Séance plénière |
Plenumvergadering |
du mercredi 18 octobre 2006 Après-midi ______ |
van woensdag 18 oktober 2006 Namiddag ______ |
La séance est ouverte à 14.01 heures par M. Herman De Croo, président.
De vergadering wordt geopend om 14.01 uur door de heer Herman De Croo, voorzitter.
Ministre du gouvernement fédéral présent lors de l'ouverture de la séance:
Tegenwoordig bij de opening van de vergadering is de minister van de federale regering:
Guy Verhofstadt.
Le président: La séance est ouverte.
De vergadering is geopend.
Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises en annexe du compte rendu intégral de cette séance.
Een reeks mededelingen en besluiten moet ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij zullen in bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen worden.
Greta D'hondt, pour raisons
de santé / wegens ziekte;
Geert Versnick, UIP / IPU.
01 Discussion de la déclaration du gouvernement
01 Bespreking van de verklaring van de regering
L'ordre du jour appelle la discussion de la déclaration du gouvernement.
Aan de orde is de bespreking van de verklaring van de regering.
Collega’s, ik heb daarnet de verdeling van de spreektijd laten rondgaan, zoals wij hem min of meer zijn overeengekomen.
Mijnheer de eerste minister, voor de bespreking van de verklaring van uw regering, die u gisteren hebt afgelegd, heb ik het volgende, benaderende voorstel inzake sprekers en spreektijd.
Ik zal over een paar ogenblikken beginnen met Pieter De Crem. Ensuite, je donnerai la parole à Melchior Wathelet, dan Gerolf Annemans, dan Thierry Giet, Alfons Borginon, Daniel Bacquelaine, Dirk Van der Maelen en Koen T’Sijen, Jean-Marc Nollet, Patrick De Groote en Patrick Cocriamont. Meer gespecialiseerd volgen dan Hendrik Bogaert, Hagen Goyvaerts en Carl Devlies.
Deze sprekers zullen wij vandaag aan het woord trachten te laten komen.
En ce qui concerne demain matin, plusieurs orateurs sont déjà inscrits:
- 4 pour la Justice,
- 2 pour les Affaires étrangères,
- 1 pour la Mobilité,
- 3 pour les Affaires sociales,
- 1, Mme Gerkens, pour l'Énergie.
Nous tenterons de terminer la séance du matin vers 13 heures et nous reprendrons ensuite nos activités lors de la séance de l'après-midi.
Het woord is aan Pieter De Crem als eerste spreker bij de bespreking van de verklaring van de regering.
Mijnheer De Crem, u hebt het woord.
01.01 Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, collega’s, gisteren heeft u uw beleidsverklaring als bedachtzaam, vastberaden en geëngageerd beschreven. Voor ons en voor de meerderheid van de mensen in dit land was die regeringsverklaring veeleer zelfvoldaan, ongeloofwaardig en misleidend. Dat is de belangrijkste vaststelling die wij vandaag willen doen. U heeft zichzelf een soort van grote onderscheiding toegekend na alle verschrikkelijke gebeurtenissen die we dit jaar hebben meegemaakt. U kan niet anders dan met mijn fractie besluiten dat u in een soort ivoren toren heeft geleefd, wanneer u de impact van deze gebeurtenissen niet heeft ingeschat.
We zitten met een regering die een tekort van vijf miljard euro moet wegwerken. Dat is wat wij hebben meegemaakt. Het is doodgewoon ongeloofwaardig dat men zegt geen ruzie gemaakt te hebben, niet samengebleven te zijn om vijf miljard euro te zoeken, maar te zijn samengekomen om vijf miljard euro uit te geven. Dat is eigenlijk de essentie van de begrotingsbesprekingen zoals wij ze gisteren hebben gehoord. Dat is iets wat voor ons niet kan. Er worden ons heel wat zaken wijsgemaakt en de bevolking denkt die smoezen ondertussen wel door te hebben.
Het meest tot de slechte verbeelding sprekende gebeuren was toch wel het korte verblijf van Amerikaans vicepresident Al Gore hier in België, waarbij een ontmoeting met onze eerste minister wordt aangewend om de belastingen te verhogen. Dat is onuitgegeven, collega’s: er komt iemand, die stelt een filmpje voor en van de weeromstuit verhoogt Verhofstadt met de liberalen de belastingen. Dat is dus het meest beklijvende feit van deze regeringsverklaring zoals wij die gisteren hebben gehoord. Dat is een echt schaamteloos gebeuren. Ik kan u nu al zeggen dat uw hardwerkende Vlaming die lastenverhoging op de verpakkingen niet pikt! U moet echt eens bij de mensen gaan luisteren: men vindt dit echt een hold-up op het inkomen.
Collega’s, waarom zou men de regering en de eerste minister nog geloven? Zeg dat eens eerlijk. U zou in 2003 de solidariteitsbijdrage op de pensioenen afschaffen. Herinnert u zich dat nog, collega’s? U hebt op dit spreekgestoelte verklaard dat de solidariteitsbijdrage zou worden afgeschaft. Dat is nooit gebeurd.
De verkiezingen 2004. U zwoer op uw eigen hoofd en op dat van de regering dat de spaarder die zijn geld in het binnenland zou beleggen daarop nooit een eurocent belastingen zou moeten betalen. Wat hebt u het daaropvolgende jaar gedaan? U hebt toch wel een beurstaks ingevoerd.
Dat is de geloofwaardigheid, jaar na jaar, volgens hetzelfde stramien. Er wordt gezegd dat we minder belastingen zullen betalen en het eindigt met een belastingverhoging. Dat is voor ons totaal ongeloofwaardig. Wij vinden uw beleidsverklaring dan ook misleidend. Ik denk dat de mensen heel goed zullen weten wat zij van u en uw verklaring moeten denken.
U zult volgens mij voorspelbaar zijn en ons minstens onderbreken – het verwondert mij dat het nog niet is gebeurd – en ons in de categorie van de verzuurden indelen. Wij zullen verzuurd zijn.
Een aantal voorstellen van die verzuurde partij waren toch niet zo belegen aangezien wij immers hebben gezien dat heel veel van de voorstellen die u nu – en in het verleden – hebt opgenomen van ons zijn gepikt. Met andere woorden, u vindt dat het werk dat wij leveren toch niet zo slecht.
Ik zal een aantal voorstellen opsommen: de welvaartsaanpassing van de uitkeringen, het voorstel voor het uitbetalen van de kleine pensioenen, de lastenverlaging op de overuren, de fiscale aftrekbaarheid van de renovatie- en de aanpassingswerken door de eigenaar-verhuurder, de kostenloze verplichte registratie van de huurcontracten, een belastingvermindering voor roetfilters en de verhoogde kinderbijslag voor de kinderen van zelfstandigen.
Dat zijn allemaal christendemocratische voorstellen van een verzuurde partij die blijkbaar niet belegen zijn. De inspiratie bij paars is op en u pleegt piraterij op onze ideeën. U hebt met een dubbele tong gesproken. Bij gebrek aan inspiratie hebt u onze voorstellen overgenomen.
01.02 Eerste minister Guy Verhofstadt: Mijnheer de voorzitter, ik vat de uiteenzetting van de heer De Crem even kort samen.
De voorzitter: Hij is nog maar net begonnen.
01.03 Eerste minister Guy Verhofstadt: Hij is nog maar net begonnen, maar men kan zijn betoog nu al kort samenvatten. Ik heb gemerkt dat hij een probleem heeft met twee maatregelen maar voornamelijk met de maatregel met betrekking tot de verpakkingsheffing.
01.04 Pieter De Crem (CD&V): Nee.
01.05 Eerste minister Guy Verhofstadt: In zijn programma staat het er vol van dat er maatregelen moeten komen. Bij de eerste maatregel die wordt genomen, heeft de heer De Crem echter al schrik. Hij trekt zich onmiddellijk terug. Men mag spreken over Kyoto en over de CO2 maar men mag geen maatregelen nemen.
Ik rond af, mijnheer de voorzitter. Ik merk dus dat hij met één maatregel een probleem heeft. Dan somt hij – eigenlijk veel beter dan ik dat gisteren gedaan heb – alle positieve maatregelen op die deze regering genomen heeft. Ik vraag mij dan af waarom hij zo negatief is.
De voorzitter: Laat de heer De Crem zijn speech houden. Hij was maar net begonnen.
01.06 Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer Verhofstadt, als u iets aan Kyoto wil doen - u hebt een zin uit uw geschreven tekst niet voorgelezen, namelijk die over de malariamug en de toename van de geboorte van haar larven - dan zou ik wel eens willen weten wat u en uw partij vinden van het moratorium dat van toepassing is op de kerncentrales. Gaan we ze nu openhouden of niet? Dat zou veel interessanter zijn dan met Al Gore te dineren en van de weeromstuit een nieuwe belasting in te voeren. Dat is immers wat er gebeurd is en dat weten de mensen maar al te goed. Dat gebeurt nota bene onder luid applaus. Over lastenverlagingen zijn we het allemaal eens maar lastenverhogingen gebeuren in dit land met applaus van op de liberale banken. Ik was gisteren beschaamd in uw aller plaats.
Mijnheer de voorzitter, collega’s, verschrikkelijke gebeurtenissen hebben zich sinds het voorjaar voltrokken. Wij spreken niet over incidenten. Paars verdoezelt dat altijd als een soort incidenten, belangrijke gebeurtenissen zijn incidenten: het Centraal Station in Brussel, de moorden in de buurt van de Antwerpse Grote Markt, de man die werd gemolesteerd op een bus, de verdwenen meisjes in Luik. Het zijn verschrikkelijke uitwassen van de wijze waarop onze maatschappij de voorbije jaren is geëvolueerd. De individualisering moest en zou zegevieren. Welnu, het resultaat hebben we sinds het voorjaar van dit jaar gezien.
U bent er niet in geslaagd, met uw partij, noch met de socialisten, om in uw vernieuwingsdrang een nieuw werkbaar samenlevingsmodel naar voren te schuiven, waarin voor ons warmte, respect en genegenheid centrale begrippen zijn. Dat is een gigantische mislukking.
Collega’s, het is voor ons onaanvaardbaar – en ik benadruk dat nogmaals – dat de hardwerkende landgenoten op de kleintjes moeten letten, terwijl de regering grossiert in fouten. Want dat is toch wel de vaststelling. Minister Reynders is het lachen nog niet verleerd, maar hij is wel de grote kapitein, hij is de grossier in de fouten, in het onzorgvuldig omspringen met belastinggelden.
Inderdaad, wat is er dit jaar allemaal niet gebeurd? Het is jammer dat collega Somers geen deel meer uitmaakt van deze Kamer, maar ik zou graag eens met hem het lot bekijken dat de hardwerkende Vlaming is beschoren.
Er was een rekenfout van bijna 900 miljoen euro bij Financiën. 900 miljoen euro! Dat is geen rekenfout, dat is een onaanvaardbare blunder! Ik weet niet of u zich nog herinnert dat mevrouw Van den Bossche in deze Kamer victorie kwam kraaien toen zij van de petroleumsector 12 miljoen euro had losgepeuterd. Ik weet niet of u zich dat nog herinnert? Om haar woorden wat kracht bij te zetten maakte zij de omrekening naar oude Belgische franken en zij zei: juicht, landgenoten, juicht, ik heb die petroleumsector 500 miljoen oude Belgische frank kunnen ontfutselen. Welnu, mijnheer de eerste minister, mijnheer de minister, die 900 miljoen euro die u zich hebt misrekend, is 36 miljard oude Belgische frank. Dat is 76 keer het bedrag dat de petroleumsector zou bijdragen in de stookoliekorting en dat toen door de regering werd aangekondigd als un montant considérable, een aanzienlijk bedrag. Dan vraag ik mij wel af wat die 900 miljoen euro is die u bent misgelopen.
Dat mogen wij deze keer absoluut niet vergeten.
Wat is er nog gebeurd met de hardwerkende Vlaming? De hardwerkende Vlaming leeft in een gespleten wereld. Enerzijds is er de aankondiging van de regering en van de liberalen: "Juicht, hardwerkende landgenoot, juicht, de belastingen dalen, u leeft bijna in een belastingparadijs." Anderzijds blijkt uit een studie van de OESO die niet manipuleerbaar is, dat wij na Denemarken en Zweden het land zijn met de hoogste belastingdruk ter wereld. Proficiat op alle banken en zeker op die van de VLD.
(…): (…)
01.07 Pieter De Crem (CD&V): Is het niet waar? Toch wel! De kranten The Herald Tribune en de Financial Times kopten het op hun eerste pagina.
Wat is er nog meer gebeurd met die hardwerkende Vlaming?
01.08 Eerste minister Guy Verhofstadt: Mijnheer de voorzitter, ik wil de heer De Crem niet onderbreken, maar als zijn beweringen helemaal niet stroken met de feiten, moet ik die wel weerleggen. Hij zit hier een aantal zaken te debiteren die niet kloppen.
01.09 Pieter De Crem (CD&V): (…)
01.10 Eerste minister Guy Verhofstadt: Er zijn twee mogelijkheden. Een eerste mogelijkheid is dat we de heer De Crem laten voortdoen, en dan zou er een verkeerde indruk kunnen ontstaan. Dat mag niet natuurlijk. Dat kunnen wij niet laten gebeuren.
De belastingdruk op arbeid is het voornaamste.
01.11 Pieter De Crem (CD&V): De OESO.
De voorzitter: Wilt u kort zijn, mijnheer de eerste minister?
01.12 Eerste minister Guy Verhofstadt: Ik zal kort zijn als men mij niet onderbreekt.
Ik wil gerust verantwoordelijk zijn voor de
stijging van de belastingdruk die het gevolg is van het dalen van een aantal
belastingen. De registratierechten en de successierechten bijvoorbeeld, dalen
en brengen meer op. De belastingen op arbeid dalen in het algemeen, daardoor
zien wij ook meer economische activiteit, meer jobs die worden gecreëerd en ze
brengen meer op. Voor mij is het geen probleem om daarvoor verantwoordelijk te
zijn. (Tumult)
De voorzitter: Mijnheer de eerste minister, de oppositieleider is pas begonnen, en het is de traditie dat men hem op zijn eigen manier zijn standpunten laat vertolken. U kunt straks een repliek geven, na zijn betoog.
01.13 Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de voorzitter, wij willen dubbele spreektijd!
01.14 Eerste minister Guy Verhofstadt:
Mijnheer de voorzitter, mag ik vragen om… (Tumult)
01.15 Pieter De Crem (CD&V): Dat is niet waar. Het stond geschreven en gedrukt, en ik weet dat u dat niet graag hebt, mijnheer de eerste minister.
Wat is er bovendien – het is jammer dat de heer Somers geen deel uitmaakt van de Kamer – nog meer gebeurd met het geld van die hardwerkende Vlaming? De belastingaangiften worden…
01.16 Minister Didier Reynders: (…) geen debat (…)
01.17 Pieter De Crem (CD&V): Geen debat?!
De voorzitter: U kunt toch niet een spreker na elke drie zinnen onderbreken! De heer De Crem heeft het woord.
01.18 Minister Didier Reynders: (…)
01.19 Servais Verherstraeten (CD&V): (…)
De voorzitter: Laat u de heer De Crem spreken! Mijnheer Verherstraeten, als ik zeg dat de minister de heer De Crem niet mag onderbreken, dan mag u dat ook niet.
01.20 Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de voorzitter, nu wil ik echt mijn betoog voortzetten.
Mijnheer de minister van Financiën, u kohiert jaar na jaar later in. Waarom doet u dat? Zo kunt u, op de kap van de hardwerkende Vlaming, verhinderen dat u dat geld vervroegd moet terugbetalen. U ontsteelt dat geld aan die hardwerkende Vlaming. Dat is de waarheid, en dat weten de Vlamingen ook.
01.21 Minister Didier Reynders: (…)
01.22 Pieter De Crem (CD&V): Dat klopt zeer zeker!
De voorzitter: De regering zal straks repliceren. Mijnheer de minister, laat de heer De Crem zeggen wat hij wenst te zeggen.
01.23 Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de voorzitter, als de ministers mij onderbreken, vraag ik dubbele spreektijd en geen repliek van de regering, want zij heeft al gerepliceerd.
01.24 Minister Didier Reynders: (…) de hardwerkende Vlaming. De fiscale hervorming in 2007 (…)
01.25 Pieter De Crem (CD&V): In 2007? Ik heb het over nu!
De voorzitter: Zo zullen we er niet uit geraken.
01.26 Pieter De Crem (CD&V): Het thema is: bespreking van de regeringsverklaring over haar algemeen beleid, en met de begroting-2006. Daarover zullen we het vandaag hebben, en over niets anders.
De voorzitter: Mijnheer Reynders, laat u de heer De Crem zijn exposé houden. Hij wil zich beperken tot een zekere tijdspanne. Laat hem die tijdspanne nemen.
01.27 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, de heer De Crem heeft gezegd: “Meer lasten voor de hardwerkende Vlamingen”. Mag ik iets zeggen?
01.28 Pieter De Crem (CD&V): Nee.
(...): (...)
De voorzitter: De regering heeft het woord als ze het vraagt.
01.29 Pieter De Crem (CD&V): Ik weet dat het steekt.
(...): (...)
De voorzitter: U kunt straks repliceren. Laat de heer De Crem toch zijn gedachtegang afmaken. Jullie zijn nerveus vandaag.
(…): (…)
01.30 Pieter De Crem (CD&V): Zeker van jullie niet. Nu jullie nog 38% hebben in heel Vlaanderen zijn wij zeker niet bang van jullie.
Mijnheer de voorzitter, de minister van Financiën wil gewoon vermijden dat wij nog spreken over het feit dat er geen fiscale controles zijn. Het is niet De Crem die dat zegt. Het is niet CD&V die het zegt. Het is de nummer één van de administratie van Financiën die zegt dat er gewoon geen controles meer zijn, omdat er geen personeel is. Dat is de waarheid. Uw nummer één van de administratie van Financiën zegt dat.
(...): Nummer twee.
01.31 Pieter De Crem (CD&V): Nummer twee heeft het gezegd, omdat nummer één het niet mocht zeggen. Dat is de werkelijkheid.
Ik zal correct zijn tot in de grootste correctie. Zeg eens, wat is dat nu met al die gebouwen die u verpatst, waarbij alle constructies die u opzet onwettig zijn en niet alleen de toewijzing wordt vernietigd, maar zelfs de hele procedure? Het is bijna fraude. Het is staatsfraude.
De voorzitter: Dat is geen manier van debatteren. Ik ben voorstander van de dialoog, van het debat, maar laat elke spreker zijn gedachtegang toch normaal afmaken.
Dames en heren van de regering en collega's, de heer De Crem heeft het recht te zeggen wat hij wenst te zeggen. De regering kan repliceren op het moment dat zij het nodig acht. Laat iemand toch zijn gedachtegang afmaken.
01.32 Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de voorzitter, dit zijn niet alleen mijn gedachten, maar ook de vaststellingen van de hardwerkende Vlaming. Dit is nog iets anders dan alleen maar mijn gedachten.
(…): (…)
De voorzitter: Laten we alle vragen stellen.
01.33 Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik moet het antwoord van de regering niet hebben want iedereen weet welke schandalige praktijken er zijn toegepast.
Die hardwerkende Vlaming betaalt ook om zich veilig en geborgen te voelen.
(…): Moeten we nog blijven?
01.34 Pieter De Crem (CD&V): Voor ons moet u niet blijven.
Dit is typisch paars: als het debat wordt gevoerd, bent u weg.
De voorzitter: Collega's, premier en vicepremier, wij hebben een afspraak gemaakt qua timing. Ik wil dat die correct wordt gerespecteerd. Dat er wat animo is, stoort niemand, ook de heer De Crem niet, maar hij moet wel de gelegenheid krijgen om zijn standpunt te verwoorden.
01.35 Eerste minister Guy Verhofstadt: (…).
01.36 Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de voorzitter, dit gaat echt niet.
De voorzitter: Mijnheer de eerste minister, nee. De regering kan altijd het woord nemen, maar ik heb ook de plicht om een spreker de kans te bieden zijn gedacht te zeggen.
01.37 Eerste minister Guy Verhofstadt: (…).
De voorzitter: Ik weet dat u ook spreekrecht heeft. Ik ben het daarmee eens, maar ik heb ook de plicht een spreker zich te laten uitdrukken zoals hij dit wenst.
01.38 Pieter De Crem (CD&V): Het Reglement van de Kamer zegt ook dat de regering de tweede dinsdag van oktober haar regeerverklaring moet afleggen.
Wat ondervindt die hardwerkende Vlaming die ook betaalt voor veiligheid en geborgenheid? Hij wordt geconfronteerd met de vlucht van Erdal waar de regering eigenlijk mee opgezet is want het komt haar goed uit dat men met Erdal geen rekening meer moet houden. Wat gebeurt er met de heer Kaplan die ontsnapt? Mevrouw Onkelinx, de bevoegde minister voor Justitie, veinst een gevoel, een gebaar dat wij de man moeten begrijpen en sympathie moeten hebben voor zijn ontsnapping, iets dat niemand kan vermijden. Dat is de wijze waarop men in dit land omgaat met politieke verantwoordelijkheid. Moet ik op alle andere zaken nog terugkeren? Moet ik op het dossier Ait-Oud terugkeren? Het dossier Azzouzi? Of het dossier Hoxha waar voorzitter Somers zich in bevolen opdracht zodanig heeft moeten op profileren, vlak voor de gemeenteraadsverkiezingen om hier en daar nog wat electorale kruimels binnen te halen? Moet ik het daar nogmaals over hebben, mijnheer de eerste minister?
We hebben hier een debat gevoerd over twee essentiële zaken. Ten eerste, wat is een zware crimineel? We weten het nog niet. Volgens mij is een zware crimineel een crimineel die een bepaald gewicht overschrijdt. U hebt van Onkelinx nog steeds niet kunnen bedingen wat een zware crimineel is. Ten tweede, uw veiligheidsadviseur zegt dat meer dan 1.000 vreemdelingen hun straf in het buitenland zullen uitzitten. Weet u collega's, hoeveel buitenlanders hun straf uitzitten in het buitenland? 2 op 1.000. Dat is de wijze waarop u op uw wenken bediend wordt wanneer u vlak voor de gemeenteraadsverkiezingen een soort regeringscrisis omtrent veiligheid de wereld instuurt.
Collega's, het is duidelijk dat het met het land niet goed gaat, zeker niet op het vlak van binnenlands beleid. De minister van Binnenlandse Zaken is heel vaak een vertoever in buitenlandse oorden. Ik zie hem op dit moment ook niet aanwezig. Op het moment dat mevrouw Erdal de mist in ging, was hij er niet. Op het moment dat de heer Hoxha het hazenpad koos, was hij er niet. Hij was alleen maar erg verbijsterd. Hij was erg verbijsterd over de houding van mevrouw Onkelinx, ondanks het feit dat hij op de hoogte was dat Hoxha reeds drie maal naar het buitenland was gestuurd. Dat is politieke verantwoordelijkheid geweest in dit land sinds het voorjaar!
Het is een schande. U zegt het. Niemand kan het beter zeggen dan u.
Wat onze economie betreft, het volende. De concurrentiekracht van de ondernemingen is helaas verslechterd, wat hierover ook wordt mag worden gezegd. U lacht dit weg, maar de concurrentiekracht is verslechterd.
01.39 Minister Didier Reynders: (…)
01.40 Pieter De Crem (CD&V): Nee, dat komt uit de niet-manipuleerbare overheidsdocumenten, mijnheer Reynders. U hebt nog niet de macht om die te manipuleren.
In de competitiviteitindex van het World Economic Forum staan wij op de 33ste plaats, terwijl wij zes jaar geleden op de 17de plaats stonden. Dit is een verpletterende werkelijkheid.
In de Lissabon-index, het kind dat u zo graag aan de borst koestert, hinken wij ongelooflijk achterop. Daar staan wij op de 12de plaats als wij de vroegere EU-lidstaten als referentiepunt nemen. Bij de 25 landen staan wij op de 14de plaats.
Dan is er de werkgelegenheid. Het is vandaag 18 oktober 2006. In 2007, dat is een referentiejaar, zullen de aangekondigde 200.000 of 157.000 jobs - wij willen niet over het precieze aantal discussiëren - er zijn, maar ze zijn er niet, mijnheer de eerste minister. Het zijn er geen 200.000. Van die 157.000, hoe waardevol ook, komt een bijzonder groot gedeelte tot stand in de gesubsidieerde arbeidsmarkt, namelijk via de dienstencheques. Dat is geen echte tewerkstellingscreatie, hoe graag u dat ook zou willen.
Ten slotte, u hebt het over creatie van jobs. Ik kan u alleen maar zeggen dat de werkloosheid in ons land is toegenomen. Dat zegt niet de CD&V, niet haar kamerfractie, niet haar senaatsfractie, niet haar voorzitter, maar Eurostat. De werkloosheid bij ons bedraagt 8,6% en dat is meer dan vorig jaar.
Collega's van de socialisten, het dramatische gegeven is dat de jeugdwerkloosheid voor deze regering geen prioriteit is. Ze is namelijk gestegen, mijnheer de eerste minister, van 15,2% in juli 2000 tot 21% in het begin van de zomer van dit jaar.
Dat wil dus zeggen dat tussen 2000 en nu, de jeugdwerkloosheid met een kwart is toegenomen. Daaraan hebt u niets gedaan.
Collega’s, om het beklijvend te maken, moet ik terug naar de metafoor van Somers, over de hardwerkende Vlaming.
Wij hebben twee hardwerkende Vlamingen, namelijk Jan en Veerle. Jan en Veerle hebben twee kinderen en het derde wordt verwacht. Zij wonen samen in een huis dat zij afbetalen. Zij hebben een auto en maken een keer per jaar een reis. Hoe zullen zij er voorstaan op het einde van de regeringsrit Verhofstadt II?
Zij hebben ieder jaar hun belastingbrief te laat ontvangen. Zij moeten de brief laten invullen door een verzekeringsagent of door een bankdirecteur, want hoe meer Van Quickenborne verklaart dat de belastingbrief overzichtelijker wordt, hoe minder mensen de brief kunnen invullen. Dat is de pijnlijke werkelijkheid voor Jan en Veerle.
Als zij geluk hebben, kunnen zij een klein bedrag terugkrijgen, liefst nog op tijd, maar meestal te laat. Dat maakt Jan boos. In de krant leest hij immers dat er te weinig belastingcontroleurs zijn en dat de bedrijven, zeker de bedrijven in Brussel en in Wallonië, niet worden gecontroleerd. Hij kan zijn beroepskosten echter niet langer aftrekken, zoals hij vroeger deed.
Het verhaal is ook het verhaal van de stijgende belastingdruk voor Jan en Veerle. Misschien hebben zij nog even getwijfeld om voor VLD te stemmen, maar in 2003, mijnheer de eerste minister, startte u voor Jan en Veerle met het verhogen van de accijnzen op energie en brandstof. Nadien voerde u voor hen ook nog eens het verschrikkelijke cliquetsysteem in. Zij worden twee keer gestraft voor de hoge brandstofprijzen. (Rumoer.)
De voorzitter: Laat hem uitspreken, mijnheer de eerste minister. U krijgt het woord nadat de heer De Crem zijn voorbeeld geeft gegeven.
01.41 Pieter De
Crem (CD&V): Om te besparen, neemt een van
hen de trein en het openbaar vervoer en zij moeten verdraaid meer betalen voor
het treinabonnement, omdat de brandstofprijzen zijn gestegen. Dat is de
werkelijkheid voor de modale burger in Vlaanderen! (Applaus)
Zij hebben ook nog elektriciteit nodig.
De voorzitter: Mijnheer De Crem, ik heb u uw redenering laten afwerken. Laat de eerste minister nu repliceren.
01.42 Pieter De Crem (CD&V): De liberalisering van de markt heeft ervoor gezorgd dat zij nu na een jaar heffing meer betalen dan vroeger voor hun elektriciteitsverbruik. Dat is de werkelijkheid voor Jan en Veerle.
De voorzitter: Laat de eerste minister nu repliceren.
01.43 Eerste minister Guy Verhofstadt: Mijnheer de voorzitter, wij hebben getracht te luisteren naar de gedachtegang. Wij willen, als het mag in het huidige debat in het Parlement, een korte repliek geven, met namelijk over het cliquetsysteem en de evolutie van de benzine- en vooral van de dieselprijzen.
Het cliquetsysteem hebben wij inderdaad toegepast. Wij hebben echter ook – dat zegt de heer De Crem niet – het omgekeerde cliquet toegepast, waarbij dalingen van de accijnzen werden doorgevoerd. Het gevolg is dat vandaag – elke burger van het land kan het zelf constateren – België na Luxemburg de laagste dieselprijzen van Europa heeft.
Mijnheer De Crem, dat is de realiteit.
01.44 Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer Verhofstadt, mag ik u zeggen dat Jan en Veerle ook nog, op uw aanraden, hebben geïnvesteerd in kapitalisatiebeveks met minstens 40% obligaties en dat ze ook werden aangepakt via een nieuwe belasting? Ze hebben de taks op effecten aan toonder zien verdrievoudigen en moeten van uw ministers een bijpremie betalen om zich te verzekeren tegen natuurrampen, die de regering twintig miljoen euro extra heeft opgebracht. Dàt is de realiteit van de hardwerkende Vlamingen, namelijk dat zij voor u hardbetalende Vlamingen zijn met wie u geen rekening houdt. Nu gaan ze naar hun werk en mogen ze omwille van de ARAB-reglementering geen drank of maaltijden in glas meebrengen, maar wel in aluminium of in andere kunststoffen. Nu mogen ze voor u nog eens betalen om het gat in uw begroting dicht te rijden: dat is de pijnlijke vaststelling voor Jan en Veerle en ze zal door iedereen worden gemaakt!
Mijnheer de voorzitter, mensen voelen zich pas goed als men zich veilig en beschermd weet. Ik daag de collega’s van de meerderheid en de regering uit: de mensen voelen zich niet veilig en zeker niet beschermd. Dat is, helaas, een pijnlijke vaststelling. Onze partij heeft reeds vaak opgeroepen tot een nieuwe dynamiek inzake de hervorming van Justitie en om dit te doen over de partijgrenzen heen. Justitie moet dringend hervormd worden en daarvoor heeft onze samenleving een zo breed mogelijk draagvlak nodig. Het draagvlak van paars is voor ons en voor de mensen in dit land onvoldoende groot daarvoor. Daarom reiken wij u nogmaals de hand om over de partijgrenzen heen samen met ons en anderen te werken om de broodnodige hervorming van Justitie tot werkelijkheid te kunnen brengen. Om die reden, mijnheer de eerste minister, heren ministers, voorzitter, herhalen we nogmaals onze plannen om naar het voorbeeld van de Octopus-hervorming een noodplan voor de strafuitvoering uit te werken. In dit kader plannen wij en pleiten wij voor een uitbreiding van de gevangeniscapaciteit met tweeduizend cellen om de overbevolking tegen te gaan.
