Commissie voor Energie, Leefmilieu en Klimaat

Commission de l'Énergie, de l'Environnement et du Climat

 

van

 

Dinsdag 1 juli 2025

 

Namiddag

 

______

 

 

du

 

Mardi 1 juillet 2025

 

Après-midi

 

______

 

De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.05 uur en voorgezeten door de heer Jeroen Soete.

La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 05 et présidée par M. Jeroen Soete.

 

De teksten die cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.

 

01 Débat d’actualité sur l’île énergétique et questions jointes de

- Roberto D'Amico à Mathieu Bihet (Énergie) sur "La décision du gouvernement concernant le projet d’île énergétique" (56005274C)

- Roberto D'Amico à Mathieu Bihet (Énergie) sur "L'éolien offshore" (56005275C)

- Bert Wollants à Mathieu Bihet (Énergie) sur "L'île énergétique" (56005622C)

- Bert Wollants à Mathieu Bihet (Énergie) sur "La deuxième zone d'éoliennes en mer" (56005623C)

- Kurt Ravyts à Mathieu Bihet (Énergie) sur "Les décisions du gouvernement du 6 juin 2025 concernant l'île énergétique" (56005650C)

- Kurt Ravyts à Mathieu Bihet (Énergie) sur "L'étude de la KU Leuven sur les ombres aérodynamiques" (56005839C)

- Marie Meunier à Mathieu Bihet (Énergie) sur "Le risque de perte de rendement dans les parcs éoliens" (56006103C)

- Tinne Van der Straeten à Mathieu Bihet (Énergie) sur "L'appel d'offres pour l'éolien en mer" (56006298C)

- Marie Meunier à Mathieu Bihet (Énergie) sur "L'île énergétique" (56006321C)

- Steven Coenegrachts à Mathieu Bihet (Énergie) sur "Le marché public pour la production d'énergie éolienne offshore (zone Princesse Elisabeth)" (56006344C)

- Kurt Ravyts à Mathieu Bihet (Énergie) sur "La décision du 27 juin 2025 de mettre un terme à l'appel d'offres en cours pour la PEZ1" (56006382C)

- Marc Lejeune à Mathieu Bihet (Énergie) sur "L'île énergétique" (56006440C)

01 Actualiteitsdebat over het energie-eiland en toegevoegde vragen van

- Roberto D'Amico aan Mathieu Bihet (Energie) over "De beslissing van de regering met betrekking tot het geplande energie-eiland" (56005274C)

- Roberto D'Amico aan Mathieu Bihet (Energie) over "Offshorewindenergie" (56005275C)

- Bert Wollants aan Mathieu Bihet (Energie) over "Het energie-eiland" (56005622C)

- Bert Wollants aan Mathieu Bihet (Energie) over "De tweede offshorezone" (56005623C)

- Kurt Ravyts aan Mathieu Bihet (Energie) over "De regeringsbeslissingen van 6 juni 2025 rond het energie-eiland" (56005650C)

- Kurt Ravyts aan Mathieu Bihet (Energie) over "De studie van de KU Leuven over de windschaduweffecten" (56005839C)

- Marie Meunier aan Mathieu Bihet (Energie) over "Het risico op rendementsverlies van windparken" (56006103C)

- Tinne Van der Straeten aan Mathieu Bihet (Energie) over "De tender voor offshorewindturbines" (56006298C)

- Marie Meunier aan Mathieu Bihet (Energie) over "Het energie-eiland" (56006321C)

- Steven Coenegrachts aan Mathieu Bihet (Energie) over "De tenderprocedure voor de productie van offshore windenergie (Prinses Elisabethzone)" (56006344C)

- Kurt Ravyts aan Mathieu Bihet (Energie) over "De regeringsbeslissing van 27 juni 2025 tot stopzetting van de lopende tender voor PEZ1" (56006382C)

- Marc Lejeune aan Mathieu Bihet (Energie) over "Het energie-eiland" (56006440C)

 

01.01  Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, il est de plus en plus évident que vous êtes le ministre du retard de la transition énergétique. Depuis l’introduction de ma question, le gouvernement a pris une décision concernant le projet de l’île énergétique. Vous avez décidé de suspendre la partie en courant continu et votre décision a pour conséquence de nous priver de 1,4 gigawatt de capacité de production électrique et de ne pas renforcer les interconnexions avec le Royaume-Uni pour pouvoir échanger la production d'énergie renouvelable.

 

Dans 10 ans, nous aurons un trou en termes de capacité de production électrique, et vous nous direz qu'il faut absolument du nucléaire, qui est encore plus coûteux. Vous justifiez ce choix car le coût de l'île énergétique s'est envolé, passant de 2,2 milliards à plus de 7 milliards d'euros. Mais vous n'avez jamais combattu les causes de cette explosion des coûts. La position oligopolistique des trois fournisseurs d'infrastructures de sous-stations à courant continu, c'est à dire Siemens, General Electric et Hitachi, est à la base de la moitié du surcoût de l'île, c'est à dire de 3,5 à 4 milliards d'euros. Cela démontre que faire confiance à des multinationales pour mener la transition est un échec. Le profit l’emporte souvent sur l'intérêt collectif.

 

Monsieur le ministre, avez-vous prévu une alternative pour couvrir les 1,4 gigawatt de capacité perdue? Quelles sont les conséquences pour la sécurité d'approvisionnement? La Belgique devra-t-elle importer davantage d'énergie? Faudra-t-il augmenter les enchères dans le cadre du CRM pour compenser? Avez-vous sollicité l'aide de la Commission européenne pour faire pression à la baisse sur les fournisseurs des sous-stations à courant continu? Comment se fait-il que dans le contrat ne se trouvait pas une clause qui portait sur le prix pour limiter les augmentations?

 

S'agissant des parcs éoliens offshore, dans un contexte où la Belgique s'est engagée à réduire drastiquement ses émissions de CO2 d'ici 2030, ces nouveaux parcs éoliens offshore de la zone Princesse Élisabeth constituent un pilier essentiel de notre transition énergétique. Pourtant, vendredi dernier, lors du kern, vous avez décidé de reporter l'appel d'offres pour la construction d'un nouveau parc éolien offshore, le premier lot de la zone Princesse Elizabeth. L'appel d'offre sera relancé d'ici mars 2026 et les acteurs du marché auront ensuite neuf mois pour soumettre leurs offres, un an et demi après ce qui était initialement prévu par le gouvernement précédent. 

 

La durée de construction autorisée ayant été portée de quatre à cinq ans, les éoliennes du lot numéro un ne seront pas prêtes avant 2031-2032. Voici une bonne raison pour laquelle vous êtes le ministre du retard de la transition énergétique.

 

Le report de l'appel d'offre va retarder la construction de plusieurs années alors que nous avons justement besoin d'accélérer les investissements dans les éoliennes offshore. Dès le départ, nous ne soutenions pas le système d'appel d'offres, qui laisse l'initiative au secteur privé. Nous constatons les conséquences aujourd'hui: encore plus de retard. Nous proposons donc que le gouvernement investisse lui-même via une banque d'investissement public. Nous devrions confier le développement des éoliennes au secteur public afin d'accélérer la transition et faire en sorte que les bénéfices reviennent aux travailleurs et à notre industrie.

 

Monsieur le ministre, quelles sont les conséquences de ce retard dans la construction des parcs éoliens offshore de la zone Princesse Élisabeth? Quel est le coût de ce retard? Quand voulez-vous terminer les parcs éoliens? Pourquoi entamer une autre procédure, compliquée et lente, plutôt que d'investir directement dans la construction d'éolien offshore? Allez-vous réaliser les investissements dans l'infrastructure nécessaire pour assurer que l'énergie produite en mer puisse être acheminée dans notre réseau? Comment le gouvernement entend-il éviter un surcoût pour les factures des gens via les contracts for difference?

 

01.02  Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de minister, het energie-eiland houdt dit Parlement al een hele tijd bezig, zeker sinds bekend is geworden dat de kostprijs door het dak is gegaan. We zaten met de laatste ramingen niet ver meer van 8 miljard euro voor dat energie-eiland, terwijl we oorspronkelijk uitgingen van een bedrag in de buurt van 2,1 à 2,2 miljard euro. Die centen zouden in de energiefactuur gevonden moeten worden, want de kosten worden uiteraard doorgerekend via de Elia-tarieven en dergelijke. Er moest dus wel iets gebeuren. Wij zijn tevreden dat de kogel uiteindelijk door de kerk is en dat de beslissing is genomen om het gelijkstroomdeel van het eiland niet uit te voeren. Dat is iets waar wij als partij al heel lang voor pleiten. De vraag is nu natuurlijk op welke manier dat verder vorm krijgt en wat de exacte contouren zijn van de beslissing zoals die door de regering genomen is. Mijn vragen zijn dan ook vrij concreet.

 

Kunt u het concrete beslispunt op dat vlak toelichten? Wat zijn de randvoorwaarden die daarbij worden geformuleerd? Dat heeft uiteraard ook mogelijke gevolgen voor de offshorewindparken. Als het offshoregedeelte niet doorgaat, is er immers geen zekerheid dat de derde kabel zomaar kan worden aangesloten op het eiland, omdat die capaciteit ontbreekt. Misschien kan dat in de toekomst op een andere manier worden opgelost. De vraag is dan natuurlijk of ook de totale offshorecapaciteit wordt herbekeken.

 

Wat is het effect op het Nautilus-project? Daar werd in het verleden een hybride interconnector naar voren geschoven, maar die had natuurlijk nood aan die gelijkstroomverbinding. Op welke manier wordt dat nu herdoopt? Zal dat verschuiven naar een point-to-pointconnector of is het de bedoeling om op een of andere virtuele manier daarvan toch nog een hybride interconnector te maken?

 

Wat is de planning voor de afwerking van het eiland en wanneer acht u die afwerking mogelijk?

 

Tegelijkertijd is, samen met het eiland, ook de discussie rond de offshorewindparken opgedoken. De laatste weken en maanden hoorden we vanuit verschillende hoeken dat die tender toch wel een probleem vormde. Bij de ontwikkelaars gingen duidelijk stemmen op die aangaven dat er te veel onduidelijkheid was over de tender om ermee te kunnen doorgaan.

 

De vraag is ook of de voorbereiding wel volledig af was op het moment dat de tender werd gelanceerd. Is het niet zo dat men die absoluut wilde lanceren? Dat heeft natuurlijk een aantal risico’s met zich meegebracht, in die mate dat ik mij afvraag of we er niet veel beter aan gedaan hadden om net iets meer tijd te nemen voor de voorbereiding van de tender, alvorens die snel op de markt te brengen omdat men zich vastgepind had op een bepaalde datum.

 

U hebt daar intussen ook een beslissing over genomen, samen met de ministerraad. De vraag is natuurlijk welke effecten dat heeft en hoe het dossier nu verder moet, zeker omdat we weten dat niet alleen die tender in de markt werd gezet, maar ook dat er in het verleden keuzes zijn gemaakt voor vrij hoge densiteiten van de verschillende zones. Dat zijn zaken die natuurlijk de kostprijs de hoogte injagen, en die kostprijs komt uiteindelijk altijd bij de verbruiker terecht.

 

Ik heb daarover de volgende vragen.

 

Ten eerste, welke aanpak stelt u concreet voor voor de Prinses Elisabethzone?

 

Ten tweede, op welke punten wilt u de concepten van die zone aanpassen om een nieuwe tender te kunnen lanceren?

 

Ten derde, welke timing hebt u voor ogen voor de Prinses Elisabethzone?

 

01.03  Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de minister, op 6 juni en op 27 juni zijn er twee belangrijke regeringsbeslissingen genomen. De beslissing van 6 juni is toegelicht door collega Wollants. De regering heeft eindelijk beslist om het wisselstroomgedeelte (AC) op het eiland – waarvoor hier een brede meerderheid, of zelfs een volledige meerderheid is – verder te zetten, maar om de lopende aanbestedingsprocedure voor het gelijkstroomgedeelte (DC) stop te zetten.

 

Daarnaast wordt de installatie van een tweede gelijkstroominterconnectie met het Verenigd Koninkrijk – Nautilus – verder bestudeerd. Wat kavels 2 en 3 van de zone betreft, zou er een evaluatie van het huidige aanbestedingsregime worden uitgevoerd, inclusief een analyse van het kostenverhogende effect van bepaalde tendercriteria.

 

Wat betreft de eerste beslissing, van 6 juni, wat is de stand van zaken met betrekking tot Nautilus? Zijn er ondertussen contacten gelegd, eventueel in het kader van een mogelijke point-to-pointinfrastructuur? Kunt u aan de commissie nog eens toelichten welke technische motieven u ertoe hebben gebracht om het gelijkstroominfrastructuurgedeelte te schrappen? Welk alternatief kiest u uiteindelijk, nu het ontwerp van de vorige regering wordt verlaten?

 

Wat het tenderregime betreft, weten we inmiddels – er zijn lange tijd geen mondelinge vragen meer gesteld – dat de lopende tender stopgezet wordt en dat er een nieuwe tender gelanceerd zal worden. In uw communicatie was u daarbij toch wel behoorlijk aanvallend naar de vorige minister.

 

U had het over grote rechtsonzekerheden, een onrealistische kalender en een vaag financieel kader. Het behoud van de huidige procedure had de Belgische Staat volgens u blootgesteld aan zware juridische risico's en een aanzienlijke budgettaire ontsporing. Ik citeer slechts uit uw persbericht, mijnheer de minister.

 

Kunt u toelichten wat volgens u die grote rechtsonzekerheden waren? Waarom bleek de kalender onrealistisch? Wat waren volgens u de financiële onzekerheden bij de lopende tender die door mevrouw Van der Straeten of haar team uiteindelijk in de markt werd gezet?

 

Wat betekent deze beslissing voor het behalen van de Belgische klimaatdoelstellingen voor 2030 en voor de bevoorradingszekerheid in de periode 2029–2032? We kunnen daar straks bij de vragen over het CRM ongetwijfeld nog wat dieper op ingaan. Wat betekent dit voor kavel 3 – toch goed voor 1,4 gigawatt – en voor het aspect densiteit in de kavels 1 en 2? Betekent dit dat u voor maximaal 2,1 gigawatt gaat en dat u de – maximaal – 3,5 gigawatt van collega Van der Straeten verlaat of bent u van plan om met een totaal ander densiteitsmodel werken?

 

Wat die densiteit betreft, is het u wellicht opgevallen dat er een studie van de KU Leuven is verschenen over het dreigende rendementsverlies door windschaduweffecten bij de Belgische offshoreprojecten. Ook daarover heb ik nog enkele vragen. Ik heb die trouwens ook al eens aan uw collega Verlinden gesteld, maar wel in verband met het Franse windmolenpark.

 

De vraag is – ik weet het zelf niet precies, maar u ongetwijfeld wel – of het geplande Franse windmolenpark ver genoeg ligt van kavel 1. Ik geef dat maar als voorbeeld. U zult ongetwijfeld kunnen antwoorden.

 

Rekenen de projectontwikkelaars de mogelijke opbrengstverliezen voldoende door in hun economische model? Geldt dat – dit is belangrijk – ook voor de projectontwikkelaars in de bestaande zone? Het probleem zou namelijk kunnen zijn dat die bestaande zone een impact ondervindt.

 

In welke mate houdt de federale regering daarmee rekening bij de invulling van de tweede en derde kavel van de zone? We komen daarbij opnieuw uit op het concept van densiteit. Volgens de studie zouden de eerste twee kavels – over hun maximale lengte – de windtoevoer naar de bestaande, oudere zone blokkeren. Ik ga ervan uit dat die eerste twee kavels ingevuld zijn zoals in het model van de vorige regering.

 

Als u op al die vragen een antwoord kunt geven, zal ik zeer tevreden zijn.

 

01.04  Marie Meunier (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, j'ai deux questions dans le cadre de ce débat. La première porte sur le risque de perte de rendement dans les parcs éoliens.

 

Une étude récente menée par la KU Leuven a attiré notre attention sur un risque important concernant l'éolien offshore en mer du Nord; il s'agit de l'effet de sillage, par lequel le vent perd de sa force en passant à travers les éoliennes, ce qui diminue la production des éoliennes situées en aval. Selon cette étude, 13 des 69 parcs éoliens actuels en mer du Nord pourraient perdre plus de 10 % de leur rendement d'ici à 2030, et même 18 % dans des cas exceptionnels.

 

Nous sommes parmi les pays les plus vulnérables, à cause de la densité de nos parcs. La zone Princesse Elisabeth (ZPE) pourrait, selon l'étude, faire baisser le rendement des parcs existants voisins de près de 8,5 %. Si Elia et la Belgian Offshore Platform indiquent que l'effet de sillage est intégré dans leur planification, cette étude pose tout de même plusieurs questions en termes de rendement énergétique.

 

Monsieur le ministre, avez-vous pris connaissance des résultats de l'étude? Si oui, comment évaluez-vous les conséquences sur les parcs belges actuels et futurs? Pouvez-vous nous donner des garanties sur le fait que l'effet de sillage est correctement anticipé pour nos nouvelles installations offshore? Avez-vous eu des discussions avec nos voisins européens pour éviter cet effet au maximum? Les résultats de cette étude vont-ils mener à un réexamen des designs actuels de la ZPE?

 

J'en viens à ma deuxième question qui concerne l'île énergétique. Monsieur le ministre, le vendredi 6 juin, vous avez annoncé la suspension de la partie en courant continu de l'île énergétique. Cette décision, combinée au retard constaté dans les procédures d'appel d'offres pour les nouveaux parcs éoliens offshore, soulève des questions en termes de production d'énergie renouvelable pour notre pays.

 

Le développement de l'éolien en mer est un pilier essentiel pour atteindre nos objectifs climatiques, renforcer notre sécurité d'approvisionnement et garantir un accès à une électricité renouvelable fiable et compétitive pour notre pays. La situation actuelle pourrait mettre en péril non seulement les objectifs, mais aussi la crédibilité de notre stratégie énergétique.

 

Monsieur le ministre, pouvez-vous nous garantir que votre priorité est bien de lever les obstacles qui freinent le développement de l'éolien offshore? Quelles adaptations concrètes avez-vous mis ou allez-vous mettre en œuvre pour que les appels d'offres se fassent dans les meilleurs délais et avec les garanties nécessaires pour le secteur?

 

Comment comptez-vous éviter que ces retards compromettent nos engagements climatiques et fassent encore une fois grimper la facture?

 

01.05  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, ons debat loopt over verschillende elementen, namelijk het eiland en de tender. Mijn vraag heeft betrekking op de lopende tender, het eerste lot. De beslissing over het eiland is daar op zich niet relevant voor, in die zin dat de beslissing over het eiland betrekking heeft op de HVDC-infrastructuur, terwijl die infrastructuur geen directe impact heeft op de eerste kavel.

 

Ter inleiding wil ik even ingaan op een aantal zaken die hier gezegd zijn. Wat waren de uitgangspunten om de tender te ontwikkelen en te lanceren? Maximaal elektriciteit kunnen produceren voor onze gezinnen en onze bedrijven. Vandaar de keuze om te werken met PPA’s, zodat zowel gezinnen als de industrie elektriciteit kunnen afnemen. De realisatie van het project moest verlopen volgens een tijdslijn die aansluit bij de netinvesteringen. Zo ligt het eiland er al, zonder dat er windmolens op aangesloten zijn, maar tegelijk willen we ervoor zorgen dat ook Ventilus correct wordt getimed.

 

Daarvoor hebben wij goedkeuring gevraagd aan de Europese Commissie, en die is ook verleend. Dat is altijd in overleg met de regering gebeurd. Ik vind het op zich wel tof dat u dat nu allemaal aan mij toeschrijft. Uiteraard staat mijn naam onder al die KB's, maar ik wil graag verduidelijken, ook voor de minister, dat het wel degelijk om regeringsbeslissingen ging.

 

Op de vraag van de heer Wollants of alles klaar was, kan ik het volgende antwoorden. Er waren drie open punten, die ik heb doorgegeven aan de minister. Ten eerste moest het KB Tender gewijzigd worden. De belangrijkste inhoudelijke wijziging was de verlenging van de constructietermijn van 48 naar 60 maanden. Daar waren wij het mee eens.

 

Daarnaast moesten nog enkele zaken in lijn worden gebracht met de staatssteunbeslissing, zoals alles wat onbalans betreft. Daarover hebben we met de Europese Commissie echt onderhandeld, zodat de formule over de onbalans in de staatssteunbeslissing stond en gekopieerd en geplakt kon worden in het KB Tender. De teksten daarvoor waren klaar. De CREG had daarover advies gegeven, en er was ook een adviesaanvraag bij de Inspectie van Financiën ingediend. Dat was de stand van zaken op het moment van de overdracht.

 

Het tweede punt betrof het KB over de liabilities, waarover nog een beslissing moest worden genomen. De minister heeft hier al aangegeven dat dat een moeilijke kwestie was, die tot lastige vragen leidde.

 

Ten slotte was er nog het punt van de finale maximale strike price, maar dat betreft een indexatieformule.

 

Dat waren de openstaande punten op het moment dat ik de overdracht heb gedaan. Eigenlijk ging het om behapbare punten, als men het dossier vastpakt en voortwerkt. Het was dus zeker geen totaal onafgewerkt dossier. Integendeel, er liep een tender, iedereen was zich aan het voorbereiden.

 

Ik stel vast dat het sindsdien heel lang stil is gebleven. Er is eigenlijk niets meer gebeurd, als ik het zo mag uitdrukken. Ik baseer me daarbij op het feit dat er sinds de overdracht op het tenderplatform geen antwoorden meer zijn gepubliceerd op de vragen. Het is dus gemakkelijk om nu te spreken van grote rechtsonzekerheid, maar die is gewoon zelf gecreëerd. Als er 400 vragen worden ingediend, maar als er geen antwoorden gepubliceerd worden, hoe kan men dan nog een tender voorbereiden? Zo wordt er rechtsonzekerheid gecreëerd.

 

Mijnheer de minister, waarom zijn er geen antwoorden meer gepubliceerd?

 

Specifiek over het stopzetten van de lopende tender, wat is de impact van 2,6 terawattuur? Ik heb het niet over capaciteit, maar over terawatturen die niet gerealiseerd worden. Wat betekent dat in het kader van de bevoorradingszekerheid en het behalen van de groenestroomdoelstellingen?

 

Wat is uw voorgenomen timing? U zegt in het persbericht dat er uiterlijk eind maart binnen de regering een akkoord moet zijn. Wat is het stappenplan daarvoor? U hebt geen goedkeuring van de Europese Commissie en moet opnieuw naar de Commissie stappen.

 

Het is allemaal heel mooi om te zeggen dat we die burgerparticipatie niet willen, maar in een nieuwe veiling is er ook nieuwe regelgeving van toepassing, namelijk de Net-Zero Industry Act. Die legt op dat bij elke veiling inzake hernieuwbare energie tot 30 % niet-prijsgerelateerde criteria opgenomen moeten worden. In de veiling die stopgezet is, was er 10 % burgerparticipatie. Dat was dus een tender gebaseerd op prijs, voor 90 % op prijs. In de Net-Zero Industry Act kan dat niet meer. Hoe zult u dat aanpakken? Wat is de impact op het vlak van staatssteun als u de nieuwe procedure moet doorlopen? Wanneer denkt u klaar te zijn? Wat is een realistische timing?

