Commissie
voor Justitie |
Commission
de la Justice |
van Woensdag 02 juli 2025 Namiddag ______ |
du Mercredi 02 juillet 2025 Après-midi ______ |
La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 43 et présidée par M. Ismaël Nuino.
De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.43 uur en voorgezeten door de heer Ismaël Nuino.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
De teksten die cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
01.01 Marijke Dillen (VB): Mevrouw de minister, ik verwijs naar de tekst van mijn vraag zoals ingediend.
Gedetineerden
in Franse gevangenissen hebben nieuwe 'ondetecteerbare' telefoons gebruikt om
te communiceren met de buitenwereld. Volgens Eurojust zijn de telefoons maar zo
groot als een aansteker.
Het
EU-agentschap meldt dat de toestellen wereldwijd worden verkocht via
onlinemarktplaatsen en eenvoudig te verbergen zijn tijdens
veiligheidscontroles.
De
Franse autoriteiten schatten dat ongeveer vijfduizend van de apparaten in
gebruik waren in gevangenissen.
Ik
hierbij de volgende vragen:
Is de
minister op de hoogte van het bestaan van deze 'ondetecteerbare' telefoons?
Werd
er reeds een onderzoek gevoerd in de Belgische gevangenissen naar deze
telefoons? Zo nee, waarom niet? En wanneer zal het onderzoek desgevallend
plaatsvinden? Indien ja, wat waren de resultaten? Graag enige toelichting.
Welke initiatieven gaat de minister beleidsmatig in concreto uitwerken om tegemoet te komen aan deze problematiek enerzijds, en de controle op de aanwezigheid van deze toestellen anderzijds?
01.02 Minister Annelies Verlinden: Mevrouw Dillen, de telefoons waarnaar u in uw vraag verwijst, zijn ook bij ons bekend, maar komen in mindere mate voor. Sommige modellen blijken niet detecteerbaar te zijn met de reguliere metaaldetectieportieken, wegens te weinig aanwezig metaal. Ook die modellen zijn, voor alle duidelijkheid, wel degelijk detecteerbaar voor onze opsporingsapparatuur.
Van de opsporingsapparatuur werden eerst proefmodellen aangeschaft en getest. Uit de testen bleek inderdaad dat alle items door onze opsporingsapparatuur gedetecteerd worden. Die apparatuur richt zich in eerste instantie niet onmiddellijk op de materiële aanwezigheid van niet-toegelaten communicatiemiddelen zelf, aangezien die controle plaatsvindt via geplande en onvoorziene fouilles van de diverse ruimtes in de gevangenis, maar is gericht op de connectie die de telefoons maken met de zendmasten.
Zoals eerder al toegelicht, nemen we initiatieven om de veiligheid van onze detentie-infrastructuur te verhogen. Met het oog daarop wordt bijkomend geïnvesteerd in opsporingsmateriaal om inactieve of uitgeschakelde communicatiemiddelen te kunnen traceren. De aankoopprocedures daarvoor lopen momenteel.
01.03 Marijke Dillen (VB): Mevrouw de minister, dank u voor uw antwoord. Ik weet niet of u kennis hebt van cijfers over eventuele betrappingen die al gebeurd zouden zijn, maar u zegt dus formeel dat we in onze gevangenissen niet het risico lopen dat telefoons niet gedetecteerd kunnen worden en dat onze apparatuur voldoende in staat is om, mochten zulke telefoons circuleren in onze gevangenissen, ze te detecteren.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02.01 Marijke Dillen (VB): Naar aanleiding van een
opsporingsonderzoek dat wordt gevoerd naar enkele leden van Forza Ninove bracht
een krant op dinsdagavond omstreeks 22u onder meer het volgende bericht naar buiten: “Het gerecht probeerde
dinsdagavond na het afronden van alle acht verhoren de puzzel enigszins te
leggen. Enkel de twee schepenen moesten de nacht in de cel doorbrengen, de
andere arrestanten werden vrijgelaten. Dat bevestigen meerdere goedgeplaatste
bronnen aan onze redactie."
Uit de
formulering - het gebruik van de verleden tijd in het heden - blijkt alvast dat
het de bedoeling was om de vaststellingen die betrekking hadden op dinsdag, op
woensdag te publiceren. Te meer staat vast dat er één of verschillende personen
informatie uit het dossier hebben bezorgd/gelekt aan de media.
Het
Wetboek van Strafvordering is duidelijk: éénieder die beroepshalve zijn
medewerking dient te verlenen aan het opsporingsonderzoek of gerechtelijk
onderzoek is tot geheimhouding verplicht. Het strafwetboek bepaalt dan dat
diegene die dit geheim schendt wordt gestraft met gevangenisstraf van één jaar
tot drie jaar en een geldboete van honderd euro tot duizend euro of met een van
die straffen alleen, te vermeerderen met de opdeciemen.
Het is
een tendens dat de laatste jaren bijzonder laks wordt omgesprongen met de
naleving van deze strafrechtelijke bepaling. De inhoud van onderzoeken en
ondervragingen staan enkele uren, soms zelfs minuten, nadat deze hebben
plaatsgevonden uitgebreid te lezen in de media.
Het
vermoeden van onschuld is een bijzonder belangrijk principe in het strafrecht
dat geldt ten aanzien van iedereen. Door schendingen van het beroepsgeheim
wordt dat principe in sommige gevallen op flagrante wijze met de voeten
getreden, met allerlei nefaste gevolgen van dien. Het wordt tijd dat hiertegen
wordt opgetreden.
Wat de
reactie van de minister op de vaststelling dat er te pas en ten onpas
informatie uit strafdossiers wordt gelekt naar de pers?
Worden
er onderzoeken ingesteld bij (flagrante) schendingen van het beroepsgeheim door
politionele diensten en/of parketten? Door welke instantie worden deze
onderzoeken gevoerd? Betreft dit een aparte dienst of zijn dit collega's van de
betrokkenen die dan het onderzoek voeren? Kan de objectiviteit in dat geval
gegarandeerd worden?
Welke initiatieven gaat de minister nemen om deze strafrechtelijke wanpraktijken een halt toe te roepen?
02.02 Minister Annelies Verlinden: Mevrouw Dillen, het zal u wellicht niet verbazen dat ik niet op het concrete geval kan ingaan. Ik ben het wel met u eens dat het vermoeden van onschuld een bijzonder belangrijk principe is.
Het geheim van het onderzoek geldt als waarborg voor de eerbiediging van het vermoeden van onschuld. Het respecteren daarvan is dan ook van groot maatschappelijk belang. Overeenkomstig artikel 28quinquies, § 1 en artikel 57, § 1 van het Wetboek van strafvordering zijn het opsporings- en het gerechtelijk onderzoek geheim, behalve de wettelijk vastgestelde uitzonderingen. Elke persoon die beroepshalve zijn medewerking moet verlenen aan het onderzoek is tot geheimhouding verplicht. Zoals u aangeeft, tilt de wetgever zwaar aan deze verplichting tot geheimhouding en is voorzien in dezelfde strafrechtelijke sancties als deze van artikel 458 van het Strafwetboek, dat de schending van het beroepsgeheim beteugelt.
Ik herinner eraan dat de wetgever in 2017 besliste een aanzienlijke strafverzwaring in te voeren voor de schending van het beroepsgeheim. Bij de toelichting van dit wetgevend initiatief werd expliciet herinnerd aan de oorsprong van deze strafverzwaring, voortvloeiend uit een mercuriale van de toenmalige procureur-generaal van Antwerpen. Daarin werd voorgesteld om de straf significant te verhogen en dit om strenger te kunnen optreden tegen politiemensen en leden van het gerecht die uit onderzoeken lekken, gelet op de bedreiging die dit vormt voor het verloop van het gerechtelijk onderzoek en op de schending van het vermoeden van onschuld. Die oproep werd indertijd ook gesteund door de Orde van Vlaamse Balies.
De verhoging van de minimumstrafdrempel tot een jaar gevangenisstraf zorgde er bovendien voor dat opsporingsmethoden kunnen worden gehanteerd, zoals een observatie met technische hulpmiddelen, opsporing en lokalisatie van telecommunicatie, het onderscheppen van post, bankonderzoek en internetinfiltratie.
De omzendbrief COL OMP 1/2019 van het College van het openbaar ministerie, die de communicatie van het openbaar ministerie met de pers organiseert, omvat strikte richtlijnen over wat al dan niet kan binnen het hierboven geschetste wettelijk kader, eveneens voor politiediensten. Voor deze laatsten kan dan ook worden verwezen naar artikel 35 van het wet op het politieambt, dat onder meer stelt dat politieambtenaren zonder de toestemming van de bevoegde gerechtelijke instantie de identiteit van de betrokken personen niet mogen bekendmaken, behalve om hun verwanten te verwittigen.
Wanneer een schending van beroepsgeheim wordt vastgesteld of vermoed, wordt er, al dan niet tegelijkertijd, een strafrechtelijk onderzoek en een tuchtprocedure opgestart. De tuchtprocedure wordt gevoerd door de tuchtoverheid, desgevallend ondersteund door de dienst Toezicht op interne werking en kwaliteit voor wat betreft de federale politie. Het strafrechtelijk onderzoek wordt geleid door het OM of een onderzoeksrechter en in de meerderheid van de gevallen uitgevoerd door het Comité P of de AIG.
02.03 Marijke Dillen (VB): Dank u, mevrouw de minister, voor uw antwoord. U bevestigt terecht dat het vermoeden van onschuld een belangrijk principe is in ons strafrecht en dat dit principe in sommige gevallen op flagrante wijze met de voeten wordt getreden door schendingen van het beroepsgeheim.
Het is uw standpunt – zoals steeds – dat u geen commentaar geeft op lopende onderzoeken. Dit onderzoek loopt inderdaad nog. In dit geval was het echter toch wel bijzonder flagrant dat naar aanleiding van het opsporingsonderzoek dat wordt gevoerd naar enkele leden van Forza Ninove, een krant op dinsdagavond omstreeks 22.00 uur al informatie naar buiten bracht. Die informatie was geformuleerd in de verleden tijd: "Het gerecht probeerde op dinsdagavond, na het afronden van alle acht verhoren, de puzzel enigszins te leggen. Enkel de twee schepenen moesten de nacht in de cel doorbrengen, de anderen werden vrijgelaten. Dat bevestigen meerdere goedgeplaatste bronnen aan de redactie."
Op dat ogenblik zaten er echter nog een aantal mensen vast. Men heeft dit dus op dinsdagavond om 22.00 uur al gepubliceerd. Het lijkt mij dat dit pas op woensdag zou mogen worden gepubliceerd. Dit is dus toch wel echt een flagrante inbreuk. Ik hoop dan ook – we zullen daar later nog wel op terugkomen, wanneer het onderzoek is afgesloten – dat er een tuchtrechtelijk en/of een strafrechtelijk onderzoek wordt geopend naar aanleiding van deze toch wel duidelijke feiten.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03.01 Marijke Dillen (VB): Ik verwijs naar de schriftelijke voorbereiding van mijn vraag.
Voor
de derde week op rij hebben de Antwerpse en Limburgse magistraten actie gevoerd
tegen de onderfinanciering van Justitie. Deze keer stond de slechte toestand
van de gebouwen centraal, in het bijzonder het gerechtsgebouw van Mechelen.
In
Mechelen komt het water via elektriciteitsleidingen binnen gesijpeld wanneer
het regent en moeten overal emmers worden geplaatst. Verschillende ruiten zijn
gebroken. Op vele muren is er schimmel. Er is een muizenplaag. Het zijn maar
enkele voorbeelden die de toestand schetsen. Deze toestand is onhoudbaar en
heeft ook gevolgen voor de gezondheid van iedereen die hier werkt. Het gebouw
moet dringend worden hersteld en onderhouden.
Is de
minister op de hoogte van de schrijnende toestand van dit gerechtsgebouw waar
dringend de nodige werkzaamheden moeten worden uitgevoerd?
Hebt u
reeds initiatieven genomen om er bij de minister bevoegd voor de Regie der
Gebouwen op aan te dringen hier bij hoogdringendheid de nodige werkzaamheden
uit te voeren teneinde ervoor te zorgen dat de werkomstandigheden voor iedereen
die werkzaam is in dit gerechtsgebouw terug leefbaar worden?
03.02 Minister Annelies Verlinden: Collega Dillen, sinds mijn aantreden als minister van Justitie heb ik mij kunnen vergewissen van de staat van de gerechtsgebouwen en in het bijzonder van de noden die al langer bestaan op het vlak van onderhoud en veiligheid. De diensten van de FOD Justitie staan in nauw overleg met de Regie der Gebouwen om die noden te analyseren en gerichte voorstellen te doen voor verbetering. Ik sta hiervoor dan ook in contact met collega Matz, die als minister onder meer bevoegd is voor het gebouwenbeheer van de Staat.
Met betrekking tot de huisvesting van de gerechtelijke diensten in Mechelen, de FOD Justitie is al sinds voor mijn aantreden vragende partij voor verbeteringen, aanvankelijk vooral wegens plaatsgebrek, maar de voorbije jaren ook wat de beveiliging en de algemene staat van het gebouw betreft.
De FOD Justitie was de voorbije jaren eveneens in overleg met de Regie der Gebouwen over de gerechtsgebouwen in Mechelen. Tijdens de vorige legislatuur werd aan de regie gevraagd om de bouw van een nieuw gerechtsgebouw in Mechelen op te nemen in het meerjarig investeringsplan. De regie heeft een nieuw gebouw voor Mechelen opgenomen in het aangepaste meerjarig investeringsplan, maar de opstart van de bouw is pas gepland vanaf 2027.
In 2022 liet de FOD Justitie een aantal beperkte ingrepen uitvoeren, namelijk de beveiliging van de toegangen en de plaatsing van drukknoppen voor stille alarmen. In 2024 gaf zij opdracht tot de uitvoering van een veiligheidsaudit in de gebouwen te Mechelen. Het doel daarvan was om de situatie en de beveiligingsmaatregelen te evalueren en een concreet voorstel te formuleren ter verbetering van de veiligheid, rekening houdend met de actuele toestand van de gebouwen en het meerjarig investeringsplan van de regie. Dat resulteerde in een beveiligingsplan van beperkte omvang, waarbij rekening werd gehouden met de prioritaire noden en de beschikbare middelen. Het plan werd intussen goedgekeurd door de bezettende diensten en aan de regie werd gevraagd om een overleg in te plannen ter voorbereiding van de opmaak van een definitief uitvoeringsplan.
Aangezien als oplossing voor de lange termijn wordt geopteerd om de huidige gebouwen te verlaten, is een grondige renovatie van de huidige gebouwen op het ogenblik niet aan de orde. Er wordt voorrang gegeven aan dringende herstellingen.
In samenwerking met de Regie der Gebouwen zijn voor Mechelen alvast de volgende projecten gepland: met navolging van de veiligheidsaudit de verwezenlijking van het beveiligingsplan, het vernieuwen van de verlichting en de beplanting van de binnentuin en de verhuis van de dienst Overtuigingsstukken, afdeling Mechelen, naar de nieuwe centrale loods Overtuigingsstukken, inclusief de verhuis van de overtuigingsstukken die momenteel nog zijn opgeslagen in het gerechtsgebouw van Mechelen. Uiteraard wordt de situatie in Mechelen blijvend opgevolgd door de diensten van de FOD, in voortdurend overleg met de Regie.
03.03 Marijke Dillen (VB): Dank u voor uw antwoorden, mevrouw de minister. De noden in Mechelen zijn zeer groot. Ze zijn ook aangekaart naar aanleiding van de acties van de Antwerpse en Limburgse magistraten.
U zegt dat er met de bouw van een nieuw gerechtsgebouw in Mechelen in 2027 zal worden gestart. Dat betekent echter niet dat dat nieuwe gebouw er ook in 2027 zal staan: de bouw duurt dan nog eens minstens twee tot drie jaar.
U concludeert dat een grondige renovatie niet aan de orde is. Er worden een aantal werken uitgevoerd, mevrouw de minister, die u hebt opgesomd. Toch blijft het werkelijk hallucinant hoe de huurder, de FOD Justitie dus, zijn verplichtingen niet nakomt: men pakt de muizenplaag en de schimmel op de muren niet aan en men herstelt de verschillende gebroken ruiten niet, allemaal zaken die grote gevolgen hebben voor de gezondheid van iedereen die er werkt.
Ik begrijp dat u, met het oog op een mogelijke verhuizing over pakweg vijf jaar, niet alle werkzaamheden laat uitvoeren, maar van de herstellingen die belangrijk zijn voor de gezondheid van wie er werkt, voor de bezoekers, voor de advocaten, moet u dringend werk maken.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04.01 Marijke Dillen (VB): Mevrouw de minister, ik verwijs naar de tekst van mijn vraag zoals ingediend.
Uit
berichtgeving blijkt dat in de nieuwe gevangenis van Dendermonde de afgelopen
maanden de celdeuren 's nachts
willekeurig en ongecontroleerd opensprongen. Cipiers zagen zich
genoodzaakt om de deuren te barricaderen met houten palen. Als tijdelijke
oplossing werden de klinken aan de binnenkant van de celdeuren eraf gehaald om
te vermijden dat de gedetineerden hun celdeuren zelf konden openen. Eerst werd
er gedacht aan een softwareprobleem maar het blijkt om een slechte partij
sloten te gaan.
Kan de
minister hierover meer toelichting geven? Wanneer werd dit gemeld? Hoelang
heeft deze situatie zich voorgedaan? Wat was de oorzaak? Hoe werd deze
problematiek opgelost?
Wat is
hiervan de kostprijs? Gezien het een recente gevangenis betreft, wie is
hiervoor verantwoordelijk en kan deze kost worden verhaald op de aannemer?
Kan de
minister mij mededelen of deze problematiek tot incidenten heeft gezorgd binnen
deze gevangenis? Zo ja, graag een gedetailleerd overzicht.
04.02 Minister Annelies Verlinden: Mevrouw Dillen, het klopt dat er recent een aantal problemen was met de sloten in de nieuwe gevangenis van Dendermonde. Ik wil weliswaar onderstrepen dat dat probleem zich maar een beperkt aantal keren heeft voorgedaan, dat daarop onmiddellijk en correct is gereageerd en dat het technisch probleem inmiddels is verholpen.
De nieuwe gevangenis van Dendermonde is een DBFM-gevangenis, wat impliceert dat de privépartner verantwoordelijk is voor het onderhoud en de vervangingen, en dat geldt voor de duur van het contract, in dit geval 25 jaar. Er zijn dus geen financiële implicaties voor de FOD Justitie.
De situatie heeft niet tot incidenten geleid. Dat neemt niet weg dat alle partners de situatie zeer ernstig hebben genomen. Het gaat immers om de veiligheid binnen de inrichting. Daarom werden een continue opvolging en overleg georganiseerd om een dergelijk probleem in de toekomst te voorkomen.
04.03 Marijke Dillen (VB): Mevrouw de minister, dank u vriendelijk voor uw antwoord. De situatie heeft zich dus maar een beperkt aantal keren voorgedaan, zo begrijp ik. Technisch gezien is het probleem volledig verholpen en zijn alle daaraan gekoppelde gebreken weggewerkt. De veiligheid komt dus niet meer in het gedrang.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05.01 Marijke Dillen (VB): Een magistraat bij het
Brusselse Parket heeft een klacht ingediend bij de Arbeidsauditeur wegens de
slechte luchtkwaliteit in het Brusselse Justitiepaleis. Aanleiding was een
groeiachterstand bij haar ongeboren baby, vermoedelijk veroorzaakt door de
slechte luchtkwaliteit en de hitte in de rechtszaal waar ze werkte.
Toen
plots bleek dat de ongeboren baby een groeiachterstand had en de gynaecoloog
vergiftiging en zwangerschapsdiabetes had uitgesloten, legde de gynaecoloog een
link met de werkplek, zo blijkt. Dat die analyse kan kloppen blijkt ook uit het
feit dat sinds de zittingen verhuisd zijn naar een beter geventileerde ruimte
de klachten verdwenen.
De
neergelegde klacht is gebaseerd op schendingen van de arbeidswetgeving en de
welzijnswet.
Is de
minister op de hoogte van deze klacht? Wat is haar reactie?
Werden
er inmiddels initiatieven genomen om te werken aan oplossingen?
Ook griffiers, rechters, advocaten, tolken, slachtoffers en beklaagden zitten vaak urenlang in oververhitte, slecht verluchte ruimtes. Dit probleem stelt zich niet alleen in het Brusselse Justitiepaleis maar ook in andere vaak oudere gerechtsgebouwen. Heeft de minister kennis van nog andere klachten?
05.02 Minister Annelies Verlinden: Mevrouw Dillen, u geeft zelf aan dat de magistraat een officiële klacht zou hebben ingediend bij de arbeidsauditeur. Ik kan dus niet ingaan op die lopende procedure.
In algemene termen kan ik wel melden dat de FOD Justitie en ikzelf dergelijke zaken en klachten heel ernstig nemen. Als na onderzoek, desgevallend ook metingen en een tussenkomst van de preventieadviseur de klacht gegrond blijkt, stelt de FOD Justitie in overleg met de Regie der Gebouwen een actieplan op om te remediëren.
Wij willen voor alle medewerkers van justitie een aangenaam, veilig en werkbaar werkklimaat. Wij ondernemen dan ook de nodige acties om dat te bewerkstelligen.
05.03 Marijke Dillen (VB): Mevrouw de minister, ik vraag geen informatie over de klacht zelf die door de magistraat bij de arbeidsauditeur is ingediend wegens de slechte luchtkwaliteit. Wij zullen wel zien welk gevolg daaraan wordt gegeven.
In elk geval kloppen de vaststellingen en staat vast dat er sprake is van schendingen van de arbeidswetgeving en de welzijnswet. U zult bij hoogdringendheid een actieplan moeten uitrollen om de situatie aan te pakken, in het belang van magistraten, advocaten, griffiers, tolken, slachtoffers en beklaagden, kortom iedereen die in die slecht verluchte zalen aanwezig is. Ik hoop dan ook dat u het dossier niet op de lange baan schuift en wacht tot de klacht is afgehandeld bij de arbeidsauditeur, maar dat u er prioritair werk van maakt.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Mevrouw Dillen, onder dit agendapunt staan meerdere vragen van u. Ik stel voor dat u ze gebundeld stelt. Daarvoor krijgt u wat meer spreektijd.
06.01 Marijke Dillen (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik zal het gemakkelijk maken door te verwijzen naar de tekst van mijn drie vragen zoals ingediend.
Albanië
is een prioritair land in de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit. De
ontsleutelde Sky-chats hebben duidelijk gemaakt dat Albanese criminele
organisaties zeer actief zijn op ons grondgebied en daarbij geweld niet
schuwen. De criminele opbrengsten investeren zij voor het grootste gedeelte in
hun land van oorsprong. Dit blijkt duidelijk uit het Jaarverslag van het
federale parket 2024.
In
november 2024 heeft de federale procureur met een delegatie van federale
en lokale parketmagistraten een werkbezoek gebracht aan het Albanese
anticorruptie-parket en het Parket-Generaal van Albanië. Een geactualiseerd
protocol werd afgesproken.
Kan de
minister hierover meer toelichting geven? Wat zijn de concrete doelstellingen?
Er
wordt gewerkt aan een nationaal vademecum dat in het kader van het 'follow the
money'- principe een handige gids moet zijn voor elke Belgische magistraat om
in zijn strafdossier, in samenspraak met de Albanese collega's, daadwerkelijk
te komen tot ontneming van crimineel vermogen op Albanees grondgebied. Wat is
hiervan de stand van zaken? Wanneer wordt de definitieve gids verwacht? Zijn er
buiten medewerkers van het federale parket nog andere medewerkers van Justitie
hierbij betrokken?
Welke
resultaten heeft de samenwerking met Albanië om te komen tot een ontneming van
crimineel vermogen op Albanees grondgebied in de praktijk reeds opgeleverd?
Hoeveel voortvluchtige verdachten werden er inmiddels opgepakt sinds de
samenwerking? Graag een gedetailleerd overzicht met vermelding van de concrete
resultaten.
Uit
het jaarverslag van het federaal parket 2024 blijkt dat een aanzienlijk deel
van de rechtshulpverzoeken aan Marokko betrekking heeft op dossiers inzake
handel in verdovende middelen. Deze
handel genereert onrechtmatig verkregen winsten die naar Marokko worden
overgemaakt. Dit is een grensoverschrijdend fenomeen met aanzienlijke gevolgen
voor beide landen.
Voor
een doeltreffende bestrijding is een gezamenlijke aanpak nodig waarbij
informatie wordt uitgewisseld over onderzoeksmogelijkheden in de nationale
rechtsstelsels. Welke initiatieven werden er ter zake reeds genomen? Welke
instantie is verantwoordelijk voor de uitwerking hiervan? Wat zijn de
resultaten?
Hoeveel
prioritaire dossiers van zware drugshandel worden er momenteel samen met de
Marokkaanse autoriteiten opgevolgd?
Op
15 oktober 2024 heeft de federale procureur een protocolakkoord
gesloten met het Openbaar Ministerie van Marokko. Dit blijkt het eindresultaat
te zijn van jarenlange inspanningen van het federaal parket om de gerechtelijke
samenwerking met Marokko te verbeteren. Kan de minister hierover meer
toelichting geven?
In het
kader van het advies van het College van Procureurs-Generaal inzake de
wenselijkheid om nieuwe plaatsen voor verbindingsofficieren in het buitenland
te creëren, met name de Verenigde Arabische Emiraten, werd gewezen op de
wettelijke rol van het federaal parket
om de internationale samenwerking te vergemakkelijken. Het College vroeg
het federaal parket om nog meer te investeren in de ontwikkeling van de
samenwerking met dit land. Dit blijkt duidelijk uit het jaarverslag van het
federaal parket 2024.
Tijdens
verschillende werkontmoetingen tussen het federaal parket en de autoriteiten
van de Emiraten werd de voortgang van de lopende dossiers besproken en werd
kennis genomen van de wetgeving van de Emiraten inzake recuperatie van activa
van illegale herkomst. Kan de minister hierbij meer toelichting geven? Over
hoeveel lopende dossiers gaat het in het kader van deze besprekingen?
Heeft
de minister zicht op de omvang van de illegale opbrengsten die hierbij
betrokken zijn? Graag een gedetailleerde toelichting.
Hoeveel
dossiers m.b.t. recuperatie van activa van illegale herkomst zullen er bij
hoogdringendheid worden opgevolgd, zoals wordt aangekondigd in het jaarverslag?
Graag een gedetailleerde toelichting.
06.02 Paul Van Tigchelt (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, om het efficiënt te houden, verwijs ook ik naar de tekst van mijn vraag zoals ingediend.
Vorige
week trok de minister van Buitenlandse Zaken Prévot naar de Verenigde Arabische
Emiraten. In zijn communicatie lag de nadruk op economische samenwerking,
innovatie en de onderhandelingen over een vrijhandelsakkoord tussen de EU en de
VAE. Toch ontbreekt één belangrijk thema in zijn boodschap: justitiële
samenwerking.
De
voorbije jaren werden in de VAE, op vraag van België, meerdere drugscriminelen
opgepakt die gelinkt worden aan grootschalige cocaïnehandel en geweld in onze
steden. Vier uitleveringen vonden al plaats; vier bijkomende arrestaties
volgden eind vorig jaar. Volgens de gegevens van het Antwerpse parket gaat het
nog steeds om een twintigtal voortvluchtigen waarvoor België uitlevering
vraagt.
Daarom
heb ik volgende vragen:
Werd
er in het kader van het bezoek van minister Prévot ook over justitiële
samenwerking gesproken? Werd er voorafgaand aan het bezoek overleg gepleegd met
uw kabinet? Of nam iemand van uw kabinet, van de FOD Justitie of het
parket deel aan de missie? Zijn er sinds de arrestaties eind vorig jaar
concrete stappen vooruit gezet? Is er zicht op de uitlevering van de vier
gearresteerden? Van hoeveel voortvluchtigen uit het drugsmilieu weten we dat ze
actueel in de VAE verblijven?
06.03 Minister Annelies Verlinden: Geachte Kamerleden, het is een beleidsprioriteit om succesvolle en doeltreffende vermogensonderzoeken te voeren en vervolgens het crimineel vermogen effectief in beslag te nemen en desgevallend bilaterale vermogensverdelingsovereenkomsten te sluiten. In dat kader moet ook het werkbezoek aan Albanië worden gezien.
Allereerst hebben de magistraten van het federaal parket meer en beter inzicht gekregen in hoe een vermogensonderzoek moet worden gevoerd wanneer het crimineel vermogen zich in Albanese handen of in Albanië bevindt. Vervolgens wordt gewerkt aan een draaiboek, zodat de kennis en de goede praktijk hier worden gedeeld. Dat draaiboek bevindt zich volgens mijn informatie in de finale fase. Het federaal parket heeft daarin de leiding. Het sluitstuk zou een bilaterale asset-sharing-overeenkomst moeten worden, die politiek onderhandeld moet worden. Daarvoor zijn de voorbereidingen gestart.
De bilaterale relatie met Albanië is op justitieel vlak een prioriteit. In dat kader had ik enkele weken geleden een overleg met de Albanese ambassadeur om de samenwerking in strafzaken en de gezamenlijke strijd tegen georganiseerde criminaliteit te bespreken. Ik zal daar ook tijdens deze legislatuur verdere opvolging aan geven. Ik plan ook dit jaar nog een bezoek aan Albanië om die dossiers persoonlijk te kunnen aankaarten.
Nu kom ik tot de vraag over het opsporen van verdachte en illegale opbrengsten in Marokko. Internationale samenwerking, in het bijzonder met de zogenaamde bronlanden en safe havens, is inderdaad een essentiële schakel in de strijd tegen georganiseerde drugscriminaliteit en een van de topprioriteiten geïdentificeerd door het Nationaal Drugscommissariaat. In dat kader werd een financiering uit het drugsfonds toegekend aan het openbaar ministerie, onder andere om de samenwerking met die landen te intensifiëren en te verbeteren. Daardoor konden twee missies in Marokko worden uitgevoerd, in oktober en december 2024. Ook ik plan binnenkort naar Marokko af te reizen voor contacten met de Marokkaanse regering.
Verder hebben verschillende gezochte criminele kopstukken het afgelopen jaar hun toevlucht gezocht in de Verenigde Arabische Emiraten, wat de Belgische justitie confronteert met complexe uitdagingen inzake internationale samenwerking, zoals u ook weet, mijnheer Van Tigchelt. Door de grote juridische verschillen tussen beide landen is doorgedreven wederzijdse rechtshulp noodzakelijk. Het federaal parket werd daarom gevraagd om de samenwerking met de Emiraten te intensifiëren. Sinds 2023 neemt het parket actief deel aan ontmoetingen met de bevoegde autoriteiten van de Emiraten en volgt het ook de Belgische rechtshulpverzoeken op. Zo was er eerder dit voorjaar een operationele missie in de Verenigde Arabische Emiraten met vertegenwoordigers van het federaal parket, het parket van Antwerpen en de centrale autoriteit voor Internationale Samenwerking in Strafzaken. In het kader van het bezoek van minister Prévot kwam, zoals op voorhand besproken met de beleidscel, de gerechtelijke samenwerking in strafzaken ook aan bod. Ik heb dat onderwerp eerder dit jaar eveneens besproken tijdens een inkomend ministerieel bezoek uit de Verenigde Arabische Emiraten. Ik plan later dit jaar een bezoek aan dat land om de samenwerking verder uit te diepen.
Meerdere dossiers werden overgemaakt aan het openbaar ministerie van de Emiraten. Die dossiers zijn hangende voor het hof van beroep en hebben daar al dan niet een positieve beslissing gekregen. Die beslissingen worden echter nog steevast aangevochten voor het hoogste gerechtshof.
Het aantal uitleveringsdossiers dat vanuit ons land wordt ingediend bij de autoriteiten van de Emiraten, zit in stijgende lijn. Ik had daarover zeer recent nog contact met de minister van Justitie van de Emiraten om een en ander te bespreken.
Wat de vier arrestaties betreft die eind vorig jaar plaatsvonden, in één dossier werd de uitlevering definitief toegestaan, twee dossiers bevinden zich in de laatste procedurele fase en één dossier zit in een eerdere fase van de gerechtelijke procedure. Tot dusver werden 33 uitleveringsverzoeken aan de Emiraten gericht. Elk verzoek volgde op hetzij een melding van de arrestatie van de gezochte persoon, dan wel op betrouwbare informatie van de politiediensten die er duidelijk op wijst dat de gezochte persoon zich in de Emiraten bevindt.
06.04 Marijke Dillen (VB): Mevrouw de minister, dank voor uw antwoord. In mijn drie vragen heb ik duidelijk vermeld dat alle informatie uit het jaarverslag van het federaal parket komt. Het College van procureurs-generaal heeft daarin nog eens uitdrukkelijk onderstreept hoe belangrijk de rol van het federaal parket is in de internationale samenwerking ter bestrijding van de internationale georganiseerde criminaliteit.
Ik heb begrepen dat u de drie landen, Albanië, de Verenigde Arabische Emiraten en Marokko, dit jaar zult bezoeken. Ik denk dat dat belangrijk is. We weten allemaal dat de Albanese criminele organisaties in ons land zeer actief zijn. In onze steden moet daaraan halt worden toegeroepen.
Wat de uitleveringen betreft, stelt u dat er 33 uitleveringsverzoeken zijn. Dat betekent nog niet dat er al 33 uitleveringen zijn gebeurd. U bent geëindigd met te zeggen dat er zekerheid is dat een aantal van die mensen zich in de Verenigde Arabische Emiraten bevindt. Waarschijnlijk verblijven ze allemaal in het luxueuze paradijs Dubai.
Vrij recent hebben we via de media ook vernomen dat een van de topfiguren vanuit Dubai is kunnen vluchten of is kunnen verhuizen naar Turkije, en een andere naar Marokko. Zal het nodige worden gedaan om opnieuw uitleveringsverzoeken te richten aan die respectievelijke landen? Dat lijkt mij belangrijk, want op dit ogenblik is, wat het uitleveringsverzoek aan de Verenigde Arabische Emiraten betreft, de vogel gaan vliegen. Er zal dus moeten worden bijgeschakeld.
06.05 Paul Van Tigchelt (Open Vld): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.
We weten allemaal dat er in de internationale samenwerking veel voluntarisme en volharding nodig is, zowel op operationeel niveau, en dan heb ik het over het federaal parket en het Antwerps parket, als op diplomatiek en politiek niveau. Het is goed te horen dat u de contacten op uw niveau gaande houdt. Dat is inderdaad heel belangrijk. Het kost bloed, zweet en tranen voor uiteindelijk weinig resultaat, maar we moeten het wel doen.
Collega Dillen, wat betreft de personen die uit de Verenigde Arabische Emiraten naar Marokko vluchten, is het probleem dat ze vaak de Marokkaanse nationaliteit hebben en dat Marokko zijn eigen onderdanen niet uitlevert. Met de Marokkaanse justitie kan via de denunciatieprocedure wel worden afgesproken dat de Belgische straf in Marokko wordt omgezet. Dat is in het verleden al gebeurd, dus ook dat zal nodig zijn om te vermijden dat Marokko een nieuwe vrijhaven zou worden voor onze criminelen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07.01 Marijke Dillen (VB): Mevrouw de minister, dit is een vraag die ik vandaag helaas opnieuw had kunnen indienen, naar aanleiding van de gruwelijke feiten van eergisteren. Mijn vraag was echter al een tijdje hangend in deze commissie. Zonder verwijt, mijnheer de voorzitter.
De situatie raakt daar maar niet opgelost. Enkele weken geleden waren er zware vechtpartijen tussen gedetineerden. Drugs en gsm's worden over de omheining gegooid. De situatie in de gevangenis van Wortel is werkelijk onhoudbaar geworden. Incident na incident, telkens opnieuw moet het personeel de chaos ondergaan.
Er circuleren online voldoende berichten over de ernst van de recente incidenten. Onnodig te zeggen, mevrouw de minister, dat het personeel op zijn tandvlees zit. Ik neem aan dat ik u daar niet van hoef te overtuigen. Men is moedeloos, onderbemand en voelt zich totaal in de steek gelaten. Uit gegevens waarvan ik kennis heb, blijkt dat het gevoel leeft dat de directie het personeel onvoldoende steunt, waarschijnlijk omdat ze zelf te weinig ondersteuning krijgt van het hogere niveau.
Het personeel vraagt dringend actie, mevrouw de minister. Het wil niets liever dan zijn werk te kunnen doen in menswaardige en veilige omstandigheden. Er moet dringend extra ondersteuning komen en er moet eveneens bij hoogdringendheid gewerkt worden aan echte oplossingen om eindelijk een antwoord te bieden op alle problemen in Wortel, die al lange tijd gekend zijn. Het personeel vraagt politieke moed om eindelijk alle problemen op het terrein concreet en daadkrachtig aan te pakken en hiervoor de nodige middelen vrij te maken.
Vandaar mijn vragen. Wat moet er nog gebeuren in deze gevangenis voor er echt geluisterd wordt naar de steeds maar groeiende problemen? Wanneer gaat u eindelijk ingrijpen? Welke initiatieven gaat u bij hoogdringendheid nemen om oplossingen te bieden voor deze ernstige problemen?
We krijgen bijna wekelijks signalen. Ze halen alleen nog de kranten wanneer het werkelijk de spuigaten uitloopt, zoals dat het geval was bij de incidenten van enkele weken geleden en bij de incidenten van eergisteren. Ondertussen worden de cipiers er bijna dagelijks geconfronteerd met onhoudbare situaties.
Uit berichten blijkt dat er een bijzonder verontrustende situatie is inzake de veiligheidscellen, die vaker buiten gebruik dan beschikbaar zijn. Dit heeft rechtstreeks een impact op de veiligheid van zowel het personeel als van de gedetineerden. Wanneer zult u bij hoogdringendheid de nodige herstellingswerken laten uitvoeren, in het belang van de veiligheid?
Er zijn bovendien verschillende structurele gebreken die de dagelijkse werking ernstig belemmeren. Bent u bereid om deze gevangenis te bezoeken, mevrouw de minister, niet voor een kort persmoment, maar om daadwerkelijk te luisteren naar de bezorgdheden van het personeel en om ter plaatse grondig na te gaan hoe ernstig de situatie is? Of u dat al gedaan hebt, zal uit uw antwoord blijken.
07.02 Minister Annelies Verlinden: Ik ben me terdege bewust van de ernst van de situatie. Heel recent deed zich opnieuw een incident voor waarbij enkele personeelsleden gewond raakten. Dat is onaanvaardbaar en dergelijke incidenten laten mij als minister van Justitie nooit onberoerd. Zoals ik al meermaals heb toegelicht, creëert de overbevolking bijkomende onveilige omstandigheden, zowel voor het personeel als voor de gedetineerden, helaas niet alleen in de gevangenis van Wortel. Het is dan ook mijn absolute prioriteit om daaraan te werken. Gisteren hebben we daar al over gesproken in de commissie.
Wat de herstellingen aan de veiligheidscellen betreft, bevinden de dossiers per cel zich momenteel in de fase voorafgaand aan de aanpassingen of herstellingen. De reglementaire termijnen die de administratie moet respecteren in het kader van overheidsopdrachten, samen met de levertermijnen van materiaal en de uitvoeringstermijnen, maken dat de werken niet onmiddellijk kunnen worden aangevat. Mijn administratie volgt echter nauwgezet op dat de procedures zo snel en zo vlot mogelijk verlopen.
Collega Dillen, naar aanleiding van de incidenten heb ik inderdaad al het voornemen uitgesproken en bevestigd om binnenkort een bezoek te brengen aan de inrichting. Daarbij vind ik het effectief belangrijk om zeer nauwgezet en doortastend in overleg te gaan met de directie en het personeel. Ik wil ter plaatse over hun bezorgheden en uitdagingen horen, zodat we samen naar oplossingen kunnen zoeken. Ik heb de afgelopen weken al heel wat bezoeken op het terrein gebracht. De noden zijn groot en ook hier in Brussel zijn er veel activiteiten, maar ik wil zeer graag ter plaatse gaan luisteren en mee zoeken naar manieren om de grootste en urgentste prioriteiten zo snel mogelijk aan te pakken.
07.03 Marijke Dillen (VB): Dank voor uw antwoord, mevrouw de minister. Ik dring er echt op aan dat u hiervan een prioriteit maakt. Dat hoeft niet noodzakelijk op een werkdag te gebeuren, u zou dat eventueel ook in het weekend kunnen doen; de gevangenis ligt niet ver van waar u woont.
We krijgen berichten dat er wekelijks – wekelijks, mevrouw de minister – drie tot vijf zware incidenten plaatsvinden, wetende dat de meeste zelfs de media niet meer halen. Het moet tegenwoordig echt al uitzonderlijk ernstig zijn, met zwaargewonden, zoals deze week, toen alles kort en klein werd geslagen en een cel ernstig vernield werd.
De cipiers rekenen er echt op dat u eerstdaags een bezoek brengt. Zorg voor een gaatje in uw agenda en ga met eigen ogen vaststellen hoe ernstig de situatie in de gevangenis van Wortel is. Misschien raakt u er dan van overtuigd dat in deze gevangenis prioritair moet worden ingegrepen, in het belang van de veiligheid van het personeel en van de gedetineerden. Ik wil immers niet alle gedetineerden over één kam scheren: niet allemaal maken ze zich schuldig aan dergelijke zware geweldsdelicten. Ook zij zijn uiteraard het slachtoffer van deze ernstige problemen. Het personeel vraagt het en dringt er werkelijk op aan: doe het!
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08.01 Stefaan Van Hecke
(Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, op 2 september 2024 werd een
maatschappelijk werkster van de psychosociale dienst verkracht door een
gedetineerde in de gevangenis van Antwerpen. De noodknop in het gesprekslokaal
werkte niet, en er waren onvoldoende veiligheidsmaatregelen genomen. De dader
kreeg vorige week vijf jaar cel opgelegd, maar het slachtoffer en haar advocaat
stellen vast dat er geen enkel contact is geweest vanwege de FOD Justitie.
Dit
roept ernstige vragen op over de verantwoordelijkheid en betrokkenheid van
justitie bij dergelijke incidenten.
Waarom
heeft de FOD Justitie geen contact opgenomen met het slachtoffer? Is het niet
vanzelfsprekend dat justitie, na zo'n ernstig incident, zelf initiatief neemt
om het slachtoffer te ondersteunen en te informeren over de vervolgstappen?
Hoe
verklaart u het gebrek aan proactieve communicatie? Het slachtoffer en haar
advocaat geven aan dat er "geen enkele interesse" was van justitie.
Past dit bij het beleid van uw departement, of is dit een structureel probleem?
Worden
incidenten zoals deze systematisch geëvalueerd? Zo ja, waarom is er dan geen
actie ondernomen om het slachtoffer te betrekken bij deze evaluatie? Zo nee,
hoe garandeert u dan dat lessen worden getrokken?
Hoe
zal u ervoor zorgen dat slachtoffers van geweld in gevangenissen in de toekomst
wél de nodige ondersteuning en erkenning krijgen van justitie?
Bent u
bereid om alsnog in gesprek te gaan met het slachtoffer? Haar advocaat vraagt
expliciet om een uitnodiging van justitie. Zal u hieraan tegemoetkomen?
08.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer Van Hecke, vanzelfsprekend laat een verkrachtingszaak niemand onberoerd. Elk slachtoffer is er een te veel. Alle slachtoffers van seksueel geweld moeten gehoord, gezien en bijgestaan kunnen worden. Vandaar dat naar aanleiding van het incident zowel de centrale psychosociale dienst (PSD), haar diensthoofd als het lijnmanagement met de betrokkene contact hebben opgenomen.
Daarnaast werd de betrokkene uiteraard ook opgevangen in de inrichting waar ze werkt en naar de nodige ondersteuningsdiensten georiënteerd, die structureel optreden bij incidenten. Nadat de eerste contacten hadden plaatsgevonden, werd met het slachtoffer afgesproken dat de verdere contactnames vanuit het gevangeniswezen volgens haar tempo zouden verlopen. Uit respect voor het slachtoffer werd die afspraak zorgvuldig nageleefd.
Elk incident wordt geëvalueerd om daaruit lessen te trekken en na te gaan of er procedures en processen moeten worden bijgestuurd. Die evaluatie start meteen na het incident. Door de ernst van dit incident was en is betrokkene afwezig en wordt zij verder begeleid en ondersteund. De feiten deden zich voor op 2 september. Op 18 december was het dossier voor de juridische ondersteuning in orde.
De begeleidend ambtenaar van het Directoraat-Generaal Penitentiaire Inrichtingen (CG EPI) heeft betrokkene persoonlijk ontmoet op 24 juni en tijdens contacten met de centrale PSD werd betrokkene een passend aanbod gedaan inzake re-integratie op het werk, waar ze ook op in wenst te gaan. Het voorstel ligt sinds 18 juni voor bij de dienst Personeel en Organisatie met het oog op de concrete uitwerking ervan. Betrokkene wenst op 1 september 2025 immers weer aan de slag te gaan.
Ik meen dus te mogen besluiten dat er diverse contactmomenten zijn geweest en dat de diensten van de penitentiaire administratie gepoogd hebben een aanpak op maat te hanteren ten aanzien van de betrokkene, die slachtoffer is van feiten die ik enkel kan betreuren en die nooit hadden mogen plaatsvinden.
Dat doet echter geen afbreuk aan de wijze waarop zij dat ervaren heeft. Het spreekt voor zich dat wij verder zullen bekijken wat in de toekomst mogelijk beter kan. De wijze waarop zij haar terugkeer op de werkvloer zal beleven, zal een extra gelegenheid zijn om voeling te houden met hoe zij zich op dat moment voelt en om te bekijken of er desgevallend nog extra ondersteuning kan worden geboden.
De begeleiding van slachtoffers, in het bijzonder slachtoffers van seksueel geweld, is een prioriteit in onze beleidsverklaring. Als minister, maar ook als mens, hecht ik bijzonder veel belang aan het luisteren naar de slachtoffers zelf. Alleen zo kunnen we hun noden en hun verwachtingen echt begrijpen en samenwerken aan verbeteringen op het terrein en in de procedures. Daarom is in mijn beleidscel een gespecialiseerd adviseur actief, die zich specifiek toelegt op het slachtofferbeleid. Zij had al contact met het betrokken slachtoffer. Daarnaast wens ik ook persoonlijk zelf met haar in gesprek te gaan, uiteraard op haar tempo. Mijn beleidscel is daartoe in overleg met haar raadsman om een geschikte datum voor dat gesprek desgevallend en desgewenst te kunnen vastleggen.
08.03 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.
Het is pijnlijk om dat interview te lezen. Dat personeelslid van de FOD Justitie heeft een heel traumatische ervaring meegemaakt. U zegt dat er wel contacten zijn geweest, maar de vraag is of dat voor of na het interview is geweest. U spreekt over een overleg met het DG EPI op 18 of 24 juni. Dat lijkt mij na het interview te zijn geweest. Betekent dat dan dat er tussen het moment van de feiten en het interview nauwelijks contacten zijn geweest? U gaf aan dat dit op het ritme van de betrokkene was.
Ik blijf met een ongemakkelijk gevoel zitten. Ik kan begrijpen dat er nu wel een en ander is afgesproken, dat er overleg is geweest, dat er wordt overwogen om in september opnieuw aan de slag te gaan en dat er iemand van uw kabinet met haar contact heeft opgenomen, maar ik voel toch een zekere ontgoocheling en frustratie bij het lezen van dat interview en dat is jammer.
Ik hoop dat we daaruit lessen kunnen trekken. We weten immers niet of het de gevangenisdirectie is die contact moet opnemen of het DG EPI. Ik kan begrijpen dat u als minister niet onmiddellijk met elk slachtoffer van geweld binnen de organisatie persoonlijk contact kunt opnemen, maar er moet toch wel worden nagedacht hoe we dat in de toekomst beter kunnen doen.
Ik vind het pijnlijk om lezen, maar ik hoop dat de contacten die er nu zijn ervoor zullen zorgen dat een en ander opnieuw op de rails kan worden gezet.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
09.01 Pierre Jadoul (MR):
Madame la ministre, la transaction pénale
est la négociation puis la signature d'un accord entre le ministère public et
un prévenu. Ce dernier consent à payer une amende à l'État et d'obtenir par ce
biais que le dossier concerné soit définitivement clos. Le versement de la
somme permet donc d'éviter un procès.
Ces
transactions pénales ont été mises en place dans un objectif win-win. Pour
l'État belge et la justice, il s'agit d'une entrée d'argent rapide et sûre,
ainsi que d'éviter un procès à rallonge, une éventuelle prescription et le
risque que le procès soit perdu. Du côté de la personne qui bénéficie de la
transaction, l'objectif est d'échapper à un procès et à d'éventuelles
sanctions.
Élément
important: depuis l'entrée en vigueur de la loi Pot-Pourri II du 5 février 2016,
la transaction pénale ne peut plus être proposée en instance d'appel, ni
lorsqu'un pourvoi en cassation en formé. Ce qui a motivé cette suppression,
c'est l'idée d'une égalité des citoyens devant la loi. Il ne faudrait pas donner
l'impression qu'un condamné a "acheté" l'accord qui lui permet
d'éviter une condamnation prononcée par un tribunal.
En vue de
désengorger les juridictions et lutter contre l'arriéré judiciaire, il me
revient toutefois que certains acteurs judiciaires, comme l'ordre français des
avocats du barreau de Bruxelles, souhaiteraient réintégrer cette possibilité
d'une transaction pénale élargie en degré d'appel.
Madame la
ministre, quelle est votre position à propos de la réintégration de la
possibilité de transaction pénale en degré d'appel? Si vous y êtes favorable,
quelles initiatives allez-vous prendre en ce sens? Si vous ne souhaitez aller
dans cette voie, pouvez-vous préciser les raisons de votre opposition?
Pensez-vous que la transaction pénale en appel puisse contribuer à lutter
contre l'arriéré judiciaire, particulièrement à Bruxelles?
09.02 Annelies Verlinden, ministre: Monsieur Jadoul, la question de la réintégration de la possibilité de transaction pénale en degré d’appel est complexe et délicate. Les motifs ayant justifié sa suppression subsistent toujours à ce jour.
Lors de l’élaboration de la loi du 5 février 2016, le ministère public avait déjà indiqué que la possibilité de transiger devait exister à tous les stades de la procédure, y compris en degré d’appel, afin que la démarche négociée puisse traverser l’ensemble de la procédure pénale.
Le Conseil supérieur de la Justice (CSJ) a mené un audit sur la transaction pénale élargie, dont le rapport a été approuvé le 12 décembre 2024. Il est disponible sur son site internet.
Il est intéressant de noter que, dans le cadre de cet audit, les magistrats du ministère public ainsi que ceux du siège ont été interrogés, et que la question de l’élargissement de la transaction pénale en appel a été évoquée. Concernant le degré d'appel, le CSJ remarque une différence entre les réponses des audités des cours et tribunaux et celles des audités du ministère public.
Environ la moitié des audités du ministère public aimeraient retrouver la possibilité de transiger en appel. À l’inverse, du côté des cours et tribunaux, plus de la moitié des audités adhèrent aux termes de la loi en vigueur, qui prévoit que la transaction ne peut être proposée que si aucune décision n’a encore été rendue au fond.
Les entretiens menés avec les audités révèlent clairement que le fait de pouvoir transiger en degré d'appel comporte tant des avantages que des inconvénients. Ils sont listés dans la foulée dans l'économie de moyens humains et matériels au sein des cours d'appel que vous évoquez dans votre question. Nous pouvons donc conclure qu'il n'y a pas d'unanimité des magistrats de terrain concernant cet élargissement.
Par ailleurs, le CSJ formule plusieurs recommandations de nature législative à propos de la transaction. Ce n’est donc que dans le cadre global d’une réforme éventuelle de la transaction pénale que la question de son élargissement au degré d’appel pourra être examinée, sans qu'une option ne soit déjà retenue à ce stade.
Il faut en effet de veiller à ce que cette institution très utile reste équilibrée et s’intègre harmonieusement dans notre procédure pénale. La confiance des citoyens dans la justice pénale est primordiale. Lorsque nous entamerons les travaux sur la réforme visant à rendre la procédure pénale plus efficace, la question de la transaction sera nécessairement abordée.
09.03 Pierre Jadoul (MR): Monsieur le président, j’étais bien conscient du caractère difficile de la question. Il n’en demeure pas moins qu’il me semble qu’il s’agit là d’une voie certaine pour lutter contre ce qu’on appelle l’arriéré judiciaire, et éventuellement contre l’impunité et contre l’absence de solution pour les victimes.
Il y a là vraiment un atout par rapport à une situation d’arriéré judiciaire en matière pénale, qui est quand même parfois très problématique. La cour d’appel de Bruxelles en est un bel exemple.
Je me permets de plaider pour que ce volet soit pris en considération lors des travaux de réforme qui sont annoncés par la ministre. Je l’en remercie.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
10.01 Pierre Jadoul (MR): Madame la ministre, le 30 mai dernier, la
Cour d'appel de Bruxelles vous a adressé une note pour vous alerter au sujet du
manque structurel de moyens au sein de cette juridiction.
L'arriéré
judiciaire deviendrait de moins en moins supportable, à la fois pour le
personnel judiciaire et pour les justiciables. Par exemple, la 4ème chambre
civile francophone est tout simplement suspendue depuis mars, avec comme
conséquence que plus aucun dossier relatif aux assurances et à la
responsabilité civile n'est traité ! En matière correctionnelle, le bilan n'est
pas mieux avec 2.400 dossiers qui attendent jugement.
Face à
cette situation, et afin de se remettre à niveau, la Cour d'appel de Bruxelles
réclame l'embauche de 75 personnes, dont 26 magistrats, 23 greffiers, 12
assistants administratifs et 14 contractuels, la plupart francophones.
Il
devient urgent d'agir pour accorder à la Justice les moyens nécessaires à l'accomplissement
de ses missions! C'est la crédibilité de notre système judiciaire qui est ici
en jeu.
Madame la
ministre,
- Comment
réagissez-vous à ce courrier qui vous a été adressé par la Cour d'appel de
Bruxelles? Que leur avez-vous répondu?
- Vous avez
indiqué plusieurs fois avoir lancé des groupes de travail pour améliorer la
situation au niveau de la charge de travail, des infrastructures, du numérique
etc. Il est toutefois urgent désormais d'accorder les moyens nécessaires à la
Justice. Quels moyens supplémentaires allez-vous dégager pour la Cour d'appel
de Bruxelles?
- Des
embauches prochaines – que ce soit au niveau des magistrats, greffiers ou du
personnel administratif – sont-elles prévues pour cette juridiction? Si oui,
lesquelles?
10.02 Annelies Verlinden, ministre: Cher collègue, lors de la législature précédente, le Conseil supérieur de la Justice, dans son audit sur le fonctionnement de la cour d'appel de Bruxelles, a attiré l'attention sur les difficultés auxquelles cette juridiction était confrontée. Elle a dès lors déjà pu compter sur des efforts en matière de soutien en personnel, que ce soit via l'ancienne provision interdépartementale "renforcement de la justice" ou via l'élargissement du cadre temporaire par la loi du 31 juillet 2023 et finalement par l'intégration de tous les cadres temporaires en surnombre dans le cadre définitif de la cour d'appel de Bruxelles par la loi du 15 mai 2024. Je comprends que la cour d'appel de Bruxelles continue de rencontrer des difficultés et propose une attribution supplémentaire de magistrats et de personnel comme l'une des solutions.
J'ai transmis la lettre de demande de personnel supplémentaire de la cour d'appel de Bruxelles au Collège des cours et tribunaux, en l'invitant à analyser cette demande et à l'inclure dans les besoins des cours et tribunaux. Dans un souci d'autonomie, il est de la compétence de ce Collège de décider de l'affectation efficace des crédits de personnel. Il est nécessaire de prêter une oreille attentive aux préoccupations de l'ensemble de l'Ordre judiciaire.
Je suis convaincue que la charge de travail au sein de l'Ordre judiciaire est élevée et ne peut être soulagée que par des renforcements ciblés et une gestion flexible des ressources humaines. Vous savez que le gouvernement s'est engagé à remplacer les cadres légaux de personnel par un modèle d'allocation légalement encadré, dans lequel les moyens sont répartis selon des paramètres objectifs dans la mesure de la charge de travail. En outre, le gouvernement a prévu des moyens budgétaires supplémentaires pour renforcer de manière ciblée l'Ordre judiciaire sous la forme d'une provision interdépartementale. Ces moyens doivent encore être formellement alloués.
Je consulte actuellement les différents acteurs de la justice afin de déterminer comment ces moyens peuvent être répartis de manière optimale. Je peux donc confirmer qu'à l'heure actuelle, plusieurs groupes de travail composés de représentants du Collège des cours et tribunaux, du Collège du ministère public, de l'entité "Cassation" du Conseil supérieur de la Justice et du Conseil consultatif de la magistrature sont à pied d'œuvre pour formuler des actions d'amélioration à court terme.
Il est encore trop tôt aujourd'hui pour anticiper les conclusions de ces groupes, pour préciser les moyens supplémentaires qui y seront associés et pour évaluer leur implication pour les entités individuelles. Entre-temps, mon administration suit, en collaboration avec les services d'appui, le taux d'occupation des cadres afin que les plans de places vacantes nécessaires puissent être établis dans les limites des moyens disponibles.
Le 20 juin dernier, une nouvelle vague de postes vacants pour magistrats a été publiée. Elle comprendra deux postes de conseiller à la cour d'appel de Bruxelles. Le cadre légal y sera ainsi entièrement pourvu.
Pour le personnel judiciaire, le Collège des cours et tribunaux a transmis vendredi dernier un plan de places vacantes à mon administration. Nous procédons actuellement aux vérifications nécessaires et préparons sa mise en œuvre.
10.03 Pierre Jadoul (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour ces éléments de réponse. Je me réjouis, depuis le dépôt de ma question, de la vague du 20 juin, qui a ouvert un certain nombre de vacances, notamment à la cour d’appel de Bruxelles.
Je ne veux pas apparaître comme étant en soutien de la seule cour d’appel de Bruxelles, mais il est clair que cela répond à un besoin évident sur le terrain.
Je me réjouis que la question soit à l’ordre du jour d’un certain nombre d’acteurs. Je formule le vœu que ces acteurs collaborent de manière rapide et efficace, de sorte à ce que vous puissiez, madame la ministre, venir avec des propositions de remplacement ou de complément des cadres.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
11.01 Pierre Jadoul (MR):
Madame la ministre, le SPF Justice
ne paie toujours pas les prestations des traducteurs-jurés dans des délais
raisonnables. Les retards sont considérables et cela met ces travailleurs
indépendants dans des situations financières parfois très délicates !
Le
problème est connu. Il a déjà été abordé au sein de cette commission, mais
force est de constater que la situation ne s'améliore pas…voir même empire selon
certains échos qui me parviennent.
Dans le
cadre de la présentation de votre Note de politique générale (NPG) il y a
quelques semaines, vous avez indiqué vouloir rendre à terme obligatoire
l'utilisation de "JustInvoice". Cette application permet aux experts
judiciaires de soumettre leurs factures et états de frais par voie numérique.
Votre NPG énonce précisément à ce propos que « Cette démarche doit avoir un
effet positif sur les délais de paiement » (p.22).
Les
traducteurs et interprètes sont clairement des acteurs essentiels au
fonctionnement de notre système judiciaire, et il ne faudrait pas qu'ils s'en
détournent!
Madame la
ministre,
- Comment
réagissez-vous au non-paiement des prestations des traducteurs-jurés par le SPF Justice?
Pouvez-vous faire le point sur la situation actuelle?
- Que
faites-vous pour résoudre ce problème et améliorer la situation? Allez-vous, à
court-terme, débloquer des moyens supplémentaires?
- Il
me revient de certains acteurs de terrain que des promesses auraient été faites
concernant le paiement plus rapide des factures. Qu'en est-il? Avez-vous pris
récemment des engagements à cet égard?
- Á
quelle échéance comptez-vous rendre l'application "JustInvoice"
obligatoire? En quoi l'utilisation généralisée de cette application permettra
un paiement plus rapide des prestations par le SPF Justice?
11.02 Annelies Verlinden, ministre: Monsieur Jadoul, le paiement des prestataires de service qui travaillent pour la justice est l'une de nos préoccupations essentielles. Quiconque ayant effectué une prestation est évidemment en droit d'être rémunéré dans un délai raisonnable. Nous sommes conscients qu'en ce moment, les délais de paiement de traducteur-interprète-juré, comme d'autres catégories de prestataires de service, sont malheureusement plus longs qu'escompté. Cette situation est notamment due à la pénurie de personnel qui, depuis plusieurs mois, affecte toutes les antennes du bureau de taxation, sans que nous soyons parvenus, jusqu'à présent, à y remédier. Les outils informatiques à notre disposition doivent également être améliorés. Nous y travaillons.
Nous mettons tout en œuvre afin, d'une part, de résorber l'arriéré et, d'autre part, de développer des processus qui permettront un traitement plus rapide et efficace des états de frais entrants. Plusieurs nouvelles consultations de réserves de recrutement et procédures de sélection sont en cours afin de combler les emplois vacants, tant francophones que néerlandophones. La situation est surveillée de près. La redistribution de dossiers d'une antenne à l'autre permet de répondre aux situations les plus problématiques et de répartir la charge de travail selon les nécessités. En outre, nous collaborons étroitement avec les équipes informatiques pour développer les outils à notre disposition et en améliorer le fonctionnement. Les applications CGAB et Justinvoice jouent à cet égard un rôle majeur.
Il est certain que notre but est de faire en sorte que, dans l'intérêt de chacun, les paiements puissent être exécutés le plus rapidement possible. C'est ce que notre démarche actuelle vise à atteindre. Notre intention est de rendre Justinvoice obligatoire avant la fin de l'année. L'équipe informatique se prépare à cette échéance en collaboration avec nos services. Une communication à ce sujet, à l'intention des prestataires des service, est prévue dans le courant des prochaines semaines. Des membres du bureau de taxation seront spécialement désignés afin d'aider les prestataires durant la transition pour répondre aux questions et pour régler les difficultés éventuelles. Pour l'heure, une partie des prestataires se servent déjà de cette application, tandis que d'autres envoient encore leurs documents par e-mail via les boîtes de courrier électronique des antennes du bureau de taxation.
Parfois, le même état de frais est introduit par e-mail et via Justinvoice. Cela complique la tâche du bureau de taxation et alourdit la charge de travail. De plus, la grande quantité d'e-mails reçus augmente les risques de perte ou d'erreur et ne permet pas une traçabilité optimale pour le suivi de dossiers. La centralisation de la réception des états de frais dans Justinvoice mettra un terme à ces difficultés.
Dans le même temps, nous travaillons à perfectionner le fonctionnement de l'application de sorte que, par exemple, un prestataire puisse encoder son état de frais directement dans Justinvoice Une meilleure connexion avec l'application comptable CGAB permettra par ailleurs d'automatiser certains processus d'encodage et de transfert des données. Dès lors, le traitement des états de frais sera plus efficace et plus rapide.
11.03 Pierre Jadoul (MR): Madame la ministre, il est clair qu'une justice qui fonctionne ne fonctionne pas seulement avec des magistrats et avec des cours et tribunaux. Elle fonctionne aussi avec un certain nombre d'acteurs complémentaires que sont notamment les traducteurs-jurés, les experts ou d'autres personnes qui prêtent leur concours au bon fonctionnement de la justice. Il faut dès lors veiller à ce que ces prestataires externes ne soient pas les laissés-pour-compte dans le règlement de leurs factures.
Je ne peux m'empêcher de vous donner lecture de quelques extraits de "plaintes" qui me reviennent dans lesquelles on me dit que "les paiements sont profondément irréguliers et que les retards sont considérables". Une autre me dit: "Je ne peux plus me verser de salaire régulier. J'avance la TVA sur des montants toujours impayés. Mon endettement ne cesse de s'aggraver." Une troisième me dit: "J'ai dû vendre des biens. Je ne bénéficiais d'aucune couverture de soins de santé pour mes enfants et pour moi." Ce sont des situations quasiment de détresse auxquelles il faut avoir égard.
Je me réjouirais dès lors que les promesses qu'on entend depuis un certain temps quant à la régularité du paiement des factures de ces collaborateurs externes du monde judiciaire voient un jour une réalisation adéquate.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
12.01 Marijke Dillen (VB): Even voorafgaandelijk, mijnheer de voorzitter, ik denk dat hier een vergissing is gebeurd. Mijn vraag over de agressie tegen de cipiers gaat over de gevangenis van Mechelen, terwijl de tweede vraag, over die politieactie, over de gevangenis van Haren gaat.
Le président: Il y a une donc une erreur dans les titres? Car dans les deux titres, il est écrit Mechelen.
12.02 Marijke Dillen (VB): Misschien, ik kan dat hier niet zien. Ik zal beide vragen stellen, maar dan wel los van elkaar.
De voorzitter: Oké, u kunt uw twee vragen stellen.
12.03 Marijke Dillen (VB): Mevrouw de minister, opnieuw waren er zware incidenten, ditmaal in de gevangenis van Mechelen. De cipiers in de gevangenis van Mechelen zijn het beu. Een tiental dagen geleden zette een groep van ongeveer vijftig gedetineerden de boel op stelten, toen zij na hun middagwandeling weigerden terug te keren naar hun cel. Daarbij richtten zij vernielingen aan. Enkele dagen later was het personeel het doelwit. Een mannelijke cipier kreeg een stamp tegen het been. Een vrouwelijke cipier werd in het gezicht geslagen. De cipiers konden gelukkig tijdig ingrijpen en de celdeur sluiten. De zondag daarop vond een gesprek plaats tussen de gedetineerden en de directie, waarbij een gedetineerde de kans greep om een dienstdoend directielid in een wurggreep te nemen. Ook in dat geval konden de cipiers gelukkig tijdig ingrijpen. Daarnaast deed zich blijkbaar ook een incident voor in een van de cellen, waarbij gedetineerden met elkaar op de vuist gingen. Er zou bovendien een steekincident hebben plaatsgevonden.
Naar aanleiding van die feiten worden de veiligheidsprocedures in de gevangenis van Mechelen opnieuw ter discussie gesteld. Die procedures zouden immers niet gevolgd zijn. Het behoeft geen betoog: de opeenstapeling van feiten weegt zwaar op de cipiers.
Bovendien – en dit
vind ik toch ook bijzonder ernstig, mevrouw de minister - merken sommigen op
dat er een onderscheid wordt gemaakt. Cipiers die het slachtoffer worden van
agressie, moeten zelf naar de politie stappen. Wanneer daarentegen iemand van
de directie wordt aangepakt, komt de politie naar de gevangenis om verklaringen
op te nemen. Een dergelijk onderscheid is eigenlijk niet te verantwoorden.
Vandaar mijn vragen over de gevangenis van Mechelen. Kunt u de feiten die ik heb aangehaald, bevestigen? Wat de poging tot wurging betreft, die in feite onder poging tot doodslag valt, zal de dader daarvoor strafrechtelijk worden vervolgd? Wat gebeurt er met de daders van opzettelijke slagen en verwondingen? Zal de veiligheidsprocedure, die blijkbaar niet werd toegepast, worden herzien? Waarom gaat de politie niet naar de gevangenis bij geweld tegen cipiers, terwijl dat wel gebeurt bij geweld tegen de directie?
Mevrouw de minister, op 15 juni 2025, op dezelfde dag van de incidenten in de gevangenis van Mechelen, vond een grootschalige politieactie plaats in de gevangenis van Haren, waarbij 145 agenten werden ingezet in het kader van een gerechtelijk onderzoek. Het parket stelt terecht dat de strijd tegen corruptie, georganiseerde criminaliteit en drugshandel in Haren een prioriteit is. De gevangenis moet – ik citeer – "een veilige plaats blijven waar criminaliteit niet kan wortelen". Bij die operatie werden blijkbaar een aantal hoeveelheden drugs gevonden, wat aanleiding gaf tot de opening van nieuwe dossiers. De actie zou eigenlijk zijn georganiseerd naar aanleiding van aanvallen op cipiers.
Ten eerste, kunt u daarover meer toelichting geven? Ik neem aan dat u zult antwoorden dat u geen informatie verstrekt over lopende onderzoeken, wat ik begrijp.
Ten tweede, klopt de berichtgeving echter over de aanvallen op cipiers?
Ten derde, de procureur beklemtoont dat de strijd tegen corruptie, georganiseerde criminaliteit en drugshandel een prioriteit is. Welke initiatieven zullen met prioriteit worden genomen?
Ten vierde, een aantal gedetineerden wordt gedagvaard via het snelrecht. Hebt u daar informatie over? Kunt u toelichting geven over het aantal betrokken gedetineerden? Wanneer kunnen concrete uitspraken worden verwacht?
12.04 Minister Annelies Verlinden: Mevrouw Dillen, met betrekking tot de incidenten in de gevangenis van Mechelen kan ik u het volgende meedelen. Op donderdag 5 juni weigerde een groep gedetineerden om na de middagwandeling weer naar binnen te gaan. De politie werd daarop om bijstand gevraagd, maar uiteindelijk keerden de gedetineerden na enige tijd terug naar binnen en kwam de politie niet tussenbeide.
Op vrijdag 13 juni vond een agressie-incident ten aanzien van twee penitentiaire ambtenaren plaats. Op zondag 15 juni was er een agressie-incident, gericht tegen de dienstdoende directeur. Voor die laatste feiten werd een proces-verbaal opgesteld dat werd bezorgd aan het ambt van de procureur des Konings van Antwerpen, afdeling Mechelen. Het is aan het ambt van de procureur om te beslissen over de vervolging van de verdachte.
Na de kritieke incidenten werd een debriefing met de vakbonden en het personeel gehouden, zoals de procedure voorschrijft. De procedures werden geanalyseerd en daaruit blijkt dat ze correct werden toegepast. Er zijn in dat verband dus geen professionele fouten vastgesteld of gemaakt.
Dat werd ook zo tijdens de debriefings besproken. Er bestaat al een beleid inzake het omgaan met agressief gedrag, gebaseerd op een integrale aanpak, die zowel steunt op dynamische veiligheid, die de basis blijft voor een veilig leef- en werkklimaat, als op statische veiligheid. Er lopen nog bijkomende initiatieven, zoals de installatie van beveiligde cellen en het werken aan een oplossingsgerichte cultuur.
Wanneer de politie vanuit de gevangenis om bijstand wordt gevraagd of om vaststellingen van feiten te verrichten, handelt de politie op basis van de ernst en het acute karakter van de gevaarsituatie of de nood, met inbegrip van de verplaatsing naar de gevangenis.
Op zondag 15 juni werd de politie ter plaatse gevraagd wegens de ernst en de context van de feiten enerzijds en de herhaling ervan anderzijds. Dat het slachtoffer een lid van de directie was, heeft bij mijn weten voor de politie geen rol gespeeld.
Met betrekking tot de politieactie in de gevangenis van Haren, er is geen directe link tussen de aanvallen op cipiers en de grootschalige politieactie van 16 juni. De actie was niet bedoeld om een antwoord op de aanvallen te bieden. Tijdens de actie van 16 juni werd vooral gericht gezocht naar drugs- en IT-materiaal, zoals gsm’s en toebehoren.
Wat het verdere gevolg van die actie betreft, kan ik geen commentaar geven wegens het lopende onderzoek.
Over de initiatieven met betrekking tot de strijd tegen de aanwezigheid van drugs in de gevangenissen verwijs ik naar mijn eerdere antwoorden ter zake.
Gedetineerde leden van de georganiseerde misdaad die binnen hun milieu een leidende rol hebben, kan de directeur-generaal in een individueel bijzonder veiligheidsregime plaatsen, zodat zij van anderen kunnen worden afgezonderd.
Wat preventieve acties tegen mogelijke corruptieactiviteiten door medewerkers betreft, werd met toepassing van de wet van 23 maart 2019 op de organisatie van de penitentiaire diensten en het statuut van penitentiair personeel het beschikken over een positief veiligheidsadvies voor nieuwe medewerkers ingevoerd.
12.05 Marijke Dillen (VB): Dank u voor uw uitgebreide antwoord.
Mevrouw de minister, de cipiers zelf klaagden erover dat er een verschil in behandeling is, want cipiers zouden zelf naar de politie moeten stappen, terwijl de politie naar de gevangenis komt, wanneer het slachtoffer een directielid is. Zij vinden dat onderscheid eigenlijk niet verantwoordbaar. Misschien kan men dergelijke wrevel vermijden door ervoor te zorgen dat de politie zich voor alle gevallen van agressie zich naar de gevangenis verplaatst, zodat de cipiers niet zelf naar de politie moeten stappen.
Onze fractie is duidelijk: iedere vorm van agressie tegen cipiers of ander gevangenispersoneel moet zeer streng worden aangepakt. Daders moeten worden vervolgd en zeer streng bestraft. Er moet een duidelijk signaal zijn: agressie in onze gevangenissen is totaal onaanvaardbaar.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13.01 Kristien Van
Vaerenbergh (N-VA): Geachte minister, in het regeerakkoord staat dat de codificatie van het
Burgerlijk Wetboek wordt verdergezet met die onderdelen die vooralsnog
ontbreken met een specifieke focus op het afwerken van Boek 2. In uw
beleidsverklaring lezen we dat de ontbrekende titels van Boek 2, die betrekking
hebben op het personen- en familierecht, worden gemoderniseerd. Daartoe zou u
de mogelijkheid onderzoeken om ministeriële commissies aan te stellen die
daarvoor wetsontwerpen zouden kunnen voorbereiden: die methode is immers
succesvol gebleken voor de andere boeken van het Burgerlijk Wetboek.
Daarover
had ik graag enkele vragen gesteld:
Op
welke manier is het afwerken van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek
gecoördineerd? Wordt hier opnieuw een werkgroep of expertencommissie voor
samengesteld?
Zullen
er aparte werkgroepen of expertencommissies zijn voor afgebakende onderwerpen,
zoals afstamming en wettelijke samenwoning?
Het
regeerakkoord geeft aan dat een nieuw wettelijk kader zal worden gecreëerd voor
het draagvrouwschap. Gezien dit onlosmakelijk verbonden is met het personen- en
familierecht, wordt deze regelgeving rechtstreeks opgenomen in Boek 2?
13.02 Minister Annelies Verlinden: Mevrouw Van Vaerenbergh, ik heb zelf al meerdere informele contacten gehad over de verdere codificatie van Boek 2. De administratie Justitie onderzoekt momenteel welke werkmethode daarvoor het meest aangewezen is.
Het doel is ervoor te zorgen dat de inhoudelijke hervorming op het gebied van personen- en familierecht en de codificatie van Boek 2 gelijktijdig kunnen worden voorbereid. Op die manier wordt vermeden dat de inhoudelijke hervormingen vertraging zouden oplopen omdat het codificatieproject nog lopende is, of omgekeerd. Afhankelijk van hun voortgang zullen de inhoudelijke hervormingen ofwel eerst in het huidig Boek 1 van het oud Burgerlijk Wetboek worden opgenomen, ofwel onmiddellijk in het nieuwe Boek 2 worden geïntegreerd.
Het is inderdaad belangrijk om erop te wijzen dat het personen- en familierecht heel uiteenlopende thema's omvat en dat de hervorming van het huidig Boek 1 van het oud Burgerlijk Wetboek tijd zal vragen. Om die reden is het dus wenselijk dat het codificatieproces reeds wordt opgestart voor de thema's van het huidige Boek 1, die niet als afzonderlijke inhoudelijke hervormingen zijn opgenomen in de beleidsverklaring.
Waarschijnlijk zullen voor deze verschillende werkzaamheden een expertencommissie of een werkgroep worden opgericht. De samenstelling, de werkwijze en het mandaat ervan moeten weliswaar nog verder worden bepaald en uitgewerkt, maar ik verwacht wel dat de administratie in de komende weken of maanden zal terugkomen met een voorstel van methode en dat we het werk dan kunnen aanvatten. Omdat er heel veel werk is, starten we daar het beste zo snel mogelijk mee.
13.03 Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord en kijk uit naar het verder verloop van de werkzaamheden.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
14.01 Kristien Van
Vaerenbergh (N-VA): Het Hof van Cassatie heeft in een arrest van 10 juni het beroep van het
Brusselse openbaar ministerie tegen een vonnis van de Nederlandstalige
strafuitvoeringsrechtbank verworpen met de motivering dat, als het openbaar
ministerie zelf verzuimt om advies te verlenen aan de strafuitvoeringsrechter,
het vervolgens niet de niet-naleving van de adviesverplichting kan aanvoeren.
In dat geval is het openbaar ministerie immers zelf verantwoordelijk voor de
schending van vormvereisten door niet meer deel te nemen aan de zittingen van
de strafuitvoeringsrechtbank en geen advies meer te geven aan de
strafuitvoeringsrechter.
Deze
acties hebben potentieel verregaande gevolgen voor de werking van de
strafuitvoering, de rechtszekerheid en het vertrouwen in de rechtsstaat. De
strafuitvoeringsrechter en -bank vervult immers een cruciale rol in het
vrijwaren van de publieke veiligheid, aangezien deze dient te beslissen over de
voorwaarden en de toekenning van de voorwaardelijke invrijheidstelling aan
gedetineerden. Het niet-verschijnen van het openbaar ministerie en het
ontbreken van hun adviezen dreigt deze besluitvorming te ondermijnen.
Graag
had ik volgende vragen gesteld.
Is de
minister op de hoogte van het feit dat het openbaar ministerie zijn deelname
aan de zittingen van de strafuitvoeringsrechtbank alsook het verlenen van
adviezen aan de strafuitvoeringsrechter heeft opschort? Gebeurt dit in alle
gerechtelijke arrondissementen of enkel in de hoofdstad?
Wat is
de impact van deze protestacties op de besluitvorming van de
strafuitvoeringsrechter en -bank? Wat is uw inschatting van mogelijke risico’s
voor de openbare veiligheid?
Acht u
zulke verregaande vormen van protest eigenlijk toelaatbaar, gelet op de
essentiële rol van het openbaar ministerie in de strafrechtspleging en de
potentiële gevolgen van zulke protestacties?
Hebt u
recent nog overleg gehad met de vertegenwoordigers van het openbaar ministerie
om hen tot rede te brengen en de continuïteit van de rechtsbedeling te
verzekeren?
14.02 Julien Ribaudo (PVDA-PTB):
Madame la ministre, la semaine dernière,
le monde judiciaire s’est de nouveau mobilisé. Ces actions s’ajoutent à une
longue série de mobilisations portées par des avocats, des magistrats, des
greffiers, des enquêteurs, des agents pénitentiaires — tous tirent la sonnette
d’alarme depuis des mois.
Le
mercredi 25 juin, une action s’est tenue devant le Palais de justice. Avocats,
magistrats, personnel judiciaire ont dénoncé une situation devenue intenable:
surcharge de travail, sous-effectifs chroniques, bâtiments délabrés. Plusieurs
centaines de personnes étaient présentes.
Deux
jours plus tard, le vendredi 27 juin, les premiers présidents des plus hautes
juridictions du pays, les procureurs généraux et le procureur fédéral ont tenu
une conférence de presse inédite. Leur message est fort: ils demandent que le
pouvoir judiciaire soit enfin traité comme un véritable pouvoir d’État et
appellent à un refinancement structurel.
Ces
quelques chiffres parlent d’eux-mêmes:
Il manque
93 juges.
La police
judiciaire fédérale accuse un déficit de 634 enquêteurs — soit près de 15 % des
effectifs.
Il manque
442 membres de personnel pénitentiaire.
Il faut
416 jours en moyenne pour clôturer une instruction.
Et ce
n’est pas une surprise: cela fait des années que la justice est sous-financée.
Le procureur général Frédéric Van Leeuw rappelle qu’il suffirait d’une
enveloppe supplémentaire de 400 à 500 millions d’euros pour répondre aux
besoins criants du terrain. Ce n’est qu’une fraction des milliards dégagés pour
d’autres priorités.
Alors, à
un moment, il faut trancher: est-ce qu’on considère enfin la justice comme un
pilier pour notre société, ou est-ce qu’on continue à l’asphyxier?
Trois
questions très concrètes:
Partagez-vous
la demande d’un refinancement structurel du pouvoir judiciaire?
Pouvez-vous
nous dire comment se passe la concertation avec les représentants du terrain?
Et
surtout: quelles mesures concrètes allez-vous encore prendre pour répondre aux
revendications légitimes des avocats, magistrats, greffiers, enquêteurs, et
personnel pénitentiaire?
14.03 Minister Annelies Verlinden: Beste collega’s, uiteraard ben ik, net als u, op de hoogte van het feit dat magistraten verschillende acties voeren in het kader van de verdediging van hun pensioenen, evenals hun arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden. Daarbij worden meerdere bezorgdheden naar voren gebracht, zoals de staat van de gebouwen, het traject naar een volledig gedigitaliseerde omgeving en het tekort aan personele middelen. De voorbije weken waren er inderdaad meerdere zichtbare acties van diverse aard.
Aangezien er geen gecoördineerde acties zijn op nationaal niveau en de korpschefs van het OM de magistraten vrij hebben gelaten om individueel te beslissen welke acties zij willen ondernemen, bestaat er momenteel geen alomvattend overzicht van de verschillende acties die daadwerkelijk worden gevoerd bij de strafuitvoeringsrechtbanken. Het is mij echter niet ter ore gekomen dat de strafuitvoeringsrechtbanken volledig zouden zijn lamgelegd door deze acties.
De impact van het arrest van het Hof van Cassatie geeft aan dat de acties van het OM de verdere rechtsgang in de strafuitvoeringsrechtbank niet kunnen belemmeren.
Comme vous le savez, peu après mon entrée en fonction, j'ai formulé une demande de moyens supplémentaires qui a été acceptée dans le cadre de l'accord de Pâques. Ces moyens supplémentaires ne suffisent pas pour résoudre le sous-financement de la Justice, mais je continue à travailler pour faire avancer les choses.
Aller de l'avant ne signifie pas seulement consentir davantage d'investissements, mais aussi définir ensemble les bonnes priorités. Afin de répondre aux besoins les plus urgents de l'organisation judiciaire, j'ai créé quatre groupes de travail composés de représentants de la magistrature assise, du parquet et du personnel judiciaire.
Étant donné que ces travaux sont toujours en
cours, je ne suis pas en mesure de vous communiquer leurs conclusions
définitives pour l'instant. J’espère
toutefois pouvoir les transmettre dans un bref délai.
Ik meen dat we onze bezorgdheden over het functioneren van de rechtsstaat moeten omzetten in positieve, duurzame actie. Voor mij moeten de belangen van de rechtzoekenden en de gerechtigheid altijd vooropstaan. Dat is ook de boodschap die ik in het overleg aan de tafel geef.
14.04 Julien Ribaudo (PVDA-PTB): Madame la ministre, merci pour votre réponse. J'étais à l'action, il y a une semaine. Ce que j'ai entendu, c'était: "On est en colère. On est en colère parce qu'on aime ce qu'on fait. On aime notre métier, mais on ne nous donne plus les moyens de le faire correctement."
C'est ce que disent les acteurs de la justice, que ce soit des magistrats, des avocats, du personnel judiciaire. Ils se mobilisent et ils nous le disent, ni par plaisir ni par habitude. Ils disent: "Faire la grève, ce n'est pas dans notre ADN. Mais face à un gouvernement sourd, on n'a plus le choix."
Sourd ou, pire, méprisant, quand certains de vos collègues du gouvernement réduisent leur colère à 36 euros de pension en moins. C'est ignorer le malaise profond.
J'ai entendu dans votre réponse que vous étiez bien au-delà de la question des pensions. Je vous en remercie.
Sur les pancartes ce jour-là, on lisait "Justice en danger égale démocratie en danger", "Un juge qui doit obéir, c'est un droit qui meurt" ou encore "Arizona, c'est le désert qui avance et nos droits qui reculent".
Vous l'avez dit, la justice est à bout de souffle. Elle est sous-financée, surchargée, épuisée. Votre gouvernement n'apporte en fait aucune réponse à ce mal-être très fort. Pire, il va affaiblir encore ce pilier fondamental de notre démocratie. Nous avons déjà eu l'occasion d'en discuter.
Pour l'armée, il y a des milliards en quelques secondes mais pour une justice accessible et indépendante: circulez, il n'y a pas grand-chose à voir.
Vous parlez des quatre groupes de travail. Les gens veulent savoir ce qu’il se passe, à quelle sauce ils vont être mangés. Il serait important d'avoir des réponses très rapidement
En tout cas, avec le PTB, nous allons continuer à soutenir le mouvement des acteurs de la justice, parce que la justice mérite mieux et parce qu'elle est un pilier de notre société, sans lequel notre État de droit va s'effondrer.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
15.01 Anthony Dufrane (MR):
Madame la ministre, une opération
d'envergure de la police judiciaire fédérale a récemment permis de démanteler
un réseau de trafic d'armes à feu impliquant des flux entre la Belgique et la
Turquie. Plusieurs centaines d'armes ont été saisies, dont des armes de poing
de type Glock et Taurus, ainsi que des fusils de chasse automatiques dont les
prix au marché noir peuvent atteindre plusieurs milliers d'euros.
Les
engins étaient dissimulés dans des meubles transportés en camion, une méthode
attestant du caractère structuré et transfrontalier de cette organisation. Ce
dossier, suivi par le parquet de Charleroi, a conduit à l'interpellation de 14 personnes,
dont 8 ont été placées sous mandat d'arrêt.
L'enquête
en cours laisse présager une affaire d'une ampleur significative à l'échelle
européenne, avec des ramifications probablement encore à découvrir. Il est
primordial que la justice reste vigilante si des armes du même type venaient à
être saisies dans d'autres affaires.
Mes
questions, madame la ministre, sont:
Quel rôle
a joué la police judiciaire fédérale dans la coordination de cette enquête, et
quels moyens spécifiques ont été mobilisés pour démanteler ce trafic?
Disposez-vous
d'informations sur les canaux logistiques utilisés et leur possible lien avec
d'autres réseaux actifs en Europe?
Une
coopération judiciaire internationale (notamment avec les autorités turques)
est-elle déjà en cours ou envisagée dans le cadre de cette instruction?
Ce type
d'affaire met en lumière la facilité avec laquelle certaines armes lourdes ou
interdites circulent sur le marché noir. Un renforcement du contrôle des flux
d'armes au niveau fédéral est-il prévu, notamment aux frontières?
Ce
dossier donne-t-il lieu à une réflexion plus large sur les moyens juridiques et
technologiques à disposition du parquet fédéral et de la police pour lutter
contre le trafic d'armes organisé?
15.02 Annelies Verlinden, ministre: Cher collègue, la séparation des pouvoirs m'empêche d'aborder le contenu des enquêtes en cours. Toutefois, je peux vous communiquer que plusieurs services de la police judiciaire fédérale ont travaillé et travaillent toujours dans des dossiers séparés. Certaines de ces enquêtes sont dirigées directement par le parquet fédéral, qui assure également une coordination entre les autres enquêtes.
Faisant abstraction des enquêtes mentionnées ci-dessus, je peux vous confirmer que plusieurs initiatives et plusieurs contacts ont eu lieu ces dernières années en vue d'améliorer, d'élargir et d'intensifier la collaboration entre les services de police belges et turcs. En matière de formation, la Direction centrale de la lutte contre la criminalité grave et organisée (DJSOC) de la police fédérale a pris l'initiative d'élaborer une session de sensibilisation intitulée "Cache aménagée". À ce jour, pas moins de 4 000 policiers ont déjà participé à cette session.
Cette formation, qui peut être utile tant pour les trafics d'armes que de drogues, a été développée dans le cadre du programme EMPACT Cannabis, Cocaine and Heroin (CCH) d'Europol, en étroite collaboration avec l'EMPACT Firearms (FIA) et mise en œuvre par la DJSOC de la police fédérale. Grâce à cette coopération, l'expertise et les connaissances sont partagées à travers les phénomènes et des tentatives sont faites pour faciliter, entre autres, la détection du trafic illégal d'armes. Frontex, en tant que responsable de l'action de cet EMPACT FIA, s'assure que les contrôles aux frontières extérieures avec l'Europe sont effectués avec encore plus d'attention.
Sur le plan juridique, outre la directive européenne qui traite notamment des transferts d'armes à feu à usage civil sur le territoire de l'Union et la récente refonte du règlement 2025/41, la Belgique dispose au niveau régional de plusieurs décrets et ordonnances qui règlent cette matière, ainsi que d'une circulaire des procureurs généraux qui décrit l'approche judiciaire en matière de trafic d'armes et le rôle des différents acteurs. Quant aux peines, une certaine disparité est constatée entre les pays européens. La Commission européenne souhaiterait d'ailleurs harmoniser et renforcer les peines dans cette matière.
Au niveau national, je travaille actuellement sur un projet de loi visant à aggraver les peines pour le trafic illicite d'armes dans le nouveau Code pénal. Quant aux moyens technologiques, les enquêteurs disposent dans ce domaine des mêmes possibilités que pour n'importe quel autre trafic, notamment le recours aux méthodes particulières de recherche.
En matière de trafic d'armes, il est également essentiel de détecter les armes qui présenteraient des similitudes, comme, par exemple, des modifications techniques ou des pièces contrefaites. Ceci est possible par un traçage systématique des armes saisies, notamment grâce à l'extension à l'ensemble du territoire du Plan Canal qui est actuellement en vigueur à Bruxelles, tel que le prévoit l'accord de gouvernement.
15.03 Anthony Dufrane (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour toutes les réponses que vous m'avez apportées. Je suis heureux de celles-ci; je note que vous prenez de nombreuses initiatives, notamment cette formation par rapport aux caches aménagées, le partage de compétences entre les pays ainsi que le travail sur un dossier d'harmonisation des peines. Je vous souhaite bon courage et une pleine réussite!
Het incident is
gesloten.
L'incident est clos.
16.01 Marijke Dillen (VB): Mevrouw de minister, tolken en vertalers zijn essentiële schakels binnen de werking van justitie en spelen een cruciale rol. Kwalitatieve vertalingen en tolkdiensten in procedures zijn essentieel in een moderne rechtsstaat. Ze garanderen de naleving van het EVRM, van de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en van de Europese Richtlijn 2010/64 betreffende het recht op vertolking en vertaling in strafprocedures. Die richtlijn werd op 25 april 2024 omgezet in Belgische wetgeving en heeft geleid tot een toename van het vertaalvolume. Ondanks het feit dat beëdigde vertalers en tolken sinds 2019 zijn opgenomen in het Gerechtelijk Wetboek, worden ze vandaag nog altijd ondergewaardeerd.
Er zijn structurele problemen: vertraging bij de betaling door de FOD Justitie, tegenstrijdige en bureaucratische procedures. Een spending review met betrekking tot de gerechtskosten van juli 2023 bevestigt dat de regelgeving onduidelijk en vaak inconsequent is en dat de wettelijke basis moeilijk toepasbaar blijkt te zijn. De tarieven voor beëdigd vertaal- en tolkwerk zijn ontoereikend en weerspiegelen niet de economische realiteit.
Ook de werkomstandigheden voor gerechtstolken zijn vaak erbarmelijk. De gebrekkige geluidsinstallaties, de slechte akoestiek, een te hoog spreektempo van magistraten en advocaten en een gebrek aan voorkennis van het dossier maken het moeilijk om de debatten correct te volgen. In combinatie met te lange werktijden zonder pauzes wordt het leveren van kwalitatief werk bemoeilijkt.
Ook taptolken moeten vaak werken in slecht uitgeruste lokalen bij de politie, met aftands meubilair en zonder daglicht.
Mevrouw de minister, het is al herhaaldelijk aan bod gekomen: al wekenlang voeren de magistraten en het gerechtspersoneel in Antwerpen en Limburg elke donderdag actie uit solidariteit met de andere partners van justitie, waaronder ook de vertalers en tolken. Ze vragen waardering en erkenning, structurele ondersteuning en betere arbeidsvoorwaarden, samen met een eerlijk en duidelijk vergoedingssysteem.
U bent op de hoogte van al die problemen, mevrouw de minister, aangezien de beroepsvereniging van beëdigde vertalers en tolken u recent een petitie heeft overhandigd met een opsomming van alle knelpunten.
In het verleden werd de begroting voor gerechtskosten zwaar onderschat. Dat is in de begroting voor 2025 opnieuw het geval. Er is ook onvoldoende budget voorzien voor de verdere omzetting van de bovengenoemde richtlijn, waardoor het vertaalvolume aanzienlijk is toegenomen.
Bent u bereid bijkomende budgetten vrij te maken, zodat de tarieven kunnen worden geherwaardeerd en de honoraria voor beëdigd vertalers en tolken kunnen worden verhoogd in overeenstemming met de aanbevelingen van 14 mei 2024?
Zult u waarborgen dat de facturen van de beëdigd vertalers en tolken eindelijk stipt worden betaald en dat binnen de wettelijke termijn van 30 dagen, en dat de achterstand volledig en onmiddellijk wordt weggewerkt?
De volgende vraag is ook niet onbelangrijk, mevrouw de minister. Zullen er bij overschrijding van de betaaltermijn verwijlintresten worden toegepast overeenkomstig de Europese richtlijn inzake de bestrijding van betalingsachterstand? Als particulieren of bedrijven laattijdig betalen, moeten ze intresten betalen. Dat is volledig terecht. Ook een overheidsdienst als de FOD Justitie moet dus intresten betalen als de termijn wordt overschreden.
Een duidelijke regelgeving en tariefstructuur zijn noodzakelijk. Zult u initiatieven nemen om de tegenstrijdigheden in de wetgeving af te schaffen en om een transparante tariefstructuur te creëren?
Welke initiatieven zult u nemen om de werkomstandigheden voor tolken in de rechtbank en bij de politie te verbeteren? Ik denk dan bijvoorbeeld aan het voorzien van een ergonomisch ingerichte werkruimte, aan performante hardware voor taptolken bij de politie, aan het vooraf toegang verlenen tot relevante dossierinfo en aan het invoeren van regelmatige pauzes bij langere opdrachten.
Ook de administratieve systemen moeten efficiënter worden. Zult iets doen om een eenvoudig, geautomatiseerd platform te ontwikkelen voor de bestelling, goedkeuring en verwerking van prestaties en betalingen, toegankelijk voor alle betrokken actoren binnen justitie en politie?
Tot slot, ook in gevoelige dossiers – ik denk dan aan terrorisme en georganiseerde misdaad – kunnen beëdigd vertalers en tolken een cruciale rol hebben. Bent u bereid een initiatief te nemen om de beëdigd vertalers en tolken toe te voegen aan de lijst van personen met een maatschappelijke functie in de zin van artikel 79, 4° van het nieuwe Strafwetboek om hun zo een betere bescherming te geven?
Bent u ook bereid in dergelijke dossiers de anonimiteit te waarborgen en via een werkbaar uitvoeringsbesluit een anoniem identificatienummer in te stellen?
Mevrouw de minister, dat zijn allemaal elementen waarop in de petitie van de beroepsvereniging wordt aangedrongen.
16.02 Alain Yzermans (Vooruit): Mevrouw de minister, ik zal het betoog van de vorige spreker aanvullen.
Het protest van de tolken heeft als doel de aandacht te vestigen op de essentiële rol van die professionals als deel van de justitieketen en ondersteunende ketenpartners, naast vele anderen. Daarom voeren ze de actie '5 voor 12'. Ze staan onder druk door de onderfinanciering, laattijdige betalingen, onduidelijke vergoedingsregels, onverwachte administratieve richtlijnen en noodgedwongen stopzetting van activiteiten.
Mevrouw de minister, mijn vragen gaan in dezelfde richting.
Ten eerste, welke stappen kunt u zetten? We weten ondertussen dat ook de taxatiebureaus betrokken zijn.
Ten tweede, de chronische betalingsachterstand zorgt ervoor dat sommige vertalers hun sociale bijdragen niet meer kunnen betalen en dat hun schulden bij de fiscus zich opstapelen. Bestaat daarvoor een actieplan?
Ten derde is er een algemene oproep van de procureurs, die aan die grootschalige actie deelnemen. In Humo is recent een artikel verschenen waarin de procureurs van Antwerpen en Limburg hun verhaal brengen. Ze vragen om gehoord te worden door u, mevrouw de minister, en overigens ook in de commissie voor Justitie, mijnheer de voorzitter. Misschien is dat geen slecht idee.
16.03 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, mijn vraag betreft hetzelfde thema, maar bevat ook een onderdeel over de pro-Deovergoedingen, dat niet in de titel van mijn vraag is opgenomen, waarvoor excuses.
Ik kom terug op het actualiteitsdebat in de commissie voor Justitie van 23 april, waar ook een aantal zaken over betalingsachterstand aan bod zijn gekomen. Het ging deels over de pro-Deovergoedingen, die tegen mei zouden worden uitbetaald. Het zou gaan om betalingen van 60 % van de vergoedingen, met verdere stappen afhankelijk van de goedkeuring van de uitgavenbegroting van 2025.
Ten tweede, zoals de collega's al hebben gezegd, is er een probleem van betalingsachterstand bij verschillende andere essentiële actoren bij Justitie. De Limburgse vertalers-tolken worden al sinds begin 2024 nauwelijks nog betaald, zo vernamen we. Die situatie is onhoudbaar geworden. Vertalers-tolken verlaten het beroep, facturen blijven liggen en de werking van Justitie wordt ernstig ondermijnd. Volgens getuigenissen worden enkel de facturen met kleine bedragen betaald. De rest blijft liggen zonder enige communicatie en zonder zicht op betaling.
U had beloofd om naar structurele hervormingen en oplossingen te kijken, maar men merkt dat het vertrouwen op het terrein stelselmatig vermindert.
Mevrouw de minister, kunt u aangeven hoeveel procent van de vergoedingen voor pro-Deodossiers voor het jaar 2024 effectief is uitbetaald? Wanneer zal de rest worden betaald?
Welke maatregelen neemt u op korte termijn om ook andere justitiepartners, zoals vertalers en tolken, correct en tijdig te vergoeden? Hoe groot is de betalingsachterstand op dit moment?
16.04 Minister Annelies Verlinden: Mevrouw Dillen, mijnheer Yzermans, mijnheer Van Hecke, in het verleden is de begroting van de gerechtskosten onderschat door de systematische toepassing van een indexering die de tred van de inflatie niet volgde. Het gaat om kosten die noodzakelijk zijn om strafzaken op te lossen, maar die tegelijkertijd ook weinig voorspelbaar zijn.
Om het structureel tekort op de gerechtskosten weg te werken, heb ik een inhaalbudget voorzien op de interdepartementale provisie veiligheid, zodat de dienstverleners van Justitie, onder wie de tolken en vertalers, tijdig en correct kunnen worden betaald. Dat budget zal nu kunnen worden vrijgegeven, gelet op de goedkeuring van de initiële begroting 2025.
Om de gerechtskosten meer beheersbaar te maken, worden acties ondernomen om het krediet om te vormen tot een volumekrediet. In het kader van de methodiek van de spending review is een actieplan uitgewerkt met diverse maatregelen die moeten leiden tot een vlottere controle van de kostenstaten en een snellere afhandeling ervan.
Zo zal CGAB, comptabilité générale/algemene boekhouding, worden verbonden met Justinvoice, zodat de arbeidsintensieve manuele input van kostenstaten kan stoppen. De controle van de kostenstaten zal worden geprofessionaliseerd door ze steekproefsgewijs, op basis van risicocriteria, te controleren. Ook de tariefstructuren moeten zoveel mogelijk forfaitair worden gemaakt om een eenvoudige toepassing te garanderen.
Die ingrepen vereisen zowel digitalisering als een aanpassing van de wet op de gerechtskosten en de uitvoeringsbesluiten. Justitie werkt samen met een zeshonderdtal beroepen. Een aanpassing en onderhandeling van de tariefstructuren zal dus enige tijd vergen.
Zoals aangegeven streeft Justitie naar tijdige en correcte betalingen, waarbij de betaling sneller aansluit op de levering van de prestatie. Het streefdoel is daarbij dertig dagen. De gerechtskosten situeren zich echter binnen de publieke dienst, waar de administratieve verwerking van bestellingen en facturen gebeurt onder de vorm van vorderingen en kostenstaten, veelal op basis van tariefstructuren die de overheid bepaalt. In principe zijn de regels inzake verwijlinteresten daarop niet van toepassing.
Dat belet natuurlijk niet dat de FOD Justitie wel degelijk correcte en tijdige betalingen wil nastreven. Een goede langetermijnrelatie en samenwerking met onze dienstverleners staat voorop, opdat de rechtsgang ook voortgang kan kennen.
De prestaties in het kader van die publieke dienst vergen veel flexibiliteit van onze dienstverleners. In ruil daarvoor ben ik van oordeel dat administratieve vereenvoudiging van de kant van de administratie in die materie voorop mag staan.
Het kan immers niet de bedoeling zijn dat onze dienstverleners een zwaardere administratieve last moeten dragen bij de levering van die publieke dienst dan bij prestaties die onder een gewone dienstverlening vallen. We beogen op die manier de betaling nauwer te laten aansluiten bij de geleverde prestatie en de betalingsachterstand weg te werken. Intussen zijn ook al heel wat aanwervingen gebeurd om de betaling van de gerechtskosten te versnellen.
Voorts heb ik aan de administratie gevraagd om een grondige analyse van de wetgeving en de tariefstructuur op te starten, zodat tegen het einde van de huidige legislatuur de belangrijkste dienstverleners kunnen rekenen op een transparantere tariefstructuur en een coherent wetgevend kader. Dat zal gebeuren in overleg met de verschillende beroepsgroepen, aangezien zij belangrijke input kunnen leveren over de praktische organisatie van hun prestaties, maar ook van hun beroep.
Voor uw vraag over de anonimiteit verwijs ik naar artikel 555/11, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek, dat bepaalt dat de bevoegde overheid een anoniem identificatienummer kan toekennen per dossier in de gevallen waarin het vereist is dat de identiteit van de betrokkene die optreedt in zijn hoedanigheid wordt afgeschermd om veiligheidsredenen. Dat anoniem identificatienummer is een ander dan het identificatienummer bedoeld in het eerste lid en houdt in dat de identiteit wordt verborgen van de betrokkene die in zijn hoedanigheid handelt. De modaliteiten inzake de toekenning en het beheer van het anoniem identificatienummer worden door de Koning bepaald.
Mevrouw Dillen, ik ben net als u bezorgd over de veiligheid van alle partners, dienstverleners en werknemers van Justitie, dus ook over de veiligheid van de vertalers en tolken. De analyse van die veiligheidsaspecten maakt deel uit van de globale analyse van de veiligheid in de gerechtsgebouwen en de gevangenissen. Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan een koninklijk uitvoeringsbesluit waarin de praktische modaliteiten voor de tenuitvoerlegging van die bepalingen worden omschreven.
Mijnheer Yzermans, wij zijn in dialoog met de vertalers, tolken en andere beroepsgroepen. Ik heb de vertegenwoordigers van de tolken en de vertalers, onder meer BVVT en Lextra Lingua, reeds in mei 2025 ontmoet en heb ook uitvoerig kennisgenomen van hun wensen en verzuchtingen.
De dienstverleners hebben nu al de mogelijkheid om bij vragen per e-mail of telefoon contact op te nemen met de verschillende filialen van het taxatiebureau of met de coördinatoren ervan. Bovendien zijn er bijhuizen van het taxatiebureau gevestigd in bepaalde gerechtsgebouwen om het contact en overleg met de dienstverleners te vergemakkelijken. Daarnaast worden er al enkele jaren op regelmatige basis overlegvergaderingen gehouden met de beroepsverenigingen en zijn er werkgroepen opgericht waarin specifieke problemen worden onderzocht. De administratie volgt de situatie van nabij op.
Ik wil uiteraard dat de achterstand zo snel mogelijk wordt weggewerkt en dat de dienstverleners zo snel mogelijk worden betaald. Om dat te verwezenlijken levert de administratie inspanningen om, ten eerste, de ontbrekende personeelsleden te werven via verschillende lopende selectieprocedures, en ten tweede, de informaticatoepassingen waarmee de diensten werken verder te ontwikkelen om de werking ervan te verbeteren en de processen voor de codering en verwerking van de kostenstaten sneller en doeltreffender maken.
Mijnheer Van Hecke, op 6 juni 2025 werd, met inachtneming van budgettaire behoedzaamheid, 70,8 % vereffend van de vergoedingen die verschuldigd zijn aan advocaten die prestaties leveren in het kader van de juridische tweedelijnsbijstand. Aangezien de kredieten die op de algemene uitgavenbegroting voor 2025 zijn ingeschreven, binnenkort worden vrijgegeven, wordt het dossier betreffende het saldo van een kleine 30 % momenteel voorbereid.
16.05 Marijke Dillen (VB): Mevrouw de minister, dank u voor uw antwoord. U zegt dat de gerechtskosten in het verleden zwaar zijn onderschat – ik heb er geen probleem mee om te erkennen dat dat niet uw verantwoordelijkheid is – en dat er normaal gezien een inhaalbudget zal worden goedgekeurd bij de begroting. Wel spreekt u zichzelf een paar keer tegen. Eerst zegt u dat het inhaalbudget ervoor moet zorgen dat de vertalers, tolken en andere beroepsgroepen tijdig en volledig worden betaald. Vervolgens nuanceert u dat en stelt u dat dertig dagen het streefdoel is. Een streefdoel is echter geen garantie. Later zegt u zelfs “zo snel mogelijk”. Ook dat biedt geen zekerheid aan de beëdigde vertalers en tolken over wie ik het in de interpellatie had.
Ik had graag een concreter antwoord van u gekregen. Het mag toch niet de bedoeling zijn om de zaak opnieuw op de lange baan te schuiven. Bedenk ook dat dertig dagen de normale betalingstermijn is. De betrokken vertalers en tolken hebben echter zelf ook rekeningen te betalen, ze moeten bijdragen aan de sociale zekerheid, belastingen afdragen, huur betalen of onroerende voorheffing op hun eigendom voldoen, enzovoort.
Naar aanleiding van een ander dossier heb ik al eens gezegd dat uw collega-minister van Financiën die mensen geen uitstel van betaling verleent, terwijl Justitie in gebreke blijft met de betaling van die facturen.
Op mijn vraag naar een overzicht van het aantal dossiers met openstaande vorderingen, hebt u ook niet geantwoord.
U zegt dat de regels van verwijlintrest niet van toepassing zijn. Allemaal goed en wel om dat zomaar gratuit te zeggen, maar ondertussen moeten die mensen wel maandenlang en sommigen zelfs jarenlang op hun geld wachten. Dat is absoluut onaanvaardbaar.
Wat betreft de duidelijke regelgeving en tariefstructuur, u zegt dat u dat zult onderzoeken en dat er een werkgroep zal worden opgericht. Als ik het goed heb begrepen, worden de resultaten van die werkgroep tegen het einde van de legislatuur verwacht, maar concreet betekent dat dat er deze legislatuur geen initiatieven meer verwacht mogen worden, ook niet wat de herwaardering van de honoraria betreft.
U zegt ook veel belang te hechten aan de veiligheid van de mensen die daar moeten werken. Dat is terecht. Ik heb echter geen antwoord gekregen op mijn vraag of u bereid bent om artikel 79 van het nieuw Strafwetboek aan te passen om hen die betere bescherming te bieden. Dat kan met een heel simpel, klein wetsontwerp, maar u kunt dat ook door de meerderheid als wetsvoorstel laten indienen.
Ik heb ook geen enkel antwoord gekregen met betrekking tot het verzoek van de beëdigd vertalers en tolken om de werkomstandigheden die ik in mijn interpellatie heb geschetst te verbeteren, zowel de werkomstandigheden bij de rechtbank als die van de tolken. De tolken die vandaag bijvoorbeeld moeten tolken bij de FGP op de Noordersingel in Antwerpen zitten in een klein kot, ik noem dat zelfs geen kamer, zonder verluchting of verlichting, terwijl verhoren soms urenlang duren. Met de huidige temperaturen is dat werkelijk onhoudbaar. U moet ook aandacht besteden aan een verbetering van de werkomstandigheden.
Ik roep u dus op om werk te maken van al de verzuchtingen die werden geformuleerd in de petitie die door de beroepsgroep aan u werd overhandigd.
Mijnheer de voorzitter, ik dien ook een motie in.
De voorzitter: De heer Yzermans wenst niet te repliceren.
16.06 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Bedankt, mevrouw de minister.
U blijft herhalen dat u heel wat initiatieven zult nemen, personeel zult aanwerven en alles zult doen om de facturen tijdig betaald te krijgen. De achterstand blijft echter bestaan en de klachten blijven binnenkomen. Enkele maanden geleden werd er in Oost-Vlaanderen, meer bepaald in de regio Gent, aan de alarmbel getrokken. Enkele weken geleden gebeurde hetzelfde in Limburg, waar de situatie bijzonder ernstig aan het worden is.
Voor vele vertalers en tolken wordt de situatie onhoudbaar. De facturen en kosten blijven zich opstapelen. Velen onder hen zijn zelfstandigen; ze moeten huur betalen, een woonlening afbetalen en verzekeringen en socialezekerheidsbijdragen betalen. Dit wordt voor velen echt problematisch, zeker wanneer ze bijna uitsluitend voor Justitie werken. We lopen dan ook het risico dat we de goede krachten die we momenteel hebben en die voor Justitie werken, zullen verliezen omdat mensen op een bepaald moment beslissen dat het genoeg is geweest. Ze zullen dan op zoek gaan naar een andere job of een nieuwe uitdaging. Dat zou bijzonder jammer zijn. Ik denk dan ook dat we de mogelijke gevolgen van die betalingsachterstand echt niet mogen onderschatten.
Wat de uitbetaling van de productieve vergoedingen betreft, dank voor de informatie over de betalingen. Ik hoop dat dit nu snel volledig zal kunnen worden uitbetaald.
Motions
De voorzitter: Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion, les motions suivantes ont été déposées.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Marijke Dillen en luidt als volgt:
"De
Kamer,
gehoord
de interpellatie van mevrouw Marijke Dillen
en het
antwoord van de minister van Justitie, belast met de Noordzee,
- overwegende dat tolken en vertalers een taak van algemeen belang vervullen en essentiële schakels zijn binnen de werking van Justitie: kwalitatieve vertalingen en tolkdiensten in procedures zijn essentieel in een moderne rechtsstaat. Zij garanderen de naleving van het EVRM, de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en de Europese richtlijn 2010/64/EU betreffende het recht op vertolking en vertaling in strafprocedures, een richtlijn die bij wet van 25 april 2024 werd omgezet in de wetgeving, wat geleid heeft tot een verhoogd vertaalvolume;
- overwegende dat de beëdigd vertalers en tolken nog steeds ondergewaardeerd zijn;
- overwegende dat vertragingen in betalingen door de FOD Justitie en tegenstrijdige en bureaucratische procedures structureel zijn;
- overwegende dat de tarieven voor dit beëdigd vertaal- en tolkwerk ontoereikend zijn en niet voldoen aan de economische realiteit;
- overwegende dat ook de werkomstandigheden voor tolken in gerechtsgebouwen vaak erbarmelijk zijn, denken we o.m. aan een gebrekkige geluidsinstallatie, slechte akoestiek, het hoge spreektempo van magistraten en advocaten, een gebrek aan voorkennis van het dossier, wat het vaak moeilijk maakt de debatten te volgen. Dit in combinatie met te lange werktijden zonder pauzes, bemoeilijkt vaak het leveren van kwalitatief werk;
- overwegende dat taptolken vaak moeten werken in slecht ingerichte lokalen bij de politie met aftands meubilair en zonder daglicht;
vraagt de regering:
- de nodige initiatieven te nemen om een voldoende budget te voorzien voor de gerechtskosten zodat alle gerechtskosten tijdig en correct betaald worden en ervoor te zorgen dat facturen van prestatieverleners in strafzaken betaald worden binnen de wettelijke termijn van 30 dagen;
- de tarieven te herwaarderen waarbij de honoraria voor beëdigd vertalers en tolken worden verhoogd in lijn met de aanbevelingen van de HRZKMO;
- de werkomstandigheden voor tolken in de rechtbank en bij de politie te verbeteren, o.m. door te investeren in een akoestische optimalisatie en moderne geluids- en fluisterapparatuur, tolken vooraf toegang te geven tot relevante informatie over het dossier en bij langere opdrachten standaard regelmatige pauzes in te lassen. Voor taptolken moeten bij de politie ergonomisch ingerichte werkruimtes worden voorzien en een performante hardware;
- te zorgen voor een duidelijke regelgeving en tariefstructuur waarbij tegenstrijdigheden in de wetgeving betreffende de gerechtskosten worden weggewerkt en er een transparante tariefstructuur wordt gecreëerd;
- een eenvoudig, geautomatiseerd platform te ontwikkelen voor de bestelling, goedkeuring en verwerking van prestaties en betalingen, en dit toegankelijk te maken voor alle betrokken actoren binnen justitie en politie;
- de beëdigd vertalers en tolken toe te voegen aan de limitatieve lijst van personen met een maatschappelijke functie in de zin van artikel 79, 4°, van het nieuwe Strafwetboek, zodat ze een betere bescherming genieten;
- de veiligheid en anonimiteit te waarborgen voor vertaal- en tolkwerk in gevoelige dossiers door per gevoelig dossier een anoniem identificatienummer in te stellen."
[FR]Une motion de recommandation a été déposée par Mme Marijke Dillen et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de Mme Marijke Dillen
et la réponse de la ministre de la Justice, chargée de la Mer du Nord,
- considérant que les interprètes et les traducteurs accomplissent une mission d'intérêt général et constituent des maillons essentiels pour le fonctionnement de la Justice, une traduction et une interprétation de qualité durant les procédures revêtant un caractère essentiel dans un État de droit moderne; qu'ils garantissent le respect de la CEDH, de la jurisprudence de la Cour européenne des droits de l’homme et de la directive 2010/64/UE relative au droit à l’interprétation et à la traduction dans le cadre des procédures pénales, une directive qui a été transposée par la loi du 25 avril 2024 et a entraîné un accroissement du volume de traductions;
- considérant que les traducteurs et interprètes jurés sont toujours insuffisamment valorisés;
- considérant que les retards dans les paiements effectués par le SPF Justice ainsi que les procédures bureaucratiques et contradictoires sont des problèmes structurels;
- considérant que les tarifs pour ces missions effectuées par des traducteurs et interprètes jurés sont insuffisants et ne correspondent pas à la réalité économique;
- considérant que les conditions de travail des interprètes dans les palais de justice sont également souvent déplorables: pensons notamment aux mauvaises installations de sonorisation, à la mauvaise acoustique, au rythme de parole assez élevé des magistrats et des avocats, au manque de connaissance préalable du dossier, qui ne permet souvent que difficilement de suivre les débats; pensons également que ces problèmes, combinés aux longs temps de travail sans pauses, rendent souvent difficile la fourniture d'un travail de qualité;
- considérant que les interprètes traduisant le contenu d'écoutes téléphoniques doivent souvent travailler dans des locaux de la police mal aménagés, au mobilier vétuste et sans lumière du jour;
demande au gouvernement
- de prendre les initiatives nécessaires en vue de prévoir un budget suffisant pour les frais de justice, pour que ceux-ci soient réglés, dans leur intégralité, correctement et dans les délais et pour que les factures des prestataires soient payées dans le délai légal de 30 jours dans le cadre des affaires pénales;
- de revaloriser les tarifs pour que les honoraires des traducteurs et interprètes jurés soient relevés conformément aux recommandations du CSIPME;
- d'améliorer les conditions de travail des interprètes dans les tribunaux et à la police, notamment en investissant dans une optimisation acoustique et dans des appareillages modernes de sonorisation et d'écoute, en permettant aux interprètes d'avoir accès à l'avance à des informations pertinentes sur le dossier et, dans le cas des missions de longue durée, en prévoyant systématiquement des pauses régulières; de prévoir, pour les interprètes traduisant le contenu d'écoutes téléphoniques, des locaux de travail ergonomiques et un matériel informatique performant;
- de prévoir une structure tarifaire et une réglementation claires, les contradictions de la législation relative aux frais de justice étant supprimées et une structure tarifaire transparente étant créée;
- de développer une plateforme simple et automatisée pour la commande, l'approbation et le traitement des prestations et des paiements, et de rendre cette plateforme accessible pour tous les acteurs concernés dans le domaine de la justice et de la police;
- d'ajouter les traducteurs et interprètes jurés à la liste limitative des personnes exerçant une fonction sociétale visée à l'article 79, 4° du nouveau Code pénal, pour qu'ils bénéficient d'une meilleure protection;
- de garantir, dans les dossiers sensibles, la sécurité et l'anonymat dans le cadre du travail des traducteurs et interprètes, en créant un numéro d'identification anonyme par dossier sensible."
Een eenvoudige motie werd ingediend door mevrouw Leentje Grillaert.
Une motion pure et simple a été déposée par
Mme Leentje Grillaert.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu
ultérieurement. La discussion
est close.
17.01 Alexander Van Hoecke (VB): Mevrouw de minister, hier zijn we weer. Enkele maanden geleden voorspelde ik dat dit de enige mogelijke uitkomst zou zijn indien u zich niet op een serieuze manier met het dossier van de Moslimraad zou bezighouden. Die enige mogelijkheid betreft een tijdelijke verlenging van de tijdelijke erkenning van de Moslimraad.
Ik heb u de vraag sinds uw aantreden al vijf keer gesteld. Wat plant u te doen met de Moslimraad?
Ik wil het vandaag niet onnodig lang rekken, maar ik denk dat het belangrijk is om even terug in de tijd te gaan, omdat het belangrijk is een overzicht te hebben van het verloop van dit dossier.
Het verhaal begint in 1996, bijna 30 jaar geleden, toen de Moslimexecutieve, de voorloper van de Moslimraad, een officiële gesprekspartner van de overheid werd voor zaken als de erkenning van moskeeën, de regeling van het godsdienstonderwijs, de benoeming van imams en de inrichting van islamitische begraafplaatsen.
Met die Moslimexecutieve was er het ene incident na het andere, dat weten we ondertussen allemaal. Zo adviseerde het Rekenhof al in 2002 om een groot deel van de subsidie in te houden omdat de Moslimexecutieve haar uitgaven niet kon verantwoorden. In 2004 viel het Brusselse gerecht binnen bij de Moslimexecutieve in het kader van een onderzoek naar persoonlijke verrijking en fraude met subsidiegeld. Er was natuurlijk ook – de druppel die de emmer eindelijk deed overlopen – sprake van buitenlandse inmenging, specifiek vanuit Turkije en Marokko. Dat was uiteindelijk ook de reden waarom uw voorganger, minister van Justitie Vincent Van Quickenborne, in 2022 de stekker uit die Moslimexecutieve trok. Daardoor verloor die executieve terecht – laat dat heel duidelijk zijn – haar erkenning en subsidies.
Enkele maanden later, in mei 2023, werd dan de vzw Moslimraad van België opgericht. Die werd officieel geregistreerd op 6 juni 2023 en nog geen week later officieel erkend als voorlopig representatief orgaan voor de islamitische eredienst. Die voorlopige erkenning werd vastgelegd voor twee jaar. Op 25 juni 2025, vorige week dus, zou die erkenning verlopen. Er werd bepaald dat de Moslimraad een vernieuwingsproces zou doorvoeren en verkiezingen zou organiseren. Op basis daarvan zou dan beslist worden wat er in de toekomst zou gebeuren met de Moslimraad en wat er zou gebeuren met de erkenning, namelijk of de raad definitief erkend zou worden dan wel of er nood was aan een ander orgaan.
Mevrouw de minister, dit wil zeggen, en ik denk dat ik dat ondertussen toch al vijf keer heb proberen duidelijk te maken, dat twee jaar geleden iedereen wist waar we aan toe waren. U wist bij uw aantreden perfect, tot op de dag af, waar u aan toe was.
Sinds ik in dit Parlement kwam, heb ik u vragen gesteld over hoe het nu zat met de Moslimraad. Uit een van uw eerste antwoorden in februari bleek dat Justitie in de voorbije twee jaar geen enkele evaluatie heeft uitgevoerd. Er vond geen periodieke evaluatie van het vernieuwingsproces van de Moslimraad plaats. Er werd op geen enkele manier controle uitgeoefend door Justitie. Er stond ook geen neutrale doorlichting door Justitie gepland.
Ik heb nooit begrepen en ik begrijp nog altijd niet waarom niemand daar van wakker ligt. Een orgaan dat de belastingbetaler meer dan 600.000 euro per jaar kost en dat tijdelijk werd erkend wegens enorme problemen met zijn voorganger, wordt door deze en de vorige regering erkend en gesubsidieerd en vervolgens wordt er twee jaar lang niet meer naar omgekeken. Die desinteresse in hoe belastinggeld wordt besteed, gaat mijn petje te boven, mevrouw de minister.
Op 11 juni, minder dan een maand geleden, heb ik u een laatste keer vragen over de Moslimraad gesteld. U zei toen - u herhaalde dat trouwens een week later in antwoord op een vraag van collega Van Tigchelt - dat er nog geen beslissing genomen was, maar we moesten ons geen zorgen maken, want u zou niet over één nacht ijs gaan bij zo’n belangrijke beslissing. Twee weken geleden hebt u dan, op de valreep voor de deadline van 25 juni, beslist om de tijdelijke erkenning van de Moslimraad met een jaar te verlengen. Er is dus geen definitieve erkenning, maar nog eens een tijdelijke verlenging.
Ik heb het in deze commissie al vaker gezegd, mevrouw de minister, die beslissing stond in de sterren geschreven. Als u eerlijk bent, zegt u vandaag de waarheid en die waarheid is volgens mij dat u geen flauw idee had wat u bij uw aantreden met dit dossier moest aanvangen. Noch uw voorgangers, noch uzelf hebben ernaar omgekeken. U kiest voor de gemakkelijkheidsoplossing en u schuift het voor u uit. Er komt een jaar uitstel.
Dan zegt u dat de Moslimraad vandaag niet representatief genoeg is. Wat had u verwacht, mevrouw de minister? U gaat mij toch niet vertellen dat die conclusie een maand geleden nog niet kon worden gemaakt? U gaat toch niet beweren dat u of iemand op uw kabinet dacht dat die representativiteit op twee weken tijd kon worden opgelost?
De korte samenvatting van dit hele verhaal is dat jullie de Moslimraad twee jaar lang hebben gesubsidieerd, maar tegelijkertijd volledig hebben genegeerd. Het resultaat is dat er tot vandaag geen transparantie is over de werkzaamheden van de Moslimraad in de voorbije twee jaar. Wij weten niet wat de Moslimraad twee jaar lang heeft uitgespookt. U hebt ook nog nooit een antwoord op die vraag gegeven.
U reageerde niet op de vraag die ik enkele weken geleden gesteld heb, om het Parlement inzage te geven in de documenten over het vernieuwingstraject die u ontving van de Moslimraad zelf. U gaf ons geen inzage in de rapportering, waardoor we zouden weten wat er gebeurd is tijdens het vernieuwingstraject. Het is ook bijzonder moeilijk, zo niet onmogelijk, om publiekelijke informatie te vinden over wie er precies in de algemene vergadering van de Moslimraad zetelt, wat zijn activiteiten geweest zijn in de afgelopen twee jaar, hoe het bestuur samengesteld is. Dat hebben we ook moeten lezen in de pers, net als hoe de Moslimraad intern functioneert.
Ik heb u in deze legislatuur al heel veel vragen gesteld. We hebben vandaag de tijd. Ik zou heel graag een uitgebreid antwoord willen op de vragen die ik vandaag voor u heb, mevrouw de minister. Bent u bereid het Parlement, zoals ik eerder al gevraagd heb, inzage te geven in de rapportering van de Moslimraad over het vernieuwingstraject?
U stelde eerder in de commissie dat u bijkomende informatie had opgevraagd over het vernieuwingsproces van de Moslimraad. De rapportering was niet voldoende, zei u. Ook had u informatie opgevraagd over het verkiezingsproces. Om welke informatie ging het precies en kunt u het Parlement ook hierin inzage te geven? Als daar vertrouwelijke informatie bij is die niet met iedereen gedeeld kan worden, is het voor mij perfect oké – en ik meen voor iedereen hier – als u die op een vertrouwelijke manier deelt met het Parlement. Dat kan perfect.
Wat is de impact van de beslissing die u genomen hebt om de tijdelijke erkenning met een jaar te verlengen op de financiering van de Moslimraad? Verandert er iets? Krijgt hij dit jaar dezelfde werkingsmiddelen als hij altijd kreeg? Wat is de impact van de beslissing op de erkenningsaanvragen voor moskeeën?
Mijn vijfde vraag is daaraan gekoppeld. Zullen er erkenningsaanvragen kunnen gebeuren door de Moslimraad voor moskeeën die behoren tot bijvoorbeeld Diyanet of Milli Görüs, die geen vertegenwoordigers afvaardigen in de algemene vergadering van de Moslimraad en die de autoriteit van de Moslimraad volledig verwerpen? Het lijkt me een beetje vreemd dat de Moslimraad nog steeds erkenningsaanvragen regelt voor die moskeeën. Hoe zit dat juridisch precies? Zal de Moslimraad dat nog kunnen doen? Hoe wordt daarop gereageerd?
Ik wil hier graag nog een essentiële slotvraag aan toevoegen. Die stond niet in mijn oorspronkelijke vraagstelling maar ze vormt de kern van de zaak. Wat nu? Wat is het plan voor het komende jaar? Wat zal er in de komende maanden gebeuren? Komt er nu wel een onafhankelijke evaluatie van dat vernieuwingstraject, van het verkiezingsproces? Zal Justitie eindelijk controle uitoefenen op een orgaan dat de belastingbetaler jaarlijks meer dan een half miljoen kost? Zal er periodieke evaluatie zijn? Wat is uw plan van aanpak voor het komende jaar?
17.02 Alain Yzermans (Vooruit): Dat sluit daar ongeveer bij aan. Het gaat over de CMB-MRB, de Moslimraad van België. Voorlopig is het representatieve orgaan verlengd. Ik heb vragen over de rechtvaardiging, over het rapport, over de representativiteit en de transparantie.
17.03 Minister Annelies Verlinden: Collega Van Hoecke, het moet mij toch even van het hart dat de lichtzinnigheid waarmee u naar het dossier kijkt, stuitend is. Er is absoluut geen sprake van het verwaarlozen van het dossier, maar wij gaan nooit over één nacht ijs. Het betreft gevoelige materie.
Wij hebben de handschoen opgenomen - u hoeft geen nee te knikken, ik vertel gewoon wat ik heb gedaan - wij hebben het dossier opgepakt, we hebben informatie opgevraagd en ingewonnen. Ik heb ook al herhaaldelijk geantwoord op uw eerdere vragen dat we bepaalde informatie hadden gekregen, net hadden gekregen, of nog niet hadden gekregen en dus bijkomende informatie hadden opgevraagd. Zo komt men tot besluitvorming die gebaseerd is op de feiten in een dossier. Niet op nattevingerwerk, niet op basis van een buikgevoel, niet omdat men vermoedt dat iets zus of zo is verlopen, maar wel omdat wij een dossier grondig bekijken. Dingen staan pas vast als ze vaststaan en als de informatie volledig is ingewonnen.
Doen alsof wij een maand geleden al beslissingen konden nemen, klopt dus gewoon niet. U suggereert hier van alles, alsof wij dat dossier niet ernstig zouden hebben genomen. Ik denk dat dit een van de dossiers is die wij bijzonder ernstig hebben benaderd sinds het aantreden in februari van dit jaar. We baseren ons daarbij effectief op de bestaande regelgeving, zoals onder meer op artikel 21 van de Grondwet, dat het beginsel van de interne autonomie van de eredienst bevestigt. Daardoor moet ook het hernieuwingsproces van het representatief orgaan van de islamitische eredienst in autonomie worden aangepakt door de moslimgemeenschap zelf, net zoals dat voor andere geloofsgemeenschappen in ons land het geval is. De wet van 4 maart 1870 legt bovendien geen voorwaarden op aan de representatieve organen van de erkende erediensten.
In de periode voor het aflopen van het initiële voorlopige mandaat van de MRB als voorlopig representatief orgaan werd gerapporteerd over de voortgang van het hernieuwingsproces. Het is dan ook helemaal niet correct, zoals u stelt, dat dit is genegeerd of verwaarloosd. We hebben er na het aantreden ook opnieuw op aangedrongen. Ik heb op 21 april een beknopt verslag ontvangen.
Vervolgens heb ik de Moslimraad verder bevraagd om na te gaan of het hernieuwingsproces voldoende resultaat had opgeleverd. Dat is wat men doet bij het verzamelen van stukken in een dossier. De Moslimraad heeft daarop geantwoord in brieven van 20 mei en 3 juni.
Uit het tijdsverloop blijkt duidelijk dat dit spoort met de antwoorden die ik eerder in de commissie heb gegeven. Op basis van de verkregen informatie heb ik moeten vaststellen dat het proces dat moet leiden tot de erkenning van een definitief representatief orgaan op dit moment nog niet duidelijk is afgerond. De stichtende leden van de MRB hebben zich geëngageerd om te werken aan een efficiënter, transparanter en representatiever orgaan.
Uit hun verslaggeving blijkt dat ze tussen de 60 % en 65 % van de moskeeën in ons land zouden hebben verenigd. Daarnaast geven ze aan dat het vernieuwingsproces verzwakt werd door de nog lopende structurering van de moslimgemeenschap in België. Om die redenen blijven er vragen bestaan over het draagvlak dat het voorlopige representatief orgaan kan bewerkstelligen.
Daarbij komt de juridische oefening inzake de vraag wie de vertegenwoordigers zijn en hoe hun besluitvormingsorganen zijn samengesteld. Intussen zouden verkiezingen hebben plaatsgevonden en zou een grotere groep personen de algemene vergadering van de vzw vormen, wat ook een bredere vertegenwoordiging van de moslimgemeenschap zou moeten betekenen.
Er rijzen echter ook vragen over de huidige overgang van het vorige naar het huidige bestuur, zoals bijvoorbeeld de vraag naar de publicatie van het nieuw samengestelde bestuur in het Belgisch Staatsblad. Ik heb de MRB verzocht hierover duidelijkheid te verschaffen, aangezien op het moment waarop we een beslissing moesten nemen, de nieuwe vertegenwoordigers in de verschillende organen van de MRB nog niet gepubliceerd waren in het Belgisch Staatsblad. Dat verklaart ook waarom die beslissing is genomen.
Voor de definitieve erkenning is het van wezenlijk belang dat verdere stappen worden ondernomen om niet alleen de graad van representativiteit, maar ook de transparantie en openheid – onder meer met betrekking tot de bestuurders – te waarborgen. Het is wenselijk dat verder wordt gewerkt aan het draagvlak voor het orgaan binnen de islamitische gemeenschap in het land en dat zoveel mogelijk moskeeën en leden van de moslimgemeenschap zich vertegenwoordigd voelen door het representatieve orgaan. Daarbij moeten we uiteraard ook de eigen autonomie respecteren. Tegelijk is het essentieel dat de continuïteit van de openbare dienstverlening wordt gewaarborgd en dat een juridisch vacuüm wordt vermeden.
Juist om die reden werd het mandaat van de MRB als voorlopig orgaan met een jaar verlengd. In die periode zal de MRB een beroep kunnen doen op de ondersteuning van mijn diensten, aangezien er een aantal beslissingen genomen moeten worden die niet kunnen worden uitgesteld en waardoor we niet in een vacuüm mogen terechtkomen.
De verlenging van het mandaat als voorlopig orgaan biedt de moslimgemeenschap meer tijd om verder intern in dialoog te gaan en om het proces dat kan leiden tot de erkenning van een definitief representatief orgaan verder voor te bereiden en uit te voeren en daarover de juiste en volledige informatie mee te delen.
De nadruk zal dus liggen op de bevordering van de representativiteit, de transparantie en de openheid. Alle initiatieven en voorstellen binnen de moslimgemeenschap die kunnen leiden tot de erkenning van een dergelijk definitief orgaan, kunnen uiteraard binnen dat proces aan bod komen. Ik heb de MRB gevraagd om daarover regelmatig verslag uit te brengen.
Intussen zal de MRB dezelfde financiering genieten als de voorbije twee jaar. Die financiering gebeurt in de vorm van een werkingssubsidie, die kosten dekt zoals kosten voor bureaumateriaal, verzekering, huur, bank, verplaatsingen van het personeel, juridische kosten en ook kosten voor de organisatie van opleidingen.
De begrotingswet 2025 bepaalt dat die subsidie 626.000 euro bedraagt. Dat is hetzelfde bedrag als voor het jaar 2024. In 2023 voorzag de wet in een subsidie van 631.000 euro. In het kader van zijn mandaat behartigt de MRB de taken van de openbare dienst van het representatief orgaan. Het tijdelijk karakter van dat mandaat doet daaraan geen afbreuk, zoals ook de voorbije twee jaar het geval was. Die taken zijn noodzakelijk voor de goede werking van de islamitische eredienstverlening in België. Daaruit volgt, voor wat betreft de erkenningsaanvragen, dat elke moskee die erkend wil worden door het bevoegde gewest, een beroep zal moeten doen op het voorlopig representatief orgaan en de administratie, ongeacht de strekking of federatie waartoe de moskee behoort.
17.04 Alexander Van Hoecke (VB): Dank u wel. Eerst en vooral, sprak u over lichtzinnigheid, mevrouw de minister? Ik begrijp niet hoe ik u een vraag vijf keer kan stellen, hoe u op de helft van mijn vragen niet antwoordt en hoe u zegt dat u niet over één nacht ijs gaat, maar op geen enkele manier aantoont dat u dat daadwerkelijk niet doet. Ook vandaag antwoordt u niet op mijn vragen om transparant te zijn over wat de Moslimraad de voorbije twee jaar precies heeft gedaan.
Bent u bereid om de zelfrapportering van de Moslimraad met het parlement te delen? Als ik me niet vergis, zijn dat letterlijk de vragen 1 en 2 van mijn interpellatie. Daarop hebt u niet geantwoord, net zoals de vorige keer dat ik die vragen stelde. Dan kunt u mij moeilijk lichtzinnigheid verwijten, mevrouw de minister.
Ik heb bovendien geen antwoord gekregen op de belangrijkste vraag, die ik aan het einde stelde: Wat nu? Wat zal er het komende jaar gebeuren met de Moslimraad? U zei dat de Moslimraad de komende jaren zal werken aan het verbreden van het draagvlak en representatiever zal proberen te worden. Dat heeft men de afgelopen twee jaar ook geprobeerd, mevrouw de minister. Zal u de Moslimraad nu wél vragen om periodiek een evaluatie te bezorgen? Wilt u Justitie de opdracht geven om te controleren wat de Moslimraad doet? Of geven we gewoon opnieuw een cheque van meer dan 600.000 euro en zien we volgend jaar wel wat daarmee is gebeurd?
Ik zal het u alvast voorspellen: die
representativiteit zal er volgend jaar nog steeds niet zijn. Ik zeg dat niet om
u persoonlijk aan te vallen, mevrouw de minister, maar omdat dit een dossier is
dat niet snel opgelost raakt en dat zich in een jaar tijd niet vanzelf vlot zal
trekken.
17.05 Minister Annelies Verlinden: (…)
17.06 Alexander Van Hoecke (VB): Ik heb u ook laten uitspreken, mevrouw de minister. Ik vind het een mismeesterd dossier en ik denk dat iedereen die de zaak volgt, het daarmee eens zal zijn. Ik vermoed dat er bijzonder weinig mensen zullen zeggen dat dit de voorbije twee jaar goed werd aangepakt. Daarvoor bent u niet als enige verantwoordelijk, mevrouw de minister, maar u hebt wel zes maanden de tijd gehad om de zaken recht te zetten.
Ik vind het ronduit onaanvaardbaar hoe dit dossier is verlopen. Zoals gezegd: dat is niet alleen uw schuld, maar u hebt zes maanden gehad om dit recht te trekken.
17.07 Minister Annelies Verlinden: (…)
17.08 Alexander Van Hoecke (VB): Goed, vijf maanden dan. Het belooft volgens mij weinig goeds voor het komende jaar. Ik zie niet in wat er zal veranderen aan de werking van die Moslimraad.
Wat de representativiteit betreft, wil ik graag nogmaals benadrukken dat het probleem in essentie neerkomt op het feit dat Diyanet en Milli Goruş niet betrokken zijn bij de Moslimraad. Dat is de kern van het probleem met de representativiteit.
Ik denk echter dat iedereen intussen beseft dat Diyanet en Milli Goruş de lange arm van Erdogan in Europa vormen. Willen wij dat zij betrokken zijn bij de Moslimraad? Ze erkennen de Moslimraad niet, omdat ze die beschouwen als een poging van België om een soort Belgische islam te creëren. Dat druist in tegen hun bedoeling om de regie daarover volledig in eigen handen te houden. Het lijkt mij dan ook zeer naïef te denken dat de aanwezigheid van Diyanet en Milli Goruş in de Moslimraad plots alles zou oplossen. Dat lijkt mij zeer naïef.
Ik zal een motie indienen, maar ik maak mij geen illusies. Ik zou kunnen zeggen dat niemand ertegen kan zijn, maar ik vermoed dat collega Grillaert al klaar zit met een eenvoudige motie om de onze weg te stemmen. U doet met onze motie wat u wilt, collega's, mevrouw de minister, maar neem ze alstublieft ter harte. Ik overloop onze vragen nog heel kort.
Ten eerste, geef het Parlement eindelijk – u weigert immers om dat te doen, terwijl ik niet snap waarom – inzage in wat de Moslimraad de voorbije twee jaar heeft gedaan en hoe hij daar zelf over gerapporteerd heeft.
Ten tweede, verplicht de Moslimraad om periodiek te rapporteren over zijn werking en communiceer daar ook open over naar het Parlement.
Ten derde, voer een onafhankelijk onderzoek naar de Moslimraad, zodat u weet wie er belastinggeld ontvangt en wat daar precies mee gebeurt. Zo weten we ook of er sprake is van extremisme of buitenlandse inmenging. Vandaag weten we dat gewoon niet. We weten vandaag helemaal niets.
Ten vierde, stop met belastinggeld uit te geven aan de Moslimraad zolang u er niets over weet. Dat lijkt mij gewoon een kwestie van gezond verstand.
U beschikt opnieuw over een jaar. Neem alstublieft uw verantwoordelijkheid in dit dossier. Dank u wel.
De voorzitter:
Mijnheer Yzermans, wenst u te repliceren? (Nee)
Motions
Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion, les motions suivantes ont été déposées.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Alexander Van Hoecke en luidt als volgt:
"De
Kamer,
gehoord
de interpellatie van de heer Alexander Van Hoecke
en het
antwoord van de minister van Justitie, belast met de Noordzee,
- overwegende dat de minister tot op heden weigert de communicatie tussen de vzw Moslimraad van België en haar kabinet te delen met het Parlement;
- overwegende dat de vzw Moslimraad van België er volgens de minister niet in geslaagd is voldoende representatief te zijn;
- overwegende de verlenging van de tijdelijke erkenning van de vzw Moslimraad van België als representatief orgaan voor de islamitische eredienst met een jaar per koninklijk besluit van 16 juni 2025;
vraagt de regering:
- transparantie aan de dag te leggen over het 'vernieuwingsproces' dat de vzw Moslimraad van België de afgelopen jaren heeft afgelegd en de rapportering erover;
- de vzw Moslimraad van België als tijdelijk erkend representatief orgaan voor de islamitische eredienst te verplichten periodiek te rapporteren over haar werkzaamheden en het zogenaamde vernieuwingsproces;
- een onafhankelijk onderzoek naar de structuur en mogelijke buitenlandse invloeden of radicalisme binnen de vzw Moslimraad van België uit te voeren;
- de vzw Moslimraad van België in afwachting geen financiële middelen meer toe te kennen."
[FR]Une motion de recommandation a été déposée par M. Alexander Van Hoecke et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M.Alexander Van Hoecke
et la réponse de la ministre de la Justice, chargée de la Mer du Nord,
- considérant qu'à ce jour, la ministre refuse de partager avec le Parlement la communication entre l’ASBL Conseil Musulman de Belgique et son cabinet;
- considérant que, selon la ministre, l’ASBL Conseil Musulman de Belgique n'est pas parvenue à être suffisamment représentative;
- vu la prolongation d'un an, par arrêté royal du 16 juin 2025, de la reconnaissance temporaire de l’ASBL Conseil Musulman de Belgique en tant qu'organe représentatif du culte musulman;
demande au gouvernement
- de faire preuve de transparence concernant le "processus de renouvellement" que l’ASBL Conseil Musulman de Belgique a parcouru au cours des dernières années et concernant le rapportage à ce sujet;
- d'obliger l’ASBL Conseil Musulman de Belgique, en tant qu'organe représentatif agréé du culte musulman, de faire rapport périodiquement de ses travaux et du processus dit de renouvellement.
- de procéder à un examen indépendant de la structure et des influences étrangères éventuelles ou du radicalisme éventuel au sein de l’ASBL Conseil Musulman de Belgique;
- dans l'attente, de ne plus octroyer de moyens financiers à l’ASBL Conseil Musulman de Belgique."
Een eenvoudige motie werd ingediend door mevrouw Leentje Grillaert.
Une motion pure et simple a été déposée par
Mme Leentje Grillaert.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu
ultérieurement. La discussion
est close.
18.01 Alexander Van Hoecke (VB): Mevrouw de minister, het dossier-Toujgani is al kort ter sprake gekomen tijdens de plenaire vergadering van twee weken geleden. Op 17 juni meldde de RTBF dat Mohamed Toujgani, de omstreden imam die in 2022 werd uitgewezen, nadat de Veiligheid van de Staat hem had omschreven als een extremistische propagandist en een agent van de Marokkaanse inlichtingendienst, opnieuw in ons land is.
De zaak-Toujgani sleept al een hele tijd aan, dat hoef ik niemand nog te vertellen. Op basis van rapporten van de Veiligheid van de Staat gaf het Brusselse parket in 2019 een negatief advies bij Toujgani’s aanvraag tot naturalisatie. Vervolgens werd zijn verblijfsvergunning in 2021 ingetrokken.
Ik herhaal kort welke informatie de Veiligheid van de Staat toen aanleverde. Toujgani riep in een video op tot het verbranden van Joden. Hij heeft zelf twee vrouwen. In een radio-interview in Marokko verklaarde hij dat de huwelijksleeftijd niet op 18 jaar mag liggen, omdat meisjes op negenjarige leeftijd al geslachtsrijp kunnen zijn voor het huwelijk. Hij is van oordeel dat moslims niet mogen stemmen, omdat ze dan zouden meewerken aan een regering van ongelovigen, al is hij over dat punt misschien van gedachten veranderd, nu hij publieke steun krijgt van een islamitische politieke partij in Brussel. Hij wordt ook verdacht van spionage in ons land in opdracht van de Marokkaanse overheid.
Desondanks oordeelde de Franstalige rechtbank van eerste aanleg in oktober 2021 dat de rapporten van de Veiligheid van de Staat niet voldeden en dat de beruchte imam de Belgische nationaliteit mocht verkrijgen. Die uitspraak werd bevestigd door het Brusselse hof van beroep in juli 2024. Het parket-generaal van Brussel ging nog in cassatie tegen die beslissing, maar tevergeefs, het Hof van Cassatie heeft de beslissing bevestigd. Dat betekent dat Toujgani definitief de Belgische nationaliteit mocht verkrijgen. Dat is ondertussen ook gebeurd.
De terugkeer van Toujgani is dus definitief. Hij landde twee weken geleden maandag als een overwinnaar op Brussels Airport en werd daar opgewacht door een welkomstcomité. Tot dat comité behoorde ook een verkozene van de Brusselse islamitische partij Team Fouad Ahidar. Op sociale media doken vervolgens beelden op van de bijna triomfantelijke terugkeer van Toujgani in Molenbeek, waar hij blijkbaar op brede steun kan rekenen.
Mevrouw de minister, ten eerste, werd u ingelicht over de plannen van Toujgani om naar België terug te keren en wat is uw reactie daarop?
Ten tweede, zal Toujgani opnieuw als imam aan de slag kunnen gaan en op welke manier zal gegarandeerd worden dat hij daarbij geen veiligheidsrisico vormt?
Ten derde, zult u, zoals ik al eerder heb gevraagd, aan de Veiligheid van de Staat een nieuwe doorlichting van Toujgani vragen, zodat het veiligheidsrisico opnieuw kan worden ingeschat?
Ten vierde, beschouwt u Toujgani als een haatprediker die thuishoort op de Europese zwarte lijst van haatpredikers, de lijst die u bepleit in uw beleidsnota? Indien niet, waarom niet? Indien wel, welke gevolgen zouden daaraan gekoppeld kunnen worden voor iemand als Toujgani, die zich al op ons grondgebied bevindt en zelfs de Belgische nationaliteit heeft?
18.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer Van Hoecke, ik heb een déjà-entendu. Ik heb in de plenaire vergadering al uitgebreid geantwoord op uw vragen over het dossier. Het is dan ook ietwat verrassend dat u mij opnieuw bevraagt met een interpellatie. Zoals ik al heb aangegeven, was de overheid op de hoogte van de terugkeer van de betrokkene. Gelet op het feit dat hij opnieuw legaal toegang tot het grondgebied heeft, na een gerechtelijke uitspraak die hem de Belgische nationaliteit toekent, was zijn terugkeer niet te verhinderen. Buitenlandse Zaken moest om die reden dan ook een paspoort afleveren.
Er zijn geen beperkingen om als imam te werken. Indien een imam extremistische uitlatingen doet of uitlatingen die vallen onder het begrip haatzaaien, dan wordt dat volgens de strategie extremisme en terrorisme (strategie T.E.R.) besproken op de bevoegde LTF en zal er in dat forum worden besproken welke maatregelen er eventueel moeten worden genomen.
Wat de opvolging door de Veiligheid van de Staat betreft, indien de heer Toujgani in verband wordt gebracht met dreigingen die vallen onder de wettelijke bevoegdheden van de VSSE, zal hij door die dienst worden opgevolgd, conform haar wettelijke opdracht.
Zoals vermeld in mijn beleidsnota pleit ik op Europees niveau voor de creatie van een zwarte lijst met haatpredikers die we de toegang tot het grondgebied zullen kunnen weigeren. Aangezien de heer Toujgani Belg is, zal het evenwel niet mogelijk zijn om hem op die lijst te plaatsen en hem op basis daarvan de toegang tot het grondgebied te weigeren.
Wel werken we intussen aan de verstrenging van de voorwaarden om de Belgische nationaliteit te verkrijgen, en zullen we het gemakkelijker maken om de nationaliteit af te nemen bij bepaalde misdrijven, die uiteraard ook verband zouden kunnen houden met terrorisme of haat prediken.
18.03 Alexander Van Hoecke (VB): Mevrouw de minister, u zult het mij niet kwalijk nemen dat ik hier nog vragen stel over het onderwerp: de commissie is een geschiktere plaats om vragen te formuleren dan de plenaire vergadering, waar de tijd erg beperkt is om een degelijk antwoord te krijgen op heel concrete vragen.
Als ik het goed heb begrepen, bestaat de mogelijkheid dat de Veiligheid van de Staat opnieuw zal nagaan welk dreigingsniveau de heer Toujgani momenteel vertegenwoordigt. Dat lijkt mij een goede zaak.
We staan vandaag natuurlijk voor een voldongen feit. De heer Toujgani is hier en heeft de Belgische nationaliteit. U kunt hem dus niet op een zwarte lijst plaatsen. Ook een verstrenging van de voorwaarden om de nationaliteit te verwerven, is wat hem betreft niet aan de orde, aangezien hij ze al heet.
De situatie is dus heel bizar: een islamitische haatprediker die uitspraken heeft gedaan waarvan mijn maag echt omkeert, kan via een gerechtelijke procedure verplicht onze nationaliteit verkrijgen. Ik heb daar mijn mening over.
Ik heb een motie ingediend. Daarin dringen wij er, ten eerste, op aan dat u minstens aan de Veiligheid van de Staat vraagt om het dossier te herbekijken en een nieuw rapport over het gevaar dat de heer Toujgani vandaag nog vormt, te maken, en dat u laat onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om hem alsnog zijn verblijfsrecht of nationaliteit eventueel te ontnemen.
Ten tweede vragen wij u om het profiel van de aanwezigen van het welkomstcomité dat hij op de luchthaven van Zaventem heeft gekregen, grondig te analyseren. Ik vermoed dat de Veiligheid van de Staat enkelen daarvan reeds in het vizier heeft. Het lijkt mij essentieel dat dat goed wordt opgevolgd. Dat is het minste wat wij op het moment kunnen doen. Als u het meent met de veiligheid van de inwoners van dit land, zijn dat de enige juiste stappen, die wij nu kunnen zetten.
Motions
De voorzitter: Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion, les motions suivantes ont été déposées.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Alexander Van Hoecke en luidt als volgt:
"De
Kamer,
gehoord
de interpellatie van de heer Alexander Van Hoecke
en het
antwoord van de minister van Justitie, belast met de Noordzee,
- overwegende de verontrustende rapporten van de Staatsveiligheid over de ideologie en het extremisme van Mohamed Toujgani;
- overwegende dat de verblijfsvergunning van Mohamed Toujgani werd ingetrokken in 2021;
- overwegende dat het verzoek van Toujgani om Belg te worden gegrond werd verklaard zowel door de Franstalige rechtbank van eerste aanleg als door het hof van beroep, waarbij onder meer gesteld werd dat de informatie van de Staatsveiligheid te vaag en gedateerd zou geweest zijn;
- overwegende dat ook de voorziening in cassatie werd afgewezen;
- overwegende de terugkeer van Mohamed Toujgani naar België op 16 juni 2025 en het feit dat hij ondertussen de Belgische nationaliteit heeft verworven;
vraagt de regering:
- de Staatsveiligheid de opdracht te geven de dreiging van Mohamed Toujgani opnieuw te onderzoeken;
- erop aan te dringen bij de Staatsveiligheid om de aanwezigen die Toujgani verwelkomden bij zijn terugkeer op de luchthaven te screenen en waar nodig verder op te volgen;
- te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om Mohamed Toujgani alsnog de Belgische identiteit te ontnemen en het land uit te zetten, en daartoe ook effectief over te gaan."
[FR]Une motion de recommandation a été déposée par M. Alexander Van Hoecke et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M.Alexander Van Hoecke
et la réponse de la ministre de la Justice, chargée de la Mer du Nord,
- considérant les rapports inquiétants établis par la Sûreté de l'État concernant l'idéologie et l'extrémisme de Mohamed Toujgani;
- considérant que le permis de séjour de Mohamed Toujgani lui a été retiré en 2021;
- considérant que la demande introduite par Mohamed Toujgani en vue d'obtenir la nationalité belge a été déclarée fondée tant par le tribunal de première instance francophone que par la cour d'appel, ces instances ayant notamment établi que les informations de la Sûreté de l'État seraient trop peu précises et trop anciennes;
- considérant que le pourvoi en cassation a également été rejeté;
- considérant que Mohamed Toujgani est revenu en Belgique le 16 juin 2025 et qu'il a entre-temps obtenu la nationalité belge;
demande au gouvernement
- de charger la Sûreté de l'État de réexaminer la menace que représente Mohamed Toujgani;
- d'insister auprès de la Sûreté de l'État pour qu'elle soumette à un contrôle les personnes qui étaient présentes à l'aéroport afin d'accueillir Mohamed Toujgani à son retour en Belgique et d'assurer si nécessaire un suivi de ces personnes;
- d'examiner les possibilités qui existent de déchoir malgré tout Mohamed Toujgani de son identité belge et de l'expulser du pays, et de procéder effectivement à son expulsion."
Een eenvoudige motie werd ingediend door mevrouw Leentje Grillaert.
Une motion pure et simple a été déposée par
Mme Leentje Grillaert.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu
ultérieurement. La discussion
est close.
19.01 Marijke Dillen (VB): De Hoge Raad voor de Justitie heeft in een zeer grondig gemotiveerde aanbeveling nr. 2025/1 van 23 januari 2025 de federale wetgever aanbevolen om grondig na te denken over de opportuniteit om de onttrekkingsprocedure te hervormen wanneer een rechter al maandenlang een zaak in beraad houdt. Die hervorming strekt er in het bijzonder toe praktischere oplossingen te overwegen voor de aanzienlijke vertragingen in het beraad doordat de rechter bij wie de zaak aanhangig is gemaakt, in de loop van het beraad, arbeidsongeschiktheid geworden is en die arbeidsongeschiktheid vervolgens wordt verlengd. In het belang van de goede werking van de rechterlijke orde en van de rechtszoekenden zou die grondige reflectie moeten leiden tot evenwichtige pistes die ertoe strekken de onttrekkingsprocedure te verlichten en de korpschef nieuwe mogelijkheden te bieden, zonder tot contraproductieve of ongewenste effecten te leiden. De HRJ stelt dat het aangewezen is om een grondige reflectie ter zake te voeren en mogelijke hervormingen te bestuderen, zonder te vergeten dat de problematiek vrij complex is en meerdere uitdagingen inhoudt. In de aanbeveling worden er verschillende mogelijkheden uitgewerkt, met verwijzing naar de voor- en nadelen.
Heeft
de minister deze aanbeveling inmiddels bestudeerd? Wat is haar standpunt?
Welke
initiatieven gaat de minister nemen om praktischere oplossingen uit te werken
voor de aanzienlijke vertragingen in het beraad wanneer een rechter bij wie de
zaak aanhangig is gemaakt in de loop van het beraad arbeidsongeschikt is
geworden, dit in het belang van de goede werking van de rechterlijke orde en in
het voordeel van de rechtszoekende?
19.02 Minister Annelies Verlinden: Collega, ik heb aandachtig kennisgenomen van aanbeveling 2025-1 van 23 januari van de Hoge Raad voor Justitie. Mijn diensten buigen zich daar momenteel over.
De aanbeveling vraagt om grondig na te gaan welke mogelijke oplossingen er zijn voor het probleem van de overschrijding van de redelijke termijn voor het in beraad nemen van een zaak wanneer de behandelende magistraat langdurig arbeidsongeschikt is. Momenteel bepaalt artikel 652 van het Gerechtelijk Wetboek dat, wanneer de rechter gedurende meer dan zes maanden verzuimt een zaak te berechten die hij in beraad heeft genomen, zowel de procureur-generaal bij het hof van beroep als iedere partij kan vorderen dat de zaak aan de rechter wordt onttrokken. Volgens het Hof van Cassatie dient dit artikel echter ruim te worden geïnterpreteerd en komt het in feite neer op het niet voldoen aan de verplichting om recht te spreken.
Dat neemt niet weg dat het geval van langdurige arbeidsongeschiktheid van een geadieerde rechter en de tussenkomst van de korpschef in de onttrekkingsprocedure, niet in het Gerechtelijk Wetboek zijn opgenomen.
In zijn aanbeveling pleit de Hoge Raad daarom voor twee andere procedures dan die bedoeld in artikel 652 van het Gerechtelijk Wetboek, met ruimere betrokkenheid van de korpschef. Ten eerste gaat het om een onttrekking in geval van langdurige arbeidsongeschiktheid van de geadieerde rechter. Ten tweede betreft het een automatischere onttrekking in geval van overschrijding van een bepaalde termijn.
Deze aanbevelingen en voorstellen worden in aanmerking genomen in de lopende analyse van de verschillende mogelijke maatregelen om de gerechtelijke procedure te versnellen, zoals ook bepaald in het regeerakkoord.
19.03 Marijke Dillen (VB): Mevrouw de minister, vandaag is de onttrekkingsprocedure eigenlijk zeer ingewikkeld. Het is een complexe problematiek met meerdere uitdagingen. Het is dan ook positief dat de Hoge Raad zelf in de aanbeveling al verschillende mogelijkheden uitwerkt, telkens met verwijzing naar de voor- en nadelen. Ik ben blij te vernemen dat u hierover ook gaat nadenken en hopelijk zo snel mogelijk hiervan werk maakt.
Het incident is
gesloten.
L'incident est clos.
Le président: La question n° 56006122C de M. Van Rooy est reportée.
20.01 Marijke Dillen (VB): Mijnheer de voorzitter, ik verwijs opnieuw naar de schriftelijke voorbereiding van mijn mondelinge vraag.
De
Brusselse forensisch pathologen trekken aan de alarmbel: ze zijn vandaag met
veel te weinig wat tot gevolg heeft dat er te weinig autopsies kunnen worden
uitgevoerd. In Brussel werken er drie, in het hele land amper 21. Dit is de
helft minder dan 2 jaar geleden.
In de
praktijk wordt bij ongeveer 1 % van de sterftegevallen een autopsie
uitgevoerd. Dit is minder dan de 10 % die aanbevolen wordt door de
Europese Unie.
Met
als rechtstreeks gevolg: naar schatting 10 % van de moorden blijft
onopgemerkt. Volgens experten betekent dit dan elk jaar tussen de 70 en 80
moordenaars vrijuit gaan.
De
minister kondigt vier nieuwe forensische centra aan waarvan twee deze
legislatuur zodat er in ons land in totaal zes forensische centra op termijn
werkzaam zullen zijn. Maar pas bij de volgende begrotingsbesprekingen zal dit
thema ter sprake komen, waarbij gevraagd dient te worden of er hiervoor
voldoende middelen zullen komen.
De
minister moet bij prioriteit werk maken om het zogenaamde 'dark number', het
aantal moorden dat door de mazen van het net glipt, aan te pakken.
Kan de
minister hierover meer toelichting geven?
Wat
zijn de oorzaken van de aanzienlijke daling van het aantal forensisch
pathologen?
De
minister heeft naar aanleiding van deze noodkreet aangekondigd dat ze vier
nieuwe forensische centra plant waarvan er twee deze legislatuur moeten worden
gerealiseerd. Kan de minister hierover meer toelichting geven? Zijn er reeds
concrete stappen gezet ter voorbereiding?
De
minister heeft aangekondigd hiervoor middelen te vragen bij de volgende
begrotingsbespreking. Waarom werd deze problematiek niet aangekaart tijdens de
voorbije begrotingsbespreking? Waarom maakt de minister van deze problematiek
geen prioriteit?
20.02 Minister Annelies Verlinden: Mevrouw Dillen, de autopsiegraad in België is lager dan in de meeste andere Europese landen en bijzonder laag in vergelijking met de richtlijn van de Europese Unie.
Als minister van Justitie acht ik het van groot belang om de autopsiegraad in België de komende jaren op te trekken en het dark number aan misdrijven terug te dringen. Daarom ondersteun ik het project van de forensische medische instituten. Dat project moet leiden tot meer gerechtelijke autopsies die uitgevoerd worden volgens hoge wetenschappelijke standaarden.
De bedoeling is een kwaliteitsstandaard uit te rollen over het volledige Belgische grondgebied, zodat overal een gelijkwaardige kwaliteit van autopsies wordt gewaarborgd. De ontwikkeling van dat project vindt plaats binnen een werkgroep, de raad van forensische medische instituten, waarin de twee reeds bestaande forensische medische instituten en alle betrokken actoren op het terrein, zoals het openbaar ministerie, de onderzoeksrechter en het NICC, vertegenwoordigd zijn.
De oprichting van nieuwe forensische medische instituten wordt geleidelijk aan voorbereid binnen de werkgroep en dat in functie van de beschikbare budgetten. Binnen die werkgroep zal een projectoproep worden opgesteld die moet leiden tot de implementatie van de vier extra instituten waarnaar u verwijst. De doelstelling is om twee extra instituten zo snel mogelijk op te richten en de laatste twee te creëren tegen het einde van deze legislatuur. Aangezien het een project betreft dat ik al vanaf de eerste maanden van mijn ambtstermijn heb opgenomen, kunt u bezwaarlijk stellen dat die problematiek geen prioriteit voor mij is, al komt er natuurlijk heel wat bij kijken.
20.03 Marijke Dillen (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Het verheugt me te vernemen dat u het aantal autopsies wilt opdrijven om het dark number te beperken. Volgens schattingen zou ongeveer 10 % van de moorden onopgemerkt blijven. Experts stellen dat dit betekent dat jaarlijks tussen de zeventig en tachtig moordenaars vrijuit gaan. Dat mag uiteraard niet de bedoeling zijn.
Op één vraag kreeg ik geen antwoord, mevrouw de minister. Hebt u zicht op de oorzaken van de aanzienlijke daling van het aantal forensisch pathologen?
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
21.01 Marijke Dillen (VB): In de gevangenis van
Wortel zijn ongeveer de helft van de beveiligingscamera's defect. Het
serversysteem dat een vervaldatum had in 2016 is hopeloos verouderd. De
camera's beginnen uit te vallen of staan stil. Minstens 24 camera's vertonen
gebreken. Het zijn vooral de camera's aan de buitendeuren, zodat de cipiers
niet kunnen kijken wie aan de deur staat.
Begin
juni waren er tijdens de avondwandeling zware vechtpartijen maar omdat de
camera's niet naar behoren werkten, kon niemand worden geïdentificeerd.
Dit
leidt tot een aanzienlijk veiligheidsprobleem. De cipiers zijn bijzonder
ongerust en dat is heel begrijpelijk.
Er moeten dringend nieuwe camera's komen want blijkbaar kunnen de technische problemen niet worden opgelost. Welke initiatieven gaat de minister nemen om hier bij prioriteit aandacht aan te besteden en de nodige budgetten vrij te maken om de camerabewaking volledig in orde te brengen?
21.02 Minister Annelies Verlinden: De problemen binnen het aanwezige camerabeveiligingssysteem in de gevangenis van Wortel vinden hun oorsprong in servers en in software die niet meer ondersteund worden door de leverancier van die producten. De huidige onderhoudsfirma liet weten dat de nodige herstellingswerken om de camera's opnieuw actief te maken een groot risico op totale uitval van de camera's inhouden.
De camera's en de werkstations ondervinden technisch geen problemen, maar de visualisatie van de beelden wel. Het dossier voor het herstellen van de servers en de meest recente videomanagementsoftware te integreren werd intern technisch behandeld en positief geadviseerd. De offerte doorloopt op dit moment de administratieve weg. Na goedkeuring door de bevoegde diensten zullen de werken zo snel mogelijk uitgevoerd worden.
U weet dat de dossiers die goedgekeurd moeten worden, aanbesteed moeten worden. De opening vond plaats op 31 maart. Er was maar één inschrijver, wiens offerteprijs ver boven de ramingen lag, waardoor er geen toewijzing plaatsgevonden heeft. Volgens de Regie heeft de reden van de prijszetting te maken met niet-marktconforme ramingsprijzen, de keuze voor een uitvoeringstermijn van 450 dagen en de gebruikte materialen.
Er is een nieuw marktconform bestek opgesteld, dat voor advies aan de Inspectie van Financiën zal worden voorgelegd. De Regie zal de aangepaste investeringskost ten laste nemen. De uitgaven voor de volledige onderhoudsperiode van tien jaar vallen ten laste van Justitie.
Zoals eerder gezegd vallen werkzaamheden van een dergelijke omvang onder de bevoegdheid van de minister bevoegd voor de Regie der Gebouwen. Bijgevolg zijn de raamcontracten voor dit type herstellingen en vernieuwingen niet actief of beschikbaar voor DG EPI. De bestaande raamovereenkomst voor veiligheidsinstallaties, afgesloten door de Regie, is niet toegankelijk als aankoopcentrale. Men kan enkel vanuit de Regie opdrachten afsluiten.
Bovendien vallen de vernieuwingswerken die nodig zijn om de installatie te herstellen niet onder deze opdrachten. Voor meer details over deze raamovereenkomsten moet ik u dus doorverwijzen naar de minister bevoegd voor de Regie der Gebouwen.
Over de budgetten kunnen we enkel zeggen dat de nodige budgetten verdedigd zullen worden bij de komende budgettaire oefeningen.
21.03 Marijke Dillen (VB): Dank u voor uw antwoord, mevrouw de minister. Ik dring er op aan dat u er zo spoedig mogelijk werk van maakt, want dit leidt effectief tot aanzienlijke veiligheidsproblemen. Ik heb het voorbeeld gegeven van een wandeling begin juni, waar zware vechtpartijen plaatsvonden en waar niemand geïdentificeerd kon worden wegens het niet werken van de camera's. Dat mag toch niet de bedoeling zijn.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
Le président: Les questions n° 56006187C et n° 56006188C de Mme De Wit et n° 56006219C de M. El Yakhloufi sont transformées en questions écrites.
22.01 Alexander Van
Hoecke (VB): In
het jaarrapport van Europol wordt gewaarschuwd voor zogenaamde onlinesektes als
“764" of “Com-netwerken". Het gaat om groepen die onder verschillende
namen actief zijn. Ze omschrijven zichzelf als bijvoorbeeld de No Lives Matter-beweging
of The Com (een verwijzing naar The Community). Intern wordt er geconcurreerd
om zo gewelddadig mogelijk beeldmateriaal te delen of zelf te produceren.
Vooral jongeren worden geviseerd en komen uiteindelijk terecht in een situatie
waarin ze worden aangespoord om extreem geweld te plegen of op zoek te gaan
naar beelden ervan.
Experten
spreken in dat verband ook van nihilistisch terrorisme, terrorisme dat niet
vanuit een bepaalde ideologie gebeurt, maar puur voor het geweld.
Het is
bijzonder verontrustend dat het fenomeen zich voornamelijk richt op jongeren en
kinderen. Europol waarschuwde eerder ook al voor de groep CVLT die slachtoffers
online chanteert om beelden van seksueel kindermisbruik op te nemen en te
delen.
Zijn
er in ons land al gevallen geweest van gewelddaden die duidelijk geïnspireerd
waren door 764 of Com-netwerken? Zo ja, over welke gevallen gaat het en werd er
ook al overgegaan tot vervolging?
Worden
dergelijke onlinegroepen actief opgespoord en gemonitord? Op welke manier gebeurt
dat en hoe verloopt de internationale samenwerking op dat vlak?
22.02 Minister Annelies Verlinden: U zult begrijpen dat ik niet verder kan ingaan op die dossiers.
In het kader van de bestrijding van terroristische en extremistische dreigingen is zowel de Veiligheid van de Staat (VSSE) als het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (OCAD) vertrouwd met het fenomeen van nihilistisch extremisme. Het netwerk 764 is een voorbeeld van een netwerk dat binnen dat fenomeen past. Het achterliggende doel is de samenleving te ontwrichten door extreem geweld en gruweldaden, met de bedoeling een sociaal-darwinistische wereld zonder morele grenzen te creëren.
Daarom volgt de VSSE, binnen het kader van haar wettelijke bevoegdheden, samen met het OCAD en de partners van de strategie TER nauwgezet de dreiging op die uitgaat van nihilistisch extremisme. Dat houdt in dat er een inlichtingenonderzoek wordt geopend naar personen, zoals haatpropagandisten, en naar organisaties die een dreiging vormen inzake extremisme en terrorisme. De belangrijkste personen en groepen in dat kader worden ook besproken tijdens regelmatige overlegmomenten binnen de bestaande structuur van de strategie TER.
Wat de opsporing en monitoring van dergelijke onlinegroepen betreft, is er alvast informatie uitgewisseld met internationale partners. De dienst DJSOC van de federale politie treedt, als BU Internet Referral Unit (EU IRU), op tegen illegale online-inhoud en laat die verwijderen via Europol. DJSOC werkt bovendien actief mee aan de Referral Action Days (RAD) die Europol organiseert.
De recentste RAD’s stonden in het teken van minderjarigen en van jihadistische, extreemrechtse en extreemlinkse propaganda gericht op minderjarigen. Tijdens verscheidene internationale vergaderingen wezen collega’s uit het buitenland ook op de problematiek van netwerken zoals 764 en vergelijkbare groeperingen.
22.03 Alexander Van Hoecke (VB): Dank u wel voor uw antwoorden.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
23.01 Anthony Dufrane (MR):
Madame la ministre, la justice vient de
prononcer une peine de 7 ans de prison ferme à l'encontre d'un jeune homme
de 20 ans, reconnu coupable d'avoir, avec un complice de 19 ans,
piégé, agressé et racketté plusieurs personnes homosexuelles via l'application
Grindr, dans un schéma à répétition assimilable à des guet-apens à caractère
clairement discriminatoire.
Le tribunal
a retenu le mobile de haine fondé sur l'orientation sexuelle, salué par les
parties civiles, et en particulier par Unia, qui s'était constituée partie
civile dans ce dossier. Néanmoins, les peines prononcées restent bien
inférieures aux réquisitions du parquet, ce qui relance un débat sur la
cohérence, la lisibilité et la sévérité des peines dans des dossiers impliquant
des violences à motif homophobe.
Ce
dossier interroge aussi sur la protection concrète des victimes, le rôle des
applications de rencontre, et les messages envoyés en matière de justice
répressive lorsque la haine ciblée s'exerce dans des espaces numériques et
débouche sur des violences physiques.
Mes
questions, madame la ministre, sont: Quel bilan faites-vous de l'application
effective des circonstances aggravantes pour mobile discriminatoire prévues
dans notre droit pénal? Sont-elles suffisamment utilisées par les parquets? Les
peines prononcées dans les affaires à caractère homophobe sont-elles, selon
vous, dissuasives? Dispose-t-on de données précises sur les infractions
motivées par l'orientation sexuelle en Belgique? Les chiffres sont-ils en
recrudescence? Des campagnes de prévention spécifiques sont-elles prévues en
partenariat avec les plateformes de rencontre pour limiter les risques de
guet-apens ciblant les personnes LGBTQIA+?
23.02 Annelies Verlinden, ministre: Le droit pénal belge prévoit effectivement que le mobile discriminatoire aggrave toute infraction. Au vu du verdict de l'affaire que vous mentionnez, nous pouvons donc constater que le droit pénal belge a bien été appliqué. Nous pouvons de plus affirmer que ce mobile a récemment été utilisé dans d'autres affaires. Ce mobile semble donc bien pris en compte par les juges dès lors qu'il est établi.
De plus, la circulaire COL 13/2013 en matière de lutte contre les discriminations a été revue en 2020 et prévoit une sensibilisation des magistrats, du parquet, de l'auditorat du travail, de la police et des services d'inspection sociale concernés à la problématique et à la législation actuelles. Via le mobile discriminatoire, le droit pénal belge permet de prononcer des peines plus lourdes qui peuvent aller jusqu'à doubler le minimum de la peine tout en restant dans la fourchette de peines prévue.
À l'échelle de notre droit pénal, ces changements sont encore assez récents. Dès lors, il est difficile d'évaluer actuellement avec précision cet effet dissuasif. Nous pouvons tout de même supposer que ce risque de peine plus élevé peut avoir un effet dissuasif sur la commission de l'infraction.
Une révision et une réécriture de la circulaire COL 13/2013 relative à la politique d'enquête et de poursuite en matière de discrimination et de crimes de haine ont été effectuées. L'un des objectifs était de disposer de statistiques dans le contexte des crimes de haine, accompagnées de détails sur le motif discriminatoire. Étant donné que les statistiques policières de criminalité les plus récentes sont celles du troisième trimestre 2024, et que les motifs discriminatoires ne peuvent être enregistrés que depuis la fin avril 2024, aucun aperçu cohérent n'est actuellement disponible. Pour cela, des données sur une période plus longue sont nécessaires.
Concernant votre question sur les campagnes de prévention spécifique, je vous renvoie vers le ministre en charge de l'Égalité des chances.
23.03 Anthony Dufrane (MR): Merci madame la ministre pour votre précieuse réponse. Je note bien que la loi étant assez récente, vous ne disposez pas encore de chiffres. Je ne manquerai pas de suivre ce dossier et d'éventuellement vous revenir dans le courant de la législature.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
24.01 Marijke Dillen (VB): Mevrouw de minister, ik verwijs naar de schriftelijke voorbereiding van mijn vraag.
De
overbevolking stelt zich nu ook in de PPS-gevangenissen van Haren en
Nieuw-Dendermonde, gebouwd door de privésector die verder ook verantwoordelijk
blijft voor het onderhoud en de exploitatie van het gebouw. De overheid betaalt
daarvoor jaarlijks een bedrag. In de contracten staat bepaald voor hoeveel
gedetineerden er plaats moet zijn. Dat is logisch want het gebouw lijdt
natuurlijk ook als er meer mensen gehuisvest zijn. Voor die extra slijtage is contractueel een
meerprijs bepaald met die beperking dat er tot een bezetting van 115 procent
kan worden gegaan met een beperkte meerprijs. Pas als de overbevolking meer dan
15 procent wordt stijgt de meerprijs aanzienlijk.
Volgens
het Gevangeniswezen komt de meerprijs neer op een extra uitgave van bijna 20
procent. De meerprijs is bepaald op 15 euro per dag per gedetineerde, cijfer
dat wordt aangepast aan de index. In haar rapport stelde het Rekenhof dat de
financiering van PPS-gevangenissen globaal genomen veel duurder is in
vergelijking met gevangenissen die door de overheid gebouwd worden. Die factuur
wordt nu door de overbevolking die de 15 procent overschrijdt nu nog veel
duurder. Anderzijds is het natuurlijk geen oplossing om de overbevolking aan te
pakken door gevangenen (vroegtijdig) vrij te laten.
1. Kan
de minister hierover meer toelichting? Hoe groot is de overbevolking in Haren
en hoeveel in Nieuw-Dendermonde?
2. Wat
zijn de financiële gevolgen voor Justitie?
3.
Werd een eventuele meerkost gebudgetteerd in de begroting? Zo nee, wat zijn de
gevolgen hiervan voor Justitie in het algemeen, en de PPS-gevangenissen waarvan
sprake in het bijzonder?
4.
Welke maatregelen worden er genomen om hier een oplossing te bieden teneinde de
meerprijs te beperken (zonder evenwel gevangenen (vroegtijdig) vrij te laten)?
24.02 Minister Annelies Verlinden: Mevrouw Dillen, op 27 juni zaten in de gevangenis van Dendermonde 527 gevangenen, terwijl de gevangenis een capaciteit heeft van 444 plaatsen. In de gevangenis van Haren zaten dezelfde dag 1.176 gedetineerden, terwijl er een capaciteit is van 1.190 plaatsen. De situatie in de gevangenis van Haren verschilt van die van de gevangenis van Dendermonde, omdat daar de 15 %-regel wordt berekend per gebouw gezien het zeer uitgebreide karakter van de hele site. Globaal gerekend overschrijdt men daar dus nog niet 15 %, maar is dat slechts in sommige delen het geval, met name in het arresthuis.
De DBFM-overeenkomsten (Design, Build, Finance & Maintain) bepalen dat in geval van een overschrijding van het gevangenisbevolkingscijfer tot 115 % van de basiscapaciteit, er per gedetineerde meerkosten worden aangerekend voor catering en wasserijdiensten. Indien 115 % wordt overschreden, worden extra kosten voor onderhoudsactiviteiten aangerekend, omdat een dergelijke toename van de gevangenisbevolking een impact heeft op de geplande onderhoudswerkzaamheden.
Met toepassing van die regels werden voor het eerste kwartaal van 2025 de volgende bedragen betaald: voor de gevangenis van Haren werd een extra bedrag van 40.680,15 euro betaald en voor de gevangenis van Dendermonde een bedrag van 5.141,97 euro. Op zich wijkt dat mechanisme niet af van wat zich voordoet in niet-DBFM-gevangenissen, doordat bij elke begrotingscontrole en -opmaak rekening wordt gehouden met volume-effecten. Anders gezegd, bepaalde uitgaven voor gedetineerden worden bij elke begrotingsopmaak opnieuw geraamd en bijgestuurd afhankelijk van de reële gevangenisbevolkingscijfers.
Het Commissariaat-generaal Penitentiaire inrichtingen (DG EPI) heeft geen impact op de instroom van gedetineerden. Bijgevolg kan de budgettaire impact niet op voorhand worden geraamd. Bij iedere stijging van kosten dient dus te worden gezocht naar budgettaire oplossingen afhankelijk van de wijzigende volume-effecten. Dat geldt dus niet alleen voor de DBFM-gevangenissen, maar ook voor de andere gevangenissen, wat de algemene kosten betreft.
24.03 Marijke Dillen (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
25.01 Alexander Van
Hoecke (VB): Beelden
van seksueel kindermisbruik gemaakt door artificiële intelligentie (AI) komen
wereldwijd steeds vaker voor. Dat blijkt uit een rapport van de Internet Watch
Foundation (IWF), een Britse organisatie die beelden van kindermisbruik op het
internet monitort. De organisatie kreeg in 2023 53 meldingen van
AI-gegenereerde beelden. In 2024 ging het al om 245 meldingen. Nog
verontrustender is het aantal beelden dat die meldingen vertegenwoordigen. In
2024 ging het om 7.644 illegale beelden en video's.
Ook
andere organisaties zien een toename. Het National Center for Missing and
Exploited Children (NCMEC) bijvoorbeeld, meldt een stijging van maar liefst
1.325 procent in meldingen rond AI-misbruik. Van 4.700 in 2023 tot 67.000 dit
jaar.
Beelen
van seksueel kindermisbruik, wat hun herkomst ook is, gaan wereldwijd rond.
Volgens Yves Goethals, het hoofd van de cel Kindermisbruik bij de federale
politie, is er ook in België sprake van een stijging. Goethals spreekt over
internationale netwerken die hun eigen AI-platformen ontwikkelen met als doel
beelden van seksueel kindermisbruik te maken en die er een verdienmodel van
maken.
Europol
organiseerde in februari Operatie Cumberland, gericht op het gebruik van AI bij
beelden van kindermisbruik. Daarbij werden in 19 landen, waaronder België, 25
verdachten gearresteerd die betrokken waren bij een platform gebruikt om
beelden van AI-kindermisbruik te genereren en verspreiden.
Child
Focus zegt zelf nog geen grote toestroom aan meldingen gekregen te hebben, maar
beseft welke enorme stijging er op hen afkomt.
Zijn
er via het opsporingsprogramma Arachnid al AI-gegenereerde beelden van seksueel
kindermisbruik gevonden? Zo ja, hoeveel en worden deze op een specifieke manier
behandeld?
Welke
samenwerking bestaat er vandaag tussen Justitie, Child Focus, Europol en
AI-platformen zelf om AI-beelden van kindermisbruik op te sporen en te
bestrijden?
In het
Europees Parlement werd recent een richtlijn gestemd om een uniform wettelijk
kader te creëren in de hele EU om alle vormen van online kindermisbruik te
bestrijden. Daaronder valt ook een uniform verbod op het maken, bezitten en
verspreiden van AI-gegenereerde beelden. Volstaat het Belgisch wettelijk kader
vandaag of zullen er op basis van de richtlijn nog aanpassingen moeten
gebeuren? Zo ja, dewelke en hoe en wanneer zullen deze geïmplementeerd worden?
25.02 Minister Annelies Verlinden: Collega Van Hoecke, na een eerdere vraag van uw collega Depoortere, waarin ons Belgische voorstel tijdens het EU-voorzitterschap om op Europees niveau te komen tot een verordening in de strijd tegen seksueel kindermisbruik online werd weggezet als chat control, ben ik vandaag tevreden te vernemen dat u deze strijd als een prioriteit beschouwt. Ik hoop dan ook dat u toekomstige voorstellen voor meer Europese harmonisatie inzake dataretentie en gegevensbewaring in het kader van gerechtelijke onderzoeken zult kunnen steunen.
De situatie is werkelijk schrijnend. Onze ordehandhavingsdiensten worden geconfronteerd met een wildgroei aan steeds extremere beelden van kindermisbruik, die zij moeten bestrijden met een zeer beperkt wettelijk kader. De geavanceerde tool Arachnid detecteert AI-gegenereerde beelden van seksueel misbruik op het internet. Analisten van Child Focus markeren die beelden als AI-gegenereerd. Wanneer het om hyperrealistische beelden gaat, worden ze geclassificeerd op basis van leeftijd en type misbruik, net zoals bij beelden van bestaande kinderen. Zo wordt een snelle en effectieve verwijdering van het materiaal mogelijk gemaakt. De exacte omvang van de gegenereerde beelden is onbekend, aangezien de tool beheerd wordt door het Canadese organisatie Canadian Centre for Child Protection.
Wat betreft uw vraag inzake samenwerking, er is de klassieke samenwerking, zoals overeengekomen in het memorandum tussen Child Focus en DJSOC Child Abuse. De samenwerking met Europol verandert niet. DJSOC Child Abuse blijft inlichtingen uitwisselen en samenwerken in concrete dossiers, waarbij de betrokkenheid van de verschillende lidstaten wordt bepaald door de aard van het internationaal onderzoek.
Wat justitie betreft, hier werd intern overleg over gepleegd en binnenkort zal er ook overleg plaatsvinden met de federale politie. De werkzaamheden inzake de herschikking van de Europese richtlijn seksueel kindermisbruik zijn onlangs een belangrijke laatste fase ingegaan. Op 17 juni heeft de plenaire vergadering van het Europees Parlement namelijk het rapport van de LIBE-commissie goedgekeurd. Die goedkeuring leidt tot de opstart van de triloogfase, waarin het Europees Parlement, de Raad en de Europese Commissie gezamenlijk streven naar een definitieve tekst van de herziene richtlijn.
Het verbod op het maken, bezitten en verspreiden van AI-gegenereerde beelden van seksueel misbruik van kinderen wordt inderdaad in de herziening van de richtlijn vooropgesteld, maar het ligt op dit moment nog ter discussie op welke manier dat zal gebeuren.
Op 24 juni heeft het onderhandelingsteam van de FOD Justitie een vergadering georganiseerd waarin de voortgang van dit dossier werd besproken. Het standpunt van alle experts werd gevraagd ter voorbereiding van de trilogen, die vanaf september op kruissnelheid komen. Zowel het onderhandelingsteam van de FOD Justitie als de bevraagde experts houden uiteraard rekening met de bestaande Belgische wetgeving en trachten tot de best mogelijke compromistekst te komen. Op dit moment zijn de teksten dus nog in volle onderhandeling.
25.03 Alexander Van Hoecke (VB): Dank u wel voor uw antwoord, mevrouw de minister.
Wat u juist zegt over chat control is mij niet geheel duidelijk. Het is geen term, voor alle duidelijkheid, die ik heb uitgevonden. Verschillende privacy-experts zijn het erover eens dat daar wel degelijk heel wat risico’s mee verbonden zijn. Ik denk dat het terecht is om daarover bezorgdheden te uiten, maar daar gaat het vandaag helemaal niet over.
Ik wil nog meegeven dat ik het heel belangrijk vind – dat doen we ook in dit land – dat we beelden van seksueel kindermisbruik die met AI zijn gemaakt, op geen enkele manier anders zouden behandelen of als minder erg zouden beschouwen dan effectieve beelden van seksueel kindermisbruik. Vaak wordt gedacht dat er geen fysiek slachtoffer is bij AI-beelden en dat het dan iets minder erg is, maar dat is absoluut niet het geval.
Ik ga de rest van uw antwoord nog eens heel aandachtig bekijken, maar ik denk dat het zeker iets is waar we ons zorgen over moeten blijven maken. Zo goed als elke organisatie die ermee bezig is, zegt dat ze zich maar al te goed bewust zijn van de golf – de tsunami – van AI-beelden die op ons afkomt en van de uitdagingen die daarmee gepaard gaan.
AI zal in de toekomst nog fantastische mogelijkheden bieden, maar net als bij elke vorm van technologie, zoals dat ook het geval was bij het internet, komen er ook heel wat gevaren bij kijken.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
26.01 Marijke Dillen (VB): Mevrouw de minister, er is al enige tijd groot protest in Schilde en omgeving, ook in uw gemeente, over de mogelijke opening van een asielcentrum op het mooie domein van de Paters van Scheut. Men bericht mij dat de eigenaars van dat domein parallel met de besprekingen met Fedasil ook besprekingen voeren met Justitie en de Regie der Gebouwen om in de voormalige eigendom van de Paters van Scheut een detentiehuis te openen.
Kunt u dat bevestigen en hierover meer toelichting geven? Indien de berichten kloppen, welke gedetineerden komen dan in aanmerking om hier te verblijven? Het betreft een zeven hectare groot domein, waar nog een aantal tekenen en overblijfselen van het christelijk geloof te zien zijn, zoals het kerkhof waar missionarissen begraven liggen. Ik weet niet of u dat al ooit eens heb bezichtigd, maar dat is een heel mooi kerkhof. Indien hier een detentiehuis komt, zullen de graven dan niet worden geruimd, maar wel extra beschermd worden?
26.02 Minister Annelies Verlinden: Collega Dillen, ik kan daar kort over zijn, want ik kan die informatie niet bevestigen. Er ligt momenteel bij mijn weten geen voorstel op tafel om een detentiehuis in Schilde te openen.
Het staat de eigenaars uiteraard vrij om contact op te nemen. De realisatie van detentiehuizen vormt een onderdeel van het actieplan om meer capaciteit te creëren. Elke mogelijke locatie is dan ook welkom, maar uiteraard moet er een grondige analyse plaatsvinden, voordat er gesprekken kunnen worden opgestart. Het spreekt immers voor zich dat niet elke site of locatie, om welke reden dan ook, geschikt is voor een detentiehuis.
26.03 Marijke Dillen (VB): Mevrouw de minister, ik begrijp uit uw antwoord dat er op het ogenblik geen gesprekken met Justitie lopende zijn over de oprichting van een detentiehuis op die locatie. U bent wel de bevoegde minister van Justitie.
L'incident est clos.
Het incident
is gesloten.
Le président: Les questions n° 56006466C de Mme Van Vaerenbergh, n° 56006475C de M. Ribaudo et n° 56006476C de M. Van Tigchelt sont reportées.
27.01 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, ik verwijs naar de tekst van mijn vraag zoals ingediend.
Mevrouw
de minister, de fraude bij het magistratenexamen van 2024 werd door HUMO
nauwkeurig gereconstrueerd. We weten dat een lid van de examencommissie de
examencasus heeft doorgespeeld aan meerdere kandidaten. Voornamelijk met
familiale of professionele connecties in de West-Vlaamse magistratuur.
De
feiten kwamen aan het licht dankzij twee advocaten die als klokkenluider
optraden. Zij stelden vast dat een stagiair op hun bureau op voorhand toegang
had tot de examenvragen.
In
plaats van volledige transparantie en bescherming van deze klokkenluiders,
riskeert een van hen nu vervolging voor hacking, terwijl kandidaten die
mogelijks van fraude profiteerden intussen geslaagd zijn voor hun examen.
De
geloofwaardigheid van het examenproces en van justitie zelf dreigt hierdoor
zwaar te worden ondermijnd. Hierbij heb ik de volgende vragen:
Deelt
u de bezorgdheid dat de behandeling van de klokkenluiders (waaronder een
strafrechtelijke vervolging wegens hacking) een afschrikkend effect kan hebben
op toekomstige meldingen van wantoestanden binnen justitie?
Moet
er een meldpunt zijn voor fraude, waarbij meldingen grondig onderzocht worden?
Welke
maatregelen neemt u om te verzekeren dat kandidaten die dankzij fraude slaagden
voor het examen, niet alsnog als magistraat aan de slag kunnen gaan?
Wordt
er overwogen om het examenproces in de toekomst onafhankelijker te organiseren,
bijvoorbeeld met externe validatie, meer transparantie of audits?
27.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer Van Hecke, opnieuw: gelet op de scheiding der machten kan ik niet ingaan op lopende strafonderzoeken. Het komt de rechterlijke orde toe om, met inachtneming van alle feitelijke gegevens, de gepaste conclusies te trekken inzake de al dan niet vervolging van de betrokkenen.
De fraude die aan het licht is gekomen naar aanleiding van het magistratenexamen, georganiseerd door de Hoge Raad, is in elk geval een zeer ernstig gegeven. Ik denk dat we het er allemaal over eens zijn dat het vertrouwen in Justitie daardoor ernstig is beschaamd. Ik stel evenwel vast dat de rechterlijke orde optreedt via de lopende strafonderzoeken en tuchtprocedures. Ik ga er dan ook van uit dat de bevoegde instanties op gepaste wijze zullen oordelen ten aanzien van de vermeende daders.
De Hoge Raad is een onafhankelijk grondwettelijk orgaan en beschikt exclusief over de bevoegdheid tot organisatie van de magistratenexamens. Dat betekent dat ik, als lid van de uitvoerende macht, niet kan tussenkomen in de concrete organisatie of de inhoudelijke beoordeling van die examens. Die autonomie is essentieel om de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht te waarborgen.
De Hoge Raad heeft naar aanleiding van die zaak de examenprocessen van haar benoemings- en aanwijzingscommissie geëvalueerd. Dat gebeurde onder meer door zes externe deskundigen, onder wie experts in fraudebestrijding. In een rapport stellen zij een aantal concrete aanbevelingen voor die de werking van de Hoge Raad kunnen versterken. Het rapport, dat dateert van 29 november 2024, kan worden geraadpleegd via de website van de Hoge Raad. Uiteraard zullen we daarmee verder aan de slag gaan, omdat alles moet worden vermeden wat het vertrouwen in Justitie kan beschamen of aantasten.
27.03 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord. Ik begrijp dat u niet kunt ingaan op het dossier zelf, waarvoor alle begrip. Wat mij echter ook zorgen baart, is de manier waarop wordt omgegaan met de klokkenluiders, met de personen die de melding hebben gedaan. Daaromtrent hebt u niet meteen een antwoord gegeven. Straks komen we mogelijk in een situatie terecht waarin de mensen die de fraude aan het licht hebben gebracht, vervolgd worden, terwijl deelnemers aan het examen mogelijk toch worden benoemd tot magistraat. De vraag is dan ook hoe u daartegenover staat en hoe u daarnaast zult omgaan met de benoemingen.
De voordrachten voor benoemingen gebeuren door de Hoge Raad en worden vervolgens aan u als minister bezorgd, maar hoe zult u reageren mocht blijken dat voorgesteld wordt om magistraten te benoemen die op een of andere manier betrokken waren bij de examenfraude? Ik besef dat het een bijzonder delicate en misschien deels hypothetische vraag is. Toch blijft het een belangrijke kwestie.
De behandeling van de klokkenluiders blijf ik problematisch vinden, omdat het een gevoel van onrechtvaardigheid oproept. Ik denk dat het bijzonder veel moed vergt voor een advocaat om melding te maken van onregelmatigheden bij een stagiair. Uit het artikel in Humo, waarin het hele gebeuren wordt gereconstrueerd, blijkt duidelijk dat dat – als het klopt – geen evidente stap is geweest. Als de aangever vervolgens wordt vervolgd, vrees ik dat werkgevers in de toekomst wel twee keer zullen nadenken voor ze nogmaals zo’n stap zetten als ze iets gelijkaardigs vaststellen.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
Le président: Nous en arrivons à la fin de notre ordre du jour. Mme Vandeberg m'a également demandé le report de sa question 56006509C. Il nous restait donc les questions 56005931C et 56005998C qui ont été transformées en questions écrites. Je n'ai pas reçu d'autres demandes pour les questions 56006484C et 56006502C. En vertu de l'article 127, § 10, du Règlement, je les considère comme retirées.
Je tiens à remercier les collègues qui s'en sont référés à leurs questions écrites, ce qui nous a permis de gagner du temps et de pouvoir traiter toutes les questions. Je remercie aussi Mme la ministre qui a donc fait de longs monologues. Cela nous permet de traiter les questions de tout le monde.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.13 uur.
La réunion publique de commission est levée à 17 h 13.