemt allerhande diensten op, maar ik vraag me af of ook in overleg voorzien is met organisaties uit bijvoorbeeld het middenveld, zodat ook die insteek over de implementatie van het migratiepact in ons land op de een of andere manier kan worden meegenomen.
De voorzitter: Mevrouw de staatssecretaris, hebt u nog bijkomende antwoorden voor de heer Vandemaele?
09.04 Staatssecretaris Nicole de Moor: Niet op dit moment, want de analyse is nog volop bezig, maar we bekijken op welke manier we die beter kunnen delen met het Parlement.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10.01 Matti Vandemaele (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, ik volg de geplogenheden in het Parlement en verwijs naar de schriftelijke versie van mijn mondelinge vraag.
Mensen
hebben het recht om te herenigen met een echtgenoot of wettelijke partner. Het
recht op een gezinsleven is een grondrecht, verankerd in de UVRM. In België
wordt gezinshereniging geregeld in artikel 10 van de vreemdelingenwet uit 1980.
Eén
van de voorwaarden is dat de gezinshereniger stabiele en regelmatige inkomsten
moet hebben. De inkomensgrens voor gezinshereniging is momenteel 2.089,55 euro.
Voor veel mensen is dit referentiebedrag te hoog, zeker voor mensen met een
pensioen of een ander vervangingsinkomen.
Wanneer
iemands inkomen lager ligt dan deze grens, mag dit niet automatisch voor een
weigering zorgen. DVZ moet kijken naar de persoonlijke situatie en bepalen
welke middelen iemand nodig zou hebben om niet ten laste van de overheid te
komen.
Ook de
partner kan een inkomen meenemen naar België waardoor het gezin voldoende
bestaansmiddelen heeft, zoals een pensioen dat opgebouwd werd in het
herkomstland. Mijn vragen zijn:
Hoe onderzoekt
DVZ de persoonlijke situatie wanneer iemand minder verdient dan het
referentiebedrag? Met welke factoren wordt er rekening gehouden?
Bestaan
er richtlijnen voor medewerkers van DVZ bij de behoefteanalyse? Hoe wordt
willekeur tegengegaan?
Moet
DVZ een weigering van gezinshereniging wegens onvoldoende bestaansmiddelen
motiveren? Waarom wel of niet?
In welke mate houdt DVZ rekening met het inkomen dat de partner meeneemt naar België?
10.02 Staatssecretaris Nicole de Moor: Mijnheer Vandemaele, u kunt op de website van de DVZ nalezen hoe de DVZ de stabiele en regelmatige inkomsten onderzoekt. Het feit dat men minder inkomsten heeft dan het referentiebedrag, leidt niet automatisch tot een afwijzing van het verzoek tot gezinshereniging. De DVZ onderzoekt de algemene situatie van de gezinshereniger en bepaalt de inkomsten waarover hij moet beschikken om in de eigen behoeften en die van zijn gezin te voorzien, zonder ten laste van de overheid te vallen, want dat is de essentie. Dat betekent dat de DVZ van mening kan zijn dat de voorwaarde vervuld wordt, indien de gezinshereniger met documenten aantoont dat hij met inkomsten die lager zijn dan het referentiebedrag, in zijn behoeften en die van zijn gezin kan voorzien.
Bij het verzoek tot gezinshereniging moeten twee soorten documenten worden voorgelegd. Dat zijn documenten die bewijzen dat de gezinshereniger stabiele en regelmatige bestaansmiddelen heeft. Hij moet ook het bedrag aantonen. Dan moet hij ook documenten voorleggen op basis waarvan de DVZ zich een correct beeld kan vormen van de financiële toestand van de gezinshereniger en zijn behoeften en die van het gezin, bijvoorbeeld het huurbedrag als hij huurder is, het bedrag van het alimentatiegeld dat hij ontvangt of betaalt, of nog huurbedragen die hij ontvangt als hij onroerende goederen verhuurt.
De medewerkers van de DVZ worden bij het nemen van hu beslissingen goed omkaderd, onder andere via overlegvergaderingen en informatie over de jurisprudentie. U leert op de website welke afwegingen precies worden gemaakt en welke documenten de DVZ zoal in overweging neemt bij de behoefteanalyse. Die transparantie geeft trouwens aan dat de DVZ er belang aan hecht dat er een objectieve en correcte analyse van de financiële situatie van de betrokkene wordt gemaakt.
De DVZ moet ook iedere beslissing tot weigering van de gezinshereniging wegens onvoldoende bestaansmiddelen motiveren in feiten en in rechten. Dat vloeit voort uit de algemene motiveringsplicht en de uitdrukkelijke motivering van bestuurshandelingen.