 

01.06  Marc Lejeune (Les Engagés): Monsieur le ministre, il est vrai que le dossier de l'île énergétique est un sujet aussi intéressant que brûlant, comme je l'ai entendu, dont vous avez hérité. Nous ne doutons pas de votre volonté d'avancer et, surtout, de diminuer les coûts pour nos concitoyens tout en gardant des ambitions offshore.

 

J'ai quelques questions d'information. Pouvez-vous nous informer des dernières décisions du gouvernement sur l'avenir de l'île énergétique et sur ses conséquences sur les différentes concessions de la zone Princesse Elisabeth? Quelles sont les implications sur les connexions avec l'étranger, aussi bien les connexions prévues que les connexions potentielles telles que prévues par le hub énergétique offshore? Sur quelles composantes des coûts ont-ils été économisés? Quelles sont les prochaines étapes pour l'achèvement de l'île énergétique? A-t-on déjà une estimation de sa mise en œuvre? Quelle est la situation de l'appel d'offres pour les éoliennes de la zone Princesse Elisabeth 1? Quel serait l'impact d'un retard sur l'île par rapport à cet appel d'offres?

 

01.07  Mathieu Bihet, ministre: Monsieur le président, chers collègues, bonjour à tous. Vous m'excuserez, je suis un peu malade. Si vous trouvez que je parle un peu du nez, je suis sans doute le seul Belge qui ait réussi à tomber malade par cette température, mais ce n'est pas grave.

 

Pour vous répondre, nous avons choisi de trier les questions et les réponses en trois volets: l'île en première partie, l'offshore en deuxième lieu, et pour M. Ravyts et Mme Meunier, l'effet de sillage et l'étude KU Leuven en troisième partie.

 

La première partie porte sur l'île énergétique. Nous avons effectivement procédé à une révision du projet d'île énergétique MOG II, afin d'éviter des coûts excessifs pour le consommateur. Le gouvernement a décidé de suspendre la partie en courant continu prévue sur cette île afin de ne pas exposer 3 milliards d'euros supplémentaires. C'étaient les deux contrats qui n'étaient pas encore noués à l'inverse de tous les autres, notamment la partie DC. 

 

La construction de l'île énergétique proprement dite et de l'infrastructure en courant alternatif se poursuit. La construction de l'île et la construction de l'infrastructure AC permettent l'installation des 700 premiers mégawatts.

 

Naast die projecten blijven we ook inzetten op de ontwikkeling van een tweede gelijkstroominterconnectie met het Verenigd Koninkrijk. Een werkgroep bestaande uit Elia, de CREG en de AD Energie zullen daartoe de nodige contacten leggen met de Britse partners. Meerdere opties kunnen daarbij worden bestudeerd. Belangrijk is dat de Belgische consument ook de voordelen daarvan plukt.

 

En ce qui concerne la sécurité d'approvisionnement, je tiens à souligner que l'île énergétique elle-même ne produit pas d'énergie. C'est en quelque sorte un gros bloc multiprise. En revanche, elle est essentielle pour le transport des électrons produits en mer. La décision qui a été prise n'a toutefois aucune incidence sur le raccordement avec le premier parc, comme je vous le disais il y a un instant. Je tiens néanmoins à préciser que, conformément à l'accord de gouvernement et à la demande du marché, la période de construction sera prolongée.

 

Ce changement n'aura que peu ou pas d'impact sur la sécurité d'approvisionnement. Une partie des 700 mégawatts qui manqueront dans l'offre 2029-2030 pourra être compensée lors des enchères y-2 de 2027 et y-1 de 2028. La compensation reposera principalement sur la gestion de la demande industrielle de centrales étrangères ou même de l'installation de parcs de batteries.

 

Concernant l'offshore, le gouvernement a en effet décidé le 27 juin 2025 de stopper immédiatement l'appel d'offres actuel pour le premier lot de la zone Princesse Élisabeth. Celui-ci sera relancé tout début de l'année 2026. Il ne s'agit donc pas d'un abandon, mais bien d'un report permettant d'assurer les conditions de concurrence équitable. Ce n'est pas un "stop and never go again", comme je l'ai parfois entendu, mais simplement un "stop and go" pour favoriser la concurrence, ce qui aura un impact favorable sur le prix et sera salutaire pour les finances de l'État, mais également pour le prix de l'énergie pour les citoyens et nos entreprises.

 

Ce gouvernement a également décidé de conserver le "two-sided CfD", soit le contrat pour différence bilatéral, comme mécanisme de soutien. De même, la capacité de 700 mégawatts du premier lot sera maintenue.

 

Bovendien zal conform het regeerakkoord een verlenging van de bouwperiode van vier naar vijf jaar worden opgenomen in het KB Tender.

 

Les raisons ayant conduit à stopper cet appel d'offres sont multiples. Vous m'avez chacun interrogé sur ce point. Tout d'abord, les modifications devaient encore être apportées à l'arrêté royal "tender" afin de le mettre en conformité avec l'approbation du mécanisme d'aides d'État de la Commission européenne.

 

La loi sur l'électricité prévoit en effet que des modifications ne peuvent être apportées à l'appel d'offres que six mois avant la date limite de dépôt des candidatures. Compte tenu de la procédure administrative à suivre à cet effet, il était impossible de respecter ce délai sans stopper l'appel ou prolonger la date limite de soumission des offres.

 

Par ailleurs, d'importantes incertitudes subsistent quant à la construction des deux infrastructures fondamentales pour le transport de l'électricité offshore: l'île énergétique, dont nous avons évidemment parlé, mais surtout le raccordement, dont nous avons déjà parlé dans cette commission, avec la ligne à haute tension Ventilus. Sans ces infrastructures, il n'est pas possible de transporter l'électricité vers le continent ni de l'injecter dans le réseau onshore.

Ces incertitudes entraîneraient une perte de revenus pour les différents investisseurs, ce qui créerait un climat défavorable et engendrerait une conséquence négative sur le prix d'exercice. Les pouvoirs publics seraient en outre tenus de verser une indemnité qui pourrait monter à plus de 200 millions d'euros par an. S'engager dans un scénario risqué ne serait pas faire preuve d'une bonne gestion.

 

Voor de vraag over het tenderplatform wil ik erop wijzen dat de AD Energie tijdens de vorige legislatuur geen versterking heeft gekregen. Meer nog, de budgetten voor de bijstand door externe consultants waren onvoldoende om daarop nu nog een beroep te kunnen doen.

 

Cela signifie non seulement que l'expertise technique nécessaire n'est pas disponible en interne, mais aussi que le temps était limité pour répondre à toutes ces questions. En plus de la décision de ce vendredi d'arrêter le tender, le gouvernement a décidé de débloquer les moyens nécessaires en vue d'une relance et d'un engagement nécessaire au sein de la DG Énergie, mais également de consultances externes devant accompagner la relance de ce tender.

 

Compte tenu de la date limite fixée par la Commission au 31 décembre 2025 pour l'attribution du marché, il n'a pas été possible de recourir à la faculté prévue par la loi de prolonger la période d'évaluation de trois mois supplémentaires. J'ai déjà signalé le cadre budgétaire strict qui ne permettait pas d'obtenir une assistance externe à cette fin.

 

L'impact de cette décision sur l'atteinte des objectifs climatiques sera limité. En effet, il était déjà en l'état peu probable que le premier parc soit entièrement opérationnel d'ici 2030. Compte tenu de la prolongation de la période de construction à cinq ans, comme prévu dans l'accord de gouvernement et convenu par le précédent gouvernement, et de l'attribution de la concession programmée pour la fin de cette année, le parc éolien ne serait probablement mis en service qu'au plus tôt en 2031. Cet état de fait ne permet pas non plus de compter en 2030 sur les 2,4 térawattheures de production éolienne supplémentaire que Mme Van der Straeten évoquait.  

 

Concernant la sécurité d'approvisionnement, il convient de noter qu'un derating factor de plus ou moins 10 % est appliqué à l'énergie offshore dans le cadre de la sécurité d'approvisionnement. Cela est lié au caractère intermittent de sa production et implique une capacité éolienne en mer de 700 mégawatts. Le report de l'appel d'offres n'aurait donc qu'un effet limité dans ce domaine.

 

Enfin, un aspect important de la décision gouvernementale était de réaffirmer les ambitions offshore. Là encore, j'ai lu plusieurs commentaires dans la presse à ce sujet. En ce qui concerne la capacité de la zone Princesse Élisabeth, je renvoie à la décision prise voici quelques semaines par le gouvernement de suspendre la partie en courant continu. J'ai déjà indiqué que le gouvernement avait l'intention de maintenir inchangé le premier lot de 700 mégawatts Pour le deuxième lot, une capacité de 1,4 gigawatt est prévue, mais la taille du lot sera réexaminée. Nous examinons également comment le lancement de l'appel d'offres pour le deuxième lot pourrait être accéléré. Il va de soi que nous tiendrons compte des enseignements tirés du premier lot, enseignements qui ont déjà été largement abordés au début de ma réponse. Donc, je le répète aussi, l'infrastructure DC reste, en tout état de cause, pertinente pour l'interconnexion avec le Royaume-Uni. En l'occurrence, il y a une partie AC et une partie DC, mais je ne vous ferai pas l'affront de vous les détailler.

 

Par ailleurs, l'appel d'offres implique également qu'une nouvelle notification d'aide d'État soit introduite auprès de la Commission européenne. Celle-ci peut se faire soit dans le cadre du CISAF (Clean Industrial Deal State Aid Framework), adopté le 25 juin dernier, soit via le cadre général. Mes services ont, d'ores et déjà, débuté l'examen de ces nouvelles règles CISAF, afin de vérifier dans quelle mesure l'appel d'offres actuel est compatible.

 

Enfin, le nouvel appel d'offres devra également tenir compte des nouvelles obligations découlant du Net-Zero Industry Act (NZIA), qui laisse aux États membres la liberté de prévoir certains critères, comme le critère de présélection ou d'attribution. Ici aussi, les différentes possibilités sont analysées.

 

Inzake de windschaduweffecten heeft de AD Energie als een deel van de voorstudies ter voorbereiding van de tenders voor de Prinses Elisabethzone een wind resource assessment laten uitvoeren. Die studies zijn publiek beschikbaar en hebben tot doel toekomstige ontwikkelaars toe te laten een berekend voorstel te maken dat nuttig is voor de opmaak van de offerte in het kader van een tenderprocedure.

 

Par conséquent, pour répondre notamment à Mme Meunier, les parties intéressées sont certainement au courant de ces effets de sillage et ont pu les intégrer dans leur modèle. Les parcs de la zone orientale ont également accès à ces études. Les effets de sillage de la zone Princesse Elisabeth (ZPE) elle-même ne sont évidemment pas encore repris aujourd’hui dans les modèles, dans la mesure où les éoliennes de la ZPE ne sont pas encore construites.

 

Il n’est donc pas évident de faire une estimation précise de l’impact qu’auront les éoliennes qui seront installées dans cette zone sur la production de la première zone. En effet, cet impact dépend aussi du modèle (type et puissance) des éoliennes et du schéma d’implantation dans les parcelles. Cependant, les parcs sont conscients de la future augmentation de l’effet de sillage. Des études externes estiment cet impact à quelques pourcents. D’autres groupes de recherche présentent de leur côté des estimations plus faibles de l’impact de la ZPE sur la zone de production orientale.

 

01.08  Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Je viens d’écouter attentivement ce que vous avez dit, monsieur le ministre, et effectivement, il y aura bien du retard, comme je l’ai affirmé précédemment.

 

Concernant la suspension de la partie en courant continu, cela nous fera perdre des capacités de production et d’interconnexion. Je vous ai également demandé si vous aviez sollicité l’aide de la Commission européenne, afin qu’elle fasse pression sur les fournisseurs d’infrastructures en courant continu pour faire baisser les prix. Je n’ai pas obtenu de réponse.

 

Ensuite, vous affirmez que le report est bénéfique pour les consommateurs. Mais je ne vois pas en quoi ce serait le cas.

 

Enfin, je lisais dans la presse ce matin que cette histoire causerait des dégâts collatéraux, notamment pour une coopérative belge, qui va y perdre 2 millions d’euros.

 

01.09  Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord. Het hertekenen van de tender biedt een aantal opportuniteiten. Er zijn mogelijkheden om in te grijpen en bij te sturen. We moeten alleen bekijken op welke manier dat zal gebeuren. Dat zal trouwens op zeer korte termijn moeten gebeuren om het allemaal rond te krijgen.

 

Alles is inderdaad, zoals u aangaf, volop in evolutie. Het nieuwe staatssteunkader, dat vorige week nog maar pas door de Europese Commissie naar voren is geschoven, maakt dat er potentieel nog extra opportuniteiten zijn. Dat nieuw kader komt eigenlijk voor een stuk op de tafel als verlenging, als opvolger van het kader dat op 31 december zou vervallen. We moeten dus absoluut zeer goed bekijken hoe we dat kunnen doen.

 

Het is echter absoluut noodzakelijk om ervoor te zorgen dat we de efficiëntie in het oog houden en dat we bekijken op welke manier we hernieuwbare energie kunnen installeren tegen de laagst mogelijke kostprijs. Zoals immers in het verleden al duidelijk is geworden, de manier waarop het nu werd vormgegeven, leidt tot zeer hoge kosten. De investeringskosten van het park, de kabels, het eiland en dergelijke leiden tot gigantische bedragen. We moeten bekijken hoe we zoveel mogelijk hernieuwbare energie kunnen installeren en aansluiten tegen de laagst mogelijke kostprijs voor de verbruiker van die energie. Die heeft er immers natuurlijk baat bij dat dat op een goede manier kan gebeuren. Ik heb er alle vertrouwen in dat we daarin stappen in de juiste richting kunnen zetten.

 

De timing is voor ons echter ook een belangrijk aspect. We kunnen en zullen niet op onze lauweren rusten, maar ik ben ervan overtuigd dat u dat ook niet zult doen.

 

01.10  Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de minister, de twee regeringsbeslissingen, van 6 juni en 27 juni, zijn absoluut verdedigbaar en dus ook nodig. U hebt een aantal toelichtingen gegeven. U verwees naar de werkgroep rond Nautilus, waarin meerdere opties bekeken worden. U hebt ook heel duidelijk gezegd dat het CRM zal moeten compenseren. Inzake de procedure hebt u geantwoord dat er ook procedurele moeilijkheden waren. Een aantal zaken die mevrouw Van der Straeten aanhaalde, hebt u daarmee gepareerd in uw antwoord.

 

In uw antwoord is ook het magische woord Ventilus gevallen. Ik heb in de vorige legislatuur drie of vier vragen gesteld om te waarschuwen. Ik vroeg of dat geen invloed zou hebben. Nu blijkt dat ik wel degelijk gelijk krijg.

 

Dan kijk ik even vooruit, naar de toekomst. Het hertekenen van de tender vinden wij ook nodig. U zult het nieuw staatssteunkader van de Europese Commissie uiteraard zeer aandachtig moeten bestuderen. Wij wachten met ongeduld af wat Arizona daarvan zal terechtbrengen.

 

01.11  Marie Meunier (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos différentes réponses. J’ai bien entendu votre volonté de limiter les retards concernant l’île énergétique. L’objectif doit rester conforme à ce qui avait été prévu précédemment. Soyez certain que nous y serons particulièrement attentifs.

 

Concernant le risque de perte de rendement dans les parcs éoliens, j'ai entendu que les éoliennes de la ZPE  n'étaient pas encore construites. À ce stade, il me semble nécessaire de prendre en compte l’étude disponible, et j’ai cru comprendre que c'était bien le cas.

 

01.12  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, ik dank u voor de verduidelijking, maar heb daar een aantal kanttekeningen bij.

 

Ik vind het toch bijzonder dat de antwoorden op binnenkomende vragen kunnen worden geformuleerd, maar dat er van de ene op de andere dag geen expertise meer beschikbaar is. Dat is onrustwekkend, want dat heeft niet alleen implicaties voor dit dossier, maar ook voor heel wat andere. Die veiling stond in de sterren geschreven en is niet uit de lucht komen vallen. Er is meer dan tweeënhalf jaar gewerkt aan dat design en er is een staatssteunprocedure opgestart. Iedereen had de tijd om zich te organiseren. U zegt dat de budgetten uitgeput waren, maar u hebt toch een begroting opgemaakt? We hebben dat besproken in het Parlement. Waarom hebt u op dat moment geen middelen ingeschreven om dat te kunnen rechttrekken? Dat vind ik zeer bijzonder.

 

Ten tweede, u zegt dat de nieuwe staatssteun wordt bekeken, maar dat nieuw staatssteunkader bestaat vandaag al, aangezien de Europese Commissie een beslissing heeft genomen. U moet eigenlijk gewoon meteen uw vraag aan de Europese Commissie voorleggen. U zegt dat we bij het tenderdesign, bij de CFD, bij de 700 blijven, met andere woorden, dat we niet te veel zullen veranderen. Alleen iets in de wet hinderde ons. Dat is de kern. Eigenlijk zegt u dat we het overeind houden en dat we de NZIA daarin moeten steken. Aangezien de tenderdesign dezelfde blijft, hoeft u aan de Europese Commissie slechts te vragen of u kunt rekenen op dezelfde beslissing. U hoeft dat niet nog heel lang te laten bestuderen. U moet dat gewoon met twee handen vastpakken.

 

Ten derde, er wordt veel te licht over NZIA gegaan. Een lidstaat heeft inderdaad opties en België dus ook. In de Net Zero Industry Act staat echter dat men toekennings- of prekwalificatiecriteria mag kiezen inzake duurzaamheid, maar verder dan wat er in de bestaande regelgeving staat. Denk bijvoorbeeld aan natuurinclusief design, systeemintegratie of innovatie, dus technologieën die niet bestaan.

 

Wij hadden dat initieel voorgesteld. Binnen de regering is toen gevraagd om liever niet te veel criteria op te leggen, omdat die een prijsverhogend effect kunnen hebben. Er moest zoveel mogelijk op prijs worden gefocust en dus was het resultaat 90-10. Ik vind daarom dat u wat te licht gaat over de impact van NZIA en ik heb sterke twijfels dat u dat kunt realiseren in het eerste kwartaal van 2026. We zullen daarop blijven terugkomen en u vragen wat de concrete stappen zijn en hoe u dat zult realiseren.

 

01.13  Marc Lejeune (Les Engagés): Monsieur le ministre, je vous remercie d'avoir répondu à toutes nos questions. Vous avez tout notre soutien. C'est un dossier compliqué qui est remis en question régulièrement. Vous aurez notre soutien dans ce dossier parce que c'est extrêmement compliqué et il faut nous serrer les coudes.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

02 Débat d'actualité sur le versement des dividendes d'Electrabel à ENGIE et questions jointes de

- Roberto D'Amico à Mathieu Bihet (Énergie) sur "Les résultats financiers d’ENGIE Electrabel et le dividende exceptionnel de 6,2 milliards d’euros" (56005277C)

- Raoul Hedebouw à Mathieu Bihet (Énergie) sur "Les résultats financiers d’ENGIE Electrabel et le dividende exceptionnel de 6,2 milliards d’euros" (56005278C)

- Marie Meunier à Mathieu Bihet (Énergie) sur "Le versement des dividendes d'Electrabel à ENGIE" (56005345C)

- Marie Meunier à Mathieu Bihet (Énergie) sur "Les indemnisations futures d'Electrabel" (56005346C)

- Marc Lejeune à Mathieu Bihet (Énergie) sur "Les surprofits d'ENGIE versés en France" (56005469C)

- Oskar Seuntjens à Mathieu Bihet (Énergie) sur "Les bénéfices d'ENGIE" (56005509C)

- Kurt Ravyts à Mathieu Bihet (Énergie) sur "Le flux de capitaux d'Electrabel vers le groupe français ENGIE" (56005518C)

- Tinne Van der Straeten à Mathieu Bihet (Énergie) sur "La distribution de dividendes chez ENGIE" (56006439C)

02 Actualiteitsdebat over de uitkering van dividenden van Electrabel aan ENGIE en toegevoegde vragen van

- Roberto D'Amico aan Mathieu Bihet (Energie) over "De financiële resultaten van ENGIE Electrabel en het uitzonderlijk dividend van 6,2 miljard euro" (56005277C)

- Raoul Hedebouw aan Mathieu Bihet (Energie) over "De financiële resultaten van ENGIE Electrabel en het uitzonderlijk dividend van 6,2 miljard euro" (56005278C)

- Marie Meunier aan Mathieu Bihet (Energie) over "Het doorsluizen van de dividenden van Electrabel naar ENGIE" (56005345C)

- Marie Meunier aan Mathieu Bihet (Energie) over "De toekomstige schadeloosstelling voor Electrabel" (56005346C)

- Marc Lejeune aan Mathieu Bihet (Energie) over "Het doorsluizen van de overwinsten van ENGIE naar Frankrijk" (56005469C)

- Oskar Seuntjens aan Mathieu Bihet (Energie) over "De winsten van ENGIE" (56005509C)

- Kurt Ravyts aan Mathieu Bihet (Energie) over "De kapitaaluitstroom vanuit Electrabel naar het Franse ENGIE" (56005518C)

- Tinne Van der Straeten aan Mathieu Bihet (Energie) over "De dividenduitkering bij ENGIE" (56006439C)

 

02.01  Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, Electrabel, principal producteur d’électricité de notre pays, a procédé au versement d’un dividende exceptionnel de 6,2 milliards d’euros à sa maison mère française ENGIE.

 

Dans le même temps, les factures d’énergie des ménages belges restent durablement élevées et l’avenir de notre industrie est menacé par des coûts énergétiques parmi les plus importants d’Europe. Selon le directeur financier d’Electrabel, cette distribution massive de dividendes s’inscrit dans le cadre de "l'ENGIE Deal" conclu avec l’État belge. Celui-ci aurait permis de "dérisquer" le périmètre d’Electrabel. En clair, l’État prend en charge une partie substantielle des coûts liés aux déchets nucléaires, tandis que les profits, eux, sont intégralement privatisés. Et le démantèlement des centrales nucléaires reste la responsabilité d'Electrabel. Mais, si ENGIE vide les caisses en Belgique, le coût du démantèlement sera également transféré vers les finances publiques.

 

Monsieur le ministre, comment le gouvernement justifie-t-il un tel transfert de richesse des citoyens vers une multinationale dans un contexte où tant de familles peinent à payer leurs factures d’énergie?

 

Vu qu’Electrabel vide ses caisses au profit de sa maison mère ENGIE, sera-t-elle encore capable d’assumer les coûts du démantèlement nucléaire?

 

Le président: M. Raoul Hedebouw est excusé.

 

02.02  Marie Meunier (PS): Monsieur le ministre,  alors que les factures d'électricité pèsent lourdement sur les ménages et que l'État investit massivement dans notre avenir énergétique, Electrabel vient de verser un dividende record de 6,2 milliards d'euros à sa maison mère française ENGIE. Ce dividende est notamment le résultat des accords Phoenix qui ont "dérisqué" les activités d'Electrabel puisque c'est maintenant l'État belge qui porte le risque des augmentations des coûts de gestion des déchets. Voir des montants pareils versés à une société à l'étranger sur le dos des citoyens belges est quand même assez interpellant quand on connaît les coûts portés par les citoyens et l'état de la précarité énergétique dans notre pays. Nous ne sommes pas les seuls à nous interroger puisque vos partenaires des Engagés ont même demandé à pouvoir entendre Electrabel à la Chambre à ce sujet. On a pu le voir dans la presse.

 

Dans ce contexte, monsieur le ministre, je voudrais vous poser une question. Étant donné votre attitude pro-nucléaire clairement et largement affichée, comptez-vous mettre quelque chose en place pour éviter que vos futures décisions liées au nucléaire ne permettent à des entreprises en Belgique de verser des milliards de dividendes tout en n'améliorant pas la situation de précarité énergétique des ménages?

 

Enfin, Electrabel a lancé un avertissement dans son dernier rapport de gestion. Toute modification du calendrier de démantèlement des centrales nucléaires pourrait entraîner une demande d'indemnisation de la part de l'entreprise. Cet avertissement est d'autant plus préoccupant qu'il s'adresse à un gouvernement qui n'a toujours pas à ce stade présenté de plan clair sur sa stratégie nucléaire, si ce n'est cette fameuse loi trophée qui ne contenait rien de concret en termes de projets.

 

Vous avez laissé entendre vouloir prolonger Doel 4 et Tihange 3 au-delà des 10 ans initialement prévus voire rouvrir la discussion sur d'autres réacteurs. Cela exposerait directement l'État et donc les citoyens à des risques considérables.

 

Monsieur le ministre, comment  expliquez-vous qu'un ministre aussi résolument favorable au nucléaire puisse encore se passer d'un plan stratégique clair à l'heure où on se parle? Quel est votre point de vue sur le fait que votre approche pourrait amener des milliards d'indemnisation de l'État à une entreprise versant déjà des milliards de dividendes à l'étranger et ce, sur le dos des citoyens belges? Je vous remercie pour vos réponses.

 

02.03  Oskar Seuntjens (Vooruit): Mijnheer de minister, een tijdje geleden konden we in de kranten lezen dat ENGIE zes miljard euro winst naar het moederbedrijf doorsluist. Daar is natuurlijk een technische verklaring voor. Dat gebeurt immers in het kader van de Phoenixdeal, maar ik vind het belangrijk dat we daar toch even bij stilstaan, want zes miljard euro winst is ongelooflijk veel geld. Zeker op een moment waarop we heel wat inspanningen van de bevolking vragen, roept dat ook veel vragen bij de mensen op.

 

Ik stel me vooral de vraag hoe de regering daarnaar kijkt op een moment dat we heel veel middelen nodig hebben om de energietransitie waar te maken. Denk aan de investeringen die we nodig hebben voor hernieuwbare energie. We hadden het daarstraks nog over het energie-eiland. Wat is de visie van de regering, wanneer ze vaststelt dat er een kapitaalstroom naar Frankrijk vloeit? Wat is de visie op het verlies van zes miljard euro?

 

02.04  Kurt Ravyts (VB): Electrabel is voor sommigen in de zaal bijna een demonisch woord. De heer Seuntjens verwees al naar de Phoenixwetgeving. Daarnaast is er de realiteit van de dochteronderneming ENGIE Energy Management, een interne structuur met energieactiviteiten in Europa en ook de handel in biomassa.

 

Binnen die holding bevond zich een spaarpot van vele miljarden euro’s. Daarvan wordt nu vijf miljard euro als een uitzonderlijk dividend uitgekeerd. Dit jaar volgt nog eens een dividend van 5,8 miljard euro. Waarom? Omdat ENGIE Energy Management jarenlang als een garantiefonds voor de berging van het nucleair afval heeft gefungeerd. De Belgische overheid en wij allemaal wilden er zeker van zijn dat ENGIE Electrabel, over voldoende middelen beschikten om de miljardenfactuur voor de berging te dragen. Daarom verboden we grote financiële operaties.

 

Enkele maanden geleden heeft ENGIE 12,2 miljard euro aan de Belgische Staat uitgekeerd, als eerste schijf van de 15 miljard euro in het kader van de regeling rond de berging van nucleair afval.

 

De realiteit van de ontmantelingskosten is één voorbeeld, maar ook de blijvende aanwezigheid van ENGIE in het energiegebeuren in ons land roept vragen op.

 

Wat is de visie van de regering op deze aanzienlijke kapitaaluitstroom van in totaal 6,2 miljard euro? Hoe ziet de overheid de rol van deze onderneming in de Belgische energietransitie en de uitbouw van de Belgische energie-infrastructuur? Zoals al werd aangehaald, is er ook de uitdaging van uw wensdroom om andere centrales te verlengen.

 

ENGIE Electrabel blijft dus een zeer belangrijke speler. We zullen het bedrijf na de vakantie wellicht opnieuw in de commissie uitnodigen, mijnheer de voorzitter.

 

02.05  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen): Dank u wel, mijnheer de minister, de dividenduitkering die is gebeurd, zou in principe moeten kaderen in de release van de niet-Europese assets als onderdeel van de Phoenixdeal, wat dus wil zeggen dat deze uitkering in principe niet onderworpen is aan de goedkeuring van de Commissie voor Nucleaire Voorzieningen. Zo staat het in de deal. Zo is het geconstrueerd en zo zou het moeten gebeuren als alles correct wordt nageleefd.

 

Is er door u, dan wel door de Commissie voor Nucleaire Voorzieningen nagegaan of alles inderdaad is verlopen zoals het hoorde en dat de dividenduitkering inderdaad volledig onder de release van de niet-Europese assets valt en er dus geen grijze zones zijn? Heeft de CPN dat onderzocht? Hebt u dat zelf onderzocht? Wat is de evaluatie daarvan?

 

We mogen daarnaast niet vergeten dat er nog steeds heel wat zaken sowieso onder de verantwoordelijkheid van Electrabel blijven. Het gaat dan om alles wat te maken heeft met de ontmanteling, tot en met de overdracht van het afval aan NIRAS – rudimentair samengevat: in droge en stabiele vorm. Voor die aspecten blijft het oude systeem van de wet op de nucleaire provisies van toepassing. Die wet is in het Parlement versterkt, met onder meer de aangepaste schaal voor dividenduitkeringen, waarop de CPN wél nog altijd toezicht op houdt. ENGIE moest bovendien bijkomende garanties stellen.

 

Vergeet ook niet dat binnenkort de nieuwe driejaarlijkse herziening eraan komt, waarin een belangrijk aspect alles wat te maken heeft met de ontmanteling en de ontmantelingsprovisies zal zijn.

 

Daaraan is gekoppeld dat de kosten voor het KTA-project de laatste jaren heel significant zijn gestegen. In de toekomst is er in het kader van de ENGIE-deal bovendien mogelijk sprake van de vrijgave van de Europese asset. Het is dus van groot belang dat de CPN, voor de aangelegenheden waarover zij toezicht houdt, beschikt over de juiste expertise en vooral over de nodige budgetten, wat in principe het geval zou zijn.

 

Mijn vraag is echter de volgende. Is dat in de feiten ook het geval? Klopt het dat Electrabel een aantal procedures heeft aangespannen tegen bepaalde beslissingen, waardoor de CPN of Commissie voor Nucleaire Voorzieningen vandaag de facto zonder budget zit en dus haar taken niet kan uitvoeren? Is dat inderdaad het geval? Indien dat zo is, wat zult u daaraan doen?

 

De voorzitter: Wensen er andere fracties hierbij aan te sluiten? Ik kijk eerst naar de leden van Les Engagés. U hebt het woord, mijnheer Frank.

 

02.06  Luc Frank (Les Engagés): Monsieur le ministre, 6,2 milliards, c'est le dividende qu'Electrabel a reversé à la France, à sa maison mère ENGIE. Ce montant nous a interpellé et a suscité l'attention de tous.

 

Qu'Electrabel réalise des bénéfices est bien entendu normal pour une société privée. Tout d'abord, il est important de préciser, face aux nombreuses informations circulant, que sur ces 6,2 milliards, 1,7 milliard provient des bénéfices d'exploitation sur notre territoire, tandis que le reste résulte de transferts d'actifs. Nous ne souhaitons pas faire un procès d'intention à Electrabel mais apporter de la clarté pour nos concitoyens qui s'interrogent sur l'origine de ces dividendes, leur composition, les raisons de leur rapatriement en France ainsi que la vision d'Electrabel quant à son avenir énergétique en Belgique. Electrabel demeure notre premier opérateur énergétique et partenaire stratégique, ce qui rend cette question d'autant plus pertinente.

 

Le rôle de notre Parlement est de veiller à la protection et à la qualité de vie de notre pays et de ses concitoyens. Dans le secteur de l'énergie, cela signifie garantir des prix abordables, une sécurité d'approvisionnement, des investissements durables pour la transition énergétique et garantir que notre pays soit un lieu propice aux investissements des entreprises de l'énergie. La transition exigera en effet des investissements considérables et une implication du secteur privé.

 

L'État ne peut pas assumer seul le financement de cette transition ni laisser les opérateurs privés seuls responsables de son avenir énergétique. Le gouvernement soutient d'ailleurs directement et indirectement ce secteur, que ce soit via le tarif social ou à travers des projets majeurs comme l'île énergétique. Pour mémoire, une taxe sur les surprofits avait été instaurée lorsque les prix ont explosé, afin d'imposer une certaine discipline aux géants de l'énergie. Nous ne sommes pas dans ce contexte aujourd'hui mais il est essentiel de l'expliquer clairement.

 

D'autres questions se posent. Ces bénéfices ont-ils été générés par Electrabel notamment en raison de l'augmentation du prix de l'électricité, de la volatilité des prix, des garanties de l'État concernant la gestion des déchets nucléaires ou encore grâce à une gestion financière avisée? Le véritable enjeu aujourd'hui n'est pas tant les profits d'Electrabel, qui sont légitimes, mais bien notre souveraineté et notre autonomie énergétique.

 

À la fin des années 90, l'Europe a libéralisé le marché de l'énergie pour de nombreuses raisons valables. Cependant, ces dernières années, chaque pays et chaque Région a pris conscience que les besoins en énergie, notre souveraineté et notre indépendance énergétique sont devenus des questions de sécurité nationale voire européenne. Nous devons être maîtres de notre destin énergétique, savoir où nous allons et veiller à ce que les décisions ne soient pas prises à la Défense, au siège d'ENGIE, mais bien à Bruxelles.

 

Nous sommes dans une période où la demande énergétique va exploser avec l'intelligence artificielle, où la transition vers l'énergie décarbonée est nécessaire à la survie de la planète et où on ne peut plus faire confiance qu'à l'Europe voire qu'à nous-mêmes pour un approvisionnement continu d'énergie.

 

Dans ce contexte, il me semble que chaque euro de profit devrait être réinvesti ici même en Belgique pour développer notre capacité de production. Nucléaire, solaire, éolien, molécules de synthèse, hydrogène, peu importe. N'est-ce pas plutôt le temps d'un grand plan d'investissement générationnel?

 

Monsieur le ministre, ma question est simple. Pourriez-vous rassurer les consommateurs sur le prix payé aujourd'hui et sur l'avenir énergétique de notre pays?

 

02.07 Minister Mathieu Bihet: Geachte parlementsleden, de Belgische vennootschap ENGIE Electrabel is de uitbater van onze kerncentrales en tegelijkertijd een holding van dochterondernemingen met allerlei energiegerelateerde activiteiten wereldwijd. Bovendien blijft ENGIE Electrabel een private speler.

 

Le bénéfice d’Electrabel en 2024 a deux origines. Il provient d’une part des bénéfices de centrales nucléaires belges, où l’amélioration de la disponibilité des réacteurs, la stabilisation du marché de l’électricité et l’absence d’un plafond sur les recettes explique la margé bénéficiaire. D’autre part, il y a la marge accumulée depuis des années par les filiales afin de couvrir la responsabilité de l’exploitant en matière de passif nucléaire.

 

Op de winst die ENGIE Electrabel uit de exploitatie van de kerncentrales haalt, wordt een heffing geheven, de zogenaamde repartitiebijdrage.

 

Avec l'accord Phoenix, tel qu'il a été négocié et conclu par le précédent gouvernement, un plafond de 15 milliards d'euros a été fixé pour la responsabilité "passif nucléaire" d'Electrabel. Cela signifie que les obligations financières liées à la gestion des déchets radioactifs et du combustible nucléaire usé sont transférées d'Electrabel à Hedera.

 

Sur 15 milliards, comme vous le savez, 11,5 milliards d'euros ont déjà été versés à la clôture pour le transfert des obligations financières de catégorie B et C. Vous trouverez plus de détails sur le transfert d'actifs au sein d'Electrabel et le paiement du plafond dans l'Implementation Agreement, Schedule 2, Structuring Clause, 1.1 (H), dont la version non confidentielle est disponible sur le site du SPF Économie ainsi que dans la loi du 26 avril 2024 portant la garantie de la sécurité d'approvisionnement dans le domaine de l'énergie et la réforme du secteur de l'énergie nucléaire.

 

Il faut savoir qu'à la date de clôture, à savoir le 14 mars 2025, Electrabel a versé 11,5 milliards d'euros de cap à Hedera. Ce paiement donne lieu à la release of assets qui a été évoquée. Cette libération s'est effectuée par la vente d'actions des filiales d'Electrabel à ENGIE.

 

L'Implementation Agreement prévoit ensuite la manière dont Electrabel doit utiliser le produit de cette vente, d'abord pour le paiement des montants forfaitaires pour certains types de déchets et les déchets de combustibles nucléaires usés, puis pour le remboursement de la dette en cours d'Electrabel vers ENGIE, une partie de la créance restant ouverte en tant que prêt intra-groupe à ENGIE et le solde pouvant enfin être versé à ENGIE. Cela a également été précisé dans l'exposé des motifs de la loi du 26 avril 2024 précitée. Je vous invite donc à consulter à cet égard les travaux parlementaires.

 

Certaines conditions ont été convenues pour la scission des actifs non-européens et l'apport d'autres actifs au sein du groupe Electrabel, afin d'obtenir des garanties suffisantes quant à la responsabilité opérationnelle continue de l'exploitant nucléaire en ce qui concerne le paiement de la compensation pour ajustement de volume relative aux combustibles nucléaires consommés dans le cadre du LTO, sa responsabilité pour les déchets résultant du démantèlement et enfin sa responsabilité de payer le démantèlement, pour répondre à vos questions, monsieur D'Amico. Il a été ainsi convenu qu'Electrabel doit conserver au moins quatre milliards d'euros d'actifs résiduels dans son portefeuille et qu'ENGIE, en tant que société mère, doit garantir de manière illimitée et irrévocable de couvrir les risques résiduels liés aux activités nucléaires. C'est ce qu'on appelle Parent Company Guarantee.

 

Het valt op te merken dat ENGIE en Electrabel actief blijven in de energiesector. Men heeft namelijk verklaard dat die intragroepherstructurering en daaraan gekoppelde dividendenuitkeringen geen impact hebben op de langetermijnstrategie van de groep.

 

La Commission des provisions nucléaires (CPN) a appris la distribution des dividendes par la presse et a ensuite demandé des explications à Electrabel afin de pouvoir déterminer si celle-ci sortait effectivement de son champ de compétence ou pas? Entre-temps, des explications ont été reçues et la CPN procède actuellement à l'analyse.

 

En ce qui concerne les moyens d'action de la CPN, il est exact qu'ENGIE Electrabel a introduit un recours en annulation devant le Conseil d'État contre l'arrêté royal relatif aux frais de fonctionnement et aux modalités de la CPN ainsi que contre l'arrêté approuvant le budget augmenté pour l'année 2025. Les recours introduits devant le Conseil d'État concernent toutefois des recours en annulation des arrêtés sans demande de suspension de ceux-ci. Tant que le Conseil ne se prononce pas dans un arrêt, les arrêtés contestés restent donc pleinement applicables. 

 

02.08  Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, je vous remercie pour toutes les réponses que vous avez apportées.

 

Concernant les 6,2 milliards d’euros, j'ai bien compris qu'il y avait une partie de vente d'actifs, mais n'empêche que ces 6,2 milliards ont quand même été transférés en dividendes alors qu'ils auraient pu être utilisés pour faire baisser les prix.

 

Par ailleurs, si j'ai bien retenu vos chiffres, Electrabel a provisionné un montant de 4 milliards pour le démantèlement. Il s'agit d'une garantie. Ce coût du démantèlement a-t-il été évalué? S'il devait être supérieur à 4 milliards, c'est encore le contribuable qui va payer.

 

02.09  Marie Meunier (PS): Monsieur le ministre, merci pour vos réponses, qui me font me poser d'autres questions. Quid des conséquences à long terme de cette fameuse restructuration intragroupe, et notamment des transferts d'actifs entre Engie et Electrabel? Quid des conséquences pour la politique énergétique à long terme?

 

On annonce déjà une opération de la même nature pour l'année prochaine. Avez-vous des éléments d'information à ce sujet?

 

Je n'ai par contre pas reçu beaucoup de réponses sur votre stratégie nucléaire, à la suite de ma deuxième question. Si vous n'avez pas davantage d'explications à donner, nous reposerons des questions et demanderons des auditions avec Engie sur le sujet.

 

02.10  Mathieu Bihet, ministre: Peut-être qu'il y a des actionnaires d'ENGIE dans la salle qui ont plus d'informations que moi! Moi pas.

 

02.11  Marie Meunier (PS): Monsieur le ministre valide les auditions d'Engie.

 

02.12  Mathieu Bihet, ministre: Ce n'est pas ce que j'ai dit. Simplement, n'étant pas membre de l'assemblée générale d'ENGIE, je ne dispose pas de certaines informations. Certaines informations sont publiques, dont celles que j'ai données en réponse à Mme Van der Straeten sur la Commission des provisions nucléaires. Nous ne sommes pas dans un régime communiste. Comme c'est une entreprise privée, l'État ne s'immisce pas dans sa gestion, ne vous en déplaise. C'est à vous d'estimer si c'est nécessaire et c'est au Parlement que revient le dernier mot. 

 

02.13  Oskar Seuntjens (Vooruit): Mijnheer de minister, u bent inderdaad ENGIE Electrabel niet. Ik wil u bedanken voor uw antwoord, dat vooral technisch van aard is en verklaart wat er precies gebeurd is. Dat klopt uiteraard volledig. In het Parlement mogen we evenwel de politieke discussie voeren. Verwijt mij alstublieft niet een communist te zijn, ik ben een socialist.

 

We mogen ons wel vragen stellen bij de vaststelling dat een bedrijf 6 miljard euro winst maakt en die winsten kan doorsluizen. Daarover moeten we ernstig nadenken. Dat past uiteraard binnen een bredere discussie, maar op een moment waarop we alle middelen nodig hebben om de doelstellingen van het ambitieus regeerakkoord te realiseren, waarover u mee hebt onderhandeld, lijkt het mij gepast om ernstig na te denken over waar we die middelen kunnen vinden. Het is misschien een optie om die middelen te zoeken bij bedrijven die gigantische winsten maken.

 

02.14  Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de voorzitter, ik vind de discussie toch merkwaardig. Zoals mijnheer Seuntjens al aangaf, heeft de minister een technische uitleg gegeven over de stand van zaken, over het hoe en waarom. Hij heeft echter ook verschillende keren verwezen naar de deal met ENGIE Electrabel. Ook mevrouw Van der Straeten heeft daar al naar verwezen.

 

Deze week kwam bijvoorbeeld ook het volledige gewicht van de Minimum OpEx en Capital Payment in het nieuws. Dat is ook een onderdeel van de ENGIE-deal, dat plots in de pers verschijnt en waarover iedereen nu moord en brand schreeuwt.

 

Mijnheer de voorzitter, ik denk dat het hoog tijd is dat we in deze commissie alle uitleg krijgen over de implementatie van de deal met de volledige stand van zaken. Daarnaast stel ik voor om ook BE-NUC uit te nodigen, het bedrijf waarin de Belgische overheid participeert. Dan krijgen we een volledig overzicht en zullen we kunnen oordelen of er goed dan wel slecht onderhandeld is.

 

De voorzitter: Collega Ravyts, zoals u weet, zult u volgende week de gelegenheid krijgen om uw standpunt daarover uiteen te zetten.

 

02.15  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord. Ik denk dat we moeten afwachten wat de conclusie zal zijn van de Commissie voor Nucleaire Voorzieningen. U gaf aan dat u aan de CPN uitleg hebt gevraagd en dat dat momenteel geanalyseerd wordt. Ik denk ook dat de CPN de juiste instantie is om dat te beoordelen en vervolgens te evalueren.

 

Wat mij echter zorgen baart, is niet zozeer uw antwoord, maar de mogelijke consequenties daarvan. In het kader van de ENGIE-deal hebben we ook de wet op de nucleaire provisies en met name ook  de Commissie voor Nucleaire Voorzieningen versterkt. Ik heb de beslissing van de ministerraad nogmaals bekeken, in het bijzonder wat betreft de analyse van de impact van de kapitaalsbeslissingen en het nagaan van de garanties voor de leningen. De vrijgave van die Europese activa ging gepaard met de voorwaarde dat ENGIE als moedermaatschappij garant diende te staan ten aanzien van Electrabel.

 

Er zijn nieuwe controlemechanismen ingevoerd onder toezicht van de CPN. Nu blijkt echter dat ENGIE of Electrabel tegen twee besluiten, die betrekking hebben op de vaststelling van het budget van de CPN, een beroep heeft ingediend bij de Raad van State, met als mogelijke consequentie dat de CPN lamgelegd wordt.

 

U hebt gelijk als u zegt dat er geen schorsing is gevraagd. In principe blijft de CPN dus volledig bevoegd, en blijven de besluiten ook van kracht. Maar als de Raad van State over twee of drie jaar die besluiten vernietigt, om redenen die ik niet ken en waarop ik niet kan vooruitlopen, moet alles mogelijk worden terugbetaald. Het lijkt mij dus belangrijk om goed te kijken naar wat er wordt ingeroepen en te beoordelen of de bezwaren gegrond zijn. Wachten we het resultaat af, omdat we van mening zijn dat we die procedure winnen, of moeten we een nieuw besluit uitvaardigen om ervoor te zorgen dat de CPN niet wordt lamgelegd?

 

Het gaat om de driejaarlijkse herziening en de kosten van de ontmanteling. Als we hier volgend jaar opnieuw vergaderen over zaken waarvoor de CPN bevoegd is, maar vaststellen dat de CPN intussen vleugellam is gemaakt, dan zitten we met gigantische problemen. Daarom vraag ik om na te gaan hoe dat ontmijnd kan worden.

 

Als ENGIE beweert een valide uitleg te hebben over hoe die 6 miljard precies in elkaar zit, dan moet het ook kunnen uitleggen welke motieven het aanbrengt om de CPN via de Raad van State vleugellam te krijgen. Daar ligt volgens mij het kernprobleem van vandaag.

 

De voorzitter: Daarmee is dit tweede actualiteitsdebat afgerond.

 

02.16  Bert Wollants (N-VA): Ik maak gebruik van mijn recht uit artikel 125 om in de repliek nog iets toe te voegen. Men mag in een actualiteitsdebat het woord vragen bij de vraagstelling ofwel bij de repliek.

 

De voorzitter: U krijgt absoluut het woord.

 

02.17  Bert Wollants (N-VA): Ik wil de minister bedanken voor zijn antwoord.

 

Wat vooral duidelijk is geworden, zoals ook de heer Ravyts al heeft aangehaald, is dat de draagwijdte van de ENGIE-deal verstrekkende gevolgen heeft, waardoor men uiteraard niet zomaar alles kan doen wat men wil. Ik kan me voorstellen dat die deal ook een aantal bepalingen bevat die verhinderen dat we zomaar een taks van 6,2 miljard euro zouden invoeren om alles weg te belasten.