01.45 Eerste minister Guy Verhofstadt: (…)
01.46 Pieter De Crem (CD&V): Dat zal wellicht niet mogelijk zijn, mijnheer de eerste minister. Als u nog eens één miljard euro zult besparen op de departementen, denk ik dat er, in plaats van dat er capaciteit bijkomt, nog capaciteit zal verminderen. U moet nogal wat lef hebben om te zeggen dat alles mogelijk zal worden gemaakt in het plan van Justitie als u de elementaire middelen ontneemt aan de departementen om hun werk te doen. En dat weten de ambtenaren ook wel.
Ik herhaal dat ik pleit voor tweeduizend bijkomende cellen.
Wat de strafuitvoeringsrechtbanken betreft, gaat u in op ons voorstel om die van zes naar negen te brengen. Dat is een goede zaak. Wij willen voldoende diensten hebben die de werkstraffen en de andere alternatieve straffen kunnen organiseren. Er moet absoluut werk worden gemaakt van de uitbreiding van het aantal justitieassistenten. Dat noodplan, zoals wij het noemen, moet nú tot stand komen, nog vóór de verkiezingen. Daarom denken wij dat de gebeurtenissen van de voorbije maanden aangegrepen moeten worden om samen met alle partijen in dit Parlement de krachten te bundelen om de mensen opnieuw dat gevoel te geven dat ze onder uw regering zijn kwijtgespeeld: het gevoel van veiligheid en geborgenheid.
Ik heb ook kunnen vaststellen dat iets essentieels in onze maatschappij geen woord, zelfs geen letter, waard was in de regeringsverklaring, namelijk het gezin. Het getuigt van weinig respect voor het gezin in al zijn verschijningsvormen om er geen aandacht aan te besteden. De staatssecretaris voor het Gezin is schimmig. Zij kondigt een Staten-Generaal aan, die echter niets oplevert. Er is geen aandacht voor de nieuw-samengestelde-gezinnen. De gebroken gezinnen worden gewoon aan hun lot overgelaten. Heel de problematiek van de alimentatie draait gewoon vierkant. Er is geen globale visie op de kinderbijslagen, en er wordt nauwelijks geïnvesteerd. Alle betrokken organisaties bevestigen dat: u hebt voor het gezin geen aandacht. Dat is een totale en fundamentele misrekening in uw beleid.
01.47 Eerste minister Guy Verhofstadt: Mijnheer de voorzitter, ik denk dat ik mag zeggen dat de heer De Crem praat over het gezin. Wij doen iets voor de gezinnen, onder meer op het vlak van de kinderbijslagen. Dat lijkt mij veel belangrijker.
01.48 Pieter De Crem (CD&V): (…) heel partieel, en wij hebben uw voorstel gesteund.
01.49 Eerste minister Guy Verhofstadt: (…)
01.50 Pieter De Crem (CD&V): Neen, dat hebt u om politieke redenen moeten doen.
Maak eens werk van ons voorstel van de dertiende maand kinderbijslag en het kostendekkend maken van de kinderbijslagen. Dan kunnen we spreken!
Voor ons is ieder kind een kind vanaf het moment dat het op deze aarde komt tot op het moment dat het niet meer ten laste is, en niet alleen tussen zes en achttien jaar, zoals u zegt. Voor ons zijn alle kinderen gelijk.
De vrijwilligers zijn ook geen grote vrienden van deze regering, want in elk geval blijft heel het wetgevend werk ter zake bijzonder ontoereikend en daarvan willen wij ook werk maken.
Veiligheid, onveiligheid, de hele problematiek van het gedoogbeleid inzake drugs van paars. Herinner u dat het juk in juni 1999 werd afgeworpen en dat iedereen vanaf dan voor zichzelf moest of kon uitmaken hoe hij met drugs omging. Men veronderstelde dat iedereen dat zou kunnen doen. Er werd een compleet verkeerd signaal gegeven. Dat signaal was dat drugs eigenlijk zo erg niet zijn. Wat zien wij op die korte periode? Sinds de invoering van het gedoogbeleid in 2001 is er een gigantische stijging van het cannabisgebruik bij jongeren: +10% op 1 jaar tijd. De impact, de samenhang van de maatschappij en het functioneren van jongeren is daarop gigantisch groot.
Het aantal cannabisplantages is verdubbeld sinds 1999 en de aansturing die werd aangekondigd, is er helemaal niet. Er is geen algemene cel Drugbeleid, en er zit geen lijn in het behandelingsbeleid. Als klap op de vuurpijl wordt in Luik gratis heroïne verstrekt. Dat is het resultaat van al die jaren paarsgroen en paars gedoogbeleid voor drugs. Het is een regelrechte mislukking.
Mijnheer de voorzitter, heren ministers, mijnheer de eerste minister, vorige week had u, na de hele epoche van minicrissettes en regeringscrisissen, de mond vol over behoorlijk bestuur met de andere paarse kopstukken. Dat was het nieuw modewoord. Na de gemeenteraadsverkiezingen, na de borstklopperij van de VLD ten opzichte van Onkelinx en na een aantal andere zaken moest plots weer behoorlijk worden bestuurd.
Voor onze partij, voor CD&V, is behoorlijk bestuur een vuistregel en een werkwoord, waarmee wij al veel langer bezig zijn dan vorige week en waarvoor wij ook door de kiezer worden beloond. U en uw partij praten daar nu ook over. Na deze uiteenzetting, na het verhaal van Jan en Veerle, na de hele geschiedenis van de hardwerkende Vlaming, hoe geloofwaardig is wat u hier gisteren bent komen vertellen? Er staat niets in die regeringsverklaring. Het is een regeringsverklaring van een leegheid en een ongeloofwaardigheid, nog nooit uitgegeven.
Het is een regeringsverklaring van belastingverhoging. Het is een regeerverklaring van lastenverhogingen, te betalen door de bedrijven, de steden, de gemeenten en de consumenten. Dat zijn de vier groepen die uw falend beleid zullen betalen en die ervoor zorgen dat geen enkele belangrijke keuze wordt gemaakt.
Mijnheer de premier, sommige kranten kopten vanmorgen dat paars gewoon doorgaat. Inderdaad, paars blijft gewoon doorgaan met het land te besturen op de wijze waarop men in 2003 is begonnen. Bovendien is het communautaire zelfs geen nietje waard. Het communautaire is geen woord waard. Het communautaire is voor paars van geen tel. Eens te meer zit u daarmee totaal naast de werkelijkheid in Vlaanderen en in dit land. Dat is voor ons onaanvaardbaar.
U bent begonnen met de belastingen te verhogen in 2003. U bent voortgegaan met het invoeren van nieuwe belastingen en ook in de verklaring van 2006 gaat u er gewoon mee door.
Wij hebben hier gisteren de laatste beleidsverklaring van de regering-Verhofstadt II gehoord. Ik meen dat het meer een eerste verkiezingsspeech was om de geteisterde troepen van de VLD nog een beetje moed in te pompen, want zij zullen het wel nodig hebben. Als het zo niet zou zijn, dan leek het er in elk geval sterk op. Ik meen – als wij alles horen, alles zien en de peilingen mogen geloven – dat u deze speech nog een aantal keren zult mogen debiteren voor uw partijgehoor. Ik meen dat het nodig is dat u dat doet. Uw ploeg, paars, heeft sinds 8 oktober nog 38% van de Vlamingen achter zich. U regeert hier tegen een meerderheid van de Vlamingen. U voert een beleid dat volledig haaks staat op wat de mensen als goed en rechtvaardig beschouwen. Op dat beleid zullen de kiezers u beoordelen in 2007, en niet op de schone en schandalige schijn die hier gisteren ten toon werd gespreid.
Om al deze redenen, collega’s, zullen wij,
namens onze fractie, u het vertrouwen niet geven. (Applaus)
01.51 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, messieurs les ministres, chers collègues, nous avons assisté, hier, à la dernière déclaration gouvernementale de Verhofstadt II. Elle fait suite à une crise que nous avons connue au sein de notre institution, crise que vous avez vous-même suscitée autour des thèmes sécuritaires et en matière de justice, crise que vous avez dû aussi éteindre vous-même, laquelle fait également suite à un certain nombre de mauvaises nouvelles en matière de finances: les 883 millions d'euros, la suspension de la procédure sicafi. C'est vrai, le climat n'est pas facile.
Pourtant, vous êtes venu nous présenter un budget soi-disant en équilibre pour 2007. Je ne suis absolument pas surpris! Je savais que vous alliez nous présenter un budget soi-disant en surplus pour 2007, étant donné que vous avez, durant ces huit années, démontré votre capacité, votre imagination sans borne à trouver tous ces trucs, ficelles et astuces pour pouvoir présenter ce budget soi-disant en équilibre ou soi-disant avec un surplus de 0,3%.
En effet, si vous aviez dû vendre le Palais royal ou titriser votre chemise pour ensuite devoir la relouer vous-même, vous l'auriez fait. Peu importe! De toute façon, ce qu'il fallait, c'était présenter un équilibre de façade.
On a appris l'existence d'un déficit de quatre milliards d'euros. Le lendemain au réveil, il n'était déjà plus que d'un milliard d'euros. En 24 heures, on récupère un déficit de l'ordre de trois milliards d'euros! En 24 heures, cela signifie 5 milliards de francs belges par heure! À mon avis, vous devez détenir un record mondial! C'est extraordinaire: réussir à rattraper cinq milliards de francs belges par heure pour récupérer trois milliards d'euros en l'espace de 24 heures, cela relève véritablement de l'exploit!
Mais, monsieur le premier ministre, étant donné qu'il s'agit de votre dernière déclaration gouvernementale dans le cadre de Verhofstadt II, je me permettrai de dresser avec vous le bilan de ces quatre dernières années, le bilan de Verhofstadt II.
Hier, vous avez décidé d'entamer votre discours par le chapitre sur la politique internationale. Je voulais vous en remercier. Selon moi, placer en avant la politique internationale belge est positif. Je me réjouis, tout comme vous, que la Belgique trouve une place au Conseil de sécurité. Tout comme vous, je voudrais saluer l'ensemble des soldats qui sont aujourd'hui sur le terrain ainsi que la présence de la Belgique en plusieurs endroits de la scène internationale. Nous y reviendrons demain, par le biais de Mme Wiaux.
Néanmoins, pour le reste, je constate une carence cruelle de points positifs, un gouffre entre les promesses d'hier et les réalisations aujourd'hui.
Commençons par le thème de la compétitivité et du pouvoir d'achat. Les promesses, les annonces se sont succédé. On les a listées encore et encore. Elles étaient toutes plus fortes l'une que l'autre. Malheureusement, aujourd'hui, peu d'entre elles sont réalisées!
L'augmentation du plafond de la déductibilité des frais forfaitaires est bien en deçà de ce qui avait été proposé, notamment lors d'un débat télévisuel ou dans le programme de certains.
L'augmentation de la quotité exemptée d'impôts reste, une fois de plus, invisible!
Par ailleurs, vous ne faites pas non plus mention dans votre déclaration gouvernementale de l'augmentation du montant des frais de garde déductibles par jour par enfant.
L'augmentation du revenu d'intégration et, enfin, la réelle liaison au bien-être tant annoncée après le grand Conseil d'Ostende sont toujours attendues.
Il en est de même pour la suppression d'une série de taxes énergétiques en vue de réduire la facture des ménages.
En outre, en ce qui concerne la réduction de certaines charges pour les entreprises, il s'agit des mêmes mesures que celles annoncées dans le Pacte entre les générations.
01.52 Guy Verhofstadt, premier ministre: Pas du tout!
01.53 Melchior Wathelet (cdH): Bien sûr que si. Vous étiez venu nous les annoncer pour le travail en équipe.
01.54 Guy Verhofstadt, premier ministre: En ce qui concerne les heures supplémentaires par exemple, on avait annoncé une mesure qui a été exécutée. Aujourd'hui, nous proposons de doubler la mesure. On parle d'injecter à nouveau un montant de 70 millions d'euros! Il en est de même pour le travail en équipe.
Vous parlez du Pacte entre les générations. Veuillez m'excuser, il s'agit aujourd'hui de l'augmentation vers 10,7% de déduction! On double les montants!
C'est facile pour vous d'affirmer que c'est la même chose que par le passé! Il s'agit pourtant de 400 millions d'euros de réduction de charges supplémentaires! Vous n'êtes pas sérieux! Ce n'est pas intellectuellement honnête.
01.55 Melchior Wathelet (cdH): Soyez également honnête intellectuellement. C'est encore plus facile de venir annoncer cette mesure hier, alors que vous n'avez ni la possibilité de l'exécuter ni les moyens de le faire!
Vous savez que les entreprises demandent une diminution de charges sur les bas salaires or, en cette matière, elle n'est pas suffisante!
En revanche, j'apprécie une de vos mesures puisqu'elle vise à lutter contre les pièges à l'emploi: le maintien des allocations familiales majorées pendant un temps déterminé lorsque la personne rentre sur le marché de l'emploi. C'est, selon moi, une très bonne mesure. Elle est annoncée et j'espère qu'elle sera exécutée.
01.56
Guy Verhofstadt, premier ministre: M. De
Crem a dit que nous n'avions rien fait pour les familles et vous donnez des
exemples de notre action en faveur des familles.
01.57
Melchior Wathelet (cdH): Que vous vous engagez à mener!
01.58 Guy Verhofstadt, premier ministre: C'est l'exemple type (….) pour les femmes. C'est incroyable!
01.59 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le premier ministre, c'est une bonne mesure et j'espère qu'elle sera exécutée. C'est mon souhait!
J'en viens à l'accès au logement. Une nouvelle fois, on s'est beaucoup exprimé sur ce thème. Il est vrai que toute une série de bonnes mesures apparaissent, des mesures que nous-mêmes avions d'ailleurs proposées. Je pense notamment aux incitants fiscaux pour la rénovation et l'entretien d'immeubles. Je suppose que vous avez connaissance de notre proposition en la matière, monsieur le ministre. Je songe aussi à l'enregistrement des baux à loyers. Nous avions d'ailleurs fait une conférence de presse à ce sujet, il y a deux ans et l'année dernière. Mais il y a aussi un certain nombre de mesures au sujet desquelles nous sommes plus sceptiques.
01.60 Didier Reynders, ministre: (…)
01.61 Melchior Wathelet (cdH): Très bonne mesure également. Mais vous avez sans doute entendu parler de la proposition déposée par M. Viseur et moi-même dans ce parlement.
Monsieur le ministre, prenons l'exemple de la garantie locative. Vous la diminuez en la faisant passer de trois à deux mois.
01.62 Didier Reynders, ministre: Cela reste trois mois si on la paie de manière différée.
01.63 Melchior Wathelet (cdH): Évidemment, cela dépend du discours qui est tenu! Selon certains membres de votre majorité, il ne s'agit plus de trois, mais de deux mois alors que d'autres disent qu'elle continuera à porter sur trois mois. Voilà le talent de votre majorité: avoir la faculté de tenir des discours différents selon la personne qui s'exprime!
Le président: Qu'en est-il exactement, monsieur le ministre?
01.64 Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, c'est très clair: quand la garantie locative sera payée cash, elle portera sur deux mois. Si elle est payée de façon différée, y compris en 36 mois, elle restera de trois mois.
Monsieur Wathelet, je vous invite à être correct au moins sur le plan intellectuel. Quand quelqu'un a la capacité de payer un mois de loyer plus deux mois cash, il y a quand même une probabilité pour que le propriétaire perçoive son loyer dans les mois qui suivront. Il est assez logique de réduire la garantie locative à deux mois quand elle est payée cash et que l'on accorde des facilités de paiement aux nombreuses familles – vous l'admettrez avec moi – qui éprouvent des difficultés à payer cette garantie, mais qui devront continuer à donner une garantie de trois mois.
01.65 Melchior Wathelet (cdH): Continuez votre raisonnement! Il est bien là l'effet pervers! Pourquoi? Parce que le propriétaire sera évidemment plus sélectif dans le choix de ses locataires. Mais bien sûr! Les personnes qui pourront payer cash deux mois de loyer seront considérées comme de bons locataires. En revanche, les autres non! Ils risquent d'être perçus comme de mauvais payeurs.
Le bon système, c'est le Fonds de garantie locative tel qu'on l'avait proposé, puisqu'il concerne tout le monde.
De plus, toujours concernant l'encadrement des loyers, Mme Onkelinx nous avait parlé de blocage, ce qu'on ne retrouve pas aujourd'hui. Je suppose que vous vous en réjouissez puisque vous avez dit après Mme Onkelinx qu'il n'y aurait jamais de blocage des loyers. Vous vous êtes montré incapable de résoudre cette question, incapable de mettre au point un mécanisme qui soit juste, qui fasse l'objet d'un accord tant des propriétaires que des locataires.
01.66 Didier Reynders, ministre: Vous êtes favorable au blocage des loyers?
01.67 Melchior Wathelet (cdH): Bien sûr que non! Et nous avions proposé quelque chose.
01.68 Didier Reynders, ministre: Alors de quoi vous plaignez-vous?
01.69 Melchior Wathelet (cdH): Je me plains que vous n'ayez pas su décider, monsieur le ministre. Vous avez renvoyé la patate chaude aux Régions, comme vous l'avez fait pour votre budget à chaque fois que vous avez besoin de moyens. Nous appartenons à la majorité à la Région et c'est elle qui vient compléter votre budget pour permettre qu'il soit en équilibre.
01.70 Didier Reynders, ministre: Je suppose que le Code du logement de la Région n'acceptera pas un blocage des loyers. Vous êtes donc rassuré.
01.71 Melchior Wathelet (cdH): C'est une décision de votre majorité: vous avez refilé la patate chaude aux Régions. Je suis contre, comme vous, je l'espère, puisque vous l'avez dit le jour même. Vous vous êtes montré incapable de décider. De ce fait, la mesure pour un véritable encadrement des loyers n'est toujours pas prise. Aucun système n'a été mis en place.
J'en viens au taux d'emploi.
Monsieur le premier ministre, hier, vous êtes venu nous annoncer que, d'après Eurostat, 157.000 nouveaux emplois avaient été créés. Encore conviendrait-il de regarder les vrais chiffres, ceux qui sont réellement intéressants. Pourquoi? Les emplois créés le sont grâce au monde économique: ce n'est pas vous qui les créez et vous avez donc dû changer de discours. Désolé! Pourtant, en 2003, c'est vous qui alliez les créer: "Jobs, jobs, jobs. Je vais les créer, ces 200.000 emplois!" Vous avez dû descendre le niveau du discours.
Mais le taux de chômage ne cesse, lui, d'augmenter: le voilà à 8,6% alors qu'il était à 6,6% en 2001, ce qui nous donne 2% d'augmentation en six ans, sous Verhofstadt I et II. Pourtant, ce qui nous paraît intéressant, c'est le taux d'activité. C'est pour ce taux que vous vous étiez fixé l'objectif de 65%, mais on atteindra peut-être 62,5%. Le taux d'activité est plus important que le nombre d'emplois créés: ce nombre d'emplois créés est à mettre en relation avec le nombre d'emplois perdus, avec le nombre de chômeurs qui n'ont pas d'activité. C'est en cela que vous n'atteindrez pas votre objectif.
Au niveau des allocations sociales et de la liaison au bien-être, une nouvelle fois, il est clair qu'il ne s'agira pas d'une vraie liaison au bien-être. Et vous avez dû le reconnaître, étant donné qu'il s'agit maintenant d'une adaptation. Certes, cela va augmenter en fonction des budgets qui seront décidés et exécutés l'année prochaine mais ce n'est pas une vraie liaison au bien-être.
01.72 Rudy Demotte, ministre: Dans l'optique du gouvernement, nous choisissons les options qui ont été définies par les partenaires sociaux. Ces partenaires sociaux se réjouissent effectivement que nous respections les recommandations qu'ils ont formulées. Dès le départ, nous avons reconnu n'avoir pas mis en place un mécanisme complet de relation des allocations familiales et des allocations sociales diverses au bien-être. Ce qui est également vrai, c'est qu'aujourd'hui, nous corrigeons de manière substantielle la situation des allocations sociales qui sont les plus exposées à cette détérioration. Et cela, c'est un progrès social!
01.73 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le ministre, la différence entre le pouvoir d'achat et l'argent perçu par ces allocataires sociaux ne cesse d'augmenter, vu l'absence de cette liaison. Étant donné que la différence ne cesse d'augmenter, c'est le pouvoir d'achat de ces personnes qui est mis à mal aujourd'hui.
En ce qui concerne l'emploi et le système des titres-services, vous avez parlé des partenaires sociaux qui disaient que la contribution de 21 euros donnée à l'employeur était trop faible pour 62% des employeurs consultés. Quel signal donne aujourd'hui le gouvernement alors que la mesure est bonne, qu'elle fonctionne, qu'elle dope le marché du travail? Il diminue la contribution de nos employeurs de 21 à 20 euros alors qu'ils demandaient qu'elle soit augmentée ou à tout le moins maintenue à 21 euros pour couvrir l'ensemble de leurs frais!
En ce qui concerne les pièges à l'emploi, je l'ai dit, il y a une bonne mesure.
Le président: Le ministre souhaite répliquer.
01.74 Rudy Demotte, ministre: Monsieur le président, je n'interviendrai plus sur d'autres points pour que M. Wathelet puisse poursuivre son raisonnement jusqu'au bout. Mais sur ce point-ci – les allocations sociales et la liaison au bien-être – il est vrai que l'on peut avoir le sentiment que l'on aurait pu faire plus. Mais on peut avoir ce sentiment par rapport à tout dans la vie! Je pense souvent que le mieux est l'ennemi du bien parce que ces allocations ont été, sous d'autres gouvernements, dans leur relation au bien-être, supprimées. On a cassé cela dans d'autres gouvernements. Aujourd'hui, on le rétablit, de manière incomplète – cela a été dit – mais, je le répète, on le rétablit.
On peut aussi tenir ce raisonnement par rapport à d'autres propos que j'ai entendus à la tribune. On a dit qu'on n'avait pas fait suffisamment en ce qui concerne les réductions de charges sur les bas salaires. Puis-je vous dire que c'est totalement inexact? Les bas salaires dans notre pays ont non seulement une cotisation sociale de zéro mais même, à travers le "werkbonus", une cotisation sociale négative puisque nous donnons des montants supplémentaires.
Voilà deux exemples qui montrent que les propos qui sont tenus à cette tribune, malheureusement, tiennent aussi parfois de la caricature.
01.75 Melchior Wathelet (cdH): Vous savez aussi, monsieur le ministre, que la liaison au bien-être, avec le temps, devient de plus en plus difficile. Il s'agit en effet de deux courbes qui s'écartent de plus en plus et continuellement dans le temps. Plus on postpose une véritable liaison, plus la situation sera grave, plus ce sera mauvais pour le pouvoir d'achat des personnes concernées. Et cela, vous le savez également. C'est la raison pour laquelle la liaison doit intervenir tout de suite ou le plus rapidement possible.
En ce qui concerne les pièges à l'emploi, je le répète, une mesure me semble tout à fait positive car elle va à l'encontre d'un des pièges à l'emploi les plus importants aujourd'hui, à savoir le fait que les allocations familiales ne sont plus majorées dès que quelqu'un entre sur le marché de l'emploi. Lorsque des personnes décident d'entrer sur le marché de l'emploi, l'important est qu'elles soient valorisées parce qu'elles travaillent, parce qu'elles ont pu trouver un boulot et qu'elles se trouvent sur le marché de l'emploi. Il est effectivement inacceptable que les chômeurs n'aient aucun intérêt, même financier, à entrer sur le marché de l'emploi.
Les mesures envisagées pour contrer les pièges à l'emploi, je vous invite vraiment à les exécuter. Il y va de la santé de notre marché de l'emploi. C'est le seul moyen qui nous permettra de le doper.
Pour les indépendants, il y a également une bonne mesure; c'est celle qui concerne les allocations familiales pour le premier enfant. Je pense que cela va dans la bonne direction. Je regrette simplement qu'alors que j'avais déposé exactement le même texte en janvier sur la table de la commission de l'Économie, la majorité l'a, à ce moment-là, balayé purement et simplement. Manifestement, lorsqu'un texte émane de l'opposition, il n'est pas bon. À l'époque, je m'étais fait vertement critiquer sur la question. Et aujourd'hui, subitement, la même proposition, déposée par la majorité, devient beaucoup plus intéressante! Je constate que, de temps en temps, nous devons faire preuve d'un minimum de compréhension pour la majorité.
01.76 Paul Tant (CD&V): U zult zich wellicht herinneren dat in de commissie voor het Bedrijfsleven uit liberale hoek een voorstel werd ingediend ….
01.77 Melchior Wathelet (cdH): Dat was gekoppeld aan het mijne.
01.78 Paul Tant (CD&V): … en toen hebben zij eerst geprobeerd hun voorstel in te trekken, maar toen het door anderen werd overgenomen, hebben zij tegengestemd.
01.79 Melchior Wathelet (cdH): Zij hebben tegen gestemd. De VLD heeft zelfs tegen zijn eigen voorstel gestemd!
C'était peut-être parce que la proposition du VLD était couplée, malheureusement, à une proposition de l'opposition! Quelle horreur! Dès lors, on ne pouvait évidemment pas voter pour! Par contre, lorsque la proposition émane uniquement de la majorité, subitement, cela devient totalement intéressant.
Monsieur le premier ministre, l'investissement doit se faire en matière de recherche. Pourtant, le ministre Verwilghen nous a dit, en commission, qu'il n'atteindrait pas les 3% du PIB en matière de recherche. Or, il y va de notre économie; c'est le moteur même de notre économie de demain.
En matière de formation, il faut absolument que nous atteignions 1,9% de masse salariale investis dans la formation. Ce n'est toujours pas le cas aujourd'hui. Le congé-éducation est une bonne mesure. Pourquoi l'avoir "saqué" en début d'année?
Nous devons absolument investir dans ces matières, dans la recherche et le développement et dans la formation. C'est le seul moyen de préparer les investissements et de pallier la difficulté liée au vieillissement de la population.
01.80 Didier Reynders, ministre: En matière de recherche, les mesures les plus fortes, prises ces dernières années et qui sont encore augmentées dans ce budget, …
01.81 Melchior Wathelet (cdH): Vous parlez certainement du statut des chercheurs. C'est une bonne mesure!
01.82 Didier Reynders, ministre: Dites-le alors! Cette mesure consiste à exonérer du précompte professionnel les universités, les centres de recherche et les entreprises. Nous venons encore de décider d'augmenter cette mesure d'exonération du précompte d'une trentaine de millions d'euros.
(Protestations dans la salle)
Manifestement, le débat n'est pas à l'ordre du jour cette année. Il est très difficile de débattre!
En matière de recherche, pratiquement, cela signifie une dizaine de millions d'euros de moyens supplémentaires pour chaque grande université du pays. Si vous estimez que cela ne représente pas un effort significatif en matière de recherche, je ne sais pas ce qu'il faut faire. En matière de recherche, aujourd'hui, c'est cette mesure qui apporte le plus à l'ensemble des universités, des centres de recherche et des entreprises. Au moins, reconnaissez-le!
01.83 Melchior Wathelet (cdH): Vous dites aujourd'hui que ce montant est significatif. Or, il y a un mois, vous considériez que 900 millions d'euros ne représentaient qu'une broutille; ce n'était même pas 0,3% du PIB!
Vous êtes capable de trouver 3 milliards d'euros en 24 heures et, aujourd'hui, vous nous dites que 30 millions, c'est significatif!
Même s'il y a une avancée au niveau du statut des chercheurs, encore faut-il que cette recherche, en tant que telle, soit soutenue. Nous avons pris un engagement international de 0,3% du PIB pour la recherche. Le ministre de l'Économie nous dit qu'il n'y arrivera pas. Ce n'est pas acceptable!
En matière de sécurité, vous avez entendu l'appel de l'Union des villes et communes qui demande cet investissement suffisant pour réussir les réformes en matière de sécurité civile et de services d'incendie. Ces deux réformes doivent absolument s'avérer positives.
Au niveau de la police, il en va de même. Ces réformes doivent réussir.
En matière de justice, monsieur le premier ministre, je dois vous avouer que je vous attendais un peu plus. Vous étiez venu à cette tribune, en juillet de cette année, pour nous annoncer de nouvelles réformes en matière de libération conditionnelle. Ik heb ze niet gezien! Je ne les ai pas vues! Je pensais que vous alliez simplement nous faire part de votre intention de respecter votre accord de gouvernement de 2003 et les propositions que vous aviez faites! Je ne les ai pas vues!
En matière de prisons, idem! On a pu constater que des terrains avaient été achetés. Pour les prisons de Dinant et Namur, l'achat du terrain a été anticipé à 2006 au lieu de 2007. Et on va construire une nouvelle prison en 2009! Mais, c'est aujourd'hui que les prisons sont dans un état lamentable! Et vous le savez! Si vous ne le saviez pas encore, je vous invite à en visiter certaines, pourquoi pas celles de Dinant et de Namur? Vous pourrez ainsi constater dans quel état lamentable elles sont! Il est indispensable d'investir et de donner les crédits suffisants pour réussir ces investissements, afin que les prisons soient enfin dans un état correct et acceptable.
Par ailleurs, vous annoncez dans votre déclaration de politique générale, que vous allez pouvoir donner des peines ou prononcer des peines contre des personnes qui vont plus loin, qui sont plus fortes que la peine qu'ils ont subie, que la peine qui a été prononcée devant les juridictions. À cet égard, je suis complètement désolé, monsieur le premier ministre, je ne comprends absolument pas ce que vous entendez par là. Il me semble tout à fait inacceptable que l'on puisse prononcer des peines qui outrepassent celles prononcées par la Justice elle-même. Si ce sont là vos réformes en matière de justice, laissez-moi vous dire que je ne pourrai absolument pas les comprendre ni les accepter!
En ce qui concerne l'énergie, une nouvelle fois, on entend deux discours au sein de ce gouvernement. J'ai interrogé le ministre Verwilghen, la semaine dernière sur cette question, sur la problématique que posait la fusion entre Suez et Gaz de France. Il m'a répondu que rien n'était fait, que le dossier était toujours sur la table de la Commission, qu'on ne pouvait pas parler de Pax Electrica, de Pax Energética II. Et hier, vous venez à cette tribune nous donnant l'impression que la fusion a déjà eu lieu. De plus, vous nous annoncez qu'un accord a été passé, que Suez et Gaz de France se sont engagés, alors que vous vous êtes vous-même fait rattraper par la commissaire européenne, qui vous a rappelé que le dossier était entre les mains de la Commission. Et puis, quelle erreur stratégique, monsieur le premier ministre!
En ce qui concerne l'énergie, je pense que vous négociez vous-même. Aussi est-ce à vous que j'aimerais m'adresser. Néanmoins, je le répète, votre ministre de l'Énergie nous disait la semaine dernière qu'aucun accord n'était intervenu entre Suez et Gaz de France. Vous prenez beaucoup de place dans le dossier! Or, un ministre de l'Énergie, nous en avons un et ce dernier nous disait, la semaine dernière en commission, qu'aucun accord n'était intervenu entre Suez et Gaz de France, qu'on ne pouvait parler de Pax Electrica ni de Pax Energetica II, étant donné que le dossier était toujours sur la table!