U had ook een vraag over de inkomsten van andere familieleden. Zoals u op de website kunt lezen, worden die in de volgende situatie mee in overweging genomen. De gezinshereniger heeft ofwel de status van langdurig ingezetene in een andere staat van de Europese Unie verkregen vooraleer hij tot een verblijf van meer dan 90 dagen in België werd gemachtigd en de gezinscel was reeds gevormd in die andere Europese lidstaat. Of de gezinshereniger heeft een Europese blauwe kaart en de gezinscel was reeds gevormd in de andere staat van de Europese Unie.
10.03 Matti Vandemaele (Ecolo-Groen): Mevrouw de staatssecretaris, dank u voor uw antwoord.
Wij hebben de vraag ingediend, omdat ons ter zake heel wat individuele verhalen ter ore kwamen. Uiteraard is het hier niet de plaats om op individuele dossiers in te gaan, maar als men geconfronteerd wordt met een toenemend aantal vragen, opmerkingen, bedenkingen van betrokkenen die de indruk hebben dat zij onheus of willekeurig behandeld worden, lijkt het ons toch gepast daarover een vraag te stellen.
Ik wil in elk geval meegeven dat een alsmaar grotere groep mensen dat sentiment heeft. Onze diensten moeten dus de motivering beter uitwerken, zodat de betrokkenen niet langer de indruk hebben dat zij willekeurig of onheus behandeld zijn en wel moeten concluderen dat het om een geobjectiveerde beslissing gaat.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11.01 Francesca Van Belleghem (VB): Mevrouw de staatssecretaris, begin dit jaar raakte bekend dat de federale overheid, om de instroom van asielzoekers op te vangen, steeds duurdere huurcontracten sloot op de privémarkt. In het vertrouwelijke verslag van de ministerraad werd het als volgt gesteld: “Door de dringende zoektocht naar nieuwe sites wordt Fedasil gedwongen om langetermijnengagementen aan te gaan, die vaak een hoge kostprijs met zich meebrengen."
Er werd destijds in het vooruitzicht gesteld dat deze engagementen tegen 30 juni 2024 in kaart zouden worden gebracht en dat er een actieplan zou worden voorgesteld om de kostprijs op lange termijn te drukken.
Werden die engagementen in kaart gebracht? Om hoeveel locaties waar Fedasil op de privémarkt huurt gaat het? Hoeveel asielzoekers worden daar opgevangen? Wat is de totale kostprijs van dit soort opvang? Heeft de regering dat actieplan om de kostprijs te drukken ondertussen opgesteld? Wat zijn de eerste resultaten? Kunt u wat er in kaart is gebracht delen met het Parlement?
11.02 Staatssecretaris Nicole de Moor: Mevrouw Van Belleghem, Fedasil heeft een overzicht van zijn huurengagementen opgesteld. We zien dat 19 % van het totale opvangnetwerk wordt georganiseerd in opvanglocaties die Fedasil op de private markt huurt.
De totale kostprijs van de opvang in federale centra bestaat voor ongeveer 8 % uit huurlasten. De blijvende druk op het opvangnetwerk zorgt er inderdaad voor dat Fedasil op dit moment geen sterke onderhandelingspositie kan afdwingen bij het sluiten van huurcontracten voor nieuwe of bestaande opvanglocaties. Dat element in de kosten voor opvang kan volgens mij pas fundamenteel veranderen als de instroom daalt en dus ook de nood aan opvangplaatsen.
We hebben de vastgoedstrategie al in april en mei aan de regering overgemaakt, geïnspireerd op de aanpak in Nederland. We bekijken op elk moment hoe we de kostprijs van de opvang verder kunnen doen dalen.
11.03 Francesca Van Belleghem (VB): Mevrouw de staatssecretaris, u hebt geen echt antwoord gegeven op mijn vraag.
Kunt u het plan dat u hebt opgemaakt delen met het Parlement? In november 2023 werd het budget voor Fedasil voor 2024 bepaald. Alles samen, dus ook met het CGVS en de DVZ, bedraagt dat 1,1 miljard euro. De instroom van asielzoekers is eigenlijk veel hoger dan voorspeld, er slapen massaal veel asielzoekers op hotel en er zijn de dure huurcontracten op de privémarkt. Ik vrees dus dat we met dat budget niet zullen toekomen.
Eén ding is zeker: het is altijd de belastingbetaler die het moet betalen. Vaak – ook weer in dit geval – is dat de Vlaming.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.41 uur.
La réunion publique de commission est levée à 15 h 41.