 

Tegelijkertijd denk ik dat het oordeel van de Commissie voor Nucleaire Voorzieningen van groot belang is om alles correct te kunnen inschatten. Het is waarschijnlijk noodzakelijk dat we eerst haar standpunt kennen, alvorens we verdere stappen kunnen zetten of zelfs een oordeel kunnen vellen.

 

Het goede nieuws is dat vertegenwoordigers van de CNV waarschijnlijk op 21 oktober naar de Commissie voor Nucleaire Veiligheid komen. Mogelijk kan dat dossier dan ook aan bod komen, zodat we het vervolgens goed kunnen beoordelen, ook met betrekking tot de punten die mevrouw Van der Straeten zonet heeft aangekaart. Dat we de CNV daarover horen, staat dus al op de planning.

 

De voorzitter: Dat is zeer goed nieuws, mijnheer Wollants.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Vraag van Phaedra Van Keymolen aan Mathieu Bihet (Energie) over "De rentabiliteit van warmtepompen in het licht van de CREG-studie" (56005172C)

03 Question de Phaedra Van Keymolen à Mathieu Bihet (Énergie) sur "La rentabilité des pompes à chaleur à la lumière de l'étude de la CREG" (56005172C)

 

03.01  Phaedra Van Keymolen (cd&v): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de recente studie van de CREG werpt een belangrijk licht op de drempels die gezinnen vandaag ervaren bij de overstap naar duurzame verwarmingssystemen. Uit de analyse blijkt dat een investering in een warmtepomp in de meeste situaties vandaag nog steeds niet financieel rendabel is, zelfs niet in relatief gunstige omstandigheden, zoals een goed geïsoleerde woning met vloerverwarming en ondanks de bestaande Vlaamse premie.

 

De problematiek lijkt tweeledig. Enerzijds liggen de investeringskosten van warmtepompen beduidend hoger dan de kosten van klassieke gasketels. Anderzijds blijft de energiefiscaliteit in ons land structureel scheefgetrokken. Elektriciteit, dat nochtans cruciaal is voor de energietransitie, wordt nog steeds zwaarder belast dan aardgas. Dat ondermijnt de economische logica van elektrificatie en bemoeilijkt de omschakeling naar duurzame alternatieven.

 

In uw beleidsnota en eerdere verklaringen gaf u aan werk te willen maken van een hervorming van die energiefiscaliteit, onder meer via een verschuiving van de lasten van elektriciteit naar aardgas. Ook het federale regeerakkoord bevat in die zin duidelijke engagementen.

 

Wij beseffen uiteraard dat Rome niet op één dag is gebouwd, althans niet volgens een Vlaamse uitdrukking. Ik weet niet of ze in het Frans ook bestaat. Gezinnen worden vandaag echter al geconfronteerd met ingrijpende investeringsbeslissingen die hun energiehuishouding voor decennia zullen bepalen. Daarom wil ik daar toch graag de vinger aan de pols houden. In dat licht had ik graag de hiernavolgende vragen gesteld.

 

Hoe beoordeelt u de bevindingen van de CREG over de beperkte rendabiliteit van warmtepompen in de huidige context? Welke beleidsconclusies verbindt u daaraan?

 

U kondigde eerder aan werk te maken van een hervorming van de energiefiscaliteit, onder meer via een lastenverschuiving van elektriciteit naar aardgas. Wat is in dat verband de stand van zaken? Op welke termijn plant u een concreet initiatief? Hoe meent u daarbij de betaalbaarheid van basisverwarming voor gezinnen te blijven garanderen?

 

De CREG wijst op het potentieel van dynamische elektriciteitscontracten en slimme sturing om de rendabiliteit van warmtepompen te verbeteren. Hoe kijkt u aan tegen de verdere uitrol daarvan? Plant u initiatieven gericht op wie hier vandaag al mee aan de slag kan, met name digitaal vaardige en economisch stabiele huishoudens, zodat de technologie op een doordachte manier kan doorbreken?

 

Ten slotte, wenst u in overleg te treden met de gewesten om te komen tot een meer gecoördineerd ondersteuningskader dat gezinnen een helder en begrijpelijk traject biedt richting duurzame verwarmingskeuzes? Een afgestemd beleid lijkt ons noodzakelijk om versnippering te vermijden en het draagvlak te versterken.

 

03.02 Minister Mathieu Bihet: Ik heb met veel aandacht kennisgenomen van de meest recente bevindingen van de CREG over deze materie. Deze zijn het resultaat van de complexe interactie van een veelvoud aan factoren, zoals de economische rentabiliteit van de diverse technische mogelijkheden, die op haar beurt sterk afhankelijk is van de investeringskost en van de isolatiewaarde van de gebouwen en de relatieve prijzen van elektriciteit en aardgas, die slechts gedeeltelijk worden bepaald door de energiefiscaliteit.

 

De meest relevante beleidsinstrumenten bevinden zich echter op het niveau van de gewesten. De studie van de CREG, hoe interessant ook, heeft betrekking op de huidige situatie. Ik zal de toekomstige ontwikkelingen van deze uitdaging aandachtig blijven volgen.

 

De fiscaliteit valt onder de bevoegdheid van mijn collega, de minister van Financiën. Bovendien hebben deze systemen betrekking op een nieuwe energiebron, die onder de bevoegdheid van de gewesten valt. De bevordering van de rentabiliteit – en dus het gebruik van warmtepompen – sluit aan bij rationeel energieverbruik, wat eveneens een gewestelijke bevoegdheid is. Ik dank u.

 

03.03  Phaedra Van Keymolen (cd&v): Inderdaad, de bevoegdheidsverdeling maakt het niet altijd eenvoudig, maar we zullen dit, net als u, mijnheer de minister, zeker blijven opvolgen. Dank u wel voor uw antwoord.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

04 Questions jointes de

- Marie Meunier à Mathieu Bihet (Énergie) sur "Les fournisseurs qui font payer des surplus d'énergie solaire" (56005495C)

- Kurt Ravyts à Mathieu Bihet (Énergie) sur "Le manque de transparence sur les indemnités de réinjection et les tarifs d’injection négatifs" (56005563C)

04 Samengevoegde vragen van

- Marie Meunier aan Mathieu Bihet (Energie) over "Energieleveranciers die klanten doen betalen voor het teveel aan opgewekte zonne-energie" (56005495C)

- Kurt Ravyts aan Mathieu Bihet (Energie) over "Het gebrek aan transparantie rond de terugleververgoedingen en de negatieve injectietarieven" (56005563C)

 

04.01  Marie Meunier (PS): Monsieur le ministre, ces dernières semaines, l’inquiétude est montée chez de nombreux ménages belges qui produisent de l’énergie solaire. Une enquête de la VRT a révélé que près de 450 000 ménages équipés de panneaux solaires risquaient de devoir payer pour l’énergie solaire qu’ils injectent sur le réseau.

 

La grande majorité des contrats analysés prévoit un tarif d’injection négatif, obligeant les consommateurs à payer leur fournisseur lorsqu’ils produisent un surplus d’électricité. Testachats a notamment dénoncé le manque d’information et appelle à une action urgente du gouvernement.

 

En réaction, le ministre Beenders a saisi l’Inspection économique pour vérifier s’il s’agit de pratiques commerciales déloyales. Cette initiative va dans le bon sens mais, au-delà de la seule question de la transparence contractuelle, se pose ici un enjeu plus large de justice énergétique. Comment encourager les citoyens à produire de l’énergie verte si on les pénalise lorsqu’ils le font trop bien?

 

Monsieur le ministre, partagez-vous mes inquiétudes ainsi que celles du ministre Beenders? Quelles mesures concrètes comptez-vous prendre face à cette problématique? Soutenez-vous l’idée de rendre les batteries domestiques plus accessibles et de réintroduire une prime à la gestion intelligente de l’énergie?

 

04.02  Kurt Ravyts (VB): Mijn vraag sluit hierbij aan. Ik zal een beetje freewheelen.

 

Mijnheer de minister, ik veronderstel dat u net als ik af en toe in aanraking komt met gewone mensen, die niet in de commissie voor Energie zetelen. Er zijn heel veel Vlamingen die zonnepanelen hebben gelegd. Weet u wat ze nu tegen mij zeggen? We hebben zonnepanelen gelegd en nu moeten we ook nog eens batterijen plaatsen, want anders zitten we met terugleververgoedingen en met negatieve injectietarieven. Dit is iets wat in de voorbije maanden massaal het nieuws gehaald heeft. Het ging dan vooral over de onduidelijkheid ter zake.

 

Ik merk dat Vooruit, in Vlaanderen toch ooit de grote pleitbezorger van zonnepanelen, nu via federaal minister van Consumentenbescherming, de heer Beenders, de Economische Inspectie gevraagd heeft te onderzoeken of energieleveranciers die hun klanten hoge bedragen aanrekenen om overtollige zonnestroom over te kopen zich mogelijk schuldig maken aan oneerlijke handelspraktijken. Op zich is dat een heel goed initiatief, maar uiteindelijk wordt het stilaan absurd voor veel gewone mensen.

 

Mevrouw Meunier heeft het probleem geschetst. Ik vraag u hoe u reageert op het verwijt van gebrek aan transparantie over de terugleververgoedingen en de negatieve injectietarieven. De volgende is misschien een overbodige vraag, maar ik zal ze toch stellen. Bent u voor een verbod op negatieve injectietarieven? Ik hoor diezelfde eenvoudige mensen daar uiteraard voor pleiten. Dit zou echter betekenen - dat heeft mevrouw Depraetere ook terecht gezegd - dat de energieleveranciers dan uiteraard de tarieven kunnen verhogen voor iedereen, ook voor mensen die geen zonnepanelen hebben. We zitten nu een beetje vast in die problematiek. Ik vind het toch een onheilspellende zaak op sociaal vlak.

 

04.03 Minister Mathieu Bihet: Mevrouw Meunier, mijnheer Ravyts, een negatief injectietarief betekent dat men moet betalen om overtollige zonne-energie aan het net leveren in plaats van dat men ervoor betaald wordt.

 

Les tarifs d’injection négatifs apparaissent notamment lorsque la production photovoltaïque est très élevée – comme lors d’une période d’ensoleillement fort comme nous en connaissons ces derniers jours –, que la consommation électrique est en baisse et que le réseau n’arrive pas à absorber tout le surplus d’énergie renouvelable. Dans notre pays, le tarif de rachat est généralement variable et le tarif d’injection correspondant fait dès lors partie d’une formule tarifaire, raison pour laquelle il suit directement l’évolution du marché à terme sur les bourses d’énergie. Lorsque les prix du marché sont plus bas, les tarifs d’injection ou de rachat diminuent également dans le cas de tarifs d’injection variables.

 

En ce qui concerne la transparence des contrats, il convient de noter deux éléments. Premièrement, les lois fédérales sur le gaz et l’électricité prescrivent que les conditions du contrat de fourniture soient connues à l’avance, d’après les articles 8, §5, alinéa 2 de la loi du 29 avril 1999 relative à l’organisation du marché de l’électricité et l’article 15/5bis, §11/1/1, alinéa 2 de la loi du 12 avril 1965 relative au transport de produits gazeux et autres par canalisation.

 

Deuxièmement, il est également utile de savoir que le principe pacta sunt servanda s’applique en principe comme le prévoit l’article 5.69 du Code civil. Cela implique que les dispositions d’un contrat valablement conclu ont force de loi et doivent être respectées par les parties cocontractantes. Ceci s’applique donc également au prix, en ce compris les indemnités supplémentaires convenues en fonction de la consommation réelle.

 

Les pratiques commerciales trompeuses sont des pratiques commerciales déloyales et elles sont en principe interdites – voir l'article VI.94 et l'article VI.95 du Code de droit économique. L’article VI.97 du Code de droit économique dispose qu’une pratique commerciale est réputée trompeuse si elle contient des informations fausses et qu'elle est donc mensongère ou que, d'une manière quelconque, y compris par sa présentation générale, elle induit ou est susceptible d'induire en erreur le consommateur moyen en ce qui concerne les éléments énumérés dans ce même article, même si les informations présentées sont factuellement correctes, et que, dans un cas comme dans l'autre, elle l'amène ou est susceptible de l'amener à prendre une décision commerciale qu'il n'aurait pas prise autrement.

 

In samenwerking met mijn medewerkers werkt de federale regulator CREG aan het verbeteren van de transparantie van de tariefformule van de energiecontracten.

 

Met betrekking tot het idee om thuisbatterijen toegankelijker te maken en om een premie voor slim energiebeheer opnieuw in te voeren moet het volgende worden opgemerkt:

 

Il convient de noter que premièrement, la promotion de la gestion intelligente de l'énergie correspond à une consommation rationnelle de l'énergie, ce qui, en vertu de l'article 6, §1er VII, alinéa 1er h, est une matière régionale. Deuxièmement, le petit stockage, tel que les batteries domestiques, relèvent de la compétence régionale, en vertu de l'article 6, §1er VII, alinéa 1er.

 

Vous aurez donc compris qu'en ce qui concerne les batteries domestiques, il conviendra d'interroger les ministres régionaux. Quant à la première partie, je vous ai répondu.

 

04.04  Marie Meunier (PS): Merci, monsieur le ministre, pour cette leçon de latin/droit. J'ai appris beaucoup de choses, mais je ne demandais que votre avis.

 

04.05  Mathieu Bihet, ministre: (…)

 

04.06  Marie Meunier (PS): Vous n'avez pas de compétence en la matière! Eh bien, écoutez, j'en suis navrée. J'en prends acte et analyserai tous ces petits articles avant de revenir potentiellement avec une autre question.

 

04.07  Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de minister, uw antwoord was technisch en u verwijst ook naar de bevoegdheidsverdeling. De kwestie van de batterijen en het slim energiebeheer zijn Vlaamse en Waalse materie.

 

Toch denk ik dat we met een gigantisch perceptieprobleem dreigen te komen zitten. Ik word er immers op aangesproken. Mensen zeggen dat ze zonnepanelen hebben geïnstalleerd, nu blijkbaar ook verplicht worden om batterijen te installeren en dat men zelfs zegt dat men zijn zonnepanelen maar moet afschakelen. Enkele jaren geleden zei men dat niet tegen de mensen. Intussen speelt de markt daarop in en biedt batterijen aan, waarbij die afschakeling dan via programmering gebeurt enzovoort. Het wordt dus een redelijk absurde situatie.

 

De voorzitter: Ik wil me niet mengen in het debat, maar u kunt wel tegen de mensen zeggen dat het nog steeds een rendabele beslissing is geweest om zonnepanelen te plaatsen. Het grootste voordeel van zonnepanelen was immers de zelfconsumptie. De injectie is steeds een relatief bescheiden aandeel geweest. Misschien kunt u dat toch meegeven aan de mensen. Ze moeten hun zonnepanelen niet afbreken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van Kurt Ravyts aan Mathieu Bihet (Energie) over "Het werkbezoek van de minister aan de Port of Antwerp-Bruges op 26 mei 2025" (56005561C)

05 Question de Kurt Ravyts à Mathieu Bihet (Énergie) sur "La visite de travail effectuée le 26 mai 2025 par le ministre au Port of Antwerp-Bruges" (56005561C)

 

05.01  Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de minister, ik probeer uw agenda een beetje te volgen. Op 26 mei bracht u een werkbezoek aan Port of Antwerp-Bruges. Dat is niet onbelangrijk, gezien de uitdagingen op het vlak van energie en industrie. U hebt daar met verschillende CEO’s van toonaangevende industriële bedrijven gesproken. Daarbij kwamen ongetwijfeld de uitdagingen, verwachtingen en voorstellen van de sector inzake het energiebeleid ongefilterd aan bod.

 

Voka heeft de voorbije tien dagen trouwens stevig op het gaspedaal gedrukt op het vlak van ETS1. Ik vermoed dat dit ook een gespreksonderwerp was, mijnheer de minister. Het gaat over de CO-heffingen die de industrie betaalt voor haar uitstoot en de ETS1-middelen, die slechts zeer gedeeltelijk naar de sector terugvloeien.

 

Ik wijs er overigens op dat de Belgische emissiebijdrage aan de EU 3,4 % bedraagt, waarvan België slechts 2,6 % terugkrijgt. Ook de intra-Belgische verdeling is problematisch. Vlaanderen, waar het merendeel van de industrie gevestigd is, is goed voor 76 % van de emissiebijdrage, maar slechts 53% komt terug. Dit zijn zaken die zowel op het Europees niveau als binnen België moeten worden geregeld. Ik vermoed dat de kwestie van de stijgende prijs van de emissierechten, minder gratis emissierechten en dus hogere ETS1-inkomsten ook ter sprake zijn gekomen.

 

Ik kreeg graag een verslag van uw werkbezoek, mijnheer de minister.

 

05.02 Minister Mathieu Bihet: Mijnheer Ravyts, ik dank u voor deze vraag, die mij de gelegenheid geeft om terug te komen op mijn werkbezoek, dat leerzaam en strategisch was. Havens zijn cruciale plaatsen voor de vitaliteit van ons land. Ze zijn niet alleen een open poort naar de wereld, maar ook logistieke kruispunten tussen land en zee. Ze zijn de economische longen van een land.

 

Als federaal minister van Energie leek het mij essentieel om een bezoek te brengen aan de haven, een van de belangrijkste economische motoren van België, om daar te spreken over de uitdagingen op het vlak van energie, industrie en logistiek. Dit sluit rechtstreeks aan bij de algemene beleidsnota die ik aan deze assemblee heb voorgesteld.

 

Mijn bezoek begon bij Exmar, een Belgische referentie op het vlak van maritiem transport van vloeibaar gas en de ontwikkeling van offshoretechnologieën. Het bedrijf is actief op alle continenten en speelt een sleutelrol in de zekerheid en flexibiliteit van onze energiebevoorrading.

 

Het was trouwens een centrale speler tijdens de energiecrisis, die door de Russische invasie van Oekraïne werd veroorzaakt. De haven is een platform voor transformatie op het kruispunt van de industriële en klimaatambities van onze landen.

 

Tijdens dit bezoek heb ik met meerdere CEO’s en vertegenwoordigers in de sector gesproken. Ik beschik vandaag niet over een formeel verslag, maar ik kan u wel de teneur van de gesprekken meegeven. Er werden mij drie duidelijke boodschappen meegegeven.

 

Ten eerste, er is nood aan duidelijkheid en stabiliteit van de regelgeving. De industriële spelers vragen om een duidelijke en duurzame energievisie, die in verhouding staat tot de beslissingen die zij op het vlak van investeringen moeten nemen.

 

Ten tweede, er is een dringende nood om de procedures te vereenvoudigen, zodat projecten op het vlak van energie en industrie kunnen worden versneld.

 

Ten derde, er was er een oproep tot coherentie in de energiemix, door de complementariteit tussen kernenergie en hernieuwbare energie te valoriseren.

 

Op elk van deze punten heb ik open en met ambitie geantwoord. Ik heb daarbij de structurele hervormingen die in het regeerakkoord zijn opgenomen in herinnering gebracht.

 

Mijn overtuiging is duidelijk. De haven is een pijler van onze energieveerkracht en een katalysator voor onze industriële toekomst. Als federaal minister van Energie zal ik een partner zijn die luistert, die ambitieus is en beschikbaar is.

 

Mijn doelstelling is eenvoudig. Ik wil een energiebeleid uitbouwen dat de bevoorradingszekerheid garandeert, dat onze competitiviteit versterkt, dat onze klimaatengagementen respecteert en dat België positioneert als een leider in het industriële hart van Europa.

 

05.03  Kurt Ravyts (VB): Dank u voor uw verslag. Het is echter duidelijk dat de industrie – zeker ook in de havensector – nood heeft aan een rendabele businesscase voor veel investeringen in het kader van de klimaattransitie. Er zijn aanzienlijke problemen met betrekking tot de energieprijzen en de CO2-prijzen, zoals ik daarnet heb toegelicht. Ik kan me dan ook moeilijk voorstellen dat dit zelfs in de marge geen gespreksonderwerp is geweest. Dank u wel.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Samengevoegde vragen van

- Kurt Ravyts aan Mathieu Bihet (Energie) over "Het onderhoud van de minister met zijn Vlaamse collega Depraetere op 4 juni 2025" (56005562C)

- Phaedra Van Keymolen aan Mathieu Bihet (Energie) over "Het overleg van 4 juni met de Vlaamse minister van Energie" (56005963C)

06 Questions jointes de

- Kurt Ravyts à Mathieu Bihet (Énergie) sur "L'entrevue du ministre et de son homologue flamande, Mme Depraetere, le 4 juin 2025" (56005562C)

- Phaedra Van Keymolen à Mathieu Bihet (Énergie) sur "La concertation du 4 juin avec la ministre flamande de l'Énergie" (56005963C)

 

06.01  Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de minister, het is zo erg dat ik zelfs de verslagen van het Vlaams Parlement als een monnik bestudeer om te kijken of ik uw naam ergens zie verschijnen.

 

Blijkbaar had u op 4 juni een onderhoud met uw Vlaamse collega Depraetere. Een van de geagendeerde onderwerpen was blijkbaar de garandering van de veiligheid van ons elektriciteitsnet, naar aanleiding van het ter beschikking stellen van de data over de gekende herkomst van 400.000 van de bijna 1,2 miljoen omvormers in Vlaanderen.

 

Chinese fabrikanten domineren wereldwijd 80 % van de markt voor slimme omvormers. In Vlaanderen ligt dat aandeel blijkbaar nog iets hoger – bij mij is het ook allemaal Chinees wat de klok slaat als het gaat over die omvormer. Volgens steeds meer bronnen vormt dit echter een uitdaging voor de veiligheid van ons stroomnet.

 

Wellicht kwamen nog andere onderwerpen aan bod tijdens uw onderhoud met uw collega Depraetere. Kunt u aan deze commissie verslag uitbrengen over dat onderhoud?

 

06.02  Phaedra Van Keymolen (cd&v): Mijnheer de minister, de recente cijfers – al zijn ze intussen niet meer zo recent – die de Vlaamse minister van Energie bekendmaakte met betrekking tot het marktaandeel van Chinese zonneomvormers in Vlaanderen, geven aanleiding tot bezorgdheid. Er wordt internationaal steeds vaker gewezen op de veiligheidsrisico’s die verbonden zijn aan dergelijke apparatuur die massaal verbonden is met het internet en in principe vanop afstand kan worden uitgeschakeld of gemanipuleerd. Dat is geen louter theoretisch risico.

 

Minister Depraetere gaf aan dat dit thema op 4 juni tijdens een overleg met u werd besproken. In dat verband heb ik een aantal vragen.

 

Kunt u toelichten welke concrete thema’s tijdens uw overleg met minister Depraetere op 4 juni werden besproken?

 

Kwam daarbij de cyberveiligheid van zonneomvormers en bredere smartgridcomponenten specifiek aan bod? Zo ja, welke federale acties worden op korte termijn overwogen om de risico’s in kaart te brengen en te mitigeren?

 

Bent u het met mij eens dat de huidige marktdominantie van Chinese omvormers een strategisch risico vormt voor onze nationale energiebevoorrading en veiligheid, in het licht van ons standpunt dat Europa zijn groene transitie niet mag baseren op nieuwe afhankelijkheden van systeemrivalen?

 

Overweegt u, naar analogie met buitenlandse voorbeelden, een federale risicoaudit uit te voeren op de aanwezige omvormers en andere kwetsbare energiecomponenten en om hierover ook aan het Parlement te rapporteren?

 

Acht u bijkomende maatregelen wenselijk, zoals een cyberveiligheidscertificering, de mogelijkheid tot tijdelijke marktrestricties voor leveranciers die onvoldoende garanties bieden, en/of een versnelde uitrol van monitoring- en noodprocedures?

 

Ten slotte, in welke mate werd tijdens het overleg ook gesproken over andere dossiers, zoals het Nationaal Energie- en Klimaatplan, het Sociaal Klimaatplan en de taxshift? Welke standpunten verdedigde u daarbij en welke verdere stappen werden afgesproken?

 

De voorzitter: Dit is geen actualiteitsdebat, mijnheer Coenegrachts, u kunt nu helaas niet aansluiten.

 

06.03 Minister Mathieu Bihet: Mijnheer Ravyts, mevrouw Van Keymolen, op 4 juni vond inderdaad een bilateraal overleg plaats tussen mijn Vlaamse collega, mevrouw Depraetere, en mezelf.

 

Volgend op de tussenkomst van minister Depraetere in het Vlaams Parlement diezelfde ochtend, spraken we tijdens het overleg kort over de Chinese omvormers. Collega Depraetere informeerde ons dat van de omvormers die worden aangemeld sinds 2022 ongeveer 85 % van Chinese makelij zou zijn. Ze gaf ook aan in de toekomst dergelijke cijfers over de herkomst van de omvormers verder te kunnen aanleveren.

 

Het is vanzelfsprekend dat we alles in het werk dienen te stellen om de veiligheid van ons elektriciteitsnetwerk te garanderen. Echter, op het federaal niveau ben ik niet bevoegd voor cyberveiligheid. Voor specifieke vragen daaromtrent verwijs ik u dan ook graag door naar de bevoegde federale collega's.

 

Tot slot geef ik graag nog mee dat de ontmoeting tussen collega Depraetere en mezelf reeds lange tijd geleden ingepland werd, aangezien ik proactief wens in te zetten op regelmatige uitwisselingen en een constructieve dialoog met de gewestelijke collega's. Het overleg met minister Depraetere was dan ook vooral een eerste uitgebreide kennismaking zonder al te veel in technische details te treden.

 

06.04  Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de minister, uw antwoord is natuurlijk vrij karig. Cyberveiligheid is inderdaad een bevoegdheid van de eerste minister; dat heb ik mij toch laten wijsmaken. Blijkbaar heeft mevrouw Depraetere gewoon aan u meegedeeld wat zij ook aan de collega’s in het Vlaams Parlement heeft meegedeeld.

 

U spreekt over een uitgebreide kennismaking. Het lijkt me dat dit de eerste keer was dat u echt met haar in dialoog bent gegaan. Ik kan me voorstellen dat het Nationale Energie- en Klimaatplan, ook al is dat een bevoegdheid van de heer Crucke, maar toch deels ook van u, ook onderwerp van bespreking was. Blijkbaar krijgen we daarover geen uitleg. We zullen dat binnen twee weken nog eens moeten vragen aan de heer Crucke.

 

06.05  Phaedra Van Keymolen (cd&v): Mijnheer de minister, er blijven inderdaad nog heel wat vragen onbeantwoord maar we volgen het verder op.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Samengevoegde vragen van

- Kurt Ravyts aan Mathieu Bihet (Energie) over "De uitgaven in het kader van de levensduurverlenging van de kernreactoren Doel 4 en Tihange 3" (56005747C)

- Tinne Van der Straeten aan Mathieu Bihet (Energie) over "De implementatie van de ENGIE-deal" (56006299C)

- Roberto D'Amico aan Mathieu Bihet (Energie) over "Het financiële risico bij een verlengde stillegging van Doel 4 en Tihange 3" (56006451C)

07 Questions jointes de

- Kurt Ravyts à Mathieu Bihet (Énergie) sur "Les dépenses liées à la prolongation de la durée de vie des centrales nucléaires Doel 4 et Tihange 3" (56005747C)

- Tinne Van der Straeten à Mathieu Bihet (Énergie) sur "La mise en œuvre de l'accord conclu avec ENGIE" (56006299C)

- Roberto D'Amico à Mathieu Bihet (Énergie) sur "Le risque financier en cas d’arrêt prolongé de Doel 4 et Tihange 3" (56006451C)

 

07.01  Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de minister, we hebben over dit onderwerp een vrij lang onderhoud met u gehad op een veeleer ongewone locatie, namelijk tijdens de plenaire vergadering van 19 juni 2025. In die zin is mijn vraag enigszins achterhaald. Niettemin meende ik dat het FANC vandaag het actieplan van Electrabel zou goedkeuren, waarna de tijdelijke eerste strike price in het najaar zal moeten worden vastgelegd.

 

Wij weten wat in dat debat met u aan bod is gekomen. Op kruissnelheid zal het over enkele jaren uiteindelijk gaan om 14 terawattuur aan elektriciteit wanneer beide centrales na de moderniseringswerken op kruissnelheid operationeel zullen zijn. Wij hebben ook de discussie over de vermarkting gehad en over de vraag wie de elektriciteit zal verkopen. Het is daarbij noodzakelijk dat dat op een onafhankelijke manier gebeurt.

 

Uiteraard is er ook de realiteit van BE-NUC en BE-WATT. U hebt daarover uw versie van de feiten gegeven, meer bepaald over de operationalisering van BE-NUC. Mevrouw Van der Straeten heeft haar versie gegeven. De waarheid zal vermoedelijk ergens in het midden liggen.

 

Ik nodig u uit om daar vandaag nog een en ander aan toe te voegen. Misschien kunnen we nog iets bijleren. Er zijn intussen immers toch alweer tien dagen verstreken, dus misschien hebt u wel iets nieuws te melden.

 

07.02  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen): Ik heb deze vraag ingediend omdat de minister in de plenaire zitting had gezegd: "Dat leidt ons hier allemaal veel te ver, maar we zullen er zeker verder op ingaan in het kader van onze besprekingen in de commissie."

 

De heer Ravyts heeft het eigenlijk al goed samengevat: de implementatie van de ENGIE-deal kent uiteraard heel wat facetten. We hebben het gehad over de release van de assets en het toezicht daarop. Hier gaat het over een ander element, namelijk de vermarkting van de elektriciteit. De elektriciteit komt immers terecht in de gezamenlijke vennootschap tussen de Belgische Staat en Electrabel, waarin beide partijen elk voor 50 % aandeelhouder zijn. De elektriciteit moet vervolgens verkocht worden op de markt.

 

In het kader van de onderhandelingen was het bijzonder belangrijk om daarvoor een externe partner aan te duiden. ENGIE gaf aan dat het dat zelf kon doen – dat kan het zeker – maar dat zou geen juiste combinatie van rollen zijn. Bovendien heeft de Europese Commissie in haar staatssteunbeslissing benadrukt dat het belangrijk was dat het om een onafhankelijke partner gaat. Daarom moest er een concurrerende aanbestedingsprocedure worden georganiseerd om die partner te selecteren. Uiteraard staat het iedereen vrij om daaraan deel te nemen, ook de dochteronderneming van Electrabel. Als die dochteronderneming uiteindelijk wint, omdat ze de beste voorwaarden en prijs biedt, dan – zo zegt de Europese Commissie – moeten er voldoende waarborgen inzake onafhankelijkheid worden voorzien.

 

Hoe zit het daar nu mee? Wat is de stand van zaken met betrekking tot het EMSA, het vermarkten van de elektriciteit? Wordt er effectief een externe partner aangeduid en wanneer zou dat gebeuren? Indien dat niet het geval is – wat u in de commissie hebt laten verstaan; er is namelijk sprake van een filet de sécurité – en als er niemand wordt gevonden, zou GEMS het vermarkten op zich nemen. Welke onafhankelijkheidsgaranties zijn er dan ingebouwd? Dat was immers een vereiste van de Europese Commissie voor de goedkeuring van de staatssteun.

 

Om elektriciteit te kunnen vermarkten, moet men eerst en vooral een biedstrategie vastleggen. Die biedstrategie was ook voor de Commissie een belangrijke vereiste. Is die ondertussen vastgesteld? Over hoeveel elektriciteit gaat het precies? Het gaat ook niet alleen om de elektriciteit zelf – we kunnen berekenen hoeveel energie er uit de kerncentrales komt – maar ook om de financiële open positie die moet worden gehedged. Op welke manier wilt u dat aanpakken?

 

Wat betreft de implementatie van de ENGIE-deal voor het investeringsluik verwachten we ongeveer rond deze periode een beslissing van het FANC over het actieplan van Electrabel. Het FANC heeft in de subcommissie voor de Nucleaire Veiligheid toegelicht dat die beslissing ongeveer nu zou worden genomen. U kunt daar niets over zeggen, want u bent niet bevoegd voor het FANC, maar u bent wel bevoegd voor het voorlopig vastleggen van de strike price. Wat is daarvoor uw planning? Wat zijn de meest recente indicaties waarmee u werkt?

 

07.03  Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, l’accord entre le gouvernement belge et Engie concernant la prolongation des centrales nucléaires de Doel 4 et Tihange 3 prévoit une série d’aides pour garantir les profits de la multinationale française. En plus du système de prix garanti pour l’électricité produite, il y a également le minimum OpEx and capital payment (MOCP) pour couvrir les indisponibilités importantes et non planifiées des deux réacteurs.

 

Ces dernières années, des arrêts imprévus ont déjà eu lieu. Il est tout à fait probable que cela se reproduise, étant donné que les centrales vieillissent. Le gouvernement De Croo a décidé de planifier cette garantie à deux milliards d’euros en cas de panne prolongée.

 

Monsieur le ministre, étiez-vous au courant que cette garantie pourrait coûter jusqu’à deux milliards d’euros à l’État belge? Quelle est la probabilité d’une panne prolongée pour chacun des deux réacteurs en question? Avez-vous prévu une provision budgétaire pour couvrir le MOCP? Enfin, pouvez-vous donner une vue complète sur les coûts de l’Engie deal dans le pire et le meilleur scénario?

 

07.04  Mathieu Bihet, ministre: Monsieur le président, il y a un souci car mon cabinet n'a pas reçu la question de M. D’Amico. Certes, elle est jointe aux questions de M. Ravyts et de Mme Vander Straeten, mais nous ne l'avons pas reçue.

 

Monsieur D'Amico, si vous me soumettez votre question par écrit, je veux bien y répondre rapidement et vous donner les chiffres.

 

07.05 Minister Mathieu Bihet: Mijnheer Ravyts, zoals ik in de plenaire vergadering heb toegelicht, gaat het geenszins om een amendement van 800 miljoen euro.

 

Wat de rest van uw vragen betreft, het amendement bevat voor elk van de geplande uitgavenposten een samenvatting, die ik heb toegelicht het tijdens het parlementaire debat.

 

Mevrouw Van der Straeten, wat betreft de implementatie van de ENGIE-deal over de vermarkte elektriciteit, doorloopt BE-NUC op dit moment de plaatsingsprocedure van een overheidsopdracht tot het aanstellen van een externe partij (EMSA) voor het commercialiseren van de door de nucleaire eenheden van Doel 4 en Tihange 3 geproduceerde elektrische stroom, en voor bepaalde met deze commercialisering verband houdende diensten. Het is de Belgische Staat die de aanbestedingsprocedure in naam van, en voor rekening van, BE-NUC voert.

 

Op 21 februari 2025 verklaarde de Europese Commissie de steunmaatregelen inzake de LTO, waarvan ook de aanstelling van het EMSA deel uitmaakt, verenigbaar met de interne markt onder artikel 107, 3 (VWEU). De betreffende maatregelen werden door de Europese Commissie dus afdoend geacht om de nodige onafhankelijkheid tijdens het doorlopen van de aanbestedingsprocedure te waarborgen.

 

De Belgische Staat streeft ernaar de overeenkomst met het EMSA zo snel mogelijk af te sluiten. Het verloop van een aanbestedingsprocedure valt echter niet te voorspellen. Indien het niet mogelijk blijkt een overeenkomst met het EMSA af te sluiten vóór de heropstartdatum van de nucleaire eenheden, zullen deze diensten in de tussenperiode door Electrabel-GEMS worden verricht, zoals in het verleden al het geval was en zoals bepaald is in de transactiedocumenten. Het toepasselijk contractueel kader zal vastgelegd worden in de lijn van de afspraken in de transactiedocumenten en zullen bijgevolg de nodige onafhankelijkheidsgaranties bevatten. Deze regeling is nodig om de continuïteit van de verkoop van de door de nucleaire eenheid geproduceerde stroom te waarborgen, maar zal strikt in de tijd beperkt worden tot het noodzakelijke minimum.

 

Ten tweede, de bidding and imbalance strategy in het kader van het EMSA werd vastgesteld en maakt het voorwerp uit van een advies van de CREG.

 

Ten derde, het door het EMSA te vermarkten BE-NUC-gedeelte van de geproduceerde elektriciteit betreft indicatief 14 terawattuur per jaar in normale omstandigheden, maar in de eerste paar jaren zal dit volume lager liggen vanwege de werken voor de verlenging van de uitbating van de nucleaire eenheden.

 

Wat betreft de implementatie van de ENGIE-deal en het investeringsluik, de voorlopige strike price zal uiteraard vastgesteld worden voorafgaand aan de eerste LTO-heropstartdatum. Momenteel zijn de indicaties nog voorlopig. Zo kan de beslissing van het FANC over het actieplan van Electrabel een impact hebben op de budgetten die de contractuele berekeningsmethode van de strike price beïnvloeden.

 

07.06  Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de minister, het is raar dat we in het kader van de mondelinge vragen een aantal belangrijke onderdelen van de ENGIE-deal moeten bespreken. Het is opnieuw een ongelukkige setting.

 

U hebt een aantal zaken iets meer geëxpliciteerd dan in die plenaire vergadering, maar uw antwoord bevat geen nieuwe elementen, alleen enkele verduidelijkingen rond de commercialisering van elektrische stoom en de aanbestedingsprocedure die nog loopt. Mevrouw Van der Straeten heeft daarover al enkele vragen gesteld in de plenaire vergadering. Wat betreft de biedstrategie, dat de CREG daarin een adviserende rol zou spelen, dat wisten we ook. Hoe die strike price tot stand komt, wisten we ook.

 

Ik zou er toch op aandringen dat we in het najaar, ik kijk dan naar alle fracties, echt in de diepte zouden werken. We moeten dat deze zomerperiode niet meer doen, dat heeft geen zin. In september zouden we echt in de diepte moeten kunnen gaan wat betreft de implementatie van de ENGIE-deal en de verschillende onderdelen ervan. Bovendien hebben we de tekst met de beslissing van de Europese Commissie nooit gekregen en er dus in de voorbije drie maanden ook nooit uitgebreid over kunnen discussiëren. Dit onderwerp komt hier steeds opnieuw fragmentarisch aan bod.

 

07.07  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen): Ter informatie, de Europese Commissie heeft ondertussen haar beslissing gepubliceerd. De Belgische Staat is daarin ook engagementen aangegaan. Een van de engagementen die de Belgische Staat is aangegaan, is de garantie van onafhankelijkheid met betrekking tot het EMSA. Ook werd het engagement aangegaan dat de biedstrategie vooraf zou worden vastgesteld. Eerlijk gezegd, mijnheer de minister, krijgen we daarover weinig concrete antwoorden. U hebt het woord BE-WATT zelfs geen enkele keer laten vallen, terwijl het net BE-WATT is dat daar de controle op uitoefent en vaststellingen doet. De vraag blijft dus of daar effectief mee wordt gewerkt of niet?

 

U hebt het aantal terrawattuur genoemd: 14 terrawattuur, op kruissnelheid. Dat komt overeen met 14 tot 16 % van het elektriciteitsverbruik. Ik heb u gevraagd wat dat betekent voor de open positie die de Belgische Staat moet hedgen. Daarin speelt de strike price natuurlijk een rol en ik respecteer dat u daar vandaag geen antwoord op geeft en dat u wilt wachten tot het FANC een beslissing heeft genomen om dan pas te zeggen wat de voorlopige strike price is. Als u nu een cijfer noemt, begint iedereen zich daar immers op vast te pinnen. Er zijn echter wel indicaties geweest. Zo was er sprake van 80, 85, 86 tot 88 euro per megawattuur als voorlopige strike price. Als men dat uitrekent – 14 terrawattuur tegen 88 euro per megawattuur – dan weet men wat de open positie is die moet worden gehedged. Vandaag zegt u echter dat het nog wordt bekeken, dat de CREG er ook naar zal kijken, wat betekent dat we nog niet zo ver staan.

 

Nochtans is dit een zeer krachtig instrument. Het betekent immers dat de Belgische Staat voor 14 tot 16 % van het elektriciteitsverbruik zelf kan bepalen wat daarmee gebeurt. We kunnen daar producten voor ontwikkelen en PPA's voor sluiten. We weten dat er vandaag industriële partijen geïnteresseerd zijn om daarin mee te stappen. Het is dus een gigantische opportuniteit voor de regering om in de cockpit te gaan zitten en daarmee aan de slag te gaan. Wat we daarnet hoorden, was echter dat de veiling voor de 700 megawatt wordt uitgesteld. Men moet nog bekijken hoe het zit met de staatssteun enzovoort. Over de PPA's is er bovendien geen woord gevallen. U zegt dat u ermee bezig bent, maar u weet het nog niet goed.

 

Dat betekent, mijnheer de minister, dat u niet in de cockpit zit. Nochtans is dat toch uw ambitie? Dat hebt u zelf gezegd. Ik sta daar ook helemaal achter: de regering moet veel sterker het energiebeleid kunnen sturen en echt in de cockpit plaatsnemen. Wat gebeurt er echter met de instrumenten die u daarvoor ter beschikking hebt gekregen? Er wordt vooral onderzocht, bekeken. Er zijn misschien onvoldoende middelen en te weinig expertise. We zullen nog wel zien wat iedereen ervan vindt. Zo gaan we er natuurlijk niet komen.

 

Het is 1 juli. De eerste injectie wordt verwacht in de herfst. We gaan ervan uit dat iedereen hard aan het werk is en dat die timing ook gehaald wordt. Tijdens onze vergaderingen na de zomer zullen we hierop moeten terugkomen om te zien hoever we dan staan. Dank u wel.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

08 Question de Marie Meunier à Mathieu Bihet (Énergie) sur "Le filet de sécurité" (56005775C)

08 Vraag van Marie Meunier aan Mathieu Bihet (Energie) over "Het vangnetmechanisme" (56005775C)

 

08.01  Marie Meunier (PS): Monsieur le ministre, le Médiateur fédéral de l'énergie a récemment fait une recommandation forte – et à nos yeux pertinente –, à savoir la réintroduction du mécanisme dit du filet de sécurité. Cette recommandation fait suite au débat sur les tarifs d'injection négatifs et la grande complexité des contrats énergétiques.

 

Ce fameux filet de sécurité avait été instauré en 2013 sous le gouvernement Di Rupo, mais avait malheureusement été supprimé par votre collègue Marie-Christine Marghem sous le gouvernement Michel en 2017. Il permettait à la CREG de contrôler la transparence, la clarté et la justification des tarifs proposés par les fournisseurs avant qu'ils soient introduits sur le marché. En d'autres termes, le MR avait supprimé un outil qui permettait d'éviter les dérives tarifaires et de protéger les consommateurs.

 

Le Médiateur souligne qu'aujourd'hui, certains coûts facturés varient du simple au triple selon les fournisseurs, sans transparence pour les citoyens.

 

Monsieur le ministre, alors que la précarité énergétique reste une réalité pour un Belge sur cinq et alors que les citoyens qui investissent dans la transition énergétique sont parfois pénalisés financièrement, je voudrais vous poser les questions suivantes.

 

Partagez-vous les constats du Médiateur fédéral? Je ne vous demande pas un cours mais je sollicite votre avis. Êtes-vous favorable à la réintroduction du mécanisme du filet de sécurité pour permettre à la CREG de protéger les consommateurs? Dans l'affirmative, pouvez-vous nous indiquer si et quand le gouvernement entend concrètement avancer dans ce sens? Je vous remercie pour vos réponses.

 

08.02  Mathieu Bihet, ministre: Madame la députée, le rapport des activités du Médiateur fédéral a bien été reçu. On y aborde en effet les questions de précarité énergétique et le Médiateur est dans son rôle lorsqu'il fait des recommandations. Le gouvernement réalisera les engagements contenus dans son accord en concertation avec le service de médiation. Le service de médiation est notamment revenu sur le mécanisme dit du filet de sécurité, que vous abordez.

 

Lorsque le gouvernement Di Rupo a libéralisé le marché de l'électricité et du gaz, mettant ainsi en œuvre la transposition des directives 2009/72 pour l'électricité et 2009/73 pour le gaz, il a voulu accompagner la libéralisation d'un mécanisme temporaire de contrôle préalable des paramètres d'indexation. Ainsi, le mécanisme de filet de sécurité est entré en vigueur le 1er janvier 2013 pour une durée limitée. Il a été prolongé pour une durée de trois ans à partir du 1er janvier 2015 jusqu'à la fin de son application le 31 décembre 2017. Il a été conçu pour protéger les clients résidentiels et les PME en encadrant les effets de la volatilité des prix de l'énergie. Il ne s'agissait donc pas d'un mécanisme ou d'un instrument de lutte contre la précarité énergétique.

 

Sur le deuxième point, vous me demandez si je suis favorable à la réintroduction. L'accord de gouvernement ne contient rien dans le sens de la réintroduction de ce mécanisme. Nous n'en sommes plus aux débuts de la libéralisation du marché de l'énergie voulue à l'époque du gouvernement Di Rupo. L'accord prévoit que "pour les nouveaux contrats fixes, nous introduirons, pour une période de deux ans, une indemnité de résiliation au prorata. À l'issue de cette période nous évaluerons son impact sur la baisse des prix. En fonction des résultats, un mécanisme de filet de sécurité sera mis en place pour les consommateurs concernés avant de prendre une décision définitive."

 

Troisièmement, vous me demandez: "Pouvez-vous nous indiquer si et quand le gouvernement entend avancer dans ce sens?" Le gouvernement examine comment améliorer la transparence des différents produits sur le marché de l'énergie. Les factures d'énergie doivent devenir plus transparentes et plus facilement comparables. C'est dans l'accord et c'était dans nos notes avec le collègue Beenders. À cette fin, un cadre réglementaire doit être établi et suivi par la CREG. Je vous remercie.

 

08.03  Marie Meunier (PS): Merci, monsieur le ministre, pour vos réponses. Nous ne serons certainement pas d'accord avec vos propos. Je n'imaginais pas que vous alliez l'admettre. Nous considérons, en effet, que c'était un véritable filet de sécurité. Il a été supprimé, par la suite, par Mme Marghem sous le gouvernement suivant. Néanmoins, le débat a eu lieu et c'est très bien. Nous ne manquerons pas de revenir, le cas échéant, en fonction du timing que vous prévoyez pour la mise en place de ce nouveau filet de sécurité, que vous n'appelez pas ainsi, mais qui, – je l'espère, nous l'espérons en tout cas – y ressemblera.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Vraag van Tinne Van der Straeten aan Mathieu Bihet (Energie) over "De beslissing betreffende de projecten 2025 in het kader van het Energietransitiefonds (ETF)" (56005789C)

09 Question de Tinne Van der Straeten à Mathieu Bihet (Énergie) sur "La décision concernant les projets 2025 dans le cadre du Fonds de transition énergétique (FTE)" (56005789C)

 

09.01  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen): Mijn vraag gaat over de beslissing die moet worden genomen met betrekking tot de toewijzing van subsidies in het kader van het Energietransitiefonds. Ik denk dat het wellicht de laatste of voorlaatste projectoproep was in november 2024. Voor zover ik weet, was er toen ik de vraag indiende nog geen beslissing genomen over de toewijzing van de projecten. Misschien is dat intussen veranderd.

 

Mijn voornaamste vraag is dus wanneer die beslissing wordt verwacht. Kunt u daarnaast ook toelichting geven over hoeveel projecten uiteindelijk zijn ingediend en hoeveel daarvan ontvankelijk waren? Met andere woorden, om hoeveel projecten gaat het en wanneer wordt de beslissing genomen?

 

09.02 Minister Mathieu Bihet: Mevrouw Van der Straeten, overeenkomstig artikel 3, §1 van het koninklijk besluit van 9 mei 2017, werd door de Algemene Directie Energie in november 2024 een projectoproep gepubliceerd. In die oproep werden potentiële kandidaten verzocht hun projectvoorstellen uiterlijk op 22 januari 2025 in te dienen. De Algemene Directie Energie ontving 69 tijdig ingediende projectvoorstellen, binnen de deadline zoals voorzien in de oproep van november 2024.

 

Overeenkomstig artikel 3 van het KB van 9 mei 2017 tot vaststelling van de gebruiksvoorwaarden van het Energietransitiefonds heeft de Algemene Directie Energie op 29 april 2025 een formeel advies over de subsidieverlening voor elk project aan de minister van Energie bezorgd, met de beoordeling of voldaan werd aan de ontvankelijkheidscriteria en vervolgens ook een beoordeling van de toekenningscriteria en de rangschikking.

 

Van de 69 ingediende projectvoorstellen konden er 20 technisch en/of financieel niet ontvankelijk worden verklaard.

 

Er waren dus 49 ontvankelijke projecten.

 

Een gunstig advies van de Inspecteur van Financiën werd op 28 mei ontvangen. Het akkoord van de minister van Begroting werd op 26 juni 2025 gegeven. Het bestand werd de dag daarna bij de ministerraad ingediend. Op dit moment is er nog geen beslissing genomen door de ministerraad.

 

09.03  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen): Ik hoop dat de ministerraad voor het zomerreces een beslissing neemt, dus voor 21 juli, zodat degenen die uit de 49 projecten worden geselecteerd tegen het einde van het jaar aan de slag kunnen gaan. Daar zitten meestal toch mooie projecten tussen, meestal ook van verschillende universiteiten, maar ook van industriële partners. We kunnen alle expertise gebruiken. Daarom denk ik dat een beslissing voor de zomer een haalbare mijlpaal is, mijnheer de minister. Het is natuurlijk aan u om dat te managen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Samengevoegde vragen van

- Kurt Ravyts aan Mathieu Bihet (Energie) over "Het indicatief nucleair programma van de Europese Commissie" (56005930C)

- Oskar Seuntjens  aan Mathieu Bihet (Energie) over "De nucleaire brief" (56006286C)

10 Questions jointes de

- Kurt Ravyts à Mathieu Bihet (Énergie) sur "Le programme indicatif nucléaire de la Commission européenne" (56005930C)

- Oskar Seuntjens  à Mathieu Bihet (Énergie) sur "La lettre portant sur le nucléaire" (56006286C)

 

10.01  Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de voorzitter, ik zal de commissie opnieuw verrassen. Het Indicatief Nucleair Programma van de Europese Commissie was een eyeopener voor mij. Ik heb in de plenaire vergadering vaak gezegd dat de N-VA in de vorige legislaturen, van 2014 tot 2019, en mevrouw Marghem precies niet veel zin hadden in nucleaire energie en vooral niet in nieuwe nucleaire energie.

 

Het vorige Indicatief Nucleair Programma van 2016 voorspelde 14 gigawatt aan nieuwe nucleaire capaciteit, terwijl het uiteindelijk slechts 3,6 % gigawatt is geworden in die voorbije 10 jaar. Zoals mevrouw Marghem hier nog heeft geantwoord op een mondelinge vraag staan de private investeerders niet te springen. Dat zou een engagement van miljarden betekenen voor die nucleaire productie, terwijl de inkomsten gespreid zouden zijn over 60 jaar. Er zou 205 miljard euro nodig zijn voor de bouw van nieuwe reactoren.

 

Voorzitster: Tinne Van der Straeten.

Présidente: Tinne Van der Straeten.

 

Mijnheer de minister, ik stel u deze vraag omdat België op 18 februari is toegetreden tot de European Nuclear Alliance. Dat was een van uw eerste beleidsdaden. Italië is inmiddels ook toegetreden. De Europese Commissie geeft aan dat er nood is aan nieuwe financieringsinstrumenten die aantrekkelijk zijn voor private investeerders. Een combinatie van verschillende financieringsbronnen met instrumenten die de risico’s beperken, zou een oplossing kunnen zijn.

 

Hoe reageert u op het nieuwe ontwerp Indicatief Nucleair Programma van de Europese Commissie? Hoe denkt u private investeerders aan te trekken om op termijn nieuwe reactoren te bouwen? U kunt niet zeggen dat wat ik zeg niet waar is. U had het over SMR's en andere grote reactoren van de nieuwste generatie. Hoe zult u private investeerders aantrekken? Hoe reageert de European Nuclear Alliance op die zaken? Is die Alliance nog samengekomen sinds half februari? Zo ja, wat werd er precies besproken en beslist?

 

10.02  Oskar Seuntjens (Vooruit): Mevrouw de voorzitster, ik heb eveneens een vraag over de nucleaire brief.

 

Mijnheer de minister, op 25 juni 2025 hebt u, ten persoonlijken titel, samen met twaalf andere Europese ministers van Energie, een gezamenlijke brief ondertekend in het kader van de zogenaamde Nucleaire Alliantie. In die brief, gericht aan de Europese Commissaris voor Energie, wordt gesteld dat kernenergie een sleutelrol moet spelen in de decarbonisatie van onze economie.

 

Zoals u wellicht weet, is dat voor Vooruit absoluut geen taboe. Het is voor Vooruit wel belangrijk dat de energietransitie betaalbaar blijft voor zowel burgers als bedrijven en dat onze publieke middelen zo efficiënt en effectief mogelijk worden ingezet. Meneer de minister, uw handtekening engageert België tot een strategie die zwaar leunt op publieke middelen en garanties om een kapitaalintensieve sector te ondersteunen.

 

De brief stelt dat overheden een aanzienlijke financiële rol moeten spelen omdat de private sector de risico's niet kan dragen. Kunt u toelichten welke budgettaire impact u voorziet voor de Belgische staatskas om die nucleaire ambities te realiseren? Over welke bedragen aan publieke steun of garanties spreken we om, zoals de brief het stelt, projecten te de-risken voor private investeerders? Kunt u in dat kader ook toelichten wat de deal met ENGIE voor de verlenging van Doel 4 en Tihange 3 de staatskas al heeft gekost en naar schatting nog zal kosten, als voorbeeld van de kostprijs van verdere nucleaire projecten? 

 

De alliantie pleit voor een versnelde goedkeuring van staatssteun. Hoe rijmt u deze vraag met de noodzaak van een grondige en zorgvuldige analyse van de budgettaire gevolgen en de eerlijke concurrentie met andere, meer kostenefficiënte en sneller te realiseren CO2-vrije technologieën, zoals hernieuwbare energie?

 

U vraagt de Europese Commissie en de EIB om de financiering van kernenergie te vergemakkelijken. Dreigt deze sterke focus op het aantrekken van kapitaal voor nucleaire projecten niet ten koste te gaan van de al even noodzakelijke investeringen in hernieuwbare energiebronnen, energie-efficiëntie en de modernisering van ons elektriciteitsnet? Hoe garandeert u een evenwichtige aanpak?

 

10.03 Minister Mathieu Bihet: Ik verwelkom de publicatie van het nieuwe PINC door de Europese Commissie. Het document vormt een belangrijk keerpunt in de erkenning van de strategische rol van kernenergie in onze energiemix. Het past volledig binnen een langetermijnvisie, vastgelegd bij de oprichting van het Euratomverdrag. Zelf heb ik trouwens persoonlijk bijgedragen aan de raadpleging die de Europese Commissie voorafgaand aan de publicatie heeft georganiseerd.

 

Ik juich in het bijzonder toe dat het PINC duidelijk erkent dat de nucleaire capaciteit in Europa de komende jaren zou moeten toenemen, onder meer dankzij de levensduurverlenging van de bestaande reactoren van de nieuwe projecten die vanaf 2035 worden opgestart. De tekst gaat verder dan louter elektriciteitsproductie. Er wordt ook ingegaan op cruciale aspecten zoals toeleveringsketens, competentieontwikkeling, financieringsstrategieën en medische isotopen, zijnde een domein waarin België een wereldrol speelt. Dat domein wil ik ook in de toekomst actief blijven verdedigen.

 

Ons engagement op nucleair vlak past in de logica van complementariteit met hernieuwbare energiebronnen. Sinds de officiële toetreding van België tot de European Nuclear Alliance in februari 2025 heb ik aan verschillende bijeenkomsten deelgenomen met mijn collega-ministers, onder meer in de marge van de Energieraden. Wij bespraken er het PINC, de financiering van nieuwe projecten en de toekomst van kernenergie binnen de Europese agenda. Er werd ook een gezamenlijke brief van de ministers aan de Commissie verstuurd.

 

Onder het Zweedse voorzitterschap van de Nucleaire Alliantie werd bovendien een ambitieus werkplan aangenomen. Ik verwelkom tevens de recente toetreding van Italië tot de Alliantie, evenals de aanwezigheid van de nieuwe Duitse minister van Energie als genodigde.

 

De rol van de overheid, zoals vermeld in onze gezamenlijke brief, bestaat erin de mobilisering van private financiering mogelijk te maken en niet alle investeringen alleen te dragen. Het komt erop aan de risico’s te beperken die investeerders ervaren, met name via gerichte waarborgen, een duidelijk en stabiel regelgevend kader en een versterkte toegang tot Europese instrumenten. Het akkoord met ENGIE over de levensduurverlenging van Doel 4 en Tihange 3 toont aan dat een evenwichtige verdeling van de risico’s mogelijk is, zonder een rechtstreekse last voor de overheidsfinanciën.

 

Tot slot wil ik benadrukken dat onze aanpak wordt geleid door de zoektocht naar een evenwicht. Ja, we verdedigen een betere toegang tot financiering voor kernenergie, maar dat gebeurt niet ten koste van hernieuwbare energiebronnen, energie-efficiëntie of de modernisering van de netten. Al deze elementen zijn noodzakelijk voor de transitie. Het is die globale visie die België op Europees niveau verdedigt. Ik dank u.

 

10.04  Kurt Ravyts (VB): Inhoudelijk ben ik het natuurlijk vrij roerend eens inzake een aantal genomen initiatieven in verband met de European Nuclear Alliance en de Belgische rol erin. U hebt bijvoorbeeld gesproken over gerichte waarborgen en over een versterkte toegang tot Europese instrumenten. Dat is allemaal goed, maar om een echt copernicaanse omwenteling te creëren, zal er in deze legislatuur toch iets concreets op de tafel moeten komen. We zullen het daar straks nog over hebben, naar aanleiding van het MSR-verhaal.

 

We blijven de zaak van nabij opvolgen. De eindevaluatie zal dan over enkele jaren volgen.

 

10.05  Oskar Seuntjens (Vooruit): Dank u wel voor uw antwoord, mijnheer de minister. Ik wil herhalen dat kernenergie één van de mogelijkheden is om onze energie-infrastructuur te versterken en om onze energieonafhankelijkheid te verzekeren voor de komende jaren.

 

Ik wou gewoon nog eens een oproep doen om te blijven waken over het evenwichtig zijn van de keuzes en van de kosten, zodat we de energiefactuur niet doorsturen naar de gebruikers.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Vraag van Kurt Ravyts aan Mathieu Bihet (Energie) over "Het project inzake loodgekoelde SMR’s van het Eagles-consortium (SCK CEN)" (56005934C)

11 Question de Kurt Ravyts à Mathieu Bihet (Énergie) sur "Le projet de SMR refroidis au plomb du consortium Eagles (SCK CEN)" (56005934C)

 

11.01  Kurt Ravyts (VB): Het SCK bereidt al een tijdje de ontwikkeling van een loodgekoelde snelle SMR voor. Hiervoor is de realisatie van de demonstratiereactor in Mol een noodzakelijke eerste stap. Op 16 juni 2025, toen de Europese Energieraad bijeenzat, heeft het SCK samen met enkele partners, namelijk het Eaglesconsortium, in uw aanwezigheid een bindende overeenkomst getekend om SMR’s op termijn te kunnen laten bouwen. De loodgekoelde reactoren van de vierde generatie moeten tegen 2039 of 2040 op de commerciële markt belanden.

 

Het demonstratiemodel zou tegen 2035 klaar moeten zijn. In theorie zou dat model tevens voor industriële warmtelevering en zelfs waterstofproductie geschikt moeten zijn. De reactor zou ook minder radioactief afval produceren.

 

In de vorige legislatuur was er voortdurend de vraag van honderd miljoen euro: geven we dat daar nu aan of geven we dat er niet aan. Nu kijken we vooruit.

 

Mijnheer de minister, zijn de loodgekoelde SMR’s het enige type SMR waarop de federale regering wenst in te zetten, in het kader van het aantrekken van nieuwe nucleaire productie in België? Zo neen, bekijkt de federale regering ook andere mogelijkheden met buitenlandse private investeerders?

 

Op welke manier wenst de federale regering het project van het Eaglesconsortium in deze legislatuur te ondersteunen? Komt er deze legislatuur extra steun? Dat is misschien een voorbarige vraag, maar ik stel ze toch.

 

11.02 Minister Mathieu Bihet: Mijnheer Ravyts, de federale regering hanteert een open en technologisch neutrale benadering bij de beoordeling van SMR’s. Ze ondersteunt actief de ontwikkeling van het project van het SCK, een loodgekoelde SMR van het Eagles Consortium, maar sluit andere technologieën niet uit. De loodgekoelde SMR van het Eagles Consortium is eigenlijk een AMR en behoort tot de vierde generatie reactoren, die andere koelmiddelen gebruiken dan water. Dat kan met gas, gesmolten zout, lood of natrium zijn.

 

Zoals u in uw vraag aangeeft, is de ontwikkeling volop aan de gang. Het Eagles Consortium zal een eerste technologiedemonstrator, LEANDREA genaamd, in Mol bouwen. Nadien volgt een demonstratiemodel in Roemenië, met name het ALFRED-project. De eerste twee fasen moeten gunstig worden doorlopen, vooraleer men kan overgaan tot een commerciële uitrol.

 

De commerciële ontplooiing van dat type reactor zal nog enige tijd op zich laten wachten. De SMR’s die op korte termijn beschikbaar zullen zijn, zijn watergekoelde en gemodereerde reactoren, gebaseerd op vertraagde neutronen. Aangezien de regering snel wil overgaan tot de bouw van nieuwe reactoren, zal dat uiteraard moeten gebeuren met generatie III- of III+-reactoren, hetzij klassieke, grote reactoren, hetzij SMR’s op basis van bekende technologieën die binnenkort beschikbaar worden.

 

Dat staat niet haaks op de wens om op lange termijn reactoren van de vierde generatie te ontwikkelen en te bouwen, want ook in 2040 en 2050 zullen we nood hebben aan nieuwe centrales.

 

De regering heeft geen bezwaar tegen buitenlandse privé-investeerders. Alles hangt uiteraard af van de voorwaarden en van het engagement dat de potentiële investeerder aangaat.

 

Hun voorstellen moeten uiteraard voldoen aan de vereisten in verband met veiligheid, non-proliferatie, economische levensvatbaarheid en bijdrage aan onze klimaatdoelstellingen.

 

Het SCK ontvangt, gespreid over de periode 2023-2028, in totaal 100 miljoen aan federale financiering voor de ontwikkeling van de LEANDREA-demonstrator. Voorts wordt een bijkomende inbreng van 75 miljoen verwacht via industriële partners, onder meer afkomstig van Ansaldo Nucleare, ENEA en het Roemeense RATEN, die deelnemen aan het samenwerkingsconsortium.

 

Het is momenteel voorbarig om te spreken over eventuele extra steun.

 

11.03  Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de minister, ik vind uw antwoord belangrijk en ik dank u ervoor. Ik zal u er echter ook aan houden. U zei letterlijk dat de regering zich helemaal niet vastpint op loodgekoelde SMR’s en in het licht van haar voornemen om nieuwe nucleaire productie in deze legislatuur aan te trekken, ook voor andere opties openstaat. Dat lijkt mij zeer belangrijk.

 

We zullen uiteraard zien of de recente wetswijziging meer is dan louter een symbolische wetswijziging, zoals enkele collega's hier toch uitdrukkelijk hebben gesteld.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Vraag van Tinne Van der Straeten aan Mathieu Bihet (Energie) over "De stand van zaken m.b.t. REPowerEU en de Belgische positie" (56005948C)

12 Question de Tinne Van der Straeten à Mathieu Bihet (Énergie) sur "L'état de la situation en ce qui concerne REPowerEU et la position adoptée par la Belgique" (56005948C)

 

12.01  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, u verwees net in de vraag over de nucleaire alliantie al naar verschillende Energieraden die ondertussen hebben plaatsgevonden. Mijn vraag betreft de Energieraad van 16 juni 2025, volgens mij de laatste Energieraad, tijdens dewelke een beleidsdebat is gevoerd over de roadmap REPowerEU, het initiatief van de Europese Commissie om de import van Russische energie uit te faseren. We hebben het er al over gehad, ook in het kader van uw beleidsverklaring. De Europese Commissie wil uiterlijk in 2027 een einde maken aan de levering van gas onder langetermijncontracten.

 

U gaf hier in de commissie aan dat u actief gesprekken voert met de Europese Commissie, omdat België een belangrijke draaischijf is voor de import van Russisch lng, en dat die import plaatsvindt onder langetermijncontracten die zijn afgesloten na een positief advies van de regulator. U gaf echter geen verdere toelichting over wat precies de finaliteit is voor u en de regering. Staan we achter dat verbod? Willen we pleiten voor een uitzondering voor België of willen we ervoor zorgen dat de slots effectief vrijkomen?

 

In de pers bent u erg terughoudend, maar wellicht zijn uw woorden daar in een bepaald daglicht geplaatst. U kwam hier in de commissie immers vrij strijdvaardig over. Welk standpunt hebt u ingenomen tijdens de Energieraad?

 

Welke besprekingen voert u met de Europese Commissie? U noemde eerder een juridische en economische impactanalyse, wat logisch is, maar streeft u nu naar een oplossing waarbij niet alleen de import stopt, maar ook de capaciteit op de terminal opnieuw beschikbaar wordt?

 

Betrekt u de CREG bij die gesprekken? Wat is haar mening over de roadmap en wat is haar advies over de mogelijkheden om elders te bevoorraden? Zijn er andere geïnteresseerde partijen als de slots vrijkomen?

 

Bereidt u een wetgevend initiatief voor of is dat niet nodig om de activiteiten van Fluxys te omkaderen? Daarmee bedoel ik bijvoorbeeld het opnemen van duurzaamheidscriteria. Dat kan gaan over methaanlekken doorheen de aanvoerketen, maar ook over criteria met betrekking tot respect voor de mensenrechten. Ik neem aan dat we niet het ene autocratische regime willen inruilen voor een ander.

 

Kunt u ook nog eens zeggen hoeveel gas er binnenkomt via de lng-terminal in Zeebrugge, specifiek afkomstig van die langetermijncontracten, voor 2024 en voor 2025 tot nu.

 

12.02 Minister Mathieu Bihet: Mevrouw Van der Straeten, tijdens de Energieraad heb ik de doelstellingen van REPowerEU, met name de graduele afbouw van de import van fossiele brandstof en kernbrandstof uit Rusland, ten volle ondersteund. Ik heb echter benadrukt dat het noodzakelijk is om een dienst, aangeboden door de lng-uitbater en gecontracteerd door Russische entiteiten, op te nemen in de scope van het wetgevend voorstel dat de Commissie de dag nadien uitbracht. De mogelijkheid om deze contracten te kunnen beëindigen, is noodzakelijk om nieuwe langetermijncontracten af te kunnen sluiten en een stabiele bevoorrading van de Belgische markt en de buurlanden te verzekeren. Zonder deze juridische zekerheid dreigen we een speelbal van Rusland te blijven en zullen we alleen op korte termijn lng-slots aan de markt kunnen aanbieden.

 

Ik was dan ook verheugd dat de Europese Commissie op onze vraag is ingegaan. Momenteel zijn alle betrokken partijen bezig om het wetgevend voorstel te analyseren en te bekijken of dit juridisch voldoende sluitend en praktisch implementeerbaar is. Hiervoor consulteert mijn administratie onder andere de CREG, Fluxys, de douane en Buitenlandse Zaken. Op basis van deze analyse zullen we bekijken of bijsturingen van de tekst noodzakelijk zijn en welke strategie we zullen hanteren om de belangen van onze landen ten volle te verdedigen.

 

Wat betreft uw vierde vraag, in de context van REPowerEU zullen we de criteria respecteren zoals uiteindelijk overeengekomen in het wetgevende pakket dat midden oktober wordt verwacht.

 

Ik kom tot uw vijfde vraag. Ik geef u de gegevens met betrekking tot de lng-import voor 2024, die door de FOD Economie aan Eurostat werden overgemaakt. Het gaat hierbij zowel om lng dat in België wordt verbruikt of opgeslagen als om lng dat naar de buurlanden wordt geëxporteerd. Ik zal u de cijfers geven, maar ik zal dat in het Frans doen.

 

Pour le Qatar, c'est 108 623,9; pour la Russie 135 479,4; pour les États-Unis 49 599,6, et pour le Nigeria 3 400,4.

 

Nous transmettrons les chiffres pour le rapport, pour plus de commodité.

 

De afgelopen zes maanden was 47 % van het lng dat per tankschip in Zeebrugge aankwam afkomstig uit Rusland, 28 % uit Qatar en 19 % uit de Verenigde Staten.

 

In diezelfde periode werd 11 % van het lng dat in Zeebrugge per schip of vrachtwagen aankwam opnieuw uitgevoerd. Tot maart 2025 was een groot deel van het Russische LNG dat in Zeebrugge aankwam, bestemd voor overslag en vertrok het onmiddellijk per schip naar andere bestemmingen. Sinds 27 maart 2025 is de overslag van LNG van Russische oorsprong of uitgevoerd door Rusland verboden in de Europese Unie. Dat verbod maakt deel uit van het veertiende sanctiepakket tegen Rusland.

 

12.03  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Ik leid uit uw antwoord af dat u als uitgangspunt hanteert dat de import moet stoppen, dat de contracten moeten verdwijnen zodat de slots vrijkomen. Indien die slots niet zouden vrijkomen, dan is er sprake van een onvolledige oplossing. Dat u zich hierop richt, onderschrijf ik volledig. Anders zouden we met een dubbel probleem geconfronteerd worden. Als enkel de invoer stopt en dit slechts gedeeltelijk wordt opgevangen door de Europese initiatieven, blijven die slots, zoals u zei, gereserveerd en blijven we aldus de speelbal van Rusland.

 

Om dat te kunnen realiseren, is het van belang dat er, vanuit uw mandaat als minister van Energie en in samenwerking met de FOD Buitenlandse Zaken en uw collega, de minister van Buitenlandse Zaken, voldoende politieke sturing wordt gegeven. Wanneer technici hiermee aan de slag gaan, zien zij overal problemen. Dat is daarom niet onterecht, maar technici zijn er uiteraard om politieke beslissingen uit te voeren.

 

Hier betreft het een strategisch aangestuurde kwestie. Men wil niet langer de oorlogseconomie van Rusland ondersteunen. Daarom wenst men van die contracten af te geraken, zodat de betrokken slots opnieuw ten dienste kunnen staan van de markt. In die richting moeten de technici zich dan ook bewegen.

 

Er zullen ongetwijfeld opnieuw veel adviezen worden opgesteld, onder andere over de problemen in de contracten en over de problemen met de slots. Niettemin lijkt het mij van groot belang dat de overheid – de regering in samenwerking met de departementen Energie en Buitenlandse Zaken – duidelijk koers houdt en de betrokken technici effectief dwingt in die richting te werken. Dat is in het verleden niet altijd gemakkelijk geweest; daarom breng ik dat hier onder de aandacht.

 

Ten tweede, ik dank u voor uw uitgebreide cijfermateriaal. Ik had specifiek naar de NNG-contracten gevraagd, maar u hebt ruimere cijfergegevens verstrekt. Dat geeft aan waar de uitdagingen voor de komende jaren liggen wanneer de slots effectief vrijkomen. Qatar, Rusland, Nigeria en de Verenigde Staten zijn immers geen regimes die erg hoog scoren op het vlak van democratie, mensenrechten en dergelijke. Een strategische omkadering van waar en op welke manier wij inkopen, vormt dus een heel belangrijke werf de komende jaren, wellicht ook in samenwerking met Buitenlandse Zaken, om te bepalen hoe we dat moeten aanpakken. Daarom doe ik ook de suggestie om in de gaswet de marge voor Fluxys nader te omschrijven. Anders kopen zij immers eender waar in.

 

De strategische langetermijndoelstelling wanneer de slots vrijkomen, namelijk hoe worden ze ingevuld en waar kopen wij in, is een project dat parallel moet lopen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

13 Vraag van Tinne Van der Straeten aan Mathieu Bihet (Energie) over "De Energieraad van 16 juni en de AOB over de oneerlijke concurrentie van biobrandstoffen" (56005955C)

13 Question de Tinne Van der Straeten à Mathieu Bihet (Énergie) sur "Le Conseil de l'Énergie du 16 juin et l'AOB portant sur la concurrence déloyale des biocarburants" (56005955C)

 

13.01  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, op de Energieraad van 16 juni werd een AOB geagendeerd op verzoek van Oostenrijk, Bulgarije, Tsjechië en Letland over oneerlijke concurrentie met betrekking tot biobrandstoffen.​ België was eerder actief op dit onderwerp, samen met Nederland, Ierland en Duitsland. De positie van België was ingegeven door de risico's op fraude en misbruik in de sector van de biobrandstoffen.

 

De AOB die werd ingediend, herhaalt veel van de bezorgdheden die België in het verleden aanzetten tot actie. Vreemd genoeg heeft België de AOB niet mee ondertekend, net als andere landen die in eerdere energieraden ook actief waren op dat thema.

 

Bent u tussengekomen tijdens de raad om dit te ondersteunen?

 

Wat was het antwoord van de Commissie? Er wordt immers vaak naar de Commissie gekeken om dat op Europees niveau te kunnen aanpakken.

 

Hoe staat het met de uitvoering van de AOB die op 15 oktober 2024 werd ingediend namens België, Nederland, Ierland en Duitsland? De aanleiding daarvan was de vaststelling dat er handig gebruik werd gemaakt van een achterpoortje in de regelgeving rond de POME-brandstoffen.

 

Hoeveel POME is er in België ingevoerd in 2024? Is het niet nodig om daarvoor een limiet vast te leggen, net als op andere afgeleiden van palm en soja? Dat dient ook te gebeuren in het kader van de omzetting van RED3, waarvan de termijn van omzetting sinds 21 mei verstreken is.

 

13.02 Minister Mathieu Bihet: Mijnheer de minister, mevrouw Van der Straeten, ik ben tussengekomen, samen met andere collega’s, om de bezorgdheden van de door u aangehaalde lidstaten te ondersteunen. De Commissie gaf aan de bekommernissen van de lidstaten te delen en benadrukt dat consumenten vertrouwen moeten hebben in de markt.

 

De Commissie blijft daarom het werk verderzetten binnen de Member State Expert Group en aan de solide operationalisering van de Union Database werken. Naar aanleiding van het AOB-punt dat tijdens de energieraad van oktober 2024 werd geformuleerd, hebben we het herhaalde verzoek van de bovengenoemde landen gesteund.

 

Wat de omzetting van de richtlijn betreft, heeft mijn administratie het ontwerp van wet opgesteld dat momenteel het voorwerp uitmaakt van technisch overleg met de verschillende belanghebbenden alvorens ter politieke goedkeuring te worden voorgelegd.

 

In 2024 werden 46.407 m³ biobrandstoffen op basis van palm geregistreerd in de nationale databank. Daarnaast werd 45.122 m³ biobrandstoffen op basis van palm in 2024 in België verbruikt.

 

13.03  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, dat zijn gigantische cijfers. Ze vormden de aanleiding voor het initiatief dat we samen met Nederland, Ierland en Duitsland hebben genomen. Die cijfers kloppen niet en er bestaat een vermoeden van fraude en misbruik. Ik ben dan ook zeer tevreden dat u het verzoek van die andere landen hebt gesteund om de druk op de Europese Commissie hoog te houden.

 

Het antwoord van de Europese Commissie blijft vaag, zoals wel vaker het geval is bij dit soort thema’s. De Commissie stelt dat zij niet over de juiste gegevens beschikt. Het achterpoortje blijft dus gewoon openstaan. Daarom moeten we overwegen om bij de omzetting van de richtlijn het gebruik van palmoliebrandstoffen en andere afgeleiden van palm en soja eenvoudigweg te plafonneren.

 

Ik besef dat zo’n maatregel niet in de richtlijn is opgenomen en dus eigenlijk verder gaat. Als uit de cijfers, zoals u die zonet opnieuw hebt vermeld, echter blijkt dat de situatie niet te verklaren valt, is het misschien net die actie die we moeten ondernemen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

14 Vraag van Bert Wollants aan Mathieu Bihet (Energie) over "De hervorming van het sociaal tarief" (56005996C)

14 Question de Bert Wollants à Mathieu Bihet (Énergie) sur "La réforme du tarif social" (56005996C)

 

14.01  Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de minister, in het regeerakkoord is voorzien in een budgetneutrale hervorming van het sociaal tarief, waarbij wordt gekeken naar de omvorming tot een premiestelsel in plaats van het huidig systeem. Ook het Parlement gaf aan de hand van een resolutie een aantal krachtlijnen mee om dat verhaal verder vorm te geven. Er zijn evenwel ook nog wat onbekenden in het verhaal. Dat leidt tot een aantal vragen.

 

Ten eerste, welke uitgaven werden er de voorbije vijf jaar jaarlijks gedaan voor het basis sociaal tarief voor elektriciteit en aardgas?

 

Ten tweede, met welk niveau van budget zult u rekening houden om het begrip 'budgetneutraal' te kunnen aftoetsen?

 

Ten derde, welk traject plant u voor de hervorming van het sociaal tarief?

 

Ten vierde, welke belangrijke mijlpalen dienen daarvoor te worden behaald in de komende maanden of jaren?

 

14.02 Minister Mathieu Bihet: Mijnheer Wollants, de Algemene Directie Energie van de FOD Economie heeft bij de CREG de uitgaven van de recentste vijf beschikbare jaren opgevraagd. Ik beschik over een tabel die ik in antwoord op een schriftelijke vraag kan bezorgen. Ik zal niet elke regel daarvan voorlezen.

 

Ten tweede, zoals aangekondigd in de algemene beleidsnota, moet de hervorming ervoor zorgen dat de maatregelen worden afgestemd op de behoeften. Het forfaitair bedrag moet daarom gekoppeld zijn aan de tarieven en, als de overige omstandigheden gelijk blijven, kunnen evolueren om beter aan die behoeften tegemoet te komen.

 

Ten derde vraagt u naar de tijdlijn. De hervorming van het sociaal tarief vereist overleg. Dat is onder meer gestart met het Sociaal Verwarmingsfonds. Op 19 juni werd het onderwerp besproken met de Belgische Vereniging voor Onderzoek en Expertise voor Consumentenorganisaties. De Federatie van Maatschappelijke Diensten was daarbij vertegenwoordigd, net als het ABVV, het ACV, het ACLVB en het RWADE.

 

Het huidig sociaal tarief wordt gefinancierd via accijnzen. Het lijkt mij dan ook mogelijk om een sociaal beleid te bepalen zonder eerst duidelijkheid te hebben over het fiscaal beleid dat inzake energie zal worden gevoerd.

 

De hervorming van de energiebelasting, de zogenaamde taxshift, moet immers nog steeds worden uitgewerkt door de minister van Financiën.

 

Ten vierde, wat de belangrijkste stappen betreft, heb ik in de commissie voor Energie herhaald dat de harmonisatie gepaard zou kunnen gaan met de automatische toekenning van een forfaitaire steun. We moeten bepalen hoe die automatische toekenning kan worden gerealiseerd voor mensen die zich verwarmen met mazout of andere geleverde brandstoffen, aangezien zij geen aansluitpunt hebben.

 

Zoals zonet vermeld, is het ook belangrijk om de ombudsdiensten, vertegenwoordigers van de sociale integratie, actoren in de strijd met energiearmoede en uiteraard de gewesten te raadplegen.

 

14.03  Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord. We kijken uit naar de volgende stappen die worden gezet. We begrijpen natuurlijk ook dat heel veel aspecten moeten worden bekeken.

 

Wat de tabel betreft, is het inderdaad prima dat u die mij doorstuurt of overhandigt. Het interesseert me om te kunnen zien op welke niveaus we vandaag exact zitten, zodat we dat ook met het oog op de toekomst kunnen aftoetsen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

15 Samengevoegde vragen van

- Steven Coenegrachts aan David Clarinval (VEM Werk, Economie en Landbouw) over "Het Steelanolproject te Gent" (56006063C)

- Tinne Van der Straeten aan Mathieu Bihet (Energie) over "Steelanol" (56006463C)

15 Questions jointes de

- Steven Coenegrachts à David Clarinval (VPM Emploi, Économie et Agriculture) sur "Le projet Steelanol à Gand" (56006063C)

- Tinne Van der Straeten à Mathieu Bihet (Énergie) sur "Steelanol" (56006463C)

 

15.01  Steven Coenegrachts (Open Vld): Mijnheer de minister, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag.

 

Recente werd gewaarschuwd voor een mogelijke sluiting van het Steelanol-project in Gent. Hierdoor staat jaarlijks tot 120 000 ton CO-uitstootvermindering en 35 banen op het spel door gebrek aan erkenning als geavanceerde biobrandstof binnen de huidige Europese regelgeving (met name de classificatie als 'advanced biofuel')

 

Daarom volgende vraag aan de minister:

 

Welke stappen zal de federale regering ondernemen om samen met Vlaanderen en andere EU lidstaten de Europese Commissie aan te moedigen tot herziening van de erkenningscriteria?

 

15.02  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen): Ik volg het voorbeeld van de collega na. Het is trouwens heel vervelend voor de minister wanneer er verwezen wordt naar de schriftelijke voorbereiding, want hij kan dat niet. Hij moet een antwoord voorlezen, terwijl niemand van de rest van de commissie een idee heeft waarover het gaat.

 

Waarover gaat het hier? We hebben het over steelanol. Misschien is dat niet bij iedereen bekend, maar het steelanolproject heeft ooit – ik denk twee legislaturen geleden - via het Energietransitiefonds financiering gekregen. Het is een innovatief project en in die zin wordt het geconfronteerd met obstakels. Ongetwijfeld heeft de heer Coenengrachts in zijn vraag het probleem al helemaal uitgelegd. Ik wil het vooral hebben over de oplossing. Die is niet zo evident.

 

Zou het een oplossing kunnen zijn voor ArcelorMittal dat de output die het bedrijf met steelanol realiseert, erkend wordt als een mengeling van bio-ethanol en recycled carbon fuels? Natuurlijk, wanneer men die piste in beschouwing neemt, vormt de toepasselijke Europese regelgeving, met name de delegated act ter zake, een uitdaging, want die bekijkt de koolstofintensiteit van het netwerk. Bij ons is die koolstofintensiteit eigenlijk erg hoog. Het is met andere woorden geen oplossing voor ArcelorMittal, omdat het geconfronteerd wordt met de 70%-regeling.

 

Het is allemaal heel complex, vooral omdat de visie van alle lidstaten verschillen. Met name Frankrijk en Polen nemen zeer principiële posities in. Misschien moeten wij als Belgen pragmatische oplossingen zoeken voor ArcelorMittal. Zouden wij bijvoorbeeld er niet voor kunnen pleiten dat men niet enkel de koolstofintensiteit van het net bekijkt, maar dat men ook die van de PPA’s in aanmerking neemt?

 

ArcelorMittal zet sterk in op de PPA’s. De sleutel van de PPA’s in het kader van nucleaire elektriciteit en windenergie op zee ligt bij u. Daarom is dat allemaal zo belangrijk. Als de PPA’s meetellen en als zij een lage koolstofintensiteit hebben, omdat het groene stroom of nucleaire elektriciteit betreft, dan zou ArcelorMittal wel aan de vereisten kunnen voldoen. Dat zou een oplossing kunnen zijn, specifiek voor ons land. Wat vindt u daarvan, mijnheer de minister, en kunt u daarvoor de nodige contacten leggen?

 

15.03 Minister Mathieu Bihet: Mevrouw Van der Straeten, volgens de wet van 31 juli 2023 houdende de productnormen voor het integreren van energie uit hernieuwbare bronnen in fossiele motorbrandstoffen bestemd voor de vervoerssector en tot wijziging van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt en tot wijziging van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen is de definitie van een geavanceerde biobrandstof de volgende.

 

Geavanceerde biobrandstof wordt geproduceerd uit grondstoffen vermeld in bijlage 4, deel A van het koninklijk besluit van 16 juli 2014. Geavanceerde biobrandstof wordt geproduceerd op basis van biomassa. Op basis van deze definitie concludeert mijn administratie dat steelanol niet als geavanceerde biobrandstof kan erkend worden. Mogelijks kan steelanol wel als motorbrandstof op basis van hergebruikte koelstof van categorie E erkend worden.

 

Indien steelanol als motorbrandstof op basis van hergebruikte koelstof van categorie E wordt erkend, kan elk volume steelanol voor verbruik in de wegvervoersector bijdragen tot het behalen van de verplichte jaarlijkse doelstelling op het gebied van hernieuwbare energie in de wegvervoersector. Indien het doel van steelanol echter de reductie is van de broeikasemissies van ArcelorMittal, valt dat onder het EU-ETS en dus niet binnen mijn bevoegdheid.

 

Ten tweede, een mix van bio-ethanol en RCF kan geen haalbare oplossing bieden voor ArcelorMittal, noch een langetermijngarantie. Om PPA’s in aanmerking te kunnen nemen, moet de betrouwbaarheid van het systeem worden gegarandeerd en moet er een betrouwbaar controlesysteem worden opgezet. Aangezien dat veeleer onder de bevoegdheid van de minister van Milieu valt, stel ik voor dat u de vraag aan hem stelt.

 

15.04  Steven Coenegrachts (Open Vld): Bedankt, mijnheer de minister. Ik wil gerust ook uw collega, de minister van Klimaat, hierover ondervragen.

 

U schetst een feitelijke situatie en die vormt inderdaad een probleem voor ArcelorMittal, zo klaagt het bedrijf aan. Vandaar ook mijn vraag. Ik had dus graag van u oplossingen gehoord om daaruit te geraken, die u in het overleg met de Europese partners te berde kunt brengen. Maar goed, misschien stelt de minister van Klimaat zich wat dat betreft iets proactiever op.

 

15.05  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen): Uw antwoord was uiteraard een antwoord in the box. U beschrijft wat vandaag de regeltjes zijn en wat er allemaal niet werkt. Dat een en ander binnen de bestaande regels niet werkt, is duidelijk.

 

Mijn vraag luidt dan: wat zijn de oplossingen out of the box. Die vraag is ingegeven door het feit dat een industriële speler in ons land nog steeds staal produceert en het de wil is van de opeenvolgende regeringen –  ik denk dat die breed gedeeld wordt in het Parlement; dat blijkt ook uit de verschillende initiatieven uit de commissie – om de energie-intensieve industrie in ons land te verankeren. ArcelorMittal heeft destijds een no-regretinvestering gedaan en wordt nu geconfronteerd met problemen. Die beslissing werd toen genomen vanuit duurzame ambities.

 

Wat kunnen wij als land doen opdat het project alsnog rendabel wordt? Dat is ook in ons belang, want we hebben er zelf middelen aan toegekend. We hebben zelf subsidies gegeven om het project te doen slagen. Het blijft een beloftevol project.

 

Ik vind dan ook niet dat men het zomaar mag wegzetten met de verklaring dat het niet gaat. Dat weten we, maar hoe kunnen we het dan wél laten werken? U zegt dat PPA's geen oplossing zijn, omdat er geen robuust systeem bestaat. Dat men dat niet zomaar kan implementeren, geloof ik.

 

Men zou echter ook kunnen onderzoeken wat er, als dat alleen maar een oplossing is, dan in de marge nog nodig is om het wel te laten werken. We mogen hier geen rondje spelen waarbij we de zaak naar een andere minister doorschuiven, want die minister zal ongetwijfeld opwerpen dat het eigenlijk een bevoegdheid van de gewesten betreft, aangezien we bij milieubeleid immers snel op dat niveau belanden.

 

Als men echter van oordeel is dat de energie-intensieve industrie, met name de staalproductie, in ons land verankerd moet blijven, dan moeten de betrokken ministers samen rond de tafel gaan zitten om een pragmatische oplossing te zoeken. Dat heb ik eigenlijk niet gehoord, mijnheer de minister, en dat betreur ik ten zeerste.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

16 Vraag van Oskar Seuntjens aan Mathieu Bihet (Energie) over "Energiedelen" (56006268C)

16 Question de Oskar Seuntjens à Mathieu Bihet (Énergie) sur "Le partage d'énergie" (56006268C)

 

16.01  Oskar Seuntjens (Vooruit): Mijnheer de minister, onlangs verscheen op VRT NWS een artikel over energiedelen met als titel Energiedelen gaat ten onder aan hoge kosten. Een VME investeerde 124.000 euro in zonnepanelen, maar die investering zal nooit kunnen worden terugbetaald. Ik werd onlangs zelf ook gecontacteerd door iemand uit 't Groen Kwartier in Antwerpen, waar men ook aan energiedelen doet en waar men stuit op zeer hoge administratieve kosten. Dat is uiteraard een groot probleem, want de huidige werking van het systeem straft pioniers van de energietransitie. Volgens Europese richtlijnen zouden al die drempels juist moeten worden weggewerkt.

 

Gedupeerden botsen bovendien op een bevoegdheidsconflict. Terwijl de distributietarieven gewestelijk zijn, blijkt de commerciële prijszetting door de leveranciers, inclusief de kosten, een federale materie te zijn. Die onduidelijkheid leidt vandaag tot stilstand.

 

Mijnheer de minister, erkent u de problematiek van onredelijke administratieve kosten door leveranciers, die investeringen in energiedelen onrendabel maken?

 

Bevestigt u de federale bevoegdheid over de commerciële prijszetting van leveranciers voor energiedelen, los van de gewestelijke nettarieven?

 

Ten slotte de belangrijkste vraag, plant u federale maatregelen om die kosten te beheersen en te zorgen dat energiedelen financieel aantrekkelijk wordt voor burgers en kmo’s?

 

16.02 Minister Mathieu Bihet: Mijnheer Seuntjens, we hebben uw vraag zorgvuldig bekeken. In alle transparantie verwijs ik u graag naar het antwoord dat daarover reeds werd gegeven tijdens de commissievergadering van 20 mei. U vindt dat terug in document DOC 56 0854/023 op pagina’s 59 tot 60 van het verslag, dat gepubliceerd is op de website van de Kamer.

 

Verder zal ik samen met de CREG nagaan of gestandaardiseerde formules een betere verlegbaarheid mogelijk maken, of het mogelijk is om duidelijke criteria vast te leggen voor de tarifaire bepalingen en of de CREG de leveranciers kan verplichten om verslag uit te brengen over hun producten en hun evolutie, zodat ze kunnen worden vergeleken en eventuele marktverstoringen beter kunnen worden opgespoord.

 

16.03  Oskar Seuntjens (Vooruit): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord. Het is vooral belangrijk dat we heel snel oplossingen zoeken, want ik krijg veel berichten van mensen die zich daar echt grote zorgen over maken. Zij zijn ingestapt in een systeem waarin ze echt geloofden en waarvan ze dachten dat het goed was voor het klimaat. Ze zijn pioniers, maar uiteindelijk blijkt het vooral in hun eigen portefeuille pijn te doen. Dat is een groot probleem, dus we moeten dringend werk maken van oplossingen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

17 Vraag van Bert Wollants aan Mathieu Bihet (Energie) over "De nieuwe staatssteunregels voor het ondersteunen van industriële energiekosten" (56006274C)

17 Question de Bert Wollants à Mathieu Bihet (Énergie) sur "Les nouvelles règles en matière d'aides publiques soutenant les coûts énergétiques industriels" (56006274C)

 

17.01  Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de minister, op 25 juni heeft de Europese Commissie bekendgemaakt dat zij versoepelde staatssteunregels in het leven roept om lidstaten in staat te stellen om onder meer de industriële elektriciteitskosten draagbaarder te maken. Tegelijkertijd is er bij ons een plan om de kosten voor de transmissienettarieven voor grootverbruikers te verlagen. Dat er met die elektriciteitskosten iets moet gebeuren om onze industrie een kans te geven in de wereldwijde competitiviteit, is dus op alle niveaus doorgedrongen. De vraag is of dit nieuwe kader ons opportuniteiten oplevert om sneller aan de slag te gaan met onze plannen.

 

Welke opportuniteiten biedt dat nieuwe framework om de elektriciteitskosten voor industriële bedrijven te kunnen aanpakken? In welke mate vereenvoudigt de Europese Commissie het traject dat al bezig was in het kader van de transmissienettarieven? Of misschien doet ze dat net niet? Wat is de stand van zaken van de aanpak van de transmissienettarieven? Welke tijdlijn wil u hanteren om die plannen in de praktijk om te zetten?

 

17.02 Minister Mathieu Bihet: Mijnheer Wollants, de Europese Commissie heeft op 25 juni jongstleden het CISAF gepubliceerd, dat past in een ruimere denkoefening op Europees niveau over de industriële competitiviteit en energiekosten

 

Mijn team en ikzelf hebben kennisgenomen van het nieuwe kader en het zeer aandachtig gelezen. Omdat het echter zeer recent werd gepubliceerd, zijn we nu bezig met een diepgaandere analyse van de implicaties ervan. Het is van essentieel belang om alle voorwaarden, limieten en opportuniteiten die dit kader biedt goed te begrijpen, met name met betrekking tot de interactie met de energienormen.

 

Het doel van de regering, dat ik krachtig steun, blijft ongewijzigd: de competitiviteit van onze industrie verbeteren in een context van energietransitie, terwijl het Europese kader wordt gerespecteerd.

 

De lopende werkzaamheden zullen binnenkort duidelijk maken in welke mate het nieuwe kader nuttig kan bijdragen aan de uitvoering van de ambitieuze energienormen. Zoals ik al meerdere malen heb herhaald, is het de bedoeling dat de regering zo snel mogelijk aan het werk gaat, rekening houdende met de rechtszekerheid in het dossier. Daarom staan wij al geruime tijd in contact met de Europese Commissie om onze werkzaamheden op ordentelijke en krachtige wijze voort te zetten.

 

17.03  Bert Wollants (N-VA): Het kader is inderdaad nog heel nieuw en pril. Ik begrijp dus dat daarvoor nog bijkomende analyse nodig is.

 

Tegelijkertijd moeten wij trachten vooruitgang te boeken in het dossier van de transmissienettarieven, hoewel het gesprek met de Europese Commissie uiteraard van heel groot belang zal zijn om te bepalen wat op dat vlak mogelijk is. Ik veronderstel dat daaraan met man en macht wordt gewerkt, teneinde ook de Europese Commissie te overtuigen van onze goede bedoelingen en van de noodzaak voor onze industrie. Die noodzaak erkende de Europese Commissie overigens zelf, toen zij vorige week dat aangepaste kader lanceerde en daarbij aangaf dat er iets moest gebeuren. Wij willen daar werk van maken en rekenen erop dat de Europese Commissie ons daarin tracht te volgen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

18 Vraag van Tinne Van der Straeten aan Mathieu Bihet (Energie) over "De bijdrage van de energie-uitgaven aan de NAVO-norm" (56006423C)

18 Question de Tinne Van der Straeten à Mathieu Bihet (Énergie) sur "La contribution des dépenses en matière d'énergie à la norme de l'OTAN" (56006423C)

 

18.01  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, naar aanleiding van de toelichting van de eerste minister en de minister van Defensie in de gemeenschappelijke commissievergadering van de commissies voor Buitenlandse Betrekkingen en voor Landsverdediging bij de 5 %-norm – dat was voor de NAVO-top en intussen heeft die plaatsgevonden en is de norm goedgekeurd –, waarbij zij aangaven dat er naast de korf voor de directe militaire uitgaven en de directe veiligheidsinstellingen, ook een korf uitgaven voor de verhoging van de veiligheid en de weerbaarheid van het land met uitgaven voor bijvoorbeeld infrastructuurwerken en cybersecurity kon worden beschouwd als een bijdrage tot de 5 %-norm en het absoluut niet de bedoeling was om nieuwe uitgaven te doen maar wel te kijken naar de lopende uitgaven, diende ik een vraag in om te vernemen wat u vanuit uw domein kon bijdragen. Die vraag werd echter doorverwezen naar de minister van Defensie. Ik heb mijn vraag opnieuw ingediend, want mijn vraag was niet gericht aan de minister van Defensie: welke instructies zult u aan de vakministers geven. Mijn vraag was gericht aan de vakministers, met name wat zij vanuit hun domein menen te kunnen bijdragen, wat de opportuniteiten en mogelijkheden zijn.

 

Die vraag komt toch niet uit de lucht vallen? De arizonaregering is er gekomen onder het gesternte van de verhoging van de veiligheidsuitgaven. Ze gaat alleen maar daarover. De eerste minister heeft zelfs in de commissievergadering toegegeven dat zij, toen zij het arizona-akkoord opmaakten, er nog van uitgingen dat ze de 2 %-norm moesten halen, terwijl dat al van een eeuwigheid geleden dateerde. Nog voor de NAVO-top was er sprake van 3,5 %. Er werden provisies ingeschreven in de begroting. Mijn vraag komt toch niet uit de lucht vallen? Ik begrijp niet goed waarom die vraag doorgestuurd moest worden.

 

Nu is ze wel aanvaard. Het gaat me erom om uw standpunt te begrijpen. U hebt in uw domein sowieso een aantal uitgaven die rechtstreeks gelinkt zijn aan veiligheid. Ik denk dan aan de uitgaven voor de fysieke beveiliging van de sites Mol of Fleurus en aan de uitgaven voor cybersecuriity.

 

Het was bizar dat u in antwoord op de vraag van een collega zich niet bevoegd noemde voor cybersecurity. U bent misschien niet de leidende minister om de wet op de kritieke infrastructuren aan te passen. Maar er zijn wel middelen toegekend aan de AD Energie, met name voor cybersecurity, technische experts, controleurs en monitoring. 1,2 miljoen extra is er in 2023 vrijgemaakt. Er is dus wel een bevoegdheid, namelijk voor de implementatie van die wet.

 

Vorige week hebt u naar aanleiding van de vragen van de heer Wollants in de plenaire vergadering over de instabiliteit in het Midden-Oosten nog verklaard dat de reden waarom heel uw energiebeleid op de twee poten, kernenergie gecombineerd met hernieuwbare energie berust, er net in bestaat om niet vatbaar te zijn voor die volatiliteit, als bijdrage aan de algemene weerbaarheid van het land.

 

Vandaar wil ik graag van u vernemen, in het kader van de NAVO-norm en de verhoging van de weerbaarheid van het land, wat u kunt bijdragen vanuit uw departement. Via welke beleidsmaatregelen? Welke uitgaven kunnen daarvoor ge-earmarked worden? Op welke manier kunt u daarvan proactief gebruikmaken opdat u alle nodige middelen ter beschikking krijgt voor het beleid dat u wilt voeren?

 

18.02 Minister Mathieu Bihet: Mevrouw Van der Straeten, zoals u correct aangeeft, hebben wel wat zaken in het bevoegdheidsdomein Energie een invloed op de weerbaarheid van België.

 

Voor alle geplande investeringen, die finaal de energieonafhankelijkheid van België zullen versterken, zullen we vanzelfsprekend de mogelijkheid bekijken om ze mee te nemen in de doelstellingen van de NAVO-norm.

 

Aangezien de energieafhankelijkheid van de EU strategisch onze grootste zwakheid is en gelet op het feit dat Rusland die zwakte ook zeer effectief heeft uitgebuit, spreekt het voor zich dat onze geplande investeringen in productie-eenheden die geen afhankelijkheden met derde landen creëren, meegerekend zouden kunnen worden als infrastructuurinvesteringen die de weerbaarheid van België verbeteren. Ook investeringen die door de Belgische Staat gedaan worden om de weerbaarheid van kritieke entiteiten en het energiesysteem in het geheel te verbeteren, lijken opgenomen te kunnen worden.

 

Daarnaast moeten de kosten die de netbeheerders, de producenten en andere entiteiten moeten maken om de weerbaarheid van het systeem te verbeteren, worden getoetst aan de regels voor de NAVO-uitgaven. Indien mogelijk zullen ook die worden meegenomen.

 

Hoe dan ook zullen wij investeringen in de weerbaarheid van ons energiesysteem doen. Een weerbaar en veerkrachtig energiesysteem is een duidelijke doelstelling van de regering. Het is toe te juichen dat de NAVO het belang van die investeringen erkent.

 

18.03  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord. Ik vind dat echt een goed antwoord. Ik ben blij dat u ze niet naar de minister van Defensie hebt doorverwezen, want veiligheid omvat meer dan alleen militaire uitgaven. Dat betekent dat we breder moeten kunnen kijken, wat ook kansen biedt om bijvoorbeeld nog meer besparingen op het gezondheidsbudget te vermijden.

 

Als u zegt dat alles wat wij doen in het kader van energieonafhankelijkheid, zoals de CFD-betalingen in het kader van de levensduurverlenging van de nucleaire eenheden, de CFD-betalingen voor wind op zee en het CRM met betrekking tot batterijopslag, voor de NAVO-norm ge-earmarkt kan worden, dan zegt dat eigenlijk al heel veel goeds. Daarbij komt ook nog cybersecurity en kritieke infrastructuur. Als we dan ook nog onderzoeken hoe we de investeringen van de netbeheerders daarin kunnen onderbrengen, dan krijgen we inderdaad een whole-of-government approach.

 

Dat kan de minister van Defensie en de minister van Buitenlandse Zaken ondersteunen bij de 3D-aanpak, namelijk defensie, diplomatie en ontwikkelingssamenwerking en hoeven we de NAVO-norm niet louter invullen als uitgaven op het vlak van militair materieel.

 

Ik kom daar graag nog op terug als het gaat over de verdere implementatie van de 5 %-norm, omdat de NAVO-regels nog moeten worden bekendgemaakt. Alleszins vind ik uw invalshoek zeer goed, mijnheer de minister.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

19 Question de Luc Frank à Mathieu Bihet (Énergie) sur "Le Haut Conseil de l'approvisionnement énergétique" (56006427C)

19 Vraag van Luc Frank aan Mathieu Bihet (Energie) over "De Hoge Raad voor energiebevoorrading" (56006427C)

 

19.01  Luc Frank (Les Engagés): Monsieur le ministre, l'accord de gouvernement et votre note d'orientation politique rappellent la nécessité de créer un Haut Conseil pour l'approvisionnement afin d'étayer la stratégie à court et à long terme de l'approvisionnement énergétique. Pour rappel, ce Haut Conseil doit être indépendant tout en consultant l'ensemble des institutions pertinentes. Il est prévu que le secrétariat soit assuré par les administrations de l'énergie et du Climat.

 

Il est primordial d'avoir un Conseil indépendant et fort pour éviter les erreurs qu'on a pu voir lors du dossier de l'île énergétique. Il est également nécessaire que ce Haut Conseil soit cohérent avec nos objectifs de neutralité carbone.

 

Monsieur le ministre, où en sont les travaux quant à la mise en place de ce Haut Conseil? Quelle est votre vision stratégique sur le Conseil et ses priorités pour 2025 et 2026? Qui sera membre de ce Haut Conseil et comment sera-t-il désigné? Comment l'indépendance de ses membres sera-t-elle garantie? Quel est l'organigramme dessiné pour ce Haut Conseil? Quelle est la place notamment du secrétariat? Quel sera le focus de ce Haut Conseil particulièrement en termes d'énergie et de transition énergétique vers la neutralité carbone? Enfin, quel sera le rôle de l'administration du Climat et notamment l'importance accordée à la transition énergétique?

 

19.02  Mathieu Bihet, ministre: Monsieur Frank, le gouvernement discute à ce stade d'un projet d'arrêté royal visant à la mise en place du Haut Conseil. Un appel à candidats sera d'ailleurs publié au Moniteur belge une fois qu'il sera validé.

 

L'indépendance du Haut Conseil sera garantie par le respect des exigences prévues par l'arrêté en préparation, à savoir, par exemple, ne pas être membre du Parlement européen, de la Chambre, du Sénat, du gouvernement fédéral ou d'un autre Parlement, ou ne pas être gouverneur de province ou député provincial. Il ne faut pas être bourgmestre, échevin ou président de CPAS, membre du secrétariat, des organes stratégiques d'un membre du gouvernement fédéral. L'idée est de ne pas créer une succursale politique.

 

Le Haut Conseil relève de la responsabilité du ministre compétent et sa composition est toujours en discussion. Comme son nom l'indique, le focus de ce Haut Conseil sera la sécurité de l'approvisionnement énergétique en Belgique. L'objectif de sa mise en place est de conseiller les pouvoirs publics concernant l'approvisionnement énergétique actuel mais aussi et surtout futur de notre pays.

 

La DG Énergie assurera la préparation des travaux en ce qui concerne les matières liées à l'énergie qui ressortent à ses compétences.

 

La DG Environnement participera au secrétariat de ce Haut Conseil pour les aspects relevant de ses compétences, et en particulier la liaison avec les travaux effectués par la task force fédérale Énergie-Climat et la préparation des plans Énergie-Climat.

 

19.03  Luc Frank (Les Engagés): Merci beaucoup pour la réponse, monsieur le ministre.

 

Pour nous, l’important est que ce Haut Conseil soit indépendant et constitué de membres ayant de l'expertise dans ce domaine; il conviendrait de s'en assurer par une procédure d'assessment.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

20 Samengevoegde vragen van

- Tinne Van der Straeten aan Mathieu Bihet (Energie) over "De adequacy- en flexibiliteitsstudie van Elia" (56006453C)

- Oskar Seuntjens aan Mathieu Bihet (Energie) over "De adequacy- en flexibiliteitsbehoeften voor de periode 2026-2036" (56006459C)

20 Questions jointes de

- Tinne Van der Straeten à Mathieu Bihet (Énergie) sur "L'étude sur l'adéquation et la flexibilité d'Elia" (56006453C)

- Oskar Seuntjens à Mathieu Bihet (Énergie) sur "Les besoins d'adéquation et de flexibilité pour la période 2026-2036" (56006459C)

 

20.01  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, wat betreft de AdeqFlex-studie die Elia om de twee jaar moet opmaken – een wettelijke verplichting – en die afgelopen vrijdag gecommuniceerd is, onder andere door Elia zelf, die komt natuurlijk op een goed moment. We zullen immers straks nog spreken over het CRM en over de volumes die daarbij bepaald moeten worden. Het ene beïnvloedt uiteraard het andere. De volumebeslissing betreft de korte termijn, terwijl Elia naar de langere termijn kijkt.

 

Volgens de AdeqFlex-studie is er op korte termijn geen probleem, terwijl Elia stelt dat er op middellange termijn echter wel een kloof, een gap, zou zijn vanaf 2028. Die kloof zou jaarlijks tussen de 100 en 600 megawatt bedragen. Op lange termijn, dat had Elia ook al eerder aangegeven in de zogeheten Blueprint-studie, moeten er structurele keuzes gemaakt worden over waar het beleid structureel op zal inzetten.

 

Mijn vraag richt zich nu op de korte en middellange termijn en op de manier waarop u met die informatie omgaat. In het persbericht van Elia, meer bepaald in de hoofdboodschappen die daarin worden vermeld, staat dat indien er geen ondersteuningsmechanisme zou bestaan, zoals het capaciteitsremuneratiemechanisme, in de komende tien jaar ongeveer 1.600 megawatt aan bestaande thermische capaciteit de markt zou verlaten. Elia voegt daaraan toe dat dat cijfer kan oplopen. Men mag ervan uitgaan dat die 1.600 megawatt behouden blijft, aangezien er een CRM bestaat.

 

Als mijn kat een koe was, gaf zij melk onder de stoof. Er bestaat een CRM, dus blijven die 1.600 megawatt in de markt. Elia stelt echter dat dit verlies kan oplopen tot 2.400 megawatt in het geval van een bijkomende levensduurverlenging van een nucleaire eenheid, die in de simulaties wordt voorgesteld als 1 gigawatt. Een dergelijke levensduurverlenging zou het aantal draaiuren van bestaande thermische centrales beperken, wat het zogeheten missing money-probleem vergroot en de kans op sluiting van die centrales verhoogt.

 

Mijnheer de minister, de plannen van de regering gaan niet uit van een bijkomende levensduurverlenging van 1.000 megawatt, maar van 4.000 megawatt. Indien men evenwel de hypothese van Elia volgt – een levensduurverlenging van 1.000 megawatt – dan levert dat slechts 200 megawatt op, of het leidt tot een hogere kostprijs voor het CRM, of de noodzaak om een strategische reserve te activeren ontstaat.

 

Hoe brengt u binnen uw beleid al deze effecten samen? Hoe houdt u hiermee rekening en hoe zult u keuzes maken inzake de kostenefficiëntie van het energiebeleid? Zult u dit voorleggen aan de Hoge Raad? Zult u dit toevertrouwen aan de administratie of aan de CREG of laat u dat gewoon voor wat het is?

 

20.02  Oskar Seuntjens (Vooruit): Mijnheer de voorzitter, ik zal het heel kort houden. Mevrouw Van der Straeten heeft al verwezen naar de nieuwe studie, die vooral opmerkingen en kanttekeningen plaatst bij de haalbaarheid op korte termijn, ondanks de levensduurverlenging van Tihange 1.

 

Als reden daarvoor wordt aangehaald dat de vrijgekomen netcapaciteit na de wettelijk voorziene sluiting van de kerncentrales ondertussen is toegewezen aan andere netverbruikers. Een eventuele levensduurverlenging van Tihange 1 zou bijgevolg leiden tot onaanvaardbare congesties op het transmissienet, die mogelijk aanzienlijke problemen kunnen veroorzaken.

 

Daarom heb ik enkele concrete vragen. Was u op de hoogte van de bevindingen van de studie van Elia?

 

Deelt u de analyse van Elia dat de effectieve bijdrage van de levensduurverlenging van Tihange 1 op korte termijn aanzienlijk beperkt zou worden door de reeds toegewezen netcapaciteit aan onder meer nieuwe gascentrales en batterijprojecten?

 

Welke concrete gevolgen verbindt u aan de conclusie van de studie dat de levensduurverlenging van Tihange 1 zonder bijkomende maatregelen zou leiden tot onaanvaardbare congesties?

 

Welke stappen onderneemt de regering naar aanleiding van de studie om de nodige randvoorwaarden te scheppen voor een eventuele levensduurverlenging van Tihange 1?

 

Ik kijk uit naar uw antwoorden.

 

20.03 Minister Mathieu Bihet: Mevrouw Van der Straeten, mijnheer Seuntjens, ik heb uiteraard kennis genomen van de AdeqFlex-studie van juni 2025. Vooraleer Elia het resultaat op vrijdag 27 juni 2025 openbaar maakte, heeft het bedrijf mij op de hoogte gebracht van de inhoud van het document.

 

De studie, waaraan de netbeheerder meer dan een jaar geleden is begonnen, is gebaseerd op verschillende hypothesen en scenario's die bij de marktdeelnemers zijn afgetoetst. Ze heeft betrekking op de middellange termijn. De prognose geeft een beeld van de mogelijke toekomst.

 

In antwoord op uw vraag naar de uitvoering van de genoemde gevoeligheid, begrijpt u dat om  de levensduur van Tihange 1 te verlengen overleg nodig is. U weet uit ervaring dat dergelijk overleg tijd vraagt.

 

De informatie dat het transportnetwerk moet worden versterkt om congestie te voorkomen in geval van levensduurverlenging van Tihange I komt echter niet als een verrassing. Ik wijs op het vorige federale ontwikkelingsplan 2024-2034, hoofdstuk 3.3.5 en 3.3.6, waarin de verlenging van de levensduur van Doel 4 en Tihange 3 al leidden tot een versterking van het 380 kV-net. Ik nodig u uit de lopende werkzaamheden voor de ontwikkelingsplannen 2028-2038, waarin dit punt zeker geanalyseerd zal worden, op de voet te volgen.

 

Het ontwerp van koninklijk besluit tot oprichting van de Hoge Raad voor Energievoorzieningszekerheid wordt nu besproken binnen de regering. Deze autonome raad, samengesteld uit onafhankelijke deskundigen, zal me onder meer advies verstrekken. Ik zal zeker een beroep doen op zijn expertise om het energiebeleid voor de middellange en lange termijn in België uit te stippelen.

 

Een advies over de AdeqFlex-studie van Elia kan één van de taken zijn die worden opgenomen in het werkprogramma dat de Hoge Raad me zal voorleggen zodra hij opgericht is.

 

Inzake de maatregelen die genomen moeten worden die genomen moeten worden in het licht van de resultaten van de AdeqFlex-studie 2025, vanaf 2028 voor het EU SAFE scenario of vanaf 2030 voor het EU Base scenario, noteer ik de mogelijke oplossingen die Elia in zijn studie naar voren brengt. Ik zal de hypothesen van de studie uiteraard grondig analyseren en met de relevante experts overleggen over de oplossingen die het meest geschikt zijn voor onze economie en voor ons land.

 

Ik zal ook overleggen met mijn regionale collega's om de langetermijnstrategie vast te leggen en die, conform ons regeerakkoord, te verankeren in het interfederale energiepact.

 

20.04  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen): Dank u wel, mijnheer de minister, ik maak graag twee reflecties. Ten eerste, de kruistocht tegen Elia is duidelijk gestopt. Enkele maanden geleden werd hier nog moord en brand geschreeuwd: Elia zou veel te veel te zeggen hebben. Er werd gevraagd wie de echte minister was en gezegd dat de overheid in de cockpit moest terechtkomen.

 

Vandaag wordt de adequacy and flexibility study gepubliceerd en wordt er gezegd dat men zal bekijken hoe men daarmee aan de slag kan gaan en welke oplossingen het meest aangewezen zijn, want het gaat inderdaad over scenario's, pistes en veronderstellingen. Dat bepaalt niet wat men daarom per se moet doen. Dat blijft de keuze van de minister.

 

Ik stel vast dat Elia hersteld is in zijn rol als technisch expert van de overheid, zoals het eigenlijk ook zou moeten zijn. De toon is echt veel gematigder en ik ben tevreden dat alles wat is gekalmeerd.

 

Ten tweede, alles wat wij hebben gelezen en gehoord – ik verwijs naar de gesprekken over het energie-eiland, het rapport van de CREG en de aanbevelingen die zij naar voren heeft geschoven, meer bepaald met betrekking tot het netontwikkelingsplan –, lijkt nu heel veraf. Hier wordt nu gezegd dat het toch geen geheim is dat voor Tihange 1 het transportnetwerk versterkt moet worden, dat zal worden bekeken hoe dat kan gebeuren en dat het ontwikkelingsplan op de voet moet worden gevolgd.

 

Dat is niet wat de CREG heeft gezegd. De CREG stelde dat het ontwikkelingsplan op een andere manier tot stand zou moeten komen. Er zou een begeleidingscomité moeten zijn, er zou moeten worden gekeken welke hypotheses daaraan ten grondslag liggen en welke berekeningen er zijn gebeurd. Die afwegingen moeten worden gemaakt. Dat is een harde les, die we allemaal samen geleerd hebben in het kader van het Modular Offshore Grid (MOG). Met het MOG en met het eiland waren de intenties immers niet slecht, maar in de uitvoering achteraf is gebleken dat er zaken moesten worden bijgestuurd. De CREG heeft dat zelfs opgesomd in een rapport, ook in de niet-vertrouwelijke versie.

 

Vandaag is het antwoord van de minister echter: volg het allemaal maar een beetje op de voet. Dat betekent dat we over een aantal jaren opnieuw in dezelfde situatie kunnen belanden. Dan zullen we ons de bedenking maken dat Tihange 1 misschien beter versterkt was geworden. Vervolgens zou blijken dat het toch meer kost dan verwacht. Men zou zich dan afvragen: hoe is dat destijds eigenlijk beslist? Er is aan Elia gevraagd om dit op te nemen in het ontwikkelingsplan, men is ermee aan de slag gegaan, maar niemand heeft daar echt toezicht op gehouden. Dat zou niet de conclusie mogen zijn van wat we hebben geleerd uit de MOG. Integendeel.

 

Wat het ontwikkelingsplan betreft, denk ik dat we dat grondig moeten aanpakken binnen de commissie. Ik vermoed dat bijna iedereen onder ons dat rapport van de CREG heeft ingekeken. We moeten die conclusies van de CREG eens goed bekijken. Misschien moeten we opnieuw een gesprek aangaan met de CREG om te bepalen hoe dat nu precies geïmplementeerd moet worden. Ook met u, mijnheer de minister. Hoe ziet u dat? U bent immers degene die uiteindelijk het koninklijk of ministerieel besluit zult moeten ondertekenen waarin het ontwikkelingsplan wordt vastgelegd en waarin de verschillende rollen op elkaar worden afgestemd.

 

Uiteindelijk lijkt het allemaal maar een storm in een glas water. Dat is mijn conclusie na het horen van dit antwoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De behandeling van de vragen eindigt om 17.39 uur.

Le développement des questions se termine à 17 h 39.