01.84 Guy Verhofstadt, premier ministre: Non, non!
01.85 Melchior Wathelet (cdH): Qu'avez-vous dit hier? Vous nous avez parlé des engagements de Suez et Gaz de France. Vous avez donc négocié …
01.86 Guy Verhofstadt, premier ministre: Mieux qu'un accord, il s'agit d'engagements unilatéraux de Suez–Gaz de France envers la Belgique.
01.87 Melchior Wathelet (cdH): Vous savez très bien que vous ne pouvez pas conclure ce genre d'accords au départ. Monsieur le premier ministre, pourquoi ne pas attendre la fin des négociations avec la Commission? C'est à ce moment-là que vous disposerez des meilleurs leviers.
01.88 Guy Verhofstadt, premier ministre: Il ne faut pas jouer dans ces dossiers: les intérêts pour notre pays sont beaucoup trop importants pour commencer à chercher la petite bête comme vous êtes en train de le faire. Votre critique ne rend pas justice au comportement extrêmement positif du ministre wallon de l'Énergie, M. Antoine, qui est en parfait accord avec ce que j'ai fait dans ce dossier.
01.89 Melchior Wathelet (cdH): Il ne pourrait pas exprimer son désaccord: on ne l'a pas vu! On n'a vu que vous dans ce dossier! Ce n'est pas lui qui a pris ce dossier en mains! La semaine dernière, il nous a dit qu'il n'y avait pas d'engagements, qu'il n'y avait pas d'accord.
Le président: Allons au fait!
01.90 Guy Verhofstadt, premier ministre: Nous avons agi en totale collaboration, il est très content et les Régions ont réagi positivement aux engagements que Suez et Gaz de France ont pris dans ce dossier. Je ne vois donc vraiment pas ce que vous pourriez critiquer à cette libéralisation du marché qu'on a obtenue avec l'aide et l'appui des Régions, donc aussi avec l'accord de votre ministre de l'Énergie. De quoi vous plaignez-vous?
01.91 Melchior Wathelet (cdH): Vous avez agi alors que la Commission connaît le dossier, qu'elle est en train de négocier, alors qu'il lui appartient de prendre des mesures pour permettre une concurrence effective, alors que vous vous seriez retrouvé ensuite dans une position stratégiquement bien meilleure, étant donné que vous auriez connu la position finale de la Commission, ce qui vous aurait permis de négocier avec de meilleures armes pour imposer une vraie concurrence. Cette concurrence va bien au-delà des parts de marché. Bien sûr, cet aspect est important au départ mais c'est surtout en termes d'infrastructures, de réseaux, d'accès à l'information que la concurrence va devoir jouer.
01.92 Guy Verhofstadt, premier ministre: La réalité d'aujourd'hui, c'est qu'un seul opérateur détient plus de 90% des parts de marché, en raison d'un monopole historique. Voilà la situation après la fusion. La seule concurrence qui existe concerne 8 à 9% d'importations dans l'électricité. Ces engagements de Suez–Gaz de France changent totalement la donne: il y aura l'importation à environ 10%, deux grands opérateurs privés qui représentent environ 30% et l'opérateur historique dont les parts de marché vont tomber à environ 60%. La même situation a été créée dans le secteur des télécommunications avec les téléphones portables: Base et Mobistar ont laissé moins de 50% du marché à l'opérateur historique. On devrait logiquement revivre la même situation.
Dans le secteur du gaz, c'est pareil. Vous qui avez détenu le pouvoir dans ce pays pendant 50 ans, vous avez accepté ce monopole!
01.93 Melchior Wathelet (cdH): Et vous savez que la Commission vous critique aujourd'hui pour essayer d'avoir des engagements et des accords avec eux. Vous savez que vous auriez été dans une position plus favorable après que la Commission aura pris position sur le dossier. Vous savez que donner des parts de marché n'est pas suffisant, mais qu'il faut encore des accès à l'information, des connaissances du réseau, des investissements plus importants en matière de réseau. Vous savez que c'est là l'important afin que la concurrence, après la répartition des parts de marché, soit effective. Vous le savez, monsieur le premier ministre! Du moins je l'espère!
01.94 Guy Verhofstadt, premier ministre: Tout ce dont vous parlez ici, nous l'avons obtenu dans les engagements.
01.95 Melchior Wathelet (cdH): Et maintenant, il s'agit d'engagements? Pourtant, vous nous avez dit que vous ne pouviez ni signer des engagements ni en conclure, puisque la commissaire vous a interdit de le faire.
01.96 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik begrijp werkelijk niet wat de eerste minister wil inbrengen tegen de heer Wathelet.
Wij hebben vorige week een bijzonder boeiend debat gehad in de commissie voor het Bedrijfsleven met de minister van Energie die heeft gezegd dat de engagementen die waren aangegaan, bij de Commissie liggen. Het enige wat de heer Wathelet hier wil zeggen is dat er geen engagementen zijn en dat ze worden beoordeeld door de Commissie. Moet daarvoor hier zo’n onnozel debat ontstaan?
01.97 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, il serait quand même intéressant d'avoir un complément d'information.
Nous avons eu des échanges en commission avec le ministre de l'Énergie au sujet de ce que l'on a appelé, suite à vos explications dans la presse, des "discussions" avec Suez-Gaz de France et que vous appeliez "Pax Electrica". Ainsi, à vous lire, il y aurait un accord entre le gouvernement belge et les représentants de Suez-Gaz de France pour accroître la concurrence, l'accès sur le marché, etc. Suite à cela, la commissaire européenne, vous a interpellé pour vous dire que vous n'aviez pas à intervenir ainsi sur ce dossier, que ce rôle lui appartenait.
En commission, le ministre de l'Énergie déclarait quant à lui: "Il ne nous revenait pas effectivement de négocier et de conclure un accord officiel".
En conclusion, Suez-GDF expose sa proposition tout en faisant savoir que cela n'a pas d'autre valeur que cela.
Stratégiquement, était-il intelligent de mettre sur la table et de rendre publics les engagements et les accords qui avaient été conclus? Cette façon de faire ne déforce-t-elle pas votre capacité à avoir les exigences que vous pourriez avoir vis-à-vis de ces opérateurs du marché du gaz et de l'électricité, après les recommandations ou obligations que la Commission européenne imposera à Suez et Gaz de France?
01.98 Melchior Wathelet (cdH): (..)
01.99 Guy Verhofstadt, premier ministre: Laissez-moi répondre aux questions qui ont été posées!
Il est évident que ces engagements ont été pris sur papier et signés par Suez-Gaz de France. Il ne s'agit donc pas de vagues informations divulguées dans la presse.
Par ailleurs, ces engagements ont une réelle valeur puisque la Commission européenne ne se limite qu'au secteur du gaz. Si ces engagements supplémentaires n'avaient pas été pris, nous aurions raté une occasion d'ouvrir le marché de l'électricité en Belgique. Voilà la raison pour laquelle il fallait agir alors que la Commission européenne menait ses discussions.
Si on considère le résultat final, on constate que les remèdes proposés par Suez-Gaz de France à la Commission européenne et les engagements pris envers l'État belge constituent une avancée importante dans le cadre de la première ouverture du marché énergétique tant en ce qui concerne le gaz que l'électricité en Belgique.
01.100 Melchior Wathelet (cdH): Comme je l'ai déjà dit, il y a effectivement deux versions différentes. Il y a celle du ministre de l'Économie selon laquelle il ne vous revenait pas de négocier et de conclure un accord étant donné ce que connaissait la Commission européenne des deux volets du dossier, à savoir le gaz et l'électricité. Et puis, il y a votre version. Je commence à douter du fait que vous ayez assisté ensemble aux réunions sur ce sujet puisque les deux discours sont totalement différents.
Après les mesures, il y a évidemment le budget. Vous me permettrez, monsieur le premier ministre, de revenir sur le budget de 2006. En effet, on a beaucoup entendu parler du budget de 2007, hier, dans cette enceinte, mais le budget de 2007 dépend de celui de 2006.
Le budget 2006 a connu un certain nombre de difficultés. Il y a déjà eu trois contrôles budgétaires, il y en aura certainement encore un dans le courant de cette année. Il y a eu les 900 millions d'euros dans le cadre de l'administration fiscale. Il y a l'absence de rentrées suffisantes suite à la régularisation. Il y a les 300 millions dans le cadre des intérêts notionnels - c'est le surplus que nous allons devoir dépenser. Il y a également la suspension de la procédure sicafi. Le déficit encouru dans le courant de cette année avoisine les 2 ou 2,2 milliards soit à cause de l'argent qui ne rentre pas ou de l'argent qu'on a trop dépensé, soit à cause de ces mesures qui coûtent plus cher que ce qu'on avait prévu.
Quelles sont les mesures que vous proposez pour remédier à ces problèmes budgétaires pour 2006?
Premièrement, vous voulez enrôler plus tôt l'impôt des sociétés pour que l'argent arrive plus tôt en 2006. C'est inacceptable! Pourquoi? Parce que c'est exactement refaire aujourd'hui ce qui a causé le problème des 900 millions hier. On s'est précipité pour enrôler l'impôt des personnes physiques, ce qui a causé un trou de 900 millions d'euros. Pour remédier à cela, on enrôle plus vite l'impôt des sociétés, on se précipite. On court exactement le même risque pour les sociétés que celui que nous avons couru pour les personnes physiques. Pire, on va vraiment au bout de la mauvaise foi étant donné que le message qui est donné aux personnes qui travaillent à l'administration des Finances est d'enrôler vite pour 2006 - on contestera de toute façon en 2007! - et par contre, si les sociétés doivent récupérer de l'argent, d'attendre un peu. C'est vraiment inacceptable, c'est un manque de respect envers les entreprises du Royaume! On va enrôler le plus vite possible pour embellir le budget 2006 au détriment, évidemment, du budget 2007, cela ne fait pas l'ombre d'un doute!
De plus, on commence déjà à ne pas honorer un certain nombre de factures. Dans certains départements, aujourd'hui, le principe de l'ancre est déjà appliqué. On dit aux fournisseurs et aux entreprises qu'on ne les paiera pas en 2006, qu'il faudra attendre 2007. Tout cela, à nouveau, pour embellir le budget 2006 au détriment du budget 2007. À nouveau, on ne respecte pas les entreprises qui travaillent, qui paient des impôts sur le territoire belge.
Enfin, ce budget 2006 est bâti grâce à une contribution des Régions et des Communautés. Cela devient répétitif, on commence à en avoir l'habitude. Heureusement que les Régions et les Communautés gèrent suffisamment bien leur budget pour pouvoir venir en aide au budget fédéral.
01.101 Freya Van den Bossche, ministre: (…)
01.102 Melchior Wathelet (cdH): Elles ne contribuent pas alors?
Heureusement qu'elles permettent à votre budget d'être en équilibre!
01.103 Freya Van den Bossche, ministre: (…)
01.104 Melchior Wathelet (cdH): Et ce qu'ils vous versent également! Chaque fin d'année, vous leur demandez de contribuer à alimenter le budget de l'État fédéral.
Pour 2007, ce sont les mêmes principes qui reviennent! Dans votre déclaration budgétaire, 1,25 milliard d'euros est alloué aux mesures dites "one shot". Vous prévoyez aussi des anticipations de paiement de pécule, des diminutions de dépenses primaires, des nouvelles taxes avec cette fameuse cotisation d'emballage. Je serais tenté de dire "coucou, la revoilà!".
En effet, en 2002, on commence à parler d'une cotisation sur les emballages. En 2005, étant donné que l'on a besoin d'argent, on augmente la cotisation d'emballage. Dans le courant de l'année 2005, on se rend compte que ce n'était pas la bonne mesure à prendre et on est obligé de la diminuer. Malheureusement, on ne tire pas les leçons du passé. On recommence en 2006; on prévoit une nouvelle cotisation d'emballage. Ne vous inquiétez pas, celle-ci ne sera d'application qu'après les élections, lorsqu'on aura eu l'accord du secteur, alors que le secteur est totalement contre. Mais cela permet d'embellir le budget pour l'année 2007.
Quelle est l'utilité de cette cotisation? Vise-t-elle à lutter contre l'émission de CO2? Absolument pas, d'autres propositions avaient été émises dans ce but, par le gouvernement lui-même. Je parle notamment des incitants fiscaux pour favoriser l'utilisation de filtres diesel. Cette proposition du premier ministre aurait été une bien meilleure mesure pour lutter contre les émissions de CO2 que cette cotisation d'emballage.
01.105 Didier Reynders, ministre: La proposition concernant l'utilisation des filtres à particules est reprise dans le budget. Rassurez-vous! Le premier ministre l'a proposée au Salon de l'Auto; cela figure dans le budget.
01.106 Melchior Wathelet (cdH): C'est donc prévu dans le budget 2007. Je trouve que c'est une excellente mesure pour lutter contre les émissions de CO2.
01.107 Didier Reynders, ministre: Monsieur Wathelet, c'est au moins la dixième fois que vous dites qu'il y a une bonne mesure dans le budget! Je vous en remercie.
01.108 Melchior Wathelet (cdH): Je n'avais pas vu cette mesure dans le budget.
C'est quand même extraordinaire, monsieur le ministre, lorsque nous disons qu'il n'y a pas de bonne mesure, vous nous dites que nous ne voyons pas ce qui est bien. Et lorsque nous disons qu'il y a effectivement des bonnes mesures, vous nous le faites remarquer également! Heureusement qu'un gouvernement, qui parvient à trouver 3 milliards dans un délai de 24 heures, propose un certain nombre de bonnes mesures. Le contraire serait assez déplaisant. Bien sûr, il y a de bonnes mesures. Je vous ai d'ailleurs félicité pour ce que vous avez dit au niveau international.
Cela prouve que nous avons l'objectivité nécessaire pour analyser les bonnes mesures, pour critiquer les mauvaises mesures, pour critiquer ce budget qui n'en est pas un et pour critiquer l'absence de certaines mesures en matière de compétitivité, de pouvoir d'achat, de liaison des revenus au bien-être, etc. Cela démontre que, lorsque nous critiquons, nous le faisons de manière objective. Monsieur le premier ministre, peut-être n'êtes-vous pas capable de le faire suffisamment, car votre "État modèle", nous l'attendons déjà depuis quelques années.
01.109 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le président, je souhaiterais également intervenir sur les filtres à particules; cela m'évitera ainsi de devoir revenir sur le sujet ultérieurement.
En janvier, une déduction fiscale pour les filtres à particules a effectivement été annoncée. J'ai interrogé les deux ministres concernés pendant plusieurs mois. Ils se "refilaient la patate chaude" en disant qu'ils ne savaient pas avancer sur le dossier.
Je constate aujourd'hui que cette mesure est proposée pour 2007.
Je ne comprends pas pourquoi, vu le temps pris pour réaliser cette mesure, vous avez gardé l'option de la déduction fiscale alors que, dans le document dont vous vous êtes servi, il apparaît que la déduction fiscale n'est pas un outil qui stimule à l'achat d'un véhicule mieux équipé, car le citoyen belge n'arrive pas à mettre davantage d'argent pour acheter quelque chose qui représente un plus environnemental. Pourquoi n'avez-vous pas opté pour la prime plutôt que pour cette déduction fiscale?
01.110 Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, je suis étonné de la remarque sur le citoyen belge qui n'utiliserait pas les déductions fiscales.
Mme Gerkens sait-elle combien de titres-services un Belge achète en moyenne par an? C'est le nombre de titres qui donne droit à la déduction fiscale.
01.111 Muriel Gerkens (ECOLO): Ce n'est pas vrai et vous le savez bien.
01.112 Didier Reynders, ministre: Nous avons mis en place des déductions pour la garde d'enfant, pour ce type de mesure que nous proposons maintenant, mais aussi pour les titres-services, pour l'épargne-pension. Lorsque fut mise en place cette épargne-pension et que la déduction fiscale a été augmentée, en deux mois, le sommet a été atteint: deux milliards d'euros en plus de placement dans le troisième pilier de pension. Le Belge est ainsi fait que, lorsqu'on lui donne un demi-euro de déduction fiscale, il réalise la dépense pleine pour en bénéficier. Attendez donc de voir comment fonctionnera celle-ci.
Lors de la réalisation de la déduction fiscale des titres-services, nous ne nous attendions pas à un tel succès: à tel point que, maintenant, les employeurs peuvent supporter une diminution de l'intervention. C'est un succès complet.
01.113 Melchior Wathelet (cdH): 62% de ceux qui sont consultés!
01.114 Didier Reynders, ministre: Il y a une petite différence entre les employeurs et la CSC.
01.115 Melchior Wathelet (cdH): Ce sont les employeurs qui ont dit, à 62%, que leur problème résidait dans les 21 euros: ce n'était pas assez. Comme la mesure marche trop bien, vous allez en profiter. C'est le nouveau mécanisme: l'affaire marche bien en termes d'emploi – peut-être trop bien à votre goût –, la demande va vers une augmentation et vous diminuez. Le système fonctionne en matière d'emploi et vous le tuez.
Pour conclure, monsieur le premier ministre, lors de votre intervention, vous nous avez demandé de regarder non plus le passé, ces huit dernières années, mais le futur. J'ai d'ailleurs aujourd'hui plus envie de regarder le futur que le passé. Nous pourrions faire cet exercice ensemble, monsieur le premier ministre.
En effet, en matière de compétitivité, nous attendons les mesures touchant à la recherche, à la formation. En matière de pouvoir d'achat, nous attendons la vraie liaison au bien-être. En matière d'emploi, nous attendons un véritable accent mis sur les bas salaires et l'amplification de la lutte contre les pièges à l'emploi. En matière de sécurité, nous attendons un véritable accord avec les communes pour faire entrer en vigueur cette sécurité. En matière de justice, nous attendons vos propositions, annoncées, sur les libérations conditionnelles, sur le budget.
Monsieur le premier ministre, en fonction de toutes ces attentes, nous peinons aujourd'hui à regarder sereinement vers l'avenir. Simplement, parce que vous avez vidé les caisses et toutes ces opérations 'one shot' devront être payées demain.
Les pensions que vous avez rapatriées devront être payées demain! Les recettes liées à la titrisation ne seront plus possibles demain! Les bâtiments vendus aujourd'hui devront être loués demain! Les dépenses primaires reportées pour 2007 devront être payées demain! Les défis relatifs à la dette de la SNCB et au vieillissement de la population devront être rencontrés demain!
J'aurais préféré discerner un meilleur avenir dans mon viseur! Ce meilleur avenir, c'est un avenir qui se tourne vers la recherche, le développement et la formation! C'est un véritable avenir qui prend des mesures en matière d'emploi, qui supprime toute une série de plans pour l'emploi et qui centralise réellement l'ensemble des moyens dans les endroits où c'est nécessaire pour doper et dynamiser ce marché de l'emploi et lutter contre les pièges à l'emploi.
C'est un avenir qui prend en considération le vieillissement de la population, qui augmente le pouvoir d'achat en liant les allocations au bien-être, qui respecte l'environnement en prenant de vraies mesures en vue d'atteindre les objectifs fixés par Kyoto, qui en matière de sécurité rencontre cette difficile politique qui est celle de la sécurité, de la sanction, de la prévention et de la réponse la plus immédiate possible à toutes ces personnes qui ne respectent pas nos lois ou qui, en tout cas, s'en écartent.
C'est un avenir qui respecte et rencontre les besoins de nos familles aujourd'hui en termes de vie, ceux des familles nouvellement recomposées qui, de temps en temps, éprouvent un certain nombre de difficultés en matière de pouvoir d'achat et de sécurité juridique. C'est une politique qui prend en considération ce que les gens attendent de nous.
Monsieur le premier ministre, lorsque vous me demandez de me tourner vers
l'avenir, c'est ce projet ambitieux que j'ai envie de regarder. Or, je n'en
trouve nulle trace dans votre déclaration de politique générale. C'est la
raison pour laquelle nous ne vous accorderons pas notre confiance demain.
(Applaudissements)
01.116 Gerolf Annemans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, collega's, ergens had het wel iets Verhofstadtiaans: doordrammen tegen de algemene trend, tegen de algemene sfeer in en proberen helemaal alleen de grondstroom van de feiten om te keren.
De verklaring van gisteren over de begroting 2007 had normaal een erg droog en technisch geval kunnen zijn, met heel weinig politieke inhoud. Het betoog had kunnen uitstralen wat de begroting 2007 ook daadwerkelijk is, met name een verkiezingsbegroting – apolitiek, zonder gemaakte keuzes en dus uiting van wat verder aanmodderen.
Verhofstadt heeft echter ervoor gekozen in zijn begrotingsverklaring – niet in zijn begroting – bij de eindtremolo's zwaar uit te halen naar de Vlaamse oppositie in dit land en een fel aangedikte, bijna arrogante toon te verspreiden. Daardoor wekte hij de schijn dat hij een nieuwe politieke visie van een nieuwe regering op de rails wou zetten. Bij nader inzien blijkt echter dat Verhofstadt vooral de magerte en de schraalheid van zijn budgettair concept heeft willen versluieren. Om die reden heeft hij een politieke speech willen houden, iets dat de aandacht moest afleiden. Een goed voorbeeld daarvan is zijn bijna poëtische ode aan Al Gore, met een hele uitweiding over klimaatveranderingen en smeltende ijskappen, die, in cauda venenum, bleek uit te monden in de wel erg wereldse conclusie dat Verhofstadt vervolgens een verpakkingstaks moest heffen. Ik mag wel zeggen, een Al Gore-taks.
Wie in de toespraak van Verhofstadt de passage, ik zou bijna zeggen het incident, over Al Gore analyseert, ziet zeer duidelijk hoe Verhofstadt verworden is tot een charlatan, een marchandeur in ontmantelde principes en in het beste geval een vaardige verbale hypnotiseur, maar geen staatsman. Ik kan mij niet van de indruk ontdoen dat Verhofstadt de politieke aandacht heeft willen afleiden van zijn krakkemikkige begroting met een politieke, sommigen hebben het gisteren zelfs een electorale toespraak genoemd.
Het politieke profiel van Verhofstadt dat hij gisteren heeft getoond, is dat van een meer dan ooit erg linkse en door en door teruggetrokken Verhofstadt. Een Verhofstadt die zeer goed wist wat hij deed en helemaal niet aan het improviseren was toen hij enkele weken geleden met Freya op het bankje ging zitten. Een Verhofstadt die alles zet op paars, ook als de liberale component in elkaar schrompelt en nog slechts de ladder is waarop het progressieve socialisme naar de top klautert.
Wij hebben hier gisteren een Verhofstadt gezien die schaamteloos iedere vorm van oppositie tegen het status quo van zijn communautaire vergeetput gelijkstelt met het beschuldigen van andere groepen in de samenleving. Wij hebben hier gisteren een Verhofstadt gezien die schaamteloos iedere vorm van oppositie tegen zijn immigratiepolitiek gelijkstelt met simplisme, bekrompenheid en polarisatie. Wij hebben hier gisteren een Verhofstadt gezien die de stijgende agressie in de samenleving illustreert met een selectief lijstje van geruchtmakende moorden waarin de dood van Guido De Moor ontbreekt. Wij beluisterden een Verhofstadt die met een nooit geziene intellectuele alchemie mensen die niet onvoorwaardelijk de globalisering omarmen en die daarover willen nadenken, voorstelt als aanhangers van het verleden en tegenstanders van de informatica.
Wij hebben hier een Verhofstadt gezien en gehoord die de complexe fenomenen van culturele identiteit, van immigratie, van Europese eenwording en van onveiligheid met één pennentrek allemaal in de schoenen schuift van de maatschappelijke boodschapper, van ons Vlaams-nationalisten. We hebben hier een Verhofstadt gehoord die de complexe fenomenen van culturele identiteit en van immigratie oplost met simplistische antwoorden en met slogans zonder nuances à la “niet waar je vandaan komt maar waar je naartoe gaat telt”. Ons Vlaams-nationalisten verwijt hij dat wij de Vlamingen tegen de Franstaligen opzetten, de allochtonen tegen de autochtonen. Wij zouden dat doen met gemakkelijke en gevaarlijke beschuldigingen terwijl ik nog nooit vanop dit spreekgestoelte – nog nooit – een zo verbluffende reeks gemakkelijke beschuldigingen heb gehoord.
Verhofstadt vergeet één ding: niet de oppositie is de afgelopen acht jaar aan het bewind geweest en dus verantwoordelijk. Bewindslieden kunnen niet acht jaar lang en aan het einde van die acht jaar voor hun mislukkingen en puinhopen diegenen verantwoordelijk stellen die niets anders op hun geweten hebben dan dat ze acht jaar lang de scheefgang van dit land hebben aangeklaagd. Bewindslieden kunnen niet met simplismen en al te gemakkelijke beschuldigingen ontsnappen aan hun eigen eindverantwoordelijkheid. Er zit iets totalitairs in het denken van een machthebber die de oppositie beschuldigt van de problemen waarvoor hij zelf verantwoordelijk is of die hij – in het geval van de immigratie en de communautaire onrechtvaardigheden – zelf heeft gecreëerd en nadien in de hand gewerkt.
Beschuldigingen zijn inderdaad gemakkelijk, mijnheer de eerste minister, en ik kan het weten. Anno 2006 zat ik gisteren immers op het beschuldigdenbankje van de Raad van State – zetelend als uitzonderingsrechtbank – waar wij als oppositiepartij om onduidelijke redenen heen zijn gesleept door een aantal politieke tegenstanders in een poging van dit regime om de boodschapper om te brengen. Wij hebben daar in het Frans de procedure moeten ondergaan die u hier in dit Parlement hebt ontworpen en die slechts voor één iets kan dienen en tot één iets zal leiden, namelijk de veroordeling van het Vlaams Belang. Kom bij mij dus niet moraliseren, mijnheer de eerste minister, over gemakkelijke beschuldigingen en over een samenleving die past bij dit land.
Mijnheer de voorzitter, collega’s, ja, Guy Verhofstadt heeft gisteren een politieke toespraak gehouden, een toespraak met een voor de PS en de sp.a bevallige en welluidende linkse oriëntatie, een paarse toespraak voor op het bankje bij Freya. Het mondialisme, het internationalisme, letterlijk het globalisme spatte eraf. Al wie voorstander is van een opendeurpolitiek inzake immigratie en van een doorgedreven neo-Belgicistisch negationisme inzake communautaire problemen zal deze Verhofstadt met handen en voeten hebben verwelkomd. Hij doet weliswaar in niets nog denken aan de Verhofstadt van de jaren ’90 maar hij is een uitstekende leider van deze steeds meer door het links progressief socialisme in handen genomen Staat.
De VLD heeft nu de volledige bocht gemaakt. Het links liberalisme is nu onder het letterwoord VLD totaal afgesplitst terwijl de liberale rechterzijde niet alleen gedecimeerd, maar sinds eergisteren met de politieke moord op Dedecker ook onthoofd is. Samen met de kiezers van weleer is ze opgeofferd op het altaar van de paarse droom. Wie had het ooit gedacht? Dedecker, amper enkele maanden nadat hij bijna met de helft van de stemmen het leiderschap van de VLD had veroverd. Wie had dat gedacht? Officieel werd zijn hoofd op de tafel gezet omwille van de zaak-Oostende, omdat hij Tommelein in de weg liep, een acoliet van de partijtop die zichzelf de Kennedy van de kust laat noemen. In feite liggen de oorzaken echter veel en veel dieper.
Toen enige tijd geleden Coveliers werd "vermoord", kroop deze terug recht en verkondigde droogweg "Ik ben niet de laatste, de volgende zal Dedecker zijn". Ik dacht dat hij overdreef, niet meer klaar zag en zijn eigen zaak veralgemeende om zichzelf belangrijker te maken. Gebleken is dat hij veel wist, veel had gezien en gehoord en dat hij de nagel op de kop sloeg. Coveliers was slechts een deel van de algehele slachtpartij die de VLD-top aan haar rechterflank wilde uitvoeren en finaal nu ook uitgevoerd heeft. De idyllische bijna poëtische sfeer van het Freya-bankje in het park zou bijna doen vergeten dat Verhofstadt erop zit met zijn voeten tot aan de enkels in het politieke bloed van Govaerts, Bouckaert, Beysen, Coveliers, Dedecker en vele, vele andere rechtsliberalen die zondag verkozen zijn op andere lijsten of niet meer verkozen op de lijsten van de VLD.
Dat is de echte boodschap van de begrotingstoespraak van Verhofstadt gisteren. De VLD is nu helemaal klaar voor de rol van dienstmaagd van het Belgisch socialisme. Niets laat vermoeden dat de VLD-top zelfs nog maar de ambitie heeft om meer te zijn of opnieuw te worden dan een kleine kaste die haar eigen privileges beschermt en verlengt ten koste van de idealen en het voortbestaan van de eigen partij. Ik heb in politiek België in een aantal gevallen gezien hoe Vlaamse partijen en politici zichzelf geketend aan het Waalse socialisme tot aan de afgrond regeerden. Nooit zag ik een partij zichzelf met zoveel overtuiging, zingend en juichend, in de afgrond rijden.
Wat de begroting zelf betreft, kan ik vrij kort zijn. De regering zet ook in dit laatste jaar, tot aan haar ultieme einde, de ultieme politiek voort van het verkwanselen van conjunctuurmeevallers, de steeds verdergaande beoefening van sinterklazen en potverteren waarvan de gevolgen met schijnoperaties worden gecamoufleerd, de verdere uitbouw zoals het socialisten betaamt van de rol van de Staat en voor het overige het status-quo inzake de manier waarop de socialistische economie in het zuiden van het land haar sociale hangmatten installeert op kosten van armen en de sociaal zwakkeren in Vlaanderen.
De regering loopt nu zo veel mogelijk te koop met de sterke economische groei die evident is, maar die in feite een globale context moet kennen. Als die groei tegenvalt, ligt het aan de internationale omstandigheden waarop de regering geen vat heeft. Als de groei meevalt, wordt de kwetterende Bart Somers uitgestuurd om te zeggen dat het een schitterende prestatie van deze regering is. De economische groei moet bekeken worden samen met de concurrentiekracht en het buitenlands marktaandeel dat constant vermindert. Dan krijgen we een veel minder optimistisch beeld over het belang van die economische groei. Heel wat analyses geven een triest beeld van onze concurrentiekracht die al te zeer beïnvloed blijft door de hoge energieprijzen en de hoge loonkosten die de grootste oorzaak zijn van de veel te hoge Belgische belastingdruk. Bovendien zijn er ernstige gevaren die de sterkte van de economische groei onmiddellijk kunnen verminderen. Zo wijzen analisten op de btw-verhoging in Duitsland, de grootste naoorlogse verhoging. Er is een groeivertraging in de Verenigde Staten, vooral op de woningmarkt. Er zijn natuurlijk ook nog altijd de olieprijzen die weliswaar een dalende trend kennen, maar een historische hoogte blijven behouden. België lokt ook de helft minder investeringen.
De directe buitenlandse investeringen in België zakten vorig jaar naar 19 miljard euro, 44% minder dan het jaar voordien. De evolutie in België staat haaks op de investeringen wereldwijd.
Er wordt dus, ondanks een economische groei over 2006, toch algemeen verwacht dat deze en andere factoren zoals blijvende werkloosheid en fiscale druk de groei terug zullen brengen naar 2%. De Europese Commissie verlaagt voor de eurozone immers ook de prognose inzake economische groei tot 0,5% in het laatste kwartaal van 2006 en houdt zelfs rekening met een mogelijke nulgroei in het eerste kwartaal van 2007. Dat zou het slechtste resultaat zijn sinds het tweede kwartaal van 2003.
Het is dus het beste om nog wat met twee woorden te spreken en een beetje voorzichtigheid en bescheidenheid aan de dag te leggen in plaats van het als voluntarisme betitelde geëxalteerde en opgezweepte gedoe dat Verhofstadt hier gisteren vertoonde.
De werkloosheid blijft een ernstig probleem. Het is indrukwekkend met welke lichtzinnigheid dat fenomeen hier door Verhofstadt in zijn propagandamolen is behandeld. De werkloosheidsgraad blijft in België ruim boven het gemiddelde van de eurozone. Verhofstadt zal zich optrekken aan de cijfers van Frankrijk die ons nog overstijgen, maar hij zou beter vergelijken met Nederland dat op dit ogenblik op 3,8% zit.
Bovendien gaat de globale trend in de Europese Unie in dalende lijn, terwijl hij in België stijgt. Verontschuldig mij voor dit taboe, want we mogen niet meer polariseren, geen bevolkingsgroepen tegen elkaar opzetten, de waarheid moet worden verzwegen, de werkloosheidsgraad daalt eigenlijk alleen nog in Vlaanderen.
Volgens Jacques De Pover van Dexia Bank is de stijgende immigratie de oorzaak van de slechts beperkte daling van de werkloosheid. De netto-immigratie van 46.000 kan de 39.000 nieuwe jobs met gemak overstijgen.
Tot slot is het goednieuwsverhaal over tewerkstelling sterk te relativeren aan de hand van twee vaststellingen. Ten eerste, er zijn 88.000 werkzoekende werklozen meer dan in 1999. Ten tweede, een heel groot deel van de nieuwe jobs van Verhofstadt zijn geen gevolg van het structureel aantrekken van de economie, maar zijn jobs in de sociale sector, of in het kader van de dienstencheques of gesubsidieerd door de overheid.
Er is een sterke stijging van het aantal ambtenaren, 46.000 meer dan in 1999. We stellen echter vast dat de overheidstewerkstelling in Vlaanderen 30%, in Brussel 38% en in Wallonië zelfs 42% bedraagt. Dat blijven, in vergelijking met de rest van de eurozone - ongeveer 20% - toch zeer opmerkelijke cijfers die meer geïnspireerd zijn door de Etat-PS dan door de liberale visie die de VLD had moeten kunnen doordrukken indien ze een liberale partij was gebleven.
Bovendien blijven de belastingcijfers absoluut negatief. Er is geen daling van de globale fiscale druk die met 45,4% in 2005 nog steeds op hetzelfde niveau zit als in 2000, terwijl de fiscale druk in de rest van de eurozone in die periode daalde. De loonhandicap in vergelijking met onze buurlanden bedraagt nu al 12%, hoofdzakelijk door overheidsbeslag dat in België kan oplopen tot 55%.
Zelfs voor de particulieren stijgt de belastingdruk van 26% in 2001 naar 27,5% in 2005. De indirecte belastingen zijn permanent stijgende. Dat een deel van de belastingverlagingen gewoonweg werden doorgerekend via de gemeentelijke en indirecte belastingen hebben de afgelopen jaren maar al te veel mensen moeten voelen.
Volgens de Wereldbank is de belastingdruk voor Belgische bedrijven opgelopen tot 70% van de winst tegenover een gemiddelde van 45% in de OESO. De belastingdruk is trouwens de perfecte illustratie van het feit dat alle paarse dromen werden ingehaald door de realiteit. We konden dat ook vaststellen toen we hier de voltallige VLD-fractie zagen applaudisseren voor de invoering van de nieuwe Al Gore-taks.
Dat er nu een, weliswaar virtueel, begrotingsoverschot is, was natuurlijk onvermijdelijk. Dat werd immers verlangd door al wie wil proberen om het Zilverfonds toch nog enige geloofwaardigheid te geven. Wij stellen echter vast dat het begrotingsevenwicht, volgens de retoriek van de VLD, een pseudo-evenwicht is dat door trucs en camouflage - het uitstellen van betalingen, het vervroegd innen van inkomsten, een globale uitverkoop van bezittingen, eenmalige maatregelen, dus door de vrijwel volledige afwezigheid van structurele maatregelen - gekenmerkt wordt.
Voor de federale overheid is het primaire saldo ongunstig gebleven, heel de regeerperiode lang. Dat betekent dat de overheid alle rentemeevallers heeft opgesoupeerd en dat er met vuur wordt gespeeld ten opzichte van de toekomst.
De schuldgraad is dalende, maar de percentages die via Zilverfonds-trucs allerhande in feite een vals beeld geven, kunnen niet verhinderen dat de nominale grootte van de schuld, met 11.300 miljard Belgische frank, nog steeds de tunnel zonder licht van Wilfried Martens in absolute termen evenaart en zelfs overstijgt.
Deze begroting doet dus in hoge mate cynisch aan. Momenteel moet immers vastgesteld worden dat grote miljardengaten op enkele dagen tijd werden gedicht dat het een lieve lust was. Alle gebouwen zijn nu eerstdaags allemaal verkocht zodat de tijd van de verkoop van justitiepaleizen, gevangenissen, scholen en – wie weet – misschien eerstdaags de Noordzee is aangebroken.
De Vlaamse reserves worden verder aangevallen aan een tempo dat heel goed de Belgische situatie illustreert, namelijk drie keer zoveel in Vlaanderen als in Wallonië, terwijl er zo dringend Vlaamse investeringen nodig zijn. De begroting van 2006, die van geen kanten bleek te kloppen, heeft voldoende aangetoond dat er geen structurele maatregelen worden genomen en dat allerlei knip- en plakwerk zelfs nog veruit beneden alle verwachtingen blijft.
De beste illustratie daarvan is natuurlijk de zogenaamde fiscale regularisatie die oorspronkelijk 400 miljoen, later 250 miljoen en daarna 100 miljoen zou opbrengen, maar medio september werd de teller op een povere 4,36 miljoen afgetikt.
Hoe zwalpend het begrotingsbeleid van deze regering is, blijkt bovendien uit de Cofinimmo-schorsing door de Raad van State, die samen met de rekenfout bij de belastingen goed was voor 1,5 miljard euro aan blunders.
Inzake de begrotingsaspecten in de toespraak van Guy Verhofstadt, gisteren, kunnen wij dus het volgende besluiten. Er moest na het credo van de paarse retoriek, te weten "zoveel begrotingen op rij in evenwicht", nu een begroting komen met een overschot, omwille van het Zilverfonds dat anders finaal in mekaar zou storten.
Het land zat zowaar in spanning, want na de rekenfoutjes van de gemoderniseerde en aan de top overbetaalde en nu volledig gepolitiseerde belastingdiensten, na de streep van de Raad van State door de rekening van Cofinimmo, vroeg iedereen zich in ernst af waarmee men op enkele dagen tijd een groot en gapend gat van 5 à 6 miljard zou vullen.
Wie daarover in alle ernst vragen over stelde of zich erover zorgen maakte is een naïef kuiken, want die kent de paarse gewoontes en paarse begrotingscultuur nog niet. Paars is namelijk niet gehinderd door de noodwendigheden van de budgettaire geloofwaardigheid.
De liberale economist Paul De Grauwe, ooit nog actief in deze Kamer, dat was in de tijd dat in deze Kamer nog Vlaamse liberalen zetelden, drukte het gisteren als volgt uit: "Het doet mij denken aan de BBC-reeks Keeping Up Appearances waarin Hyacint Bucket een ongelooflijke creativiteit tentoonspreidt om de schone schijn te bewaren. Hoewel haar echte naam Bucket is, dringt Hyacint eropaan dat haar naam wordt uitgesproken als Bouquet.
Zo ook met de Belgische overheid. Hoewel de begroting een tekort vertoont, benadrukt de Belgische regering dat de begroting in evenwicht is. Het verschil tussen Hyacinth en de Belgische regering, is dat de schone schijn van deze laatste een bom geld kost die schaamteloos aan de belastingbetaler in de toekomst zal worden doorgespeeld." Als u het mij vraagt, is die Paul De Grauwe ook wel een geval voor de statutaire commissie van de VLD.
Bij de vaststelling dat de VLD zich volledig in de rol van dienstmaagd inschrijft – de rol van de Van Rouveroij's, de rol van de Verhofstadts, de rol van de Tommeleins of, nog erger, de rol van de Van Campenhouts – hoort een waarschuwing aan het adres van de CD&V. De CD&V heeft nu weer opnieuw dociel, zonder al te veel morren, de budgettaire problemen van Verhofstadt en zijn paarse puinhopen mee dichtgereden door op verzoek van haar paarse partners in de Vlaamse regering, toe te staan dat Vlaamse middelen zouden worden geblokkeerd, overigens drie keer zoveel als er in Wallonië te blokkeren vielen. Het dichtmetselen van de Belgische budgettaire gaten is immers, net als het afbetalen van de Belgische staatsschuld, een voornamelijk Vlaamse aangelegenheid.
Aan de collega's van de CD&V, die de Vlaamse regering leiden en het ter hulp snellen van de paarse Belgische regering proberen te combineren met de ambitie om volgend jaar ook die Belgische regering te gaan leiden, geef ik in alle vriendschap en gratis het volgende advies. Aan Yves Leterme geef ik in alle vriendschap en gratis het volgende advies:
U hebt in Gent gezien, u hebt in alle debatten van de afgelopen dagen gezien en u hebt gisteren op dit spreekgestoelte gezien dat paars meer dan ooit aaneengeklonken is. Wij kunnen alleen maar raden wat daar achter zit. Het is niet de versteviging van paars die daartoe inspireert. Het moet dus iets anders zijn. Als ik de politieke krachten aan het werk zie en voel in België, dan besef ik als Vlaams-nationalist dat daarvoor altijd in de eerste plaats een blik moet geworpen worden naar Franstalig België. Wie dat verzuimt, wil zich blijkbaar opsluiten in een Vlaamse politieke wereld die niet bestaat, want de Vlaamse politieke wereld is met handen en voeten gebonden aan de touwtjes waaraan in Franstalig België wordt getrokken.
Ik verneem dat Leterme, in het kielzog van de Franse vertaling van zijn eigen boek, nu begonnen is aan een tour de la Wallonie. Het Vlaams Belang kijkt met een vergrootglas naar de eerste kinderstapjes van Leterme daar, op het erg kronkelig pad van Belgisch staatsman die hij wil worden. Leterme staat bij het regime onder nul genoteerd. Hij en zijn CD&V zijn veel te Vlaams. Op het menu van 2007 heeft de CD&V immers voorlopig veel te veel schoteltjes aangekruist. Dat wordt niet gewaardeerd. De helden van het koninklijk paleis zijn geen christendemocraat, zoals u weet. Daar wordt momenteel iemand als Patrick Janssens, de burgemeester van Spallochtonië, ontvangen en op het schild getild. Zo iemand is daar een held omdat hij, overigens buitengewoon voorbarig en op drijfzand gebaseerd, het imago heeft van degene die het Vlaams Belang – en bijgevolg het Vlaams radicalisme – eens zal terugdringen. Een ramp, "een derde van de Antwerpenaars is racist" wordt daar nu "Bravo, een derde van de Antwerpenaars is racist".
Neen, goede collega's van de CD&V, de helden van het koninklijk paleis zijn geen christendemocraten. Op het paleis van het Belgische regime viert het socialisme hoogtij. Immers, het Vlaamse socialisme is de garantie en de bron voor de daar gewenste communautaire stilstand. Voordat u eerste minister kunt worden, Yves Leterme, zult u nog een heel deel van uw communautaire pluimen moeten laten. Ik kijk met veel aandacht naar de glijvlucht die u in Wallonië gaat maken, wetende dat u daar in een land terechtkomt waarin ze u niet alleen niet verstaan – tenzij u uw behoorlijk Frans bovenhaalt – maar waar ze u ook niet begrijpen. Franstalig België staat klaar om de machtshonger van de CD&V maximaal uit te buiten en te versmachten in de kracht van een superieur afwijzingsfront.
Ik waarschuw u: elk woord van u zullen wij wikken en wegen en iedere bocht zullen wij in de komende maanden aanklagen. Wij van het Vlaams Belang weten immers zeer goed wat er op het spel staat. Wij weten zeer goed welke kanonnen aan de overkant op ons gericht staan. Immers, terwijl het morele wrak van een politieke Verhofstadt hier gisteren verkondigde dat de polarisaties moeten stoppen, stak zijn eigen vice-eerste minister, Didier Reynders, de wereldkampioen van de rekenfouten, een eentalig pamflet in de bussen van de periferie-inwoners, dat rechtstreeks de Franstaligen opzet tegen de Vlamingen in het algemeen en tegen uw CD&V in het bijzonder.
Goede collega’s van CD&V, ik citeer een van de noodzakelijke partners van de door Leterme geplande staatshervorming. Ik citeer Didier Reynders in het voornoemde pamflet. U zult het misschien ook al gelezen hebben.
"Les propos injurieux des sociaux-chrétiens flamands à l'égard des francophones de la périphérie, des institutions belges et du Roi démontrent que plus que jamais les francophones doivent préparer une réponse forte et cohérente au projet confédéraliste flamand".
Hij eindigt met de woorden: "Les candidates et les candidats MR s'engagent à vous défendre, à refuser toute scission des arrondissements judiciaire et électoral de Bruxelles-Hal-Vilvorde, à exiger l'application de la convention-cadre sur la protection des minorités nationales, à revendiquer l'élargissement de la Région bruxelloise aux communes où vit une communauté significative de francophones, à combattre les plans flamands visant à l'assimilation linguistique et culturelle des francophones de la périphérie."
Een gewaarschuwd man is er twee waard, een gewaarschuwde CD&V is er twee waard en wij, als Vlaams Belang, zullen daar onze steke staan. Verhofstadt, als ge uw moraliserende boodschappen over polarisatie verder wilt verspreiden, gelieve u dan vooral te wenden tot de leden van niet alleen uw statutaire commissie, maar ook en vooral tot de leden van uw eigen regeringsclubje.
Ik herhaal: Yves Leterme, gij zijt een gewaarschuwd man. Gij vertrekt vanuit de juiste analyse die ook de analyse van Verhofstadt was in de jaren ‘90, namelijk dat dit land niet langer bestuurbaar is zonder doortastende vormen van vreedzame scheiding. In uw eigen rangen zijn er verregaande voorstellen. Marc Van Peel zegt zelfs dat de veiligheid van de burgers in Vlaanderen niet meer realiseerbaar is zonder de splitsing van Justitie en dat die zelfs dringender is en belangrijker dan de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde. Ik zeg u, Yves Leterme: als gij van nu tot aan de verkiezingen of, zoals in het geval van Brussel-Halle-Vilvoorde, na de verkiezingen de door u geschapen verwachtingen bijstelt of uw beloftes simpelweg inruilt voor uw regeerambities, dan zal ik hier opnieuw staan om de regeringsleider aan te klagen. Ik zal dan, zoals vandaag, het gevoel tot uitdrukking brengen dat mij gisteren bekroop bij het aanhoren van de laatste politieke overblijfselen van Guy Verhofstadt en dat zo prachtig werd verwoord door Theodore Dalrymple in de Times van 26 februari jongstleden, schrijvende over de actieve welvaartstaat van Tony Blair.
Ik citeer: “We also live in a propaganda state. No one believes what a government official says any longer, because he is assumed to be a liar, ex officio as it were, even when he is telling the truth. We assume that all official information is self-exculpating, self-congratulating or self-glorifying in intent, that all official speech is therefore spin or political advertising”. Wij zullen dus in volle overtuiging deze begroting niet goedkeuren.
Le président:
Chers collègues, nous entendrons dans un instant M. Giet, puis MM. Borginon, Bacquelaine, Van der Maelen en
Koen T'Sijen.
01.117 Thierry Giet (PS): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, chers collègues, nous venons d'entendre les critiques sur la déclaration gouvernementale et le projet de budget sur lequel il s'est accordé.
Il est légitime que l'opposition conteste les choix et les équilibres proposés par le gouvernement. Mais il y a des choses que l'honnêteté commande de dire aussi, avant de se prononcer sur l'opportunité d'une politique ou l'absence d'une autre.
Votre gouvernement a eu le courage de prendre une nouvelle fois des risques et d'engager des réformes importantes tout en restant particulièrement exigeant et rigoureux sur la question budgétaire et ce, à quelques mois d'une échéance électorale importante.
Cette attitude est rare dans l'histoire politique de notre pays et, avant tout autre commentaire, je veux le souligner.
Pas de complaisance facile pour satisfaire les appétits par le traditionnel dérapage budgétaire de fin de législature. Pas de passivité pour éviter les tensions et les débats.
L'ambiance qui régnait, il y a quelques semaines, permettait de douter que cela soit possible. Je veux aussi souligner l'effort que vous et votre gouvernement avez fait pour mettre rapidement fin aux mauvaises manières et ce, quelles que soient les amertumes, pour produire un travail sérieux et cohérent.
Je livrerai maintenant quelques appréciations de mon groupe à propos de votre déclaration et des engagements pris.
Mon groupe pointe tout d'abord du doigt la cohérence de votre politique. Il y a toujours des compromis et des insatisfactions, bien sûr, mais nous apprécions que vous ayez refusé de nous livrer une plate juxtaposition des petits intérêts particuliers des uns et des autres. Tout le monde s'y retrouve, dira-t-on. Oui, mais nous pensons aussi que tout le monde peut se retrouver dans l'ensemble des choix proposés.
Aucun ne nuit à l'objectif d'assurer une meilleure cohésion sociale, d'améliorer la condition des plus faibles et de mobiliser toutes les énergies, y compris celle des entreprises, au bénéfice de l'intérêt général.
Les signaux sont d'ailleurs clairs. Notre croissance reste supérieure à celle de la moyenne de la zone euro. La demande intérieure est bonne et consolide notre développement économique. Je lisais, hier, que le taux des faillites avait diminué de 14% par rapport à l'année dernière.
Cela ne veut pas dire pour autant que tout va bien pour tout le monde. La bonne santé économique ne signifie pas la fin de la précarité et on a assez souligné que la pauvreté augmentait aussi dans notre pays.
Mais il faut souligner ceci, qui est un enseignement fondamental que l'on peut tirer des politiques qui ont été menées: le maintien d'un système de redistribution fort et le développement de politiques sociales ne nuisent pas au développement économique, au contraire. Aujourd'hui, en Europe, ce sont les pays qui ont affaibli la protection sociale qui connaissent la croissance la plus faible.
Cela nous conforte en tout cas dans notre refus de remettre en cause nos principaux mécanismes de solidarité et de redistribution de la richesse produite. Et cela nuance fort les discours qui font de la compétitivité marchande le principal critère du développement économique.
On dira aussi avec une satisfaction particulière qu'une protection sociale forte n'est pas incompatible avec une gestion rigoureuse et une diminution de l'endettement. Le budget des soins de santé en est aujourd'hui la preuve. La gestion de l'INAMI, que certains ont critiquée facilement, permet, pour la deuxième fois, d'équilibrer le budget de l'État, tout en garantissant des politiques nouvelles: le statut OMNIO, ainsi, est une avancée sociale significative pour plus de 100.000 familles à bas revenus ou en situation précaire.
D'autres décisions importantes ont été prises dont la mise en œuvre rapide est évidemment essentielle. Je cite notamment la poursuite de la diminution du ticket modérateur pour les spécialités les moins chères, le financement de l'augmentation du salaire minimum interprofessionnel, l'augmentation des basses pensions, l'augmentation programmée de 2x2% du revenu d'insertion, les mécanismes de lutte contre la fraude sociale et fiscale et contre le travail au noir. Je ne referai évidemment pas le catalogue de ce qui nous a été présenté et des nombreuses autres mesures également importantes, mais il est clair que la direction est bonne.
Je dirai toutefois quelques mots de trois enjeux particuliers: la politique budgétaire, le logement et la justice.
Sur le budget d'abord, il est difficile de faire la fine bouche. Les nouvelles recettes imaginées sont mises au service d'une politique essentielle de développement durable. Les incitants fiscaux favorisent en même temps les investissements durables. Les sources de financement de la sécurité sociale sont diversifiées et l'excédent budgétaire prévu met à mal la critique que certains font parce que des politiques structurelles seraient financées avec des recettes 'one shot'.
Sur la question du logement, nous sommes particulièrement satisfaits des avancées proposées. On savait que les propositions des partenaires de la majorité pour apporter des solutions fortes aux difficultés que connaissent une majorité de familles pour se loger décemment étaient un grand facteur de division, peut-être le principal.
Nous sommes particulièrement heureux que cela ne vous ait pas conduit à renoncer. Qu'il s'agisse des rapports entre propriétaires et locataires, d'incitants fiscaux conséquents, de lutte contre l'insalubrité mais aussi contre la discrimination, d'une philosophie générale qui encourage aussi les propriétaires à participer positivement à l'amélioration des conditions de logement, les très nombreuses réformes annoncées correspondent précisément aux solutions que le PS avance depuis longtemps dans ses différentes propositions.
Le contrôle des loyers a fait l'objet d'un compromis. Certains le diront décevant mais, pour mon groupe qui a été le plus ferme dans cette exigence, la solution proposée va dans la bonne direction. Il est d'ailleurs intelligent de lier en la matière une politique de régulation économique avec les choix régionaux en matière de logement.
Nous souhaiterions toutefois que ces réformes fassent l'objet d'évaluations rapides et constantes qui doivent permettre d'en apprécier et d'en améliorer les effets.
J'avancerai enfin quelques remarques quant à la question de la Justice qui a fait l'actualité dans un contexte sur lequel je ne reviendrai pas mais qui reste aussi au cœur des préoccupations de la population. On ne peut rester insensible à certains actes, à certains événements qui ont bouleversé notre pays. Mais certains se sont rapidement gaussés d'une Justice qui ne fonctionnerait pas, qui ne protégerait pas, qui ne mériterait plus la confiance, feignant d'ignorer ainsi les avancées qui ont été réalisées ces dernières années. Je ne reviendrai pas sur les efforts budgétaires accomplis ces trois dernières années, le dialogue rétabli avec les autorités judiciaires ou encore sur les avancées en matière d'accès à la Justice, sur la gratuité de l'aide juridique de première ligne, sur l'amélioration de l'aide de deuxième ligne, sur les mesures prises pour résorber l'arriéré judiciaire, sur les réformes accomplies avec le parlement, comme la médiation ou le statut juridique des détenus. Ce qui est soumis à discussion aujourd'hui, ce sont les priorités que nous assignons pour cette dernière année de la législature.
Ainsi, en ce qui concerne les délinquants sexuels, nous apprécions que l'on modernise le cadre législatif de la défense sociale ainsi que les nouvelles mesures visant à renforcer le suivi des délinquants sexuels. Non seulement il convient d'intensifier la guidance et le contrôle, mais il faut les mettre en œuvre dès le début de l'incarcération.
Dans le même sens, en matière de politique pénitentiaire, nous saluons les initiatives prises dans la lutte contre la surpopulation des prisons et l'amélioration de la situation des internés dans des établissements de soins privés et publics, ainsi que la volonté du gouvernement d'étendre la surveillance électronique et les autres mesures alternatives à la prison. Ceci étant, il convient aussi d'investir massivement dans la réinsertion des délinquants et dans la formation du personnel pénitentiaire.
Lutter contre la délinquance et prévenir la récidive commandent aussi que les prisons cessent d'être des foyers de crimes d'où nombre de détenus, notamment les plus jeunes, sortent souvent plus dangereux qu'ils n'y sont rentrés. C'est un véritable défi. Il faut assurer cette réinsertion. À défaut, le temps de la peine est dépourvu de sens et d'utilité.
Cet objectif essentiel requiert la mobilisation de tous. Il exige surtout qu'un effort réel soit consenti pour ne plus transformer des événements sans doute terribles ou spectaculaires en levier de rapport de forces politiques.
C'est par-là que je conclurai. Certains échanges très médiatisés ont confirmé à ceux qui en doutaient qu'il y a bien une gauche et une droite dans ce pays.
Votre déclaration et vos projets pour l'année à venir montrent aussi que la confrontation intelligemment menée des arguments peut être mise au service d'une véritable politique de réforme et de cohésion sociale. À choisir de gouverner ensemble, c'est la voie qu'il faut suivre. C'est celle que nous vous demandons de garantir désormais. C'est avec cette exigence précise sur l'accomplissement d'un travail et de réformes importantes que mon groupe votera la confiance à votre gouvernement.
01.118 Alfons Borginon (VLD): Mijnheer de voorzitter, geachte ministers, collega’s, eerst wil ik een klein overzicht geven aan de regering, van alle wetsvoorstellen die zijn ingediend door de oppositie, want ik heb begrepen dat u moet afblijven van de terreinen die zij bezet houden. U kunt het evenwel ook op de website vinden. U gelieve volgende keer toch even na te kijken waarvan u moet afblijven.
Ik heb daarnet goed geluisterd naar de uiteenzetting van Pieter De Crem. Als ik een vergelijking maak, dan doet die uiteenzetting mij vooral denken aan die van Eric Van Rompuy in het Vlaams Parlement anno 2004, tenminste bij de bespreking van de begroting van 2004. Alles wat de regering doet, is fout, er is wanbestuur, er zijn kastekorten, de rekeningen kloppen niet. Er worden zelfs hoge ambtenaren vermeld als autoriteitsbron om te zeggen dat het allemaal verkeerd is wat we doen. In 2004 werd dat ook gezegd ten aanzien van de Vlaamse regering. Vandaag wordt datzelfde verhaal herhaald. Het is dezelfde manier van werken, dezelfde manier van kritiek geven.
Als ik de lijn doortrek, dan denk ik dat de geschiedenis ons toch geleerd heeft dat, achteraf bekeken, onze minister Van Mechelen in de Vlaamse regering, wel degelijk goed werk heeft geleverd. Zelfs tijdens de onderhandelingen moest worden toegegeven dat de cijfers wel klopten. Ook nu kan de Vlaamse regering nog altijd goede begrotingen maken. Collega’s, ik voorspel u dat het verhaal van de federale begroting op dezelfde manier zal verlopen. De geloofwaardigheid van de oppositie in de kritiek die zij formuleert op alle financiële aspecten van die begroting, zal geen steek blijken te houden.
U moet mij niet geloven. Ik meen dat de feiten voor zich spreken. Ik som een aantal gegevens op.
Een begroting in evenwicht in de jaren 2000, 2001, 2002, 2003, 2004, en ik kan nog even doorgaan. De begroting zal een overschot hebben in 2007.
Overheidsschulden? Toen ik in het Parlement kwam – nu toch al meer dan tien jaar geleden – en ik voor de eerste keer de documenten van de begroting onder ogen kreeg, zag ik dat daarin cijfers van een overheidsschuld van 138% van het bruto binnenlands product waren opgenomen. Intussen – ere wie ere toekomt: ook regeringen vóór de paarse regeringen hebben eraan gewerkt – is dat bedrag gedaald. Nu komen we in een situatie waarbij de overheidsschuld zal worden teruggedrongen tot 87% van het bbp.
Waarschijnlijk zegt dat cijfer niet iedereen iets. Dat is abstract. Maar misschien kunt u het eens vergelijken met wat men in de andere Europese landen doet en met wat in de tijd van de Maastrichtcriteria naar voren werd geschoven als toch wel de ultieme norm voor de overheidsfinanciën.
Toen men de Maastrichtcriteria naar voren schoof om de toetreding tot de eurozone mogelijk te maken, was een van die criteria dat men een overheidsschuld mocht hebben van niet meer dan 60%, op dat ogenblik een bijna onhaalbare situatie voor ons. Wij moesten gedelibereerd worden om uiteindelijk tot die eurozone te worden toegelaten.
Vandaag naderen wij die 60%. Meer zelfs, de kloof tussen ons resultaat en dat van de andere landen in de eurozone wordt kleiner met de dag. 70% is het gemiddelde van de eurozone. Ik meen dat wij dus een heel mooi rapport kunnen voorleggen.
Een andere parameter zijn jobs. Paarsgroen heeft er tussen 1999 en 2003 voor gezorgd dat er 187.000 nieuwe jobs bijkwamen. Nu al komen er in deze legislatuur 156.000 jobs bij, bovenop de daarvoor gerealiseerde jobs. Dat is een tempo van 146 jobs per dag. Als wij aan dat tempo doorgaan, zullen wij inderdaad die 200.000 jobs realiseren.
Men zegt dan: ja maar, dat zijn geen goeie jobs – er zijn slechte jobs en goede jobs – want dat zijn jobs die te maken hebben met de dienstencheques en dat is vals spelen, dat telt niet mee. Sorry, als u kijkt naar de economische ontwikkeling in andere landen in de wereld, als u kijkt naar de Amerikaanse jobcreatie – altijd het grote voorbeeld op dat vlak – dan stelt u vast dat er aan de ene kant een evolutie is van jobs in de kenniseconomie – en er wordt opnieuw een belangrijke maatregel genomen om die te stimuleren – en dat het aan de andere kant, inderdaad, gaat over jobs in de diensteneconomie, want daar is nu eenmaal in onze samenleving het meeste vraag naar.
Zo kom ik bij het thema belastingen. Daarnet heeft men hier van op het spreekgestoelte gezegd wie er allemaal de begroting 2007 betaalt. Ik wil het eens omkeren. Wie zijn al diegenen die voordeel hebben van deze begroting? Dat zijn de werknemers met de jobkorting die verdubbelt, de gepensioneerden want zij krijgen ook en de bedrijven via het systeem van de overuren en de andere maatregelen die daarvoor genomen zijn.
Dus staat tegenover die beperkte categorie die moet betalen de hele bevolking die van deze begroting kan genieten. En dat ondanks het feit dat er een belastinghervorming is doorgevoerd voor een totaalbedrag van 5 miljard euro. Dat komt, als men het omrekent per gezin, gemakkelijk neer op 2.000 euro of zelfs meer. En dat naast andere fiscale maatregelen. Ik heb het lijstje bij. Ik kan u er twintig of dertig opnoemen als u wil.
Op dat ogenblik was de kritiek van de oppositie juist dezelfde als de kritiek die men nu formuleert ten aanzien van het budget 2007: het was niet waar, men zou het niet realiseren en zo gauw men twee jaar verder was, zou men maatregelen moeten nemen om de beloofde belastinghervorming terug te schroeven. Niets is minder waar gebleken. De belastinghervorming is integraal doorgevoerd, ondanks een moeilijke economische situatie.
Wij hebben het daarstraks al gehad over de stijging van de fiscale druk. Een stijging van de fiscale inkomsten is natuurlijk niet hetzelfde als een stijging van de fiscale tarieven. Als een aantal belastingen aan de Laffer-curve voldoen en door een lager tarief meer opbrengen, dan stijgen de percentages van de fiscale inkomsten in het bbp. Dat is onvermijdelijk. Als men meer groei creëert en als men een beleid voert waarmee men probeert jobs te creëren in plaats van te vernietigen, dan stijgen ook de fiscale inkomsten.
Vijf jaar op rij is er een hogere groei dan in de eurozone. Het werd al vermeld: het aantal starters is gestegen en er zijn minder faillissementen. Kortom, paars scoort economisch wel degelijk. Weet u waarom? Omdat men een beleid voert dat gericht is op de toename van de koek en het stimuleren van de economie. Men probeert niet louter defensief een aantal eindjes aan elkaar te knopen.
Ook in deze begroting vindt men opnieuw een aantal goede maatregelen, die proberen tegemoet te komen aan echte problemen in onze economie. De verdubbeling van de jobkorting moet ervoor zorgen dat werken interessanter is dan niet werken. De lasten op overuren worden verlaagd. Dat gaat ook het zwartwerk tegen. Ploegenarbeid moet een aantal belangrijke industrietakken in ons land houden. Kenniswerkers zullen de basis zijn van onze nieuwe economie. Dat beleid is niet alleen een positief gegeven voor de economische cijfers.
Ik heb de cijfers bekeken, weliswaar voor de ruime Antwerpse regio. Wie zijn nu de mensen die deze jobs krijgen? Het is eenvoudig. De recente jobcreatie komt ten goede aan allen die het moeilijk hebben in de werkloosheid. De sociaal zwakste groepen komen het gemakkelijkst aan werk door de nieuwe jobs. Het zijn inderdaad allochtonen, die aan die jobs geraken. Het zijn inderdaad degenen die al wat ouder zijn, die aan die jobs geraken. Daarom is, ook om puur sociale redenen, een beleid van jobcreatie belangrijk. Dat geldt ook voor de maatregelen die men ook nu weer neemt om de zelfstandigen tegemoet te komen: de verhoging van de minimumpensioenen voor de zelfstandigen, de kinderbijslag voor het eerste kind – de heer Wathelet heeft er al op gewezen dat dit een erg belangrijke maatregel is – de pensioenbonus voor al degenen die blijven werken na 62, de schoolpremie, die behouden blijft, en het Welzijnsfonds voor zelfstandigen.
Daarstraks heeft de heer Annemans hier op het spreekgestoelte gezegd dat dit eigenlijk de meest linkse toespraak was van de eerste minister. Wat hem betreft, was dat zeker en vast een verwijt.
Als een beleid dat de minimumpensioenen verhoogt, het remgeld voor de zwaksten in de samenleving beperkt, het leefloon verhoogt, de inkomensgarantie voor bejaarden versterkt en de schoolpremie invoert, een links beleid is dan mag u mij rustig links noemen.
Ik ben ervan overtuigd, mijnheer Annemans, dat als u aan uw kiezers in Antwerpen moet gaan uitleggen dat u eigenlijk tegen zo'n beleid bent, heeft u volgens mij heel wat problemen. Er is sprake van een enorme spagaat in uw electoraat tussen al degenen die in sociaal achtergestelde wijken voor u stemmen en de kiezers van mevrouw Morel. Dat is misschien een van de verklaringen waarom u het in Antwerpen niet zo goed heeft gedaan.
01.119 Gerolf Annemans (Vlaams Belang): Ik ben aangedaan door de zorg die de heer Borginon, de fractievoorzitter van de VLD, heeft voor de manier waarop het Vlaams Belang zijn programma moet ontwikkelen. Ik denk dat u eens moet leren op een andere manier om te gaan met de spagaten tussen uw linker- en rechtervleugel dan met statutaire commissies. U hebt uw rechtervleugel nu buiten gesmeten. Zwijg dus als vermoord en spreek het woord spagaat vooral niet uit!
01.120 Alfons Borginon (VLD): Mijnheer Annemans, wij voeren een beleid dat op iedereen is gericht – ook de sociaal zwakkeren. Het is niet omdat wij niet geloven in een aantal remedies die men ter linker zijde soms naar voren schuift dat wij de sociaal zwakkeren zouden vergeten. Wij vinden het een erezaak om ook voor hen op te komen.
Een van die voorbeelden vindt u in heel het luik over het woonbeleid. Sommigen denken dat wij een soort Pavlovreactie hebben: de PS stelt voor de huurprijzen te blokkeren en onmiddellijk gaan bij ons de stekels omhoog en daarmee is de kous af. Zo is het niet! Wij erkennen dat er vandaag een probleem is met de huurprijzen. Er is een probleem omdat er op de markt een onevenwicht bestaat en daaraan moeten wij proberen iets te doen. Wij zijn er echter van overtuigd dat een aantal van de meer interventionistische maatregelen uiteindelijk niet efficiënt zullen blijken. Trouwens, de landen die dit hebben geprobeerd – zowel in huurcontracten als gelijkaardige contracten – hebben moeten vaststellen dat dit niet de beste manier. Om die reden geloven wij in marktconforme mechanismen. De maatregelen die men neemt, vind ik dan ook zeer geslaagde voorbeelden. Als men de btw op de sociale woningbouw verlaagt van 21 naar 6% betekent dit dat de sociale woningmaatschappijen 10 à 15% meer volume kunnen creëren om aan de woningnood te voldoen.
Als men de verstandige beslissing neemt – weliswaar technisch op een andere manier dan in ons voorstel van januari 2005 dat ik had ingediend samen met de collega's De Padt, Van Campenhout, Chevalier en mevrouw Lahaye-Battheu –, als men probeert om voor al degenen die privé investeren in de stad en renoveren datgene wat thans in zeer slechte staat is, enerzijds de btw te verlagen en, anderzijds een aantal fiscale aftrekmogelijkheden te creëren in ruil voor een aantal operaties om de huurprijs redelijk te houden, denk ik dat dit ook de private huurmarkt langs de aanbodzijde zal stimuleren.
Voeg dat bij het beleid dat men voert in de Vlaamse regering waar de ministers Keulen en Van Mechelen met een aantal maatregelen proberen om ook langs de aanbodzijde heel wat te realiseren en ik denk dat het probleem van de hoge huurprijzen misschien niet definitief uit de wereld wordt geholpen maar dat we een flinke halt kunnen toeroepen aan de sterke stijging van de laatste jaren tengevolge van de stijging van de onroerendgoedprijzen in het algemeen. Ik geloof niet dat men binnen de Vlaamse regering na de evaluatie en na alle samenwerkingsakkoorden en de ingewikkelde formule die men daarvoor gevonden heeft, het mechanisme zal gebruiken om een andere piste te bewandelen dan een marktconform beleid.
Ik wil nog een ding zeggen over de meer algemene problemen van hoe men de federale begroting financieel overeind kan houden, ook de komende jaren. Het probleem van de financieringswet. U weet het of u weet het niet maar ik ben een groot voorstander van de financieringswet, de Lambermont-akkoorden om historische redenen, vooral omdat ik altijd oneerlijk heb gevonden dat men zegt dat na de herfinanciering van de Gemeenschappen en het pakket van bevoegdheden dat werd overgeheveld de balans voor Vlaanderen niet goed is. Als men de analyse maakt van de financieringswet als dusdanig – los van elke bevoegdheidsoverdracht – en de manier waarop die werd onderhandeld, moet men kunnen toegeven dat vanuit Vlaams standpunt bekeken de financieringswet een aantal mechanismen bevat die bijzonder boeiend zijn.
Misschien even de omvang opnieuw situeren. In 2001 zei men dat tegen 2020 185 miljard frank zal worden overgedragen van de federale staat naar de Gemeenschappen met een overgangsmechanisme. In 2012 bereikt men het principe van le juste retour. Op dat moment zullen de extra middelen die aan de Gemeenschappen zijn overgedragen helemaal conform zijn aan datgene wat binnen elke Gemeenschap aan belasting wordt geïnd. Het gaat zelfs verder. Tegen het einde van het mechanisme is die verdeling tweederde aan Nederlandstalige kant en een derde aan Franstalige kant waar een compensatie inzit voor het niet-juste retour zijn van de andere middelen van de Gemeenschappen. Vanuit Vlaams standpunt bekeken is die wet op zichzelf wel de moeite waard. Er is evenwel een pijnpunt aan. Stelselmatig, naar mate er meer economische groei is, komt het extra aan budgettaire ruimte stelselmatig meer bij de Gemeenschappen terecht dan bij de federale overheid.
Op zich valt daar iets voor te zeggen, maar als men naar de inhoud van de beleidsterreinen kijkt, ontstaat er een probleem. Dat wil zeggen dat beleidsterreinen die aan de Gemeenschappen zijn toegewezen stelselmatig meer ruimte hebben dan beleidsterreinen, zoals bijvoorbeeld Justitie, die aan de federale Staat zijn toegewezen. Ik denk dat dit op termijn onhoudbaar is. Het is onhoudbaar omdat men op termijn die belangrijke maatschappelijke beleidsterreinen zonder middelen zet, terwijl men het misschien wat te gemakkelijk maakt in de materies die gecommunautariseerd zijn.
Ik meen dus dat een aanpassing zich opdringt. Die aanpassing kan men op heel veel verschillende manieren doen. Men kan een aanpassing doen door een grotere fiscale verantwoordelijkheid bij de deelgebieden te leggen en de middelen waar men binnenkort een juste-retourprincipe realiseert. Op dat ogenblik is er eigenlijk geen enkele reden, Franstaligen tegen Vlamingen, om niet tot volledige fiscale verantwoordelijkheid over te gaan voor die middelen. Men kan dan zelf bepalen in welke mate men dat traject verder wil zetten.
Men kan ook federale bevoegdheden overdragen. Het gaat dan vooral om federale bevoegdheden waar budgettair een groeipad in zit, waar budgettair voor de toekomst veel nood aan is.
Men kan ook het mechanisme zelf aanpassen, iets waarvan ik zelf geen voorstander ben.
Het alternatief is – en ik kijk even naar de collega’s van de PS – dat men op termijn zwaar moet snijden in de sociale zekerheid om de andere federale overheidsdepartementen overeind te houden. Iets zegt mij dat daarvoor niet meteen een meerderheid zal gevonden worden in dit land.
Men zal moeten kiezen tussen zwaar ingrijpen of naar een nieuwe ronde in de staatshervorming gaan. De financieringswet zal maken dat er in 2007 een staatshervorming komt. Ze moet er komen, ze zal er komen en wij zullen eraan meewerken.
Ik wil tot slot nog iets over justitie zeggen. Ik wil even verwijzen naar de oproep van Pieter De Crem, daarnet, om een breder draagvlak voor de hervorming van de justitie te vormen. Op zich is dat een discours dat zeer redelijk klinkt. Bij belangrijke problemen, vooral veel zaken die ook met tweederde meerderheden zouden moeten worden geregeld, waarbij men bij de strijd tussen de machten terechtkomt, lijkt het inderdaad niet onnuttig om dat te doen.
Alleen moet men natuurlijk wel weten welk pad men kiest. Men kan niet gedurende jaren aan een stuk alles wat wij doen op het vlak van de Justitie bekritiseren – en niet een beetje maar zwaar bekritiseren, alsof wij de grootste je-m’en-foutisten zijn die er in de politiek rondlopen – en dan op kousenvoeten afkomen omdat men met ons een akkoord zou willen maken dat zorgt voor een breder draagvlak in het algemeen belang. Als de heer De Crem zelfs vandaag nog op deze tribune komt zeggen dat eigenlijk alle maatschappelijke problemen, of het nu de redenen zijn waarom Joe Van Holsbeeck vermoord is dan wel de schietpartij in Antwerpen, op het conto van de regeringsmeerderheid en het individualisme dat ze uitstraalt kunnen geschreven worden, sorry, dan denk ik dat de voorwaarden vandaag niet vervuld zijn om op die uitnodiging in te gaan.
Als we kijken naar de concrete maatregelen die in deze begroting, in deze beleidsnota naar voor worden geschoven, dan meen ik dat men wel degelijk tegemoetkomt aan een aantal belangrijke kritieken die werden geformuleerd.
In verband met de strafuitvoeringsrechtbanken luidde de kritiek, nu ze er eenmaal zijn – het heeft tien jaar lang geduurd –, dat er niet genoeg zijn. We gaan van zes naar negen en als men de wetgeving op het sociaal verweer heeft veranderd, gaat men zelfs naar dertien. Als men na de wet-Dupont, de basiswet over de interne rechtspositie van gedetineerden, na de externe rechtspositie, na de strafuitvoeringsrechtbanken, na de kaderwetgeving voor het overbrengen van gedetineerden naar het buitenland (…).Daar wil ik nog even op terugkomen. Men bekritiseert ons altijd omdat het nog niet gerealiseerd is, maar wij hebben pas in deze legislatuur een wet kunnen maken die het kader creëert om dat te doen; pas daarna konden de bilaterale onderhandelingen plaatsvinden om op dat vlak iets te realiseren. Als men dat allemaal samenneemt en ook nog het statuut van de geïnterneerden eindelijk gaat vernieuwen, dan meen ik dat er op het vlak van wetgevend werk inzake strafuitvoering, in de loop van de voorbije jaren enorm veel werk werd verricht.
Het feit dat men nu het statuut van de geïnterneerden vorm gaat geven, doet mij ook persoonlijk – ik zeg dat eerlijk – heel veel plezier. Ik heb daarvoor geijverd zowel op de tribune als elders. Ik heb met collega Muls van de sp.a-spiritfractie de oude tekst die circuleerde opnieuw in de Kamer ingediend. In de commissie voor de Justitie kwam de rol van de slachtoffers van geïnterneerden aan bod, om ook daaraan iets te doen. Dat wil ik toch nog even beklemtonen. In de huidige procedure is er voor slachtoffers van geïnterneerden eigenlijk niks geregeld, in tegenstelling tot in de normale strafuitvoering. Die discussie hebben wij recent ook gehad bij de uitbreiding van het normale systeem van voorwaardelijke invrijheidstelling naar de voorlopige invrijheidstelling. Voor de geïnterneerden was er niks geregeld. Als we dat nu kunnen doen in het statuut voor de geïnterneerden, is dat niet alleen belangrijk voor de geïnterneerden en niet alleen voor de globale veiligheid van de samenleving, maar ook en vooral voor al degenen die het slachtoffer zijn van iemand die geïnterneerd wordt.
Kortom, er zijn nieuwe investeringen in penitentiaire beambten, in verbeterde vorming, in meer mensen voor het veiligheidscorps, in meer middelen voor de Staatsveiligheid bovenop de reeds significante stijgingen die er in het verleden zijn geweest. Ik meen dat wij akkoord kunnen gaan met het gevoerde beleid inzake Justitie en dat de voorwaarden vervuld zijn om de komende maanden met hernieuwde aandacht en enthousiasme te proberen de krijtlijnen van deze beleidsnota te realiseren.
Le président: Je salue la présence à la tribune du Conseil communal des jeunes de La Louvière et je lui souhaite la bienvenue.
01.121 Daniel Bacquelaine (MR): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, madame et messieurs les ministres, chers collègues, après ces derniers mois émaillés de dossiers difficiles, monsieur le premier ministre, et dans le respect de chaque partenaire, vous avez su œuvrer dans votre déclaration en faveur de l'essentiel, c'est-à-dire l'avenir de notre pays. Pour la huitième année consécutive, vous nous présentez un budget en équilibre, ce qui n'est pas banal. Je comprends le désarroi ou la sidération de l'opposition face à de tels résultats.
Nous devons excuser les emportements ou les excès oraux de l'opposition: il faut comprendre qu'ils en sont réduits à une querelle de chiffres depuis maintenant huit ans. Année après année, ce sont les mêmes critiques désespérées qui sont énoncées. Comme l'a dit Victor Hugo, on n'est pas oiseau de mauvais augure sans s'y plaire un peu.
Monsieur le premier ministre, l'opposition sociale-chrétienne n'a jamais connu cet équilibre. Si j'ose une paraphrase osée: "pardonnez-leur, ils ne savent pas ce que c'est". Le débat sur le budget 2007 sera pire encore car nous devons nous attendre à une déferlante de chiffres et à des démonstrations pseudo-arithmétiques puisqu'en quelque sorte, vous les provoquez en affichant votre ambition d'obtenir un excédent budgétaire dans la perspective du vieillissement de la population et du désendettement de notre pays.
J'ai été frappé de voir notre excellent collègue Melchior Wathelet se plaindre – après avoir approuvé la plupart des mesures contenues dans votre déclaration – de l'insuffisance des réductions d'impôt, alors que j'ai toujours entendu le cdH critiquer la réforme fiscale qui, selon eux, mettrait l'État en péril, et dire qu'il s'agissait d'un malheur pour nos citoyens et pour l'État. Je suis étonné de ce revirement, dont je me réjouis. Manifestement, vous approuvez la majorité des mesures proposées aujourd'hui.
Les finances publiques assainies constituent le socle sur lequel se construit la confiance, indispensable à la croissance économique et à l'emploi qui, à leur tour, permettent la solidarité et la redistribution. Face aux critiques de l'opposition, il n'est pas inutile de rappeler que, fin 1993, nous étions encore à une dette publique de 137% du PIB. Nous sommes passés sous la barre des 100% en 2003 et nous allons atteindre les 83%. Le résultat est plus qu'intéressant.
Cela permet également d'alimenter le fonds de vieillissement pour arriver à un montant de 14 milliards d'euros.
Si l'on examine la situation de nos proches voisins, nous nous situons dans le trio de tête des pays de la zone euro qui présentent un équilibre budgétaire. Ce n'est pas banal non plus. Je rappelle que, pour l'année 2005, le déficit budgétaire était de 3 à 4% chez nos voisins.
Notre résultat n'a bien sûr pas été atteint sans efforts:
- il a fallu maîtriser les dépenses en matière de soins de santé;
- des économies ont dû être faites dans des départements fédéraux;
- des mesures structurelles ont été prises comme la lutte contre la fraude sociale ou la fraude fiscale avec une plus juste perception de l'impôt.
Les entités fédérées participent également et contribuent à l'effort. C'est on ne peut plus normal. La croissance économique est au rendez-vous, c'est clair mais elle n'est pas non plus le fruit du hasard. Si cette croissance économique est plus forte en Belgique qu'ailleurs, c'est sans doute lié au fait que l'on a utilisé une politique incitative, plus optimiste peut-être, en matière de pouvoir d'achat et offrant des possibilités de fonctionner pour la machine économique.
On a beaucoup critiqué les mesures dites 'one shot', M. Wathelet est d'ailleurs revenu sur ce point. Je rappelle que l'objectif est de diminuer la dette. Que ces mesures soient structurelles ou des 'one shot', elles me paraissent à un moment donné utiles pour atteindre l'objectif. Je rappelle aussi qu'en termes de mesures 'one shot', vous devriez vous y connaître un brin.
Plusieurs de ces opérations me viennent à l'esprit:
- la vente d'actifs en 1993, qui, à l'époque, rapportait déjà 35 milliards de francs (867 millions d'euros);
- la vente par l'État de la moitié des actions de Belgacom en 1995;
- 220 milliards de francs de plus-value sur les ventes d'or en 1997. Il me semble que l'on parle là d'autres montants;
- toutes les opérations de 'sale and lease back' de la SNCB, notamment pour se hasarder dans ABX à l'époque.
Ce sont des moyens que l'on utilise au service de l'objectif de l'équilibre et du désendettement. C'est évidemment utile.
Enfin, en ce qui concerne la contribution en matière d'emballages, je pense qu'on peut difficilement critiquer une taxation ou une fiscalité dont l'objectif est évidemment de générer des rentrées fiscales, des recettes pour l'exercice 2007. Nous savons qu'à terme, si cette fiscalité verte est efficace, ces rentrées et ces recettes disparaîtront progressivement. C'est le but de ce type de fiscalité. C'est une fiscalité incitative qui induit un comportement. Si ce comportement est adopté par la majorité des concitoyens, cette recette disparaîtra forcément. Ce n'est pas nouveau. On connaît le but de ce type de fiscalité.
De plus, cette fiscalité permet le libre choix. En effet, après concertation avec le secteur, il faudra que le consommateur garde la possibilité de choisir: il effectuera certains achats taxés parce que relatifs à des produits dont l'emballage est producteur de CO2, mais il ne paiera pas de taxe dans le cas contraire. C'est en quelque sorte une taxation volontaire de la part du consommateur.
01.122 Melchior Wathelet (cdH): Autant je peux suivre votre raisonnement en ce qui concerne le tabac, autant pour cette cotisation emballage, vous avez entendu comme moi les contestations du secteur, bien conscient que les clients s'approvisionneront à l'étranger et que ce système de taxation ne sera pas soutenu par une quelconque pédagogie.
De plus, le secteur travaille admirablement bien. La Belgique dispose des meilleurs taux en matière d'utilisation des montants, avec un recyclage de 93% de sa production de déchets. Instaurer cette taxe risque de pénaliser injustement un secteur qui a fait preuve d'une attitude tout à fait volontariste en la matière. Le système n'atteindra pas l'objectif environnemental que vous semblez vouloir lui donner afin d'excuser l'instauration de cette nouvelle taxe.
01.123 Daniel Bacquelaine (MR): Tout d'abord, j'admire votre parallélisme entre cette taxe et le tabac qui produit aussi du CO2: voilà qui est intéressant. D'autres pays européens utilisent une fiscalité incitative en matière environnementale et obtiennent des résultats. La Belgique s'inscrit donc naturellement dans cette perspective.
Ce qui induit un climat favorable à l'équilibre budgétaire, c'est évidemment cet effort du gouvernement à concilier sans cesse une diminution des charges et de la fiscalité à la possibilité d'accroître la protection sociale. Finalement, de cette manière, même ceux qui connaissent des situations difficiles et vulnérables peuvent conserver un minimum de pouvoir d'achat pour participer à la vie quotidienne. Cette compatibilité n'a pas toujours été développée dans le passé: sans doute cela explique-t-il que ceux qui avaient opté soit pour la réduction des charges soit pour la protection sociale se sont trompés. Depuis 1999, on allie la réduction des charges et de la fiscalité à la protection sociale.
Voilà sans doute la recette de la réussite de ce gouvernement et la clé de la pérennité d'un équilibre budgétaire durant déjà huit années.
Nous permettons aussi aux entreprises de participer davantage à la production, la génération des richesses dans notre pays. Après la réforme de l'impôt sur les sociétés, après les intérêts notionnels, voilà aujourd'hui les réserves immunisées. La technique est soulignée comme positive à l'unanimité par les milieux socioéconomiques.
C'est également un impôt volontaire en quelque sorte: les entreprises ne touchant pas à leurs réserves immunisées ne seront pas concernées par cet impôt sur les réserves immunisées; celles désirant mobiliser ces capitaux, les sortir et les réinvestir s'acquitteront d'un impôt inférieur à l'impôt des sociétés. Ce mécanisme favorise donc l'investissement dans notre pays et de futures nouvelles recettes sur l'activité économique.
Monsieur le premier ministre, je me réjouis aussi que votre déclaration consacre une place importante aux indépendants.
Nous sommes depuis quelques années dans une société "indépendants admis". Cela n'a pas toujours été le cas. Par le passé – notamment quand les sociaux-chrétiens dominaient la vie politique –, on a souvent considéré que les indépendants n'étaient pas de vrais travailleurs. On a opéré un renversement utile de la tendance et, aujourd'hui, les indépendants sont considérés comme de véritables travailleurs. Progressivement, on augmente les possibilités des indépendants d'obtenir une protection sociale égale. Cela me semble être particulièrement intéressant car, au-delà de l'effet direct sur leur protection sociale, ces mesures revalorisent également le statut des indépendants. Et on sait que les 850.000 indépendants de notre pays créent 60% de l'emploi. Il n'est pas donc vain de faire en sorte que le statut d'indépendant retrouve un certain attrait.
Je me réjouis évidemment de l'allocation familiale revalorisée pour le premier enfant. C'est une revendication qui existait de longue date. Certains se plaignent de l'insuffisance de cette mesure mais je me demande ce qu'ils ont fait pendant quarante ans car, jamais, ils n'ont proposé d'égaliser les allocations familiales des enfants d'indépendants. Aujourd'hui, subitement, parce qu'on le fait, ils trouvent que ce n'est pas assez. C'est une façon plutôt spécieuse de concevoir la politique!
Par ailleurs, le pouvoir d'achat est également la clé de l'équilibre budgétaire. Sans augmentation du pouvoir d'achat, il serait vain d'escompter des recettes fiscales et des cotisations sociales suffisantes sur l'emploi créé.
L'augmentation du pouvoir d'achat est fondamentale. Elle concerne les travailleurs, qu'ils soient salariés ou indépendants d'ailleurs – c'est important. Il s'agit d'abord de mesures pour lutter contre les pièges à l'emploi; elles vont permettre, progressivement, de rendre le travail plus intéressant. Les revenus du travail deviendront graduellement supérieurs aux revenus de l'assistance. Il ne faut pas pénaliser pour cela ceux qui vivent de l'assistance mais il faut faire en sorte que ceux qui vivent de leur travail y trouvent un avantage évident.
Les politiques en matière de logement participent aussi au pouvoir d'achat. En effet, on sait que l'argent consacré au logement par un grand nombre de familles ampute considérablement leur pouvoir d'achat.
Il m'apparaît utile de renforcer la sécurité juridique des locataires mais aussi celle des bailleurs, de faire en sorte de favoriser l'accès à la propriété et au marché locatif. Je me réjouis qu'on ait évité la politique du pire qui aurait été de s'adonner, tout de go et de manière simpliste, au blocage des loyers dont on connaît les effets pervers là où il a été utilisé, à savoir la raréfaction de l'offre du marché locatif avec, pour corollaire, la flambée des prix dans le domaine.
Ce pouvoir d'achat concerne aussi les allocataires sociaux, ce qui nous semble intéressant; ils participent aussi à l'augmentation du pouvoir d'achat par le biais d'une adaptation – partielle, il est vrai, mais cependant intéressante -, au bien-être pour ce qui concerne la GRAPA ou les revenus d'intégration, ainsi que pour ce qui concerne les pensions les plus anciennes et les plus modestes, ainsi que l'allocation scolaire pour tous, qui participe aussi à l'augmentation du pouvoir d'achat.
Monsieur le ministre de la Santé, je me réjouis que le secteur des soins de santé soit l'objet d'une plus grande accessibilité encore; c'était nécessaire. Là aussi, la facture des soins pour le patient peut amputer le pouvoir d'achat des familles. Tout converge dans le même sens.
Il est important aussi de revaloriser les actes intellectuels: on connaissait le problème de la pédiatrie hospitalière; vous apportez à cet égard une solution intéressante.
En matière de justice et de sécurité, nous nous réjouissons des avancées. Nous y avons évidemment participé puisque le parlement a voté la création du tribunal d'application des peines. Ce serait un comble de ne pas l'appliquer! Je suis heureux d'entendre que le gouvernement appliquera les décisions du parlement.
J'avoue cependant rester un peu sur ma faim en matière de justice. Nous avons déposé une série de propositions de loi à ce sujet.
Il convient à mon sens d'aller plus loin en matière de sanctions et de période de sûreté pour les délits et les crimes les plus graves afin de protéger encore davantage la société. Les modalités de traitement des délinquants sexuels, dès le début de leur période d'incarcération, constituent un élément important. Il existe d'autres modalités de traitement à utiliser. Sans aucun doute, un débat parlementaire doit intervenir sur le sujet, de sorte à améliorer la situation. Je me réjouis d'ailleurs que la ministre de la Justice soit disponible vis-à-vis du parlement pour avancer en cette matière.
En conclusion, monsieur le premier ministre, voilà près de huit ans, le gouvernement donnait un souffle nouveau à notre pays. Cette politique sérieuse et volontariste produit aujourd'hui ses effets. Le chemin parcouru est impressionnant, sans aucun doute: huit exercices budgétaires en équilibre, diminution durable de l'endettement, financement du vieillissement, réforme fiscale ambitieuse tant pour les particuliers que pour les entreprises, création d'emplois, stimulation de l'esprit d'entreprise, de l'innovation, de la recherche.
L'ensemble de ces objectifs atteints peut évidemment s'exposer en chiffres, en tableaux, en courbes, en graphiques; ils peuvent être décortiqués dans tous les sens; on peut ergoter, on peut toucher aux virgules, on peut toucher aux pourcentages. Il reste que la réalisation de ces objectifs est surtout et avant tout tangible pour les citoyens de ce pays. Faire de la politique, c'est travailler pour les citoyens et nous observons que tous ces objectifs se déclinent en termes de pouvoir d'achat et de bien-être.
Ce cercle vertueux que je viens de décrire et qui se traduit pour les citoyens, au bout de presque huit ans, par plus de bien-être, plus de sécurité et d'existence, plus de pouvoir d'achat, plus de liberté de choix aussi, ce cercle vertueux n'est pas une formule magique, fruit du hasard et d'une hypothétique alchimie.
C'est le résultat d'une vision à long terme. C'est le fruit d'une politique budgétaire durable. C'est l'aboutissement d'un plan budgétaire actif avec des choix explicites. C'est aussi la meilleure garantie pour la consolidation de notre économie, de l'emploi et de la confiance des consommateurs.
À l'heure de la présentation de la déclaration de politique fédérale et des grandes lignes du budget pour l'année 2007, à l'heure aussi de l'analyse d'un bilan que je viens d'évoquer, il est important que les citoyens et nous-mêmes nous rendions compte de la nécessité de ne pas rompre ce cercle vertueux. Il est important de poursuivre dans la bonne direction. Il serait dommage de rompre avec cette vision et d'en revenir aux vieilles recettes du passé que vous connaissez particulièrement et qui sont faites d'ingrédients plus ou moins indigestes: plus de contraintes, plus de passivité, des logiques plutôt réactives que proactives, plus de charges, plus d'impôts, moins de libertés, et j'en passe. Ces ingrédients et ces formules passéistes ont été utilisés il n'y a pas encore si longtemps, à la fin du siècle passé. Vous connaissez la façon dont les choses se sont déroulées à cette époque.
Je rappellerai une déclaration du 13 octobre 1998 du premier ministre de l'époque, M. Dehaene, qui se contentait du fait que notre déficit budgétaire était inférieur à celui affiché par nos trois pays voisins. C'était bien! Il disait: "Le gouvernement ne peut se permettre de promettre simultanément un allègement des charges et de réduire dans le même temps le déficit budgétaire tout en laissant croire qu'il ne touchera pas au pouvoir d'achat de la population".
On était donc vraiment dans un tout autre paradigme. On considérait en 1998 – ce n'est pas si vieux, il n'y a pas dix ans! – que si on voulait un équilibre budgétaire, il fallait prélever des impôts, augmenter les charges et réduire le pouvoir d'achat des citoyens. C'était la tendance à l'époque. Et c'est cela le changement de 1999, ne vous en déplaise! Actuellement, que fait-on? On réduit les charges et les impôts pour stimuler l'économie afin de permettre de garantir un équilibre budgétaire grâce à l'augmentation du pouvoir d'achat.
Je pense donc que, parfois, nous devons avoir davantage de pédagogie pour expliquer ce changement-là, qui est fondamental. Si on en revenait au paradigme passé, on retomberait dans les excès passés. J'en appelle à chacune et à chacun pour poursuivre dans ce cercle que l'on peut qualifier de vertueux, qui permet de garantir à la fois la réduction des charges, la relance de l'économie, l'investissement, le pouvoir d'achat et donc l'équilibre budgétaire, c'est-à-dire la lutte contre l'endettement et la garantie du financement du vieillissement, qui est inéluctable dans notre pays et en Europe et vis-à-vis duquel nous devons nous prémunir.
Monsieur le premier ministre, bien entendu, nous voterons la confiance au gouvernement.
(Applaudissements)
01.124 Dirk Van der Maelen (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, mevrouw de minister, heren ministers, collega’s, de eerste minister besteedde gisteren in zijn speech veel ruimte aan de internationale politiek. Het is goed dat toch een van de fractieleiders van de meerderheid ook even bij dat thema stilstaat.
(…): (…).
01.125 Dirk Van der Maelen (sp.a-spirit): Ik heb gezegd “een fractieleider van de meerderheid”.
Wie anders dan iemand die van buitenlandse politiek zijn stokpaardje maakt, kan daarbij blijven stilstaan?
Ik zal drie thema’s behandelen. Ik zal daarbij vragen stellen en niet uitweiden.
Mijnheer de eerste minister, u hebt gelijk. Wij hebben meer dan 1.000 soldaten op het terrein. Driehonderd van hen bevinden zich in Libanon, dat een echt mijnenveld is, niet alleen op politiek vlak maar ook in de realiteit.
Ik heb in dat verband twee concrete vragen.
Ten eerste, hebben onze Belgische verantwoordelijken van Israëlische kant alle, nodige informatie gekregen die hen moet toelaten om te vernemen en te weten waar de clusterbommen en de mijnen liggen? Dat is op korte termijn immers het grootste risico voor onze militairen.
Op een enigszins langere termijn is er het risico dat het Midden-Oosten een kruidvat is en voorlopig blijft.
Concreet is mijn vraag – misschien zal de minister van Buitenlandse Zaken daarop morgen antwoorden – of België van het lidmaatschap van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties vanaf 1 januari 2007 – de datum valt ook na de Congresverkiezingen in de Verenigde Staten en vóór die datum zal er niet veel bewegen –zal gebruikmaken om zich via de Europese Unie in te spannen om het vredesproces in het Midden-Oosten opnieuw op gang te krijgen.
Een tweede punt op het vlak van de internationale politiek betreft Congo en de kwijtschelding.
De kwijtschelding is een goede en terechte operatie. Het Congolese volk mag niet langer lijden onder de fouten van het vorige Mobutu-regime. Terecht schelden wij dus de Congolese schuld kwijt.
Ik vraag mij echter af of de budgettaire ruimte die daardoor in Congo vrijkomt, door de nieuwe machthebbers goed zal worden gebruikt. Hebben wij garanties gevraagd? Hebben wij een toezichtmechanisme à la CIAT op de goede aanwending van die gelden?
Een derde punt inzake buitenlandse politiek gaat over de NAVO-hervorming.
Ik heb de bijlage over het internationaal beleid gelezen. Ik vind in de bijlage geen antwoord op drie voor mijn fractie cruciale thema’s, die eind november 2006 op de Top van Riga aan bod zullen komen.
Ten eerste, er is het door de Verenigde Staten gepromote global partnership, waarvoor ik erg beducht ben.
Willen zij de NAVO gebruiken als een instrument om hun ambitie om de wereldgendarme te worden, aldus te realiseren? Ik hoop dat wij toch niet meewerken aan de uitvoering van die VS-agenda.
Ten tweede, de common funding. De operaties van de NAVO worden nu in grote mate ad hoc gefinancierd. De Verenigde Staten stelllen voor om meer naar common funding te gaan. Ik hoop dat België de boot afhoudt en ik verneem graag hoever we staan in de voorbereiding van de Top van Riga.
Op de Top van Riga zal ook de missile defense aan bod komen, een geldverslindend project waarvan de politieke fall-out, als het wordt geïnstalleerd in Europa, niet te overzien is en waarvan bovendien de doeltreffendheid heel erg wordt betwist. Ik verneem graag of onze regering van plan is om afstand te houden van dit geldverslindende project.
Tot hier mijn vragen over het buitenlands beleid.
Ik kom tot het binnenlands beleid. Het kan na zeven jaar paars geen kwaad om even achterom te kijken en ons de vraag te stellen waar we staan. Ik las vanmorgen in De Standaard dat Pieter De Crem zegt dat we met een probleem zitten omdat wij de toekomst niet voorbereiden. Het is jammer dat hij hier niet is. Er zit inderdaad iemand met een probleem, maar die iemand is Pieter De Crem. Het probleem is dat Pieter De Crem het nog niet inziet.
Er is in zijn politieke partij een man, Yves Leterme, die zich wel bewust is van het probleem van CD&V. Ik citeer uit De Morgen van dinsdag: “Je kunt een keer met een smal programma naar de kiezer trekken, maar geen twee keer. In 2007 zal er meer moeten worden verteld. Met kritiek op paars alleen zullen we er niet komen”.
Collega’s, hebt u naar Pieter De Crem
geluisterd? Hebt u iets anders gehoord dan kritiek? Hebt u een alternatief
horen formuleren? Ik heb dat niet gehoord. (Applaus)
Pieter De Crem zit dus met een probleem, niet wij. Met wat komt paars vandaag naar buiten? Met een begroting in evenwicht, meer zelfs, met een overschot. Iets wat Vande Lanotte nooit heeft kunnen realiseren, realiseert de nieuwe minister van Begroting, Freya Van den Bossche. Een tweede realisatie is meer mensen aan het werk, een derde realisatie is een gezond sociaal model waarvoor minister Rudy Demotte een bloemetje verdient.
Mijn conclusie is dat paars werkt en rendeert. Collega's van de oppositie, ik wil dat echter graag samen met u eens even testen. Ik begin met de begroting. Wij horen heel vaak de cijfers over zeven keer in evenwicht en de achtste keer een overschot. Wij horen over het terugdringen van de schuldgraad, Paars I 15 procentpunt. Paars II, einde 2007, 14,6 procentpunt om precies te zijn. Laten wij afronden, twee maal 15 procentpunt maakt 30 procentpunt. In Europa doet niemand ons dit na.
Voor mij, als socialist, is er echter een ander cijfer belangrijk. Wij zijn er immers in geslaagd om de afbetaling van de schuld, de intresten daarop, terug te dringen met meer dan 3 miljard euro. Paars, door haar begrotingsbeleid dat werkt, is erin geslaagd om jaarlijks een budgettaire ruimte voor nieuw beleid te creëren, van 3 miljard. Onthoud even dit cijfer, want straks wil ik illustreren hoe wij die budgettaire ruimte gebruikt hebben.
Het tweede punt waarbij ik even wil stilstaan, mijn ander stokpaardje, is de strijd tegen de fiscale fraude. Ik stel met veel genoegen vast dat de regering opnieuw een aantal boeiende, interessante en efficiënte maatregelen heeft genomen.
De meest in het oogspringende is de opheffing van het bankgeheim. Twee jaar geleden zei ik op dit spreekgestoelte, als linksgeoriënteerd persoon die reeds lang met fiscaliteit bezig is, dat er aan linkerzijde twee stokpaardjes waren, of noem het, zoals onze tegenstanders, twee symbolen, namelijk effecten aan toonder en het bankgeheim.
Tijdens deze legislatuur van Paars II zijn wij erin geslaagd, als socialisten in een regering met liberalen, die twee doelstellingen te realiseren. Ik herinner mij nog hoe meewarig men naar ons keek toen wij stelden dat wij van fiscale fraude een strijdpunt zouden maken.
Mijn genoegen nam nog toe toen ik vaststelde dat deze regering – ik ben een lid van de meerderheid en ik verheug me daarin – twee van mijn voorstellen heeft overgenomen. Ik heb onder meer een wetsvoorstel ingediend dat ertoe strekte de geldboetes te verhogen bij fiscale overtredingen. Ik stel vast de regering een beslissing ter zake heeft genomen. Ik heb in dit wetsvoorstel en via tal van uiteenzettingen ook pleidooien gehouden voor een georganiseerde samenwerking tussen de overheidsdiensten van Financiën, Justitie en Binnenlandse Zaken met het oog op de bestrijding van internationale fiscale fraude. Met genoegen heb ik vastgesteld dat dit in de regeringstekst staat.
Mijn pret kan niet op, want er is nog een versterking van een door mij voorgestelde maatregel. Ik heb twee jaar geleden een wetsvoorstel ingediend dat deze zomer door de regering in de programmawet is gestopt, namelijk forfaitaire minimumwinsten voor ondernemingen die hun aangifte niet indienen. Ik stel met genoegen vast dat de regering heeft beslist om de forfaitaire minimumwinsten te verdubbelen.
Tot hier de eigen lof, maar opnieuw is het cijfer het allerbelangrijkste. Ik ben nagegaan wat Paars II in 2004, 2005, 2006 en 2007 als opbrengst van de strijd tegen de fiscale fraude heeft aangekondigd. Ik weet dat wij daarover lang kunnen discussiëren. Neem van mij aan – ik denk dat ik weet waarover ik praat – dat Paars met fierheid kan zeggen dat ze, zoniet het cijfer realiseren maar toch minstens heel dicht in de buurt zal zitten van een opbrengst van de strijd tegen de fiscale fraude van, hou u vast, 1,2 miljard euro. En dit is recurrent. Dit betekent dat voor 2007, dankzij een verstandig begrotingsbeleid, een budgettaire ruimte van 3 miljard euro werd gecreëerd. Dankzij een aangehouden inspanning in de strijd tegen de fiscale fraude doen wij daar 1,2 miljard euro bij. In totaal werd dus, dankzij een verstandig Paars beleid dat rendeert, een budgettaire ruimte van 4,2 miljard euro gecreëerd
De voorzitter: Mijnheer Van der Maelen, de heer Bogaert wenst u te onderbreken.
01.126 Hendrik Bogaert (CD&V): De heer Van der Maelen zegt dat de fiscale fraude 1,2 miljard euro heeft opgebracht. Ik had graag geweten wat de bron van die bewering was.
01.127 Dirk Van der Maelen (sp.a-spirit): De bron van die bewering is de optelsom van de door de regering afgekondigde maatregelen. U weet dat ik daarvan een scorebord bijhoud en dat ik dat kritisch doe. Ik durf beweren dat dit een realistisch cijfer is.
Ik heb gevraagd aan het Rekenhof – ik dacht voor het jaar 2004 of 2005 – om dat eens even te checken. We zullen daarover binnenkort een rapport van het Rekenhof krijgen. We zullen zien wat het Rekenhof daarover zegt. Volgens mij zitten we op 1,2 miljard of minstens er heel dichtbij.
De voorzitter: Ik geef eerst het woord aan de heer Bogaert. Daarna krijgt de vicepremier het woord.
01.128 Hendrik Bogaert (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik heb het dus goed begrepen? De 1,2 miljard van de heer Van der Maelen is een optelsom van de aangekondigde maatregelen? Het is dus een optelsom van wat aangekondigd wordt in de begroting.
01.129 Dirk Van der Maelen (sp.a-spirit): Nee, u begrijpt mij verkeerd. Als men alle maatregelen ter bestrijding van de fraude optelt die in 2004, 2005, 2006 en 2007 telkens werden aangekondigd, hebben we voor 2007 een bijkomende budgettaire ruimte, via de strijd tegen de fiscale fraude, van 1,2 miljard.
01.130 Hendrik Bogaert (CD&V): Nee!
01.131 Dirk Van der Maelen (sp.a-spirit): Ik stel voor dat we het rapport van het Rekenhof afwachten.
01.132 Hendrik Bogaert (CD&V): U telt de aankondigingen op. In elke begrotingsronde beslist men op het einde, omdat men er anders niet komt, via de fiscale fraude 500 miljoen euro in te schrijven.
01.133 Dirk Van der Maelen (sp.a-spirit): Staatssecretaris Jamar geeft drie tot vier keer per jaar een persconferentie waarop hij de cijfers bekendmaakt van de opbrengsten van zijn fiscale maatregelen.
01.134 Hendrik Bogaert (CD&V): U telt gewoon de aangekondigde begrotingscijfers op. Dat is iets helemaal anders dan de realiteit. Ik stel vast dat u uw naam als "Van der Maelen in fiscaal wonderland" vandaag opnieuw eer aandoet.
01.135 Dirk Van der Maelen (sp.a-spirit): Ik zou willen voorstellen aan collega Bogaert dat we op een later moment afspreken in de commissie voor de Financiën. Ik ben niet bang om in de commissie voor de Financiën met Hendrik Bogaert te debatteren over fiscale fraude. Ik moet nog wel het eerste voorstel horen van Hendrik Bogaert om iets te doen aan de fiscale fraude. Ik heb nog geen enkel voorstel van Hendrik Bogaert gehoord om iets te doen aan de fiscale fraude. Het eerste voorstel moet nog komen, maar het kan. Het is mogelijk dat het er volgende maand komt.
01.136 Pieter De Crem (CD&V): Weet u waarom er fiscale fraude is? Omdat de belastingdruk te hoog is. Daarom is er fraude.
01.137 Dirk Van der Maelen (sp.a-spirit): Voilà! Het begin van het alternatief van de CD&V hebt u gehoord.
01.138 Pieter De Crem (CD&V): (…) Dan zouden ze niet frauderen. Dat zou veel beter zijn.
01.139 Dirk Van der Maelen (sp.a-spirit): Wat doen wij met die gecreëerde budgettaire ruimte? Zoals daarstraks al aangegeven vanop de banken: wij staan erop – en wij hebben dat gerealiseerd – dat een stuk van die opbrengst van de fiscale fraude teruggegeven wordt aan al die mensen die correct hun belastingen hebben betaald. Ik kan met de cijfers in de hand een opsomming geven van een reeks van maatregelen die ervoor zorgen dat de belasting op de inkomsten uit arbeid zijn afgenomen. Maar voor de rest willen wij ook een beleid ontwikkelen met die bijgekomen ruimte, bijvoorbeeld op het vlak van economie en werkgelegenheid.
Ik wil de cijfers nu niet opsommen maar inzake de toestand van onze economie kunnen wij ook een reeks goede cijfers geven, zeker als wij die vergelijken met die van de ons omringende landen. De eerste minister heeft dat gisteren gedaan. Doch, wat voor mij belangrijk is, is dat wij van de groei van de werkgelegenheid een topprioriteit gemaakt hebben. Via een reeks maatregelen als lastenverlaging voor arbeid, positieve stimulansen die wij in het Generatiepact hebben ingebouwd, activering van werkzoekenden, alternatieve financiering voor de sociale zekerheid, dienstencheques en dies meer, heeft dit samenhangend en doortastend beleid– zoals gisteren door de eerste minister aangekondigd en bevestigd wordt door cijfers van Eurostat – geleid tot een stijging van 157.000 jobs in België, met andere woorden een stijging van de werkzaamheidgraad van 59,9% tot 62,5%.
Niet voor de eerste keer stel ik vast dat paars rendeert en goed werkt.
De voorzitter: Mijnheer Van der Maelen, er is een onderbreking, die al een tijdje wacht, van de heer Bogaert.
01.140 Hendrik Bogaert (CD&V): Het is de tweede keer deze namiddag dat wij horen dat de groeicijfers in België beter zijn dan in de buurlanden. Het is de tweede keer dat wij dat hier in de plenaire vergadering horen. Ik heb even opgezocht wat de toestand is van de jongste 6 kwartalen op het vlak van de economische groei. Laten wij eens een buurland nemen, laten wij Nederland eens nemen. Dat is een buurland van België. In het eerste kwartaal van 2005 was de groei 0,3% in Nederland en maar 0,1% in België. In het tweede kwartaal was het 0,6% in Nederland en slechts 0,3% in België. In het derde kwartaal van 2005 was het daar 0,7% en slechts 0,5% in België. De groei was gelijk in het vierde kwartaal van 2005 en was het beter in België in het eerste kwartaal van 2006. De groei was 1,2% in Nederland voor het tweede kwartaal van 2006 ten opzichte van 0,8% in België voor dat tweede kwartaal van 2006.
Dat betekent dus dat als we de jongste 6 kwartalen van België en Nederland vergelijken er maar liefst 5 keer…
01.141 Minister Freya Van den Bossche: (…)
De voorzitter: Een ogenblikje. Laat de heer Bogaert eerst zijn zin afmaken. Dan krijgt u het woord.
01.142 Eerste minister Guy Verhofstadt: (…) Wat u moet doen is de groei nemen van volledige jaren. Als u de groei neemt van het volledige jaar, zowel in 2003 als in 2004 en in 2005 en ook dit jaar, is de totale groei hoger in België dan in Nederland, dan in Duitsland en dan in Frankrijk. U moet niet zitten foefelen met kwartaalcijfers tegen kwartaalcijfers, waarin natuurlijk de Nederlanders vooruitgang maakt tegenover de veel tragere groei die zij het jaar daarvoor in datzelfde kwartaal hebben gehad. Het is een oude economistentruc maar de heer Bogaert beheerst hem eigenlijk nog niet.
01.143 Hendrik Bogaert (CD&V): Ik zal mijn zin afmaken. Dat betekent dat in de laatste zes kwartalen Nederland vier op de zes keer een betere groei heeft gehad dan België en in één kwartaal was er een gelijke groei.
Wat de dieselprijzen betreft, mijnheer de premier, hebt u hier vanmiddag beweerd dat België de laagste dieselprijzen heeft van heel Europa.
01.144 Eerste minister Guy Verhofstadt: Nee, dat heb ik niet gezegd.
01.145 Minister Freya Van den Bossche: Van de buurlanden.
01.146 Eerste minister Guy Verhofstadt: Ik heb gezegd dat Luxemburg nog lagere prijzen had. (...)
01.147 Hendrik Bogaert (CD&V): Ik begrijp dat u zenuwachtig wordt, maar ik zal toch even mijn zin afmaken. Ik heb de cijfers bij van de dieselprijzen. Daaruit blijkt dat in België de prijs 1,049 euro is. Dat is duurder dan de prijs in Frankrijk en Nederland. Wij staan gelijk met Duitsland. De bron dateert van 16 oktober.
Op het vlak van de loodvrije 98-benzine zijn wij duurder dan Duitsland, Frankrijk en Luxemburg. Enkel in Nederland is de benzine duurder.
Dat zijn dus al twee beweringen die weerlegd kunnen worden. (...) Zowel op het vlak van de dieselprijs als van de benzineprijzen is de realiteit het omgekeerde van wat de premier daarnet heeft gezegd.
01.148 Dirk Van der Maelen (sp.a-spirit): Ik heb al lang de illusie opgegeven dat ik Hendrik Bogaert zou kunnen overtuigen. Mijn eerste conclusie is dat paars goed is voor de economie.
Ten tweede, ik ga even kijken naar iets dat voor de socialisten core business is, namelijk de gezondheidszorgen. Ik stel op dat vlak vast dat er puik werk werd geleverd. De ziekteverzekering is onder controle. Voor de eerste keer slagen we er zelfs in een overschot te realiseren. Dit overschot zal in een Zilverzorgfonds worden gestopt dat ervoor moet zorgen dat de gezondheidskosten van de vergrijzing worden opgevangen. Ik denk dat het belang hiervan voor socialisten niet kan worden overschat.
Daarnaast zijn er een paar concrete maatregelen met betrekking tot de toegankelijkheid van de gezondheidszorg waarover wij ons verheugen en dan niet in het minst over de invoering van het OMNIO-statuut. Schitterend zou ik zeggen. De maximumfactuur voor chronisch zieken hebben wij als Vlaamse socialisten centraal gesteld op de laatste 1 meiviering. Ook de materiaalsupplementen vormden een thema waartegen vanuit onze fractie al lang werd gereageerd. Het doet ons genoegen om dit vast te stellen.
Nog steeds wat betreft de sociale sector: de pensioenen. Mijnheer de minister, u realiseert niet alleen het betaalbaar houden van de pensioenen. Ik kijk weer naar de minister van Begroting: ik denk dat er 14 miljard euro in het Zilverfonds zit. Er wordt ook een belangrijke inspanning gedaan om betere pensioenen uit te keren. De uitkeringen worden welvaartsvast gemaakt. Als ik de cijfers zie voor 2007 en 2008 dan stel ik vast dat in totaal 400 miljoen euro wordt uitgetrokken voor welvaartsaanpassingen. Ik denk dat dit een schitterend resultaat is.
Gisteren, 17 oktober, was de dag van het verzet tegen extreme armoede. Collega's, ik vraag even uw aandacht voor mensen die moeten rondkomen met 777 euro of minder. Ook in de strijd tegen de armoede werkt paars. Volgens de meest recente cijfers van de Europese Unie daalde het aantal mensen met armoederisico in België tot 14,8%. Dat zijn er inderdaad nog 14,8 te veel, als het van mij afhangt, maar ik stel met genoegen vast dat ook in deze regeerverklaring een reeks maatregelen wordt opgenomen om dit probleem te tackelen. Ik verwijs naar de verhoging van het leefloon, een bonus voor de laagste pensioenen, de verhoging van de inkomensgarantie voor ouderen, welvaartsvastheid van de uitkeringen en de jobkorting.
Even belangrijk ter zake zijn de maatregelen op het vlak van de huurprijzen. Wetenschappelijke studies tonen aan dat de huisvestingskost in België een van de voornaamste factoren is die armoede in de hand werkt.
Uit de huishoudbudgetenquête van 2001 blijkt dat huishoudens met de laagste inkomens meer dan 41% van de uitgaven besteden aan huur, verwarming en verlichting van de woning. Rechtstreeks ingrijpen op de woonmarkt is moeilijk. Toch is deze regering erin geslaagd om een reeks maatregelen te nemen die de positie van de sociaal zwakke huurder verbetert. Gespreid betalen van de huurwaarborg, de bankgarantie van de huurwaarborg, gratis registratie van huurcontracten, het stimuleren van sociale verhuurkantoren, dit alles, samen met de btw-vermindering voor de bouw van sociale woningen en voor de vervangende nieuwbouw in de steden, zijn belangrijke stappen die op dit vlak zijn gezet en die door mijn fractie met genoegen zijn aanvaard.
Tot slot wil ik nog even terugkomen op mijn stokpaardje in verband met de fiscale fraude. Ik heb reeds gezegd dat ik met genoegen vaststel dat we belangrijke vooruitgang maken op dit terrein. Ik zou geen sp.a-er zijn mocht ik niet gratis nog twee voorstellen aan de regering aanbieden met de vraag om hiervan de komende maanden en waarom niet misschien in een volgende regering, samen werk te maken. Een eerste voorstel betreft de aanpak van de fiscale paradijzen. Dit is mijn nieuw stokpaardje, mijnheer de minister van Financiën. U zult me hierover nog een paar keer horen over praten. België heeft, net zoals de andere landen, op dit vlak een probleem. Andere landen zoals het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, de Verenigde Staten onderkennen dit en stellen vast dat enorme bedragen aan fiscale inkomsten weglekken via die fiscale paradijzen. Ook in België stelt zich een probleem. Recente cijfers van de Nationale Bank tonen aan dat in het eerste kwartaal van 2006, Belgische banken aan ondernemingen in Jersey kredieten hadden openstaan voor 21,6 miljard euro. 21,6 miljard euro openstaande kredieten van Belgische banken aan bedrijven gelokaliseerd in Jersey! Dat is driemaal zoveel als voor Frankrijk en vijfmaal zoveel als voor Duitsland. Als dit niet bewijst dat er iets aan het gebeuren is, dan weet ik niet wat we nog meer nodig hebben. Ik stel voor dat dit grondig onderzocht wordt en dat we naar de best practices in de ons omringende landen nagaan welke maatregelen zij nemen tegen dit soort van weglekken van fiscale inkomsten.
Een tweede voorstel dat ik de minister van Financiën zou willen meegeven is een reglementering om te komen tot een disciplinering van boekhouders, fiscale consulenten en bedrijfsrevisoren die zich zeer actief inlaten met het ontwerpen en aanbevelen van fiscale hightechconstructies die er opnieuw voor zorgen dat er veel inkomsten mislopen worden. Wij moeten op dit vlak niet als eerste en niet als pionier optreden. Op een vergadering die, dacht ik, in september heeft plaatsgegrepen in Seoel, zijn de topmensen van de administraties van de OESO-landen inzake financiën samengekomen. Zij hebben daar met zijn allen besloten dat dit een van de grote problemen is waarvoor de fiscus zich gesteld ziet, namelijk de werking van deze cijferberoepen en de invloed die zij hebben op de inkomsten van de overheid. Zij hebben beslist dat onder voorzitterschap van het Verenigd Koninkrijk een werkgroep aan het werk gaat. Ik stel voor dat we dit van nabij volgen en dat we, net zoals die andere landen, ook op dit vlak maatregelen gaan nemen.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, mevrouw de vicepremier, heren ministers, collega’s, ik besluit. In 1999 heb ik mijn vertrouwen gegeven aan paars. Vandaag stel ik met mijn fractie vast dat paars rendeert. Ik stel vast dat de paarse formules werken. Ik zal morgen graag, samen met mijn fractie, het vertrouwen geven aan deze paarse regering, niet omwille van het feit dat er geen alternatief is – waarnaar CD&V nog op zoek moet gaan –, maar precies omwille van het feit dat paars werkt en dat paars resultaten aflevert.
01.149 Koen T'Sijen (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, dames en heren ministers, collega’s, politiek is er voor de mensen. Dat was voor spirit, samen met de sp-a, in 2003 de leidraad om mee te werken aan het federale beleid. Vandaag voegen wij daaraan toe met deze beleidsverklaring: politiek is voor de nieuwe generaties. Zorg dat uw kleinkinderen u later niks kwalijk nemen: dat is, niet toevallig, de slogan voor het opendeurweekend inzake duurzame consumptie, volgend weekend, niet toevallig een initiatief van onze staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling. Politiek is er voor de mensen, politiek is er voor de nieuwe generaties. Deze links-liberale gedachte herkennen we als een rode draad doorheen de beleidsverklaring. Mijnheer de premier, dit is inderdaad een links-liberale beleidsverklaring: recht voor de raap, niet gebouwd op slogans zonder nuances of op het bewust negatief polariseren van de samenleving. Daar begin ik mee.
U was gisteren niet alleen de cijfer-Verhofstadt, maar ook de warme Verhofstadt die pleit voor een samenleving die spirit ondertussen al vijf jaar bepleit, te weten een positieve samenleving, een interculturele samenleving, een samenleving die gebouwd wordt op respect voor ieders afkomst en eigenheid, voor de toekomst. Het gezin van Jan en Veerle is heus niet alleen bezig met de cijfertjes, met het materiële, want dat materiële is het handelsmerk geworden van de eigenbelanger, niet van de vrijwilliger, niet van de verenigingsmensen, niet van degenen die verantwoordelijkheid opnemen in onze samenleving. Dat materiële verhaal staat ook haaks op het maatschappelijk engagement dat uit de vele aangekondigde maatregelen blijkt, niet het minst inzake betaalbaar wonen en duurzame ontwikkeling. Het gezin van Jan en Veerle waarnaar daarstraks werd verwezen, is na de verschillende tragische gebeurtenissen met nodeloos en onbegrijpelijk geweld vooral en eerst bezig met hoe we een positieve en genietbare samenleving opbouwen waarin iedereen gelijke kansen krijgt, deze generatie, maar ook de toekomstige generaties. We moeten dit vasthouden en er als verantwoordelijke beleidsmakers naar handelen.
Ik vraag u, mijnheer de premier, om de polarisatie verder te bestrijden – uw bevlogen tussenkomst van gisteren –, om dringend werk te maken van de uitvoeringsbesluiten op de antidiscriminatiewet zodat het gemakkelijker wordt om discriminatie te bewijzen; ik vraag u een uitdrukkelijk en concreet engagement, om meer diversiteit te brengen in het overheidspersoneel en om elke vorm van discriminatie aan te pakken. Ook het eindverslag voor de interculturele dialoog waarover in de commissie voor Maatschappelijke Hernieuwing in mei-juni 2005 nog een gedachtewisseling was, verdient verdere opvolging.
Wie met holle retoriek, vanuit een puur eigenbelang, de samenleving wil stigmatiseren als een “wij-en-zij-samenleving”, zet zich buiten die samenleving. In de ideale visie kijkt die samenleving naar de toekomst.
Ik moet niet in herinnering brengen hoe vroegere generatiepolitici op een desastreuze manier verantwoordelijk tekenden voor de opbouw van een enorme schuldenberg. Die schuldenberg bezwaart vandaag nog steeds onze generatie en de toekomstige generaties. Wij zijn dan ook tevreden dat de regering verder werkt aan de afbouw van die schuldenlast. Dat een overschot van 0,3% goed is, dat weten wij. Het is niet overdreven, maar het is een belangrijk begin. Voor spirit is het essentieel dat wij blijven werken aan de schuldafbouw, om kansen te creëren voor de nieuwe generatie. Dit moet gebeuren op een structurele manier en niet met eenmalige maatregelen. Dat is vanzelfsprekend.
In dezelfde geest houdt het beleid op het vlak van ecologie en duurzaamheid rekening met die generaties. Spirit wil geen «après nous le déluge». Iedereen beseft dat milieuzorg geen simpele fetisj is van enkele geitenwollensokkendragers. Het milieu is een publiek goed. Als ik het materialistisch mag uitdrukken: duurzaamheid kost ons niet enkel geld, maar kan ons vooral veel geld opbrengen. De regering heeft ons inziens op dat vlak goede maatregelen genomen en een goede aanzet gegeven. De bijdrage op het verpakkingsafval, rekening houdend met de CO2-uitstoot van het productieproces van de verpakking, moet ervoor zorgen dat de lasten op arbeid betaalbaar worden. Door de lasten te verplaatsen van arbeid naar milieuvervuiling zorgen wij ook voor milieubewuste consumptie.
Verder is het belang van toekomstgerichtheid nergens zo duidelijk als in de maatregelen rond het energiebeleid. De trein van de nieuwste ontwikkelingen op het vlak van duurzame energie mogen wij absoluut niet missen. De maatregelen die leiden tot energiebesparing en hernieuwbare energie zijn ecologisch en sociaal. De beslissing om 2,5% van het jaarlijks energiebudget van de overheid te investeren in energie-efficiëntie van de gebouwen, is een sterke maatregel, die duurzaam en op termijn budgettair interessant is. Het bewijst voor onze fractie dat duurzaamheid langzaam maar zeker een handelsmerk geworden is van deze regering. Wij zouden ons bijna opnieuw in een paarsgroene regering wanen.
Het derde pakket maatregelen dat uitdrukkelijk de blik verlegt naar de toekomstige generatie zijn de maatregelen met betrekking tot duurzaam en betaalbaar wonen. Voor jongeren en mensen met een laag inkomen wordt het immers alsmaar moeilijker om betaalbare en kwalitatieve huisvesting te vinden. Graag hadden wij met spirit de maatregel tot vermindering van de btw voor vervangende nieuwbouw niet enkel beperkt gezien tot de steden of het grootstedelijke gebied, want ook in de landelijke gemeentes is er meer dan ooit een tekort aan betaalbare woongelegenheid voor onze nieuwe generatie.
Sta mij toe om in dat verband een heel kleine zijsprong te maken naar misschien wel de vergeten generatie.
Gezonde en betaalbare huisvesting is ook een speerpunt in de strijd tegen de armoede. De gespreide huurwaarborg, de vermindering van de btw voor de sociale woningbouw en de stimuli om woningen te verhuren via de sociale verhuurkantoren passen in dat plaatje. Ook de maatregelen in de uitkeringen, meer bepaald de verhoging van het leefloon en de verhoging van het basisbedrag van de inkomensgarantie-uitkering voor ouderen, tonen voor spirit meer dan ooit het sociale gelaat van de huidige regering.
Het zijn stuk voor stuk maatschappelijke projecten waarvoor organisaties als pakweg het ACW of Welzijnszorg zouden applaudisseren. Het zal meehelpen om de generatiearmoede te doorbreken.
Mijnheer de eerste minister, als ik de klemtonen overloop die spirit in de voorliggende beleidsverklaring belangrijk vindt, wat ik zonet heb gedaan, kan ik alleen maar besluiten dat de huidige ploeg niet alleen de problemen oplost wanneer ze zich voordoen, maar via een toekomstgericht beleid de problemen ook vóór wil zijn.
Ik heb uit de berichtgeving in de media de voorbije dagen slechts één visionaire uitspraak genoteerd die het relaas van het paarse beleid kapittelt. Dat is met name een uitspraak van de heer Leterme, die ruiterlijk toegeeft dat CD&V met meer inhoud zal moeten komen. Met kritiek zal het inderdaad niet lukken. Dat hebben wij in Gent bewezen; dat heeft Patrick Janssens in Antwerpen bewezen.
Van evenwicht naar overschot: het had net zo goed kunnen zijn: vertrouwen geven en verantwoordelijkheid nemen. Voor spirit houdt de voorliggende beleidsverklaring niet alleen een kwantitatief maar ook een kwalitatief overschot in. Daarom geven wij u het vertrouwen.
01.150 Jean-Marc Nollet (ECOLO): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, madame et monsieur les vice-premiers ministres, mesdames et messieurs, en entrant en fonctions en juin 2003, le gouvernement s'était donné deux objectifs principaux: l'équilibre budgétaire et la création de 200.000 emplois. Je commencerai par l'évaluation de ce second objectif.
Comme vous le savez, j'ai pris le gouvernement au mot et j'ai suivi cette création d'emplois à la trace. Jusqu'il y a peu, nous n'avions pas beaucoup abordé la question. Au mois de juin, vous avez fait une grande déclaration dans "La Libre Belgique" dans laquelle vous reconnaissiez vous-même qu'on ne dépasserait pas la barre des 140.000 emplois, ce qui avait fait la une du quotidien. Hier, vous apparaissez à la tribune et vous annoncez fièrement 157.000 emplois créés. Le problème, c'est qu'entre-temps, vous avez changé de mode de calcul et de base de référence. Monsieur le premier ministre, avec les 157.000 emplois avancés hier, vous citez le chiffre d'Eurostat alors que votre propre base de référence, celle que vous aviez donnée comme l'outil qui permettrait de vous évaluer quatre ans plus tard, ce sont les chiffres du Bureau fédéral du Plan. Vous le reconnaissez dans l'interview du mois de juin: votre base de référence, ce n'est pas Eurostat, c'est le Bureau fédéral du Plan.
En observant les vrais chiffres, ceux produits par votre administration, on constate la création à cette date de 91.500 emplois. Évidemment, il est plus facile de citer d'autres chiffres que de reconnaître que la base que vous avez utilisée vous-même en 2003 vous attribue non pas 157.000 emplois créés, qu'on est enclin à trop vite réutiliser, mais 91.000. Or il vous reste six mois. Ne nous faites pas croire qu'en six mois, vous allez réaliser ce que vous n'avez pas pu faire en trois ans et demi. Qui plus est, si ces chiffres désormais corrigés à la tribune ne suffisaient pas, nous pourrions citer ceux du chômage, comme mon collègue M. Wathelet. En chiffres absolus, à votre arrivée en juin 2003, il y avait 506.971 demandeurs d'emploi inoccupés. Le 30 septembre 2006, ils étaient 619.916, soit 113.000 de plus.
Je pense que la vérité méritait d'être à nouveau chiffrée en la matière par rapport à ce premier objectif.
Votre second objectif: l'équilibre budgétaire. Vous vous targuez d'avoir atteint chaque année l'équilibre budgétaire. Or, je pense qu'aujourd'hui, cet équilibre n'a pas été atteint d'un point de vue structurel. Différents éléments nous l'indiquent:
- l'ajustement 2006 et le contrôle 2006;
- le budget 2007;
- les hypothèques qui pèsent encore sur 2005, notamment dans le cadre du règlement de la discussion que vous avez actuellement avec Eurostat sur la dette de la SNCB.
Hier, dans votre texte, vous nous donniez une appréciation de la diminution du recours aux opérations "one shot". Le montant s'élève approximativement à 1,3 milliard d'euros.
01.151 Guy Verhofstadt, premier ministre: 1,2 milliard d'euros.
01.152 Jean-Marc Nollet (ECOLO): 1,2 milliard d'euros donc. Certes, c'est en diminution par rapport à l'année dernière mais c'est cumulé, étant donné que vous procédez de la sorte chaque année.
En outre, d'autres l'ont déjà dit, vous faites à nouveau appel au secours des Communautés et des Régions. Vous utilisez la technique de la vente de bâtiments mais, comme la Cour des comptes l'a démontré il y a peu, cette vente de bâtiments se fait à perte.
Vous appelez aussi à de nouvelles taxes: une taxe "bouche-trou" que vous rebaptisez vite fait "fiscalité environnementale" mais qui s'oppose à la philosophie même de ce qu'est la fiscalité environnementale, étant donné que toute mesure en la matière est appelée, par définition, à disparaître si elle veut réellement atteindre son but, à savoir le changement de comportement. Or, monsieur Bacquelaine, une fois qu'elle aura disparu, le trou budgétaire, lui, sera toujours bien présent. C'est là que se situe le problème.
Vous n'imaginez pas une réelle politique environnementale; vous créez simplement une taxe pour boucher un trou que vous avez estimé à 300 – 350 millions d'euros. Si, vraiment, vous aviez entendu le message, notamment le message Al Gore, en travaillant sur la réduction des émissions de CO2, vous ne vous seriez pas penché sur ce qui correspond à un tout petit segment des émissions de CO2.
Monsieur Reynders, savez-vous quel est le pourcentage d'émissions de CO2 visé par la mesure que vous prétendez ici comme étant révolutionnaire en matière de fiscalité environnementale? C'est à peine 0,5% des émissions de CO2 qui sont visées. Alors, ne nous faites pas croire qu'avec cette mesure, qui n'est qu'une taxe "bouche-trou" pour un budget en difficulté, vous lancez là un grand programme en matière de fiscalité environnementale. Cela manque de courage et d'ambition. Pourquoi ne touchez-vous pas, par exemple, au secteur de la mobilité qui, lui, est le gros producteur de CO2?
Une nouvelle stupidité vient d'être lancée en Wallonie: un vol Charleroi-Liège, ce qui représente 33 tonnes de CO2 par semaine (décollage à Charleroi et atterrissage à Liège). C'est assez incroyable mais cette mesure-là, qui doit être visée en matière de fiscalité environnementale sur la mobilité, vous n'osez même pas en parler.
Des lobbies (voitures de société, 4x4, avions) se cachent derrière ce refus! Au lieu de cela, vous vous attaquez à un secteur représentant 0,5% des émissions de CO2!
Les titres-services sont une autre mesure appelée pour équilibrer votre budget. Les moyens affectés aux titres-services et aux entreprises qui s'engagent dans cette voie seront diminués. Or, on sait déjà très bien combien les travailleuses dans ce secteur de services d'aide ménagère éprouvent des difficultés pour négocier non pas une augmentation mais simplement une indexation de leurs revenus. Malgré tout, vous fermez les robinets et vous diminuez même les montants. Cela pourrait avoir des impacts en termes d'emploi et, indubitablement, en termes de capacité de négociation pour les mois à venir, notamment dans le cadre des négociations de l'accord interprofessionnel.
Par ailleurs, vous faites également appel à ce nouveau tour de magicien. Monsieur Reynders, vous êtes un habitué de cette façon de faire! Nous partons d'un montant de 7 milliards d'euros identifiés comme étant, pour l'ensemble du pays, la masse constituée par les réserves immunisées. Avec l'introduction de votre taxe, vous escomptez récupérer 350 millions d'euros en 2007, c'est-à-dire la première année. Je suppose que dans votre calcul, vous espérez que la plupart des montants remobilisés le seront non pas via une distribution de dividendes mais via des investissements. Cela me paraît être cohérent avec le projet qui est le vôtre.
Si tel est le cas, cela signifie que le taux de la taxe qui sera imputé est d'environ de 10% pour la première année. Si les 351 millions sur lesquels vous comptez en 2007 représentent 10%, 100% égalent 3,5 milliards. Cela signifie qu'en une seule année, vous pensez pouvoir mobiliser la moitié des réserves immunisées! Bon courage!
En outre, mon calcul budgétaire a pour but de démontrer que vous transférez sur la seule année budgétaire 2007 une série de recettes qui auraient été étalées progressivement sur les années à venir. Ce faisant, vous amputez les gouvernements futurs, les budgets futurs de ressources qui leur reviennent!
Bien entendu, il faut reconnaître que, par-ci par-là dans les déclarations annoncées, se retrouvent des mesures positives comme le passage du statut VIPO vers le statut OMNIO et le Fonds Amiante.
Cependant, monsieur le premier ministre, ayez au moins l'indulgence en la matière de reconnaître le travail réalisé par ma collègue Murielle Gerkens. N'essayez pas, au détour d'un article de la loi que vous allez nous proposer, de simuler que c'est vous qui avez tout inventé en la matière. J'ose espérer que vous aurez la décence de le reconnaître.
Oui, d'autres mesures encore sont positives, notamment dans votre discours d'hier, les points relatifs à la politique étrangère ou au dépassement des clivages Nord-Sud et allochtones-autochtones.
Un élément que je ne mettrai cependant pas au crédit positif du gouvernement dans les mesures évoquées est le volet logement. Je laisserai ma collègue Marie Nagy le développer demain.
Il reste encore les silences et les absences de cette déclaration.
Tout à l'heure, M. Wathelet revenait avec les chiffres et la réflexion en matière de recherche et développement. Monsieur Reynders, vous êtes intervenu pour souligner une mesure qui figure effectivement dans la déclaration gouvernementale.
Mais il n'en demeure pas moins que les chiffres concernant les objectifs à atteindre, comme les 3% de Lisbonne, nous montrent que la Belgique est en régression: nous étions à 2,17% en 2001 et nous en sommes aujourd'hui à 1,9% du PIB consacré à la recherche et développement. Oui, vous signalez une petite mesure d'un montant de 35 ou 40 millions. Pourtant ce recul vous est imputable et vous ne parvenez pas à démontrer l'inverse. D'autres pays aux alentours, auxquels on fait appel pour comparer la norme salariale, sont, comme la France à 2,16% du PIB, l'Allemagne à 2,49% du PIB, le Danemark à 2,58%, la Finlande à 3,51%, la Suède à 3,7%; la Belgique, qui était à 2,17%, se retrouve aujourd'hui à 1,9% du PIB consacré à la recherche.
En ce qui concerne le volet de la liaison au bien-être, ma collègue Zoé Genot interviendra demain. Abandonnons le concept même de liaison: il s'agit d'une adaptation partielle au bien-être puisqu'elle concerne seulement 25%. De plus, vous en parlez depuis le Conseil des ministres d'Ostende: à chaque fois que vous êtes à la tribune, vous en parlez, mais ce n'est toujours pas réalisé! Comme l'a démontré précédemment Melchior Wathelet, l'écart entre les revenus et ces allocations ne cessera pas de croître; il augmentera seulement un tout petit peu moins vite.
Enfin, pour terminer, j'aborderai le volet de la sécurité civile. Il a beaucoup été question de la réforme des polices et des nécessités en la matière, mais vous savez qu'on attend aussi la réforme des services d'incendie.
Dans le texte de la déclaration de politique gouvernementale, il n'y a qu'une phrase à ce propos pour faire le lien dans la philosophie entre ce que vous avez fait à l'époque pour la réforme des polices et ce que vous proposez de faire aujourd'hui comme réforme des services d'incendie. Or, ce que tout le monde attendait, que ce soit du côté des communes ou du côté des services de pompiers, c'est un engagement budgétaire.
En commission de l'Intérieur, le ministre vient annoncer que l'on va rééquilibrer les contributions aux services d'incendie, que l'on passera d'un financement à hauteur de 90% pour les communes et de 10% pour le gouvernement fédéral, vers un 50/50... Aujourd'hui, il n'y a pas la moindre trace budgétaire de cet engagement! Au contraire, en vous alignant sur la réforme des polices, vous allez aussi faire supporter l'augmentation des coûts des services de pompiers aux communes.
Bref, en conclusion, au-delà de l'aspect théâtral que vous avez certainement réussi à donner, dans la réalité des chiffres, cela ressemble bien plus au dépôt de bilan d'un gouvernement en fin de parcours qu'à une réelle volonté de relance.
Le président: Si j'ai bien compris, le premier ministre veut répliquer maintenant comme cela s'est fait les années précédentes.
Mijnheer De Groote, de regering vraagt het woord. Ik kan dat niet weigeren. U zult het woord krijgen uiterlijk rond 18.30 uur. Er was een tijd, die ik gekend heb, dat men soms het woord kreeg om 23.00 uur.
Mijnheer de eerste minister, ik vermoed dat u kort zal zijn in deze eerste repliek.
01.153 Eerste minister Guy Verhofstadt: Mijnheer de voorzitter, ik zal kort proberen te zijn. Dat zal natuurlijk afhankelijk zijn van het aantal keren dat ik onderbroken word.
De voorzitter: U hebt reeds het voorbeeld gegeven.
01.154 Eerste minister Guy Verhofstadt: Mijnheer de voorzitter, ik stel voor dat wij ons beperken tot twee onderbrekingen per oppositiepartij.
De voorzitter: Er is vorig jaar een beetje rechtspraak geweest.
01.155 Eerste minister Guy Verhofstadt: Mijnheer de voorzitter, wat was de rechtspraak?
De voorzitter: U hebt telkens het woord gevraagd na de ronde van de grote fracties. Een paar keer is er een repliek geweest van de heer De Crem, als mijn geheugen mij niet in de steek laat.
01.156 Eerste minister Guy Verhofstadt: Mijnheer de voorzitter, ik zou eerst de verschillende collega's willen bedanken die het woord genomen hebben in dit debat. Uiteraard zal ik ook proberen op de verschillende vragen, onder andere van de heer Van der Maelen en andere collega's, te antwoorden.
Ik ga weinig repliceren op de heer Annemans. U zal mij dat niet kwalijk nemen. Ik denk dat hij vorige week in Antwerpen een echte tik heeft gekregen en niet alleen een spreekwoordelijke tik. De enige analyse die hij hier gemaakt heeft, het enige woord dat hij hier gebruikt heeft voor het beleid en de resultaten die wij hebben, was het woord puinhoop. Hij heeft het honderd keren uitgesproken.
Ik vraag mij het volgende af. Als de schuld daalt naar 83%, de heer Van der Maelen had uitgerekend dat dit 30% beter is dan bij het begin in 1999, hoe men dan over een puinhoop kan spreken, weet ik niet. De puinhoop bestond erin dat wij de hoogste schuld hadden van alle landen van de Europese Unie. Dat was de puinhoop. Het opkuisen van de puinhoop is hetgeen wij nu hebben, namelijk 83%.
Betekent dat dat ik beweer dat het werk daarmee af is? Absoluut niet. Wij weten allemaal dat wij naar 60% moeten. Dat is hetgeen het Verdrag van Maastricht ons heeft voorgeschreven. Er mag verwacht worden dat wij dat in de loop van de komende jaren, binnen zes, zeven, acht jaar zullen kunnen bereiken.
Hoe men een begroting die een overschot vertoont, een overschot op de Belgische begroting, na zeven jaren van evenwicht, met puinhoop kan kwalificeren, gaat mijn petje volledig te boven.
Over de groei zullen wij straks nog discussiëren. Men zegt dat het kwartaal per kwartaal toch niet helemaal in orde is. Als men een groei heeft die hoger is dan die in de buurlanden, hoger is dan het gemiddelde in de eurozone, hoe kan men dan hier komen beweren dat het een puinhoop is die wij veroorzaken?
Nu mogen wij plots de cijfers van Europa niet gebruiken. Nu moeten het die van het Planbureau zijn. Zelfs wanneer men die van het Planbureau neemt of van de Nationale Bank van België of Eurostat, er is een duidelijke groei van de tewerkstelling in ons land, wellicht met ongeveer 150.000 eenheden, zeker tijdens deze legislatuur. Hoe men dan kan spreken over een puinhoop die wij creëren, dat is mij een raadsel.
U geeft kwalificaties over socialisme en liberalisme. Ik wil u niet vergelijken met een liberaal. U bent een rechtse populist en dat heeft niets te maken met liberalisme. Dat is daar helemaal strijdig mee.
In feite heb ik dat hier niet geïllustreerd. U hebt dat zelf gedaan de dag dat u hier bent binnengekomen, tegen het Generatiepact hebt gepleit en hebt getoond dat economische liberale hervormingen u niets kunnen schelen. Liberalisme is niet de vreemdelingenhaat die u predikt. Dat is een andere ideologie die u in uw vaandel voert. Ik wil u vragen die vergissing en dat amalgaam in de toekomst niet meer te maken.
01.157 Gerolf Annemans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik denk dat de eerste minister vorige zondag toch een aantal tikken heeft gehad. Ik heb nooit beweerd dat ik een rechts-liberaal of een liberaal ben of zelfs zou willen zijn. Waar rechts-liberalen zich thuis voelen, bepalen de kiezers zelf en niet de heer Verhofstadt. Ze doen dat zoals de Oost-Duitsers deden toen ze op weg naar de vrijheid gingen. Ze doen dat met hun voeten en met hun stempotloden. Ze doen dat niet op bevel van Guy Verhofstadt, maar ze doen dat in alle vrijheid. Ze zullen dat doen, ze hebben dat vorige zondag gedaan en ze zullen dat de volgende zondagen ook doen.
01.158 Eerste minister Guy Verhofstadt: In Gent hebben ze dat heel goed gedaan. Het resultaat was daar twee zetels minder voor u.
De andere uiteenzettingen van vandaag kunnen als volgt worden samengevat. De heer De Crem, noch de heer Wathelet zullen mij ten kwade duiden dat ik het op deze manier probeer te doen. De heer De Crem heeft een lijstje opgesomd van maatregelen van de regering die goed waren. Het was een vrij indrukwekkende lijst. Hij heeft dat in het begin van zijn uiteenzetting gedaan. De heer Wathelet heeft het wat meer gespreid. Hij somde telkens de punten op die goed waren.
Er viel mij daarbij echter iets op. Zij waren tegen de moeilijke en onaangename maatregelen. De andere maatregelen waar ze voor waren, waren meestal de aangename maatregelen. Die hadden wij dan nog niet zelf gevonden, maar overgenomen uit hun programma. Dat is de samenvatting van de uiteenzettingen van de oppositie. Zij hadden niets te maken met de moeilijke en onaangename maatregelen. Die waren van de regering, die waren slecht. De aangename maatregelen waren goed. Men kan moeilijk ook anders zeggen, als men ziet dat de kinderbijslag voor de zelfstandigen en voor het eerste kind omhoog gaan, als er andere maatregelen worden genomen zoals de welvaartsaanpassingen of de belastingen op de ploegenarbeid waarover we zoveel jaren hebben gesproken; het is inderdaad deze regering die daarmee is begonnen. De aangename maatregelen waren aangenaam en hadden zij gevonden. Dat is de resumé van de beide uiteenzettingen.
“Wat goed en aangenaam is, komt uit ons programma; en dat is niet serieus, ons programma uitvoeren”. Het is de eerste keer dat ik de oppositie dat hoor zeggen, dat ze protesteert dat haar programma wordt uitgevoerd. Ik zou in uw plaats blij zijn als de meerderheid en de regering uw programma uitvoert. Ik zou ze het vertrouwen geven.
De voorzitter: Mijnheer de eerste minister, ik zal beide heren kort laten repliceren.
01.159 Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de voorzitter, twee zaken. Ten eerste, ik zou graag weten welke onaangename maatregelen de eerste minister heeft aangekondigd in zijn regeringsverklaring. Het zou bijzonder interessant zijn dat van hem te vernemen.
Ten tweede, mijnheer de eerste minister, ik moet u gelijk geven. Het zou nooit in onze gedachten zijn opgekomen om ook maar te durven denken aan een verpakkingstaks die alleen de gezinnen treft.
01.160 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, ce qui m'ennuie dans la réplique du premier ministre, c'est qu'hier, il nous demandait de ne pas généraliser, de ne pas caricaturer les discours de certains dans cette Chambre. C'est ce que j'ai essayé de faire à la tribune tout à l'heure, en relevant ce que je trouvais de positif dans cette déclaration. Je l'ai fait et je vous demande de le faire à votre tour.
Autre chose, monsieur le premier ministre, ce n'est pas moi qui ai voté contre ma proposition de loi pour aligner les allocations familiales des indépendants. C'est le VLD qui a voté contre en commission le 25 janvier 2006. Si vous voulez m'entendre dire qu'avec le cdH, il n'y aurait pas eu de 'taxe emballages' comme celle que vous annoncez aujourd'hui, parce qu'on ne veut pas voir limiter le pouvoir d'achat, parce que le secteur a déjà consenti de grands efforts en la matière, parce qu'il a démontré que la mesure n'entraînait aucun avantage pour l'environnement, je veux bien vous le dire: le cdH n'aurait pas fait comme vous. C'est une mauvaise mesure.
01.161 Guy Verhofstadt, premier ministre: Monsieur Wathelet, vous ne faites que confirmer ce que j'ai dit tout à l'heure.
Voor de heer De Crem geldt net hetzelfde. Hij zegt dat de goede maatregelen oké zijn. Hij stelt zelfs dat CD&V de goede vader of moeder ervan is. Dat wil ik nog in het midden laten. Maar die verpakkingsheffing zou CD&V niet doorvoeren.
Mijnheer De Crem, het onaangename duwt u ver van u, op een volgens mij niet-verantwoorde manier. Laten wij eens terugkeren naar de grond van het probleem, de opwarming van de aarde, de CO2-uitstoot. De enige mogelijkheid om daar op een ernstige manier iets aan te doen, is iets aan het prijsmechanisme veranderen. Met andere woorden, wat slecht is voor het milieu, moeten we in prijs duurder maken. Al de rest is gewoon demagogie. Men moet durven toegeven op deze tribune, of men in de meerderheid zit of in de oppositie, dat aan de problemen inzake CO2-uitstoot slechts iets kan worden gedaan als men ingrijpt op het prijsmechanisme, maar op een ernstige manier waarbij aan de mensen de keuze wordt gelaten. Wie kiest voor een verpakking die geen zware invloed heeft op de productie van CO2, dus wie papieren en kartonnen verpakkingen prefereert, betaalt geen heffing. Wie niet rookt – geen sigaren, geen sigaretten en ook geen roltabak –, betaalt ook geen accijnzen. Dat zijn inderdaad bewuste heffingen – dat steek ik ook niet weg. Ik had trouwens vóór de gemeenteraadsverkiezingen al aangekondigd dat er ook minder aangename maatregelen in de begroting zouden zitten. Welnu, dat is een van de minder aangename maatregelen.
Dat is echter niet het punt, mijnheer De
Crem. Het punt dat iedereen vandaag zal onthouden, is dat u wilt regeren. U
wilt echter regeren met het geloof dat er nooit onaangename maatregelen genomen
zullen worden. (Tumult)
De voorzitter: De heer Nollet vraagt het woord, de heer De Crem eveneens.
Collega’s, ik laat de premier voortdoen. Ik sta een intermediaire repliek toe. Dat is veel eenvoudiger. Ik heb het liefst dat de premier repliceert. Als iemand daarop wenst te reageren, zal ik die persoon het woord geven.
01.162 Jean-Marc Nollet (ECOLO): Monsieur le président, j'entends bien, mais je voudrais quand même dire un mot…
Le président: Oui, mais brièvement!
01.163 Jean-Marc Nollet (ECOLO): Je voudrais encore dire un mot sur les 200.000 emplois, parce que le premier ministre essaie de passer outre ce sujet en tournant la page!
Le président: Il n'en a pas encore parlé!
01.164 Jean-Marc Nollet (ECOLO): Je constate que les chiffres communiqués sur le site du Bureau fédéral du Plan font état de 23.700 emplois supplémentaires en 2004, 38.500 en 2005, moins 1.500 en 2003 et 20.000 pour la moitié de l'année. Vous pouvez compter comme vous voulez, tourner la page dans l'un ou l'autre sens, vous n'arriverez pas, monsieur le premier ministre, aux chiffres que vous annoncez. Vous parlez de 200.000 emplois, alors qu'il ne vous reste plus que six mois pour le faire!
Le président: Soyons bons princes! Une première série de répliques aura lieu après l'intervention du premier ministre. Procédons de façon ordonnée!
01.165 Guy Verhofstadt, premier ministre: Il y a environ 4.200.000 emplois dans ce pays contre un peu moins de 3.900.000 emplois au début de notre première législature en 1999. C'est une réalité! Il se pourrait qu'on n'atteigne pas l'objectif de créer 200.000 emplois. C'est possible, et je l'ai dit ici même hier. Mais le plus important, c'est l'augmentation du nombre d'emplois dans notre pays. Aussi, ne venez pas, à l'instar de l'opposition, incriminer les chèques-services! Qu'y a-t-il de mal aux chèques-services? Nous avons toujours voulu…
We hebben altijd het zwartwerk willen uitschakelen. Daarom hebben we een lastenverlaging doorgevoerd zodoende dat het zwartwerk in de toekomst in het wit met een dienstencheque wordt uitgevoerd. Mag dat ook al niet meetellen? Dat betekent dat elke arbeidsplaats die in België gecreëerd wordt door een lastenverlaging, in feite niet mag meetellen als reële tewerkstelling. Wat een onzin is dat! Het is juist door het doen dalen van de lasten op arbeid, onder meer in de vorm van een dienstencheque, dat we vandaag effectieve jobs creëren. Het zijn jobs onderaan de beroepsladder, maar het zijn effectieve jobs die vroeger niet officieel werden uitgeoefend. Nu bieden ze in totaal aan tienduizenden mensen een arbeidsplaats.
U komt dan zeggen dat er misschien wel 150.000 nieuwe jobs zijn, maar dat er daarvan tienduizenden met dienstencheques gecreëerd zijn, die volgens u toch niet kunnen meetellen. Neen, het is juist op deze wijze dat wij moeten verder doen! Jobs en beroepen die in het verleden niet werden gewaardeerd, die in het zwart werden uitgeoefend, moeten we terug naar boven laten komen. Daarom protesteer ik.
Ik weet wel dat die 200.000 jobs misschien niet zullen gehaald worden, hoewel de statistici vandaag aan het ruziemaken zijn. De Nationale Bank en het Ministerie van Economische Zaken hebben een verschillende telmethode. Laat ons dat overstijgen en concluderen dat wij vandaag meer jobs hebben en dat wij op die weg verder moeten gaan, met lastenverlagingen en met dienstencheques, zoals we dat de voorbije jaren hebben gedaan.
Waarom reageer ik zo ten opzichte van de heer Wathelet, die inderdaad op een veel constructievere manier hier zijn uiteenzetting heeft gehouden? Hij heeft alle maatregelen één voor één geanalyseerd en van de meeste gezegd dat hij er achter kon staan. De reden waarom ik zo reageer, is omdat besturen voor mij niet voldoende is. Moedig besturen betekent zowel aangename maatregelen nemen, alsook maatregelen die onaangenaam zijn. Men moet op dit spreekgestoelte durven zeggen dat een verpakkingsheffing nodig zal zijn in de toekomst, zoals vele landen die heffing vandaag kennen – voornamelijk Scandinavische landen – als we echt iets willen doen aan de CO2-uitstoot en er niet alleen over willen praten.
Het zal inderdaad nodig zijn accijnzen op tabak te heffen. Gezondheid is een bewuste politieke keuze die de ganse meerderheid neemt. Daarom gaan we dat bestraffen en zal tabak duurder worden. Het is slecht voor de gezondheid en slecht voor de sociale zekerheid. U moet niet zeggen dat we dat doen omdat men in de sociale zekerheid moeilijkheden heeft. Dat denk ik niet. De sociale zekerheid heeft nu ook een overschot van om en bij een half miljard. Daarmee zijn we vandaag, mijnheer de voorzitter, één van de enige landen die een overschot creëren in de sociale zekerheid en daarnaast ook nog reserves aanleggen.
De grote nieuwigheid van dit budget en van deze begroting, collega’s, is dat wij in verband met de sociale zekerheid reserves aanleggen – wat wij genoemd hebben: een Zilverzorgfonds, naast het Zilverfonds – en dat wij dus met andere woorden meerdere honderden miljoenen euro parkeren op een rekening om ervoor te zorgen dat een toekomstige stijging van de gezondheidszorg zal kunnen worden opgevangen. Men kan niet deze regering bekritiseren door te zeggen dat zij niet aan de toekomst denkt en tegelijk merken dat zij nieuwe reserves opbouwt door de daling van de schuld, door het alimenteren van het Zilverfonds, door het creëren van het Zilverzorgfonds en door het creëren van overschotten.
Hoelang is het geleden, mijnheer de voorzitter, dat wij hebben kunnen aankondigen dat er overschotten zouden zijn in de sociale zekerheid en in het RIZIV? Ik heb alleen maar het omgekeerde meegemaakt in de Belgische politiek. Ik meen dus dat men daar niet lichtzinnig mag overgaan en zeggen dat het een puinhoop is. Een puinhoop waarbij wij 500 miljoen euro, een half miljard, overschot hebben in het RIZIV en in de sociale zekerheid, zodat wij op die manier toekomstige kosten kunnen opvangen!
Het is juist – ik betwist dat niet – dat ook de regio’s, de Gemeenschappen, de gemeenten, mee zorgen voor dat overschot. Het lijkt mij trouwens niet meer dan normaal dat als wij een klein miljard euro, 900 miljoen euro, overschot moeten maken, zulks gebeurt in verhouding tot het gewicht van elk van de niveaus in onze Staat. Dat betekent, ten eerste, evenwicht bij de gemeenten. Dat is wat wij vragen. Dat zal niet gemakkelijk zijn want in de toekomst zal dat moeten gebeuren – u hebt dat gelezen – volgens de Europese boekhouding, de ESR-boekhouding, die toch iets lastiger is en iets zwaarder is dan de klassieke boekhouding die vandaag in alle Gewesten van ons land wordt gehanteerd. Dat betekent, ten tweede, evenwicht, of beter gezegd: een overschot, bij Gewesten en Gemeenschappen. Zij zullen er een hebben van meer dan 300 miljoen euro, wat hun aandeel is in het overschot van 900 miljoen euro. Zij vertegenwoordigen ongeveer 40% van de huidige inkomsten en uitgaven, als men de gemeenten, de regio's, de provincies en de Gemeenschappen meerekent – Entiteit II dus, in het Frans l'entité II.
L'entité 2, comme on l'appelle, représente presque 40%. Ils vont faire aussi 40% de surplus budgétaire. Cela me paraît tout à fait normal. Il ne faut donc critiquer personne, en tout cas pas le gouvernement fédéral, puisque dans l'entité 1 – département plus la sécurité sociale -, on crée un excédent budgétaire d'environ 0,5 milliard d'euros, ce qui représente exactement la part de l'État fédéral et de la sécurité sociale dans la globalité des dépenses et des recettes.
Luister eens, u spreekt over 2006, ik weet wel dat we dat maar geleidelijk aan hebben opgebouwd. Ik weet dat wij dat geleidelijk aan opbouwen en dat wij daar dus elk jaar een discussie over voeren met de Gewesten en de Gemeenschappen die afgesloten wordt met een akkoord. Ik heb nu opnieuw een akkoord gesloten met de ministers-presidenten. We zeggen dat wij voor een overschot van 500 miljoen gaan zorgen en zij tussen de 300 en de 400 miljoen.
Meer nog, we hebben zelfs afgesproken dat we deze keer ook het probleem zouden oplossen van een aantal uitgaven – een lange lijst – die wij federaal doen en die in feite door de regio’s zouden moeten worden gedaan. Ik heb daar gisteren een aantal voorbeelden van gegeven in mijn toespraak. Er wordt bijvoorbeeld een loonakkoord afgesloten. Bij het laatste loonakkoord was dit niet het geval maar ik kan voorbeelden geven uit het verleden waarbij men gewoon niet keek naar de gevolgen voor de perequatie, voor de kostprijs van de pensioenen. Men schoof alles in de bak van de federale overheid. Wij zijn de federale overheid, het federaal parlement. U wil er een partijpolitiek spelletje van maken. Doe maar voort, zeg maar dat wij daar ook zitten. Er was een tijd waarin u overal zat. U moet er nu maar eens rekening mee houden dat u niet overal zit. Dat moet u eens leren doen.
Met andere woorden, de afspraak die ik gemaakt heb met de minister-president van Vlaanderen, de heer Leterme, met de minister-president van Wallonië, de heer Di Rupo, en met de heer Picqué is zeer eenvoudig. We hebben al die uitgaven geïdentificeerd en we hebben al voorstellen op tafel gelegd die heel duidelijk zijn. Zo moet er bijvoorbeeld in de toekomst over loonakkoorden, aangegaan door de Gemeenschappen en de Gewesten, met een zwaar effect op de pensioenen, eerst overlegd worden. Dat gebeurt in het overlegcomité omdat we dan weten wie voor welke kosten zal opdraaien. Ik kan zo onder andere nog de voorbeelden van het tijdskrediet, de loopbaanonderbreking en de gesubsidieerde contractuelen geven. Het is een heel lange lijst.
Dat vind ik met andere woorden veel beter dan dat u hier zegt dat het hier uw minister-president is die voor het overschot heeft gezorgd terwijl ik zeg dat wij met paars voor het overschot hebben gezorgd. Met andere woorden, mijnheer De Crem, het is veel beter en interessanter om hier samen vast te stellen dat we het beiden goed gaan doen in 2007 en dat er goede afspraken gemaakt zijn, dat ieder fair zijn deel van het geheel zal betalen. Dat lijkt mij een betere benadering te zijn.
Een volgende punt is de fiscaliteit. Fiscaliteit in België, de fiscale en parafiscale druk blijft hoog. Het is al te dwaas en al te dom om dat trachten te ontkennen. Wat heel belangrijk is, is dat er de voorbije jaren een verschuiving binnen die fiscaliteit heeft plaatsgegrepen. Ze is met andere woorden verminderd op de factor arbeid. U hebt mij uitgedaagd over de diesel. Ik was niet van plan om erover te spreken, maar ik heb ondertussen – de heer Bogaert is waarschijnlijk met iets anders bezig dan met diesel, met een ander product misschien – achterhaald wat volgens de Petroleumfederatie de reële prijzen aan de pomp zijn. De heer Bogaert zit hier wat maximumprijzen te citeren, die hij uit een of ander blaadje van Touring Wegenhulp heeft gehaald, of de VTB-VAB – ik weet niet waarvan u lid bent, ik houd mij daarmee niet bezig – en dat is dan de waarheid. Ik heb gewoon naar de Petroleumfederatie gebeld en gevraagd wat de prijzen eind september en begin oktober aan de pomp waren. Dat is wat de mensen interesseert. Niet de theorie van de heer Bogaert, maar de praktijk aan de pomp.
Wat zegt de praktijk aan de pomp? Na Luxemburg van alle landen die ons omringen, hebben wij de laagste prijs. Ik zal ze geven. Dus niet uw maximumprijzen, maar de reële prijzen aan de pomp. U gaat waarschijnlijk niet naar de pomp. U doet zelf uw tank vol waarschijnlijk.
(…): (…)
01.166 Eerste minister Guy Verhofstadt: Daar hebt u mij. Daar hebt u een dodelijke kritiek op mij, dus ik zal niet verder aandringen.
Waarop ik wel aandring, zijn de cijfers van de Petroleumfederatie zelf aan de pomp. Dus niet de maximumprijzen. In Frankrijk: 1,042 euro; in Duitsland 1,079; in Nederland: 1,029, in Groot-Brittannië: 1,393, in Luxemburg: 0,878; in België: 0,998. Dat zijn de prijzen aan de pomp. Wij zijn dus het tweede land na Luxemburg.
Er zou ondertussen, begin oktober, een enorme prijsstijging kunnen hebben plaatsgegrepen. Ik geef u de cijfers van 2 oktober. Mijnheer de voorzitter, ik zal in de loop van het debat elke keer de cijfers geven die ik van de Petroleumfederatie heb ontvangen. Frankrijk: 1,037; Duitsland: 1,077; Nederland: 1,049; Luxemburg: 0,878, dus de laagste prijs en België: 0,982, opnieuw gedaald. Dat is de realiteit. De heer Bogaert zit nog altijd met zijn maximumprijzen. Wat echter telt, is wat de mensen gemiddeld aan de pomp betalen als zij een liter diesel nemen.
Ik weet dus wel dat er fiscale druk is, maar laten wij kijken naar wat de mensen voelen. Hetzelfde geldt met betrekking tot de fiscaliteit op de arbeid.
Ik geef toe dat wij rond 44-45% fiscale druk blijven draaien. Ik hoef dat niet te ontkennen. Het is de realiteit. De realiteit is echter tegelijkertijd ook dat alle burgers van ons land dankzij de belastinghervorming de voorbije jaren een wezenlijke daling van hun belastingen en een stijging van hun beschikbaar inkomen hebben opgemerkt. Dat is ook een realiteit.
De voorzitter: Mijnheer De Crem, ik geef u straks de kans om te repliceren.
01.167 Eerste minister Guy Verhofstadt: Mijnheer de voorzitter, de heer Wathelet beweert dat de daling van de fiscaliteit bij hem niet is gebeurd. Ik stel voor – ik hoef dat niet te doen – dat u de loonfiche van de heer Wathelet eens bekijkt.
De voorzitter: Dat zal ik nooit doen.
01.168 Eerste minister Guy Verhofstadt: Ik zou dat ook niet doen.
Iedereen hier in de zaal zal merken dat zijn netto-inkomen is gestegen ten gevolge van de belastinghervorming die de voorbije jaren werd doorgevoerd.
De heer Daems heeft hier ooit een willekeurige collega uitgekozen – Mijnheer Daems, het was niet echt willekeurig, dat geven wij toe – en op basis van zijn keuze de rekening gemaakt. Hij heeft de rekening van de heer Bogaert gemaakt. Mijnheer Daems, hebt u het nog op papier? U kan het misschien uitdelen. De heer Bogaert, gehuwd en vader van drie kinderen, hield enkele duizenden euro netto-inkomen meer over ten gevolge van de belastinghervorming. Dat is een waarheid die niet kan worden ontkend.
De voorzitter: Mijnheer Daems, wij hebben de bedoelde cijfers ooit al gehoord.
01.169 Hendrik Daems (VLD): Mijnheer de voorzitter, de eerste minister daagt mij uit.
De voorzitter: Hij daagt u niet uit; hij verwijst naar u.
01.170 Hendrik Daems (VLD): De heer Bogaert moest netto exact 2.912,03 euro minder belastingen betalen.
01.171 Eerste minister Guy Verhofstadt: Mijnheer de voorzitter, mijn derde en volgend punt betreft de problematiek van het bedrijfsleven.
Er zijn hier woorden gevallen over een links of rechts beleid. Ik zeg u eerlijk dat wij geen wezenlijke bijdrage leveren aan het debat, wanneer er wordt geruzied over de adjectieven die bij het beleid passen. Veel belangrijker voor de bedrijven en het bedrijfsleven, die trouwens niet veel nood hebben aan de adjectieven die hier door de ruimte zoeven, is te weten wat er concreet zal gebeuren.
Concreet voor het bedrijfsleven en voor iedereen die erin werkt, dus zowel voor de werknemers als voor de werkgevers – er is op dat vlak geen tegenstrijdigheid in de belangen –, is dat de daling van de belasting op ploegenarbeid wordt opgetrokken tot 10,7%.
Overuren vormen een immens probleem. Iedereen weet dat in bepaalde sectoren de overuren als te duur worden beschouwd en dus gewoon in het zwart worden uitbetaald. Wij treffen nu een regeling die ervoor zal zorgen dat de werknemer hetzelfde zal overhouden en de werkgever hetzelfde zal betalen als bij een regeling buiten het officieel circuit, dus in het zwart. Daarmee wordt eindelijk een einde gesteld aan iets dat in ons land een veel te grote omvang had aangenomen.
De "forfaitarisering" in de bouw is ook een voorstel dat aan de sociale partners werd overgemaakt. Zij zullen eerst hierop hun reactie geven. In de bouw moeten officieel 1.900 uren worden gewerkt. Als we dan gaan kijken naar wat er in de bouw werkelijk wordt gewerkt, komt dit uit op 1.400 uren. Er zijn ook bedrijven die op minder dan 1.000 uren uitkomen. Dit blijkt toch een probleem te zijn. De enige goede manier om dit op te vangen is een "forfaitarisering" van de sociale bijdragen zodat de reden, de oorzaak van die problematiek wordt weggenomen.
Hetzelfde geldt voor de kenniswerkers. Wij gaan de bedrijven voor hun researchers 25% minder bedrijfsvoorheffing laten betalen. Wij gaan dit uitbreiden voor alle researchwerkers, dus ook voor de industriële ingenieurs. Iedereen met een masterdiploma zal ervan kunnen genieten. Tot nu toe was dit niet het geval want dit voordeel was beperkt tot bepaalde researchberoepen.
De jobkorting betekent voor zij die aan de slag zijn een bijkomende belastingverlaging op de belastinghervorming. Ik denk aan de fiscale aftrek inzake renovatie en bouw. Er zijn de lagere tarieven op de belastingvrije reserves. Op dit vlak hebben we de bedoeling deze op te trekken zodat ze niet worden belast aan het hoogste tarief van 33,99% om de eenvoudige reden dat we merken dat deze taxatie een verhoging van de reserves in de weg staat.
Dit zijn allemaal noodzakelijke maatregelen die hun effect zullen ressorteren en die de adjectieven "links en rechts" ver overstijgen omdat zij gewoon iets doen voor de bedrijven, voor de werkgelegenheid en voor de economie.
Il en est de même pour ce qui concerne les familles. C'est ce gouvernement qui a réalisé le décumul en faveur des familles. Il y a aussi les primes scolaires. Ce n'est pas moi qui, à l'époque, ai aboli le treizième mois d'allocations familiales. C'est un peu facile!
Ik vind het erg gemakkelijk om hier te komen zeggen dat men er altijd voor geijverd heeft om de dertiende maand opnieuw in te voeren. Er is ook iemand die ze destijds heeft afgeschaft. Dat is uw partij geweest! Daarom vond ik ons voorstel veel beter. Er zijn geen dertien maanden in een jaar. Er zijn er maar twaalf. In plaats van op het spreekgestoelte iets te eisen wat men meer dan tien jaar geleden heeft afgeschaft, is onze manier van werken veel intelligenter met een premie geven op een bepaald moment voor mensen die met meerkosten van schoolgaande kinderen worden geconfronteerd. Daar gaat het over in plaats van thans te eisen wat men zelf in het verleden heeft afgeschaft.
Het statuut van de medewerkende echtgenote of echtgenoot. Dat is echte gezinspolitiek. Hoelang hebben we moeten wachten op een statuut voor de meewerkende echtgenoot van de zelfstandige? Dat bestond niet. De vrouw of de man van een zelfstandige was een goedkope hulp in de zaak. Voor de rest moest daar niet naar worden omgekeken. We hebben daar een reëel statuut voor gemaakt. Veel meer dan u beweert. In elk geval is 1 op 10 meer dan 0 op 10 in uw tijd. Dat is ook maar een detail.
Als men over gezinspolitiek praat en beweert de partij te zijn die voor de gezinspolitiek opkomt, moet men in de praktijk kijken wat er gebeurt. Weet u wat ik echte gezinspolitiek vind? Het Omnio-statuut dat de heer Demotte realiseert of de MAF verhogen, de maximumfactuur voor chronisch zieken die tot op heden nog niet gedekt waren. Trouwens de maximumfactuur an sich is effectieve gezinspolitiek. Men telt de rekeningen en de remgelden van iedereen samen en op een bepaald ogenblik wordt beslist dat het genoeg is geweest, dat er wordt afgetopt en de overheid tussenbeide komt. Dat is echte gezinspolitiek zoals we het zouden moeten doen.
J'aborde maintenant le dossier relatif à l'électricité.
Monsieur Wathelet, je ne sais pas où vous allez chercher qu'il y avait contradiction. Je n'ai pas parlé d'un accord! C'est la Commission européenne qui s'est saisie du dossier, avec notre accord!
01.172 Melchior Wathelet (cdH): Votre accord?
01.173 Guy Verhofstadt, premier ministre: Oui, notre accord. Sur la base des législations tant belges qu'européennes, on pouvait lancer une enquête de compétition et de concurrence limitée à notre pays. Nous avons convenu alors avec la Commission qu'ils négociaient et que, de notre côté, nous essayions d'obtenir un maximum d'engagements concernant le secteur de l'électricité.
Nous n'avons donc pas signé un accord avec Suez-Gaz de France. Nous avons obtenu qu'ils signent par écrit une longue liste d'engagements fondamentaux pour le marché de l'énergie de notre pays.
Ce marché a été détenu par un monopole pendant des décennies! Cela peut fondamentalement changer. Si ces décisions sont exécutées, trois opérateurs (un historique et deux autres) et un importateur se partageront le marché de l'électricité! Je ne sais comment cela va évoluer. Cela pourrait se passer comme dans le secteur des télécommunications.
In de mobiele telefonie heeft de historische operator nu minder dan de helft van de markt. Zo zal het misschien gaan. Het kan ook dat die twee concurrenten er niets van bakken. Dat zal dan onze schuld niet zijn. Het zal met andere woorden de markt zijn die nu zal beslissen.
Net hetzelfde geldt voor de gassector. De remedies die zijn ingediend door Suez-Gaz de France komen ook neer op het afsplitsen – eigenlijk meer dan afsplitsen, verkopen bijna – van de volledige activiteit. Ze houden wel een stuk, onder meer voor de bevoorrading van de elektriciteitscentrales. Men krijgt dus ook een reële concurrentie. We hebben ervoor gezorgd, trouwens in goede samenwerking met de regio’s, dat Fluxys, dat het transport organiseert, geen meerderheid meer bevat van de historische operator. Met andere woorden, we kunnen ook ander kapitaal binnenkrijgen.
Ik denk dat wij onze positie maximaal hebben gebruikt om een maximum aan engagementen te bekomen, net zoals de Europese Commissie dat heeft gedaan. Met andere woorden, het energielandschap zal nooit meer hetzelfde zijn in België. Ik hoop dat dit op termijn de prijsbeheersing en de prijsdalingen voor de consument zal teweegbrengen die wij verhopen. Dat is de reden waarom wij in elk geval een clausule hebben laten inschrijven dat er tot de uitvoering van al die engagementen, zelfs tot zes maanden erna, een prijsbeheersing moet zijn voor de elektriciteit. Ik denk dat wij ter zake een goede afspraak gemaakt hebben.
Mijnheer de voorzitter, dan kom ik ten slotte bij Buitenlandse Zaken. Inzake Libanon zijn er mij vragen gesteld door de heer Van der Maelen. We hebben van UNMAC, van Libanon en van Israël de nodige informatie verkregen, onder meer kaarten, om onze job, onze taak te kunnen uitvoeren. Dat is uiteraard een blijvend proces want als het over clusterbommen gaat, gaat het over andere zaken dan mijnen. Het gaat bovendien ook over andere wapens die zich daar bevinden. Dat loopt echter.
Inzake Congo en de schuldkwijtschelding ben ik het voor honderd procent met u eens.
Er moet, na de CIAT, dat eigenlijk een politiek mechanisme was tijdens de transitie, nu ook een, wat ik zou durven noemen, economisch-financieel good governance-mechanisme door de internationale gemeenschap – door de belangrijkste landen die geven en helpen – worden opgezet. Ook een soort CIAT, maar dan economisch en financieel. Wij vragen ook aan de secretaris-generaal van de Verenigde Naties dat hij in die richting zou gaan, eerder dan dat een of andere theoretische peacebuildingcommission wordt opgericht die op het terrein misschien weinig uithaalt.
Ten slotte wil ik enkele dingen zeggen aangaande de NAVO en Riga. De andere zaken kunnen beter door de ministers van Buitenlandse Zaken of van Defensie worden behandeld.
Ten eerste, in verband met common funding is mijn stelling zeer eenvoudig. Wat er gebeurt, is het volgende. In principe is er geen common funding, volgens de actuele regels, tenzij heel beperkt. Maar bij elke operatie probeert men die grenzen weg te duwen, of delen van operaties worden wel common funding genoemd. Ons standpunt luidt dat er eerst regels vastgelegd moeten worden. Het gaat niet op om voortdurend de grens van de common funding te verleggen, zoals dat nu gebeurt. Sommige landen, zeker de grote naties in de NATO, zijn niet altijd te vinden voor die regels. Maar ik vind dat het zeker niet kan om common funding schoorvoetend de regel te laten zijn, zonder dat we weten wat de echte regels zijn. Als men, met andere woorden, aan common funding wil doen, dan moeten we dat eerst samen beslissen, eerst samen afspreken. Er moeten nieuwe regels vastgelegd worden, en niet, zoals men nu probeert te doen, onderduims, in elke operatie, steeds meer van de uitgaven op common funding leggen.
Ten tweede, de toekomst van de NATO zal één van de gespreksonderwerpen zijn te Riga, maar dat zal niet het einde zijn van de discussie over de toekomst, mijnheer Van der Maelen. Wat de toekomstige rol van de NATO ook moge zijn, wij moeten in ieder geval de Europese pijler voort uitbouwen: de Europese pijler in de Unie, de Europese pijler in de NATO. In plaats van dat de NATO een groep is van zovele individuele landen, moeten we ervoor zorgen dat het steeds meer een bondgenootschap wordt van twee evenwaardige en gelijk behandelde pijlers, waarin Europa ten volle zijn plaats kan innemen en ook autonoom kan optreden als het dat wil. Dat is de toekomst die wij moeten uittekenen en die wij ook duidelijk moeten maken – dat ben ik met u eens, mijnheer Van der Maelen – in Riga.
Mijnheer de voorzitter, ik kom tot mijn besluit. Er waren twijfels gerezen – met het vooruitzicht van de verkiezingen in 2007 – over deze regering. Men dacht dat het niet meer zou gaan, of dat het moeilijk zou zijn. Heeft het allemaal nog wel zin? Welnu, ik denk dat deze beleidsverklaring duidelijk gemaakt heeft dat wij exact weten welke richting wij uit willen. In de komende maanden zullen wij dan ook belangrijke hervormingen doorvoeren. Ik vertrouw erop dat wij in 2007, op basis van de resultaten, ook verder het vertrouwen zullen krijgen.
De voorzitter: Sommige parlementen hebben niet het laatste woord. Dat is hier niet het geval. De voorbije jaren hebben wij intermediaire replieken toegelaten. Dat is gebeurd in 2005, 2004 en 2003. Hier heeft men de interrupties beperkt.
Ik laat nu een korte intermediaire repliek toe voor wie dat wenst. Ik zie dat de heer De Crem wenst te repliceren. Indien iemand anders wenst te repliceren, laat ik dat ook toe. Er moet fair play zijn tussen oppositie en meerderheid.
01.174 Pieter De
Crem (CD&V): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de eerste minister, mevrouw de minister, mijnheer de minister,
collega's, u hebt een bijzondere brandstofleverancier, mijnheer de eerste
minister, die u een bijzondere korting aan de pomp toekent. Ik kan u alleen
maar zeggen dat voor de loodvrije benzine met 95 octaan Frankrijk op de derde
plaats staat, Duitsland op de tweede en wij het duurste land zijn qua prijs per
liter. Voor de loodvrije benzine met 98 octaan is Frankrijk het derde duurste
land, Duitsland het tweede duurste en wij met 1,299 euro het duurste land. De
dieselprijs is in Europa het hoogst in België en in Duitsland. Dat zijn de
enige juiste cijfers. (Rumoer)
(…): (…)
01.175 Pieter De Crem (CD&V): U vraagt naar de bron. Welnu, de bron zijn de cijfers van de Vlaamse Automobilistenbond en van de Belgische Petroleumfederatie. Deze prijzen zijn helaas van toepassing aan alle pompen in België, misschien niet in Wondelgem of Mariakerke waar u tankt, maar in elk geval wel voor alle hardwerkende Vlamingen. Dat zijn de cijfers.
Ten tweede, de totale fiscale druk, the total tax revenue as persons of the GDP, bedroeg in 2003 in België 44,7. Collega's, het gaat over hetgeen wij allemaal, actief mannetje en vrouwtje, afdragen aan de Staat; dat is zeer belangrijk. In België in 2003 was het 44,7.
België droeg in 2004 45,0% af. België droeg in 2005 45,4% af. België is in de rangschikking van alle OESO-landen het land met de derde hoogste fiscale druk per hoofd. Alstublieft! En dat is het fiscale paradijs van Verhofstadt II.
Ten derde, heb ik een vraag. De eerste minister heeft twee vragen gesteld. Ik heb één vraag aan de eerste minister. Kent u het land waar ter wereld het meest huishoudelijk afval wordt gerecycleerd? Kent u dat land? Zeer juist. U mag over naar de volgende ronde.
Weet u wat het percentage is van de huishoudelijke afvalrecyclage in België? In procenten – daar zijn wij straf in vandaag. In procenten, volgens de officiële cijfers, hoeveel denkt u? 93%! Het is dus voor die 7 overige procent dat Jan en Veerle per jaar 100 euro meer zullen moeten betalen. Dat heeft dus niets, maar dan ook niets, te maken met Al Gore, niets met het gat in de ozonlaag, niets met de opwarming van de aarde, maar gewoon met het feit dat u geld nodig had en daarom is die taks er gekomen.
Ten slotte, als u toch iets wil doen voor Kyoto, waarom houdt u de kerncentrales niet open? Waarom houdt u ze niet open? Ik was eens met de voorzitter in Parijs, één dag. Wij brachten een werkbezoek aan die internationale organisatie, de OESO. De voorzitter begon, met de kennis en de kunde en de talenten die hem eigen zijn, een ongelofelijke toespraak te houden en in zijn accolade zei hij uiteindelijk: de grootste dommigheid die wij in dit land hebben begaan is dat wij de kerncentrales hebben gesloten. Ik zei: voorzitter, u hebt er verdraaid voor gestemd! Hij heeft er voor gestemd!
Kyoto lost men alleen op – en dat zeggen zelfs de meest rabiate tegenstanders van kernenergie uit de jaren ’70 en ’80 – door de kerncentrales open te houden. En als u een verantwoorde politiek wil voeren, moet u dat ook doen.
Het was gemakkelijk ze dicht te doen. Ze sluiten heeft veel gekost. Het heeft de prijs voor de particulier verhoogd. Ze opnieuw openhouden zal de prijs voor de particulier opnieuw verhogen.
01.176 Pieter De Crem (CD&V): Ja, maar wat zei de heer Van der Maelen? Dat ze zullen openblijven?
01.177 Eerste minister Guy Verhofstadt: (…)
01.178 Pieter De Crem (CD&V): U bent dus een visionair. De visionair Verhofstadt heeft beslist de kerncentrales te sluiten, maar we hebben het allemaal verkeerd verstaan; hij gaat ze openhouden. Dat hebben we vandaag begrepen. Als visionair beleid kan dat effectief tellen.
Een belangrijk gegeven in deze discussie was niet zozeer het loonbriefje van collega Wathelet, maar wel iets waarover hier eigenlijk nog niet gesproken is, met name de peepshow die alle belastingcontroleurs nu zullen kunnen installeren bij belastingplichtigen. Daarover wordt zedig gezwegen. Daarover is gisteren in de regeringsverklaring heel kort gesproken. Wat zullen die belastingcontroleurs kunnen doen? Zij kunnen inkijken in de gegevens van de belastingplichtige. Ik had daarover graag, samen met mijn fractie, meer nieuws vernomen.
01.179 Eerste minister Guy Verhofstadt: (…)
01.180 Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de eerste minister, als u van iets een karikatuur en een polarisering wil maken…
Het is heel goed om te weten voor uw kiezers en voor bepaalde van uw doelgroepen dat alle belastingcontroleurs eigenlijk een gratis inkijkrecht krijgen in de aangifte en de gegevens van de belastingplichtigen. Ik vind dat ze dat in uw campagne voor de federale verkiezingen als punt één naar voren moeten brengen.
Ten slotte, wat de ecotaks betreft, is er deze namiddag een bijzonder interessant arrest van schorsing uitgesproken. Het Arbitragehof heeft namelijk uw krakkemikkige reglementering met betrekking tot de aanpassing aan de wet op de ecotaks geschorst en zal die wellicht ook vernietigen. Dat wil dus zeggen dat heel uw tekening met betrekking tot de inkomsten uit verpakking en aanverwanten, volledig op drijfzand is gebouwd. Ofwel zult u uw huidige taks mogen verhogen, ofwel zult u op zoek mogen gaan naar andere middelen.
Ik blijf erbij, dit is geen begroting de naam waardig. U hebt de bevolking eerst meer belastingen doen betalen en haar nadien een rad voor de ogen gedraaid.
De voorzitter: Dat was een intermediaire repliek. Ik denk dat de heer Wathelet dat ook wil doen. Daarna zal ik de namiddagvergadering schorsen. Natuurlijk komen er nog replieken op het einde van de rit, mijnheer Annemans. Dat weten we wel.
01.181 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le premier ministre, vous nous demandiez hier de ne pas polariser le discours, de ne pas nous livrer à la caricature et de tenir des discours les plus objectifs possibles et vous faites exactement le contraire le lendemain. J'ai essayé tout à l'heure de souligner les mauvaises mesures comme les bonnes. Même celles qui ne sont pas populaires, je les ai soulignées, par exemple les taxes supplémentaires sur le tabac. Ce n'est pas populaire mais c'est une bonne mesure en matière de santé. Il me semble intéressant de taxer encore plus le tabac.
Cependant, monsieur le premier ministre, vous n'arriverez jamais à me faire dire que la 'taxe emballages' est une bonne mesure. Si une mesure est impopulaire, il faut au moins qu'elle atteigne l'objectif assigné. Or votre mesure ne l'atteindra pas, ni l'objectif budgétaire parce que les personnes ne la paieront pas, ni l'objectif environnemental: les émissions de CO2 générées par les emballages représentent 0,5% du total. Ensuite, monsieur le premier ministre, comme M. De Crem vient de le rappeler, le secteur belge de l'emballage est productif, il travaille correctement et vous lui donnez un mauvais signal. Ce n'est pas le seul mauvais signal que vous donnez aux entreprises: l'enrôlement plus rapide de l'ISoc en est un autre. Ces entreprises sont notre moteur; elles doivent être dynamisées, valorisées. Vous les enrôlez plus rapidement à l'ISoc alors que vous demandez à l'administration fiscale de postposer et de revérifier d'éventuels remboursements aux entreprises qui ont payé leurs impôts. Cela n'est pas acceptable!
Quant à l'emploi, la manière dont vous présentez les choses dans votre déclaration gouvernementale est si caricaturale que vous oubliez de dire qu'en matière de titres-services, vous prenez une mauvaise mesure et vous ne valorisez pas tout ce qui a été réalisé avec ces titres-services que nous avons soutenus dès le départ. Vous diminuez la part réservée aux employeurs alors qu'ils viennent de vous dire qu'ils ont bien besoin de ces 21 euros et qu'ils auraient même besoin de plus. Une nouvelle fois, c'est un mauvais signal envoyé aux employeurs.
En matière de recherche et de développement, j'avais eu l'honnêteté de reconnaître que la diminution du précompte professionnel constituait une bonne mesure. Je l'ai dit et je l'ai même redit à cette même tribune. Je suis heureux qu'on l'ait élargi. Le ministre de l'Économie a lui-même dû venir nous dire que l'on n'atteindrait pas les 3% du PIB. L'engagement pris au niveau international ne sera même pas respecté alors que tout le monde s'accorde à dire que la recherche sera le moteur de l'énergie de demain. De cela, vous n'en parlez pas!
Monsieur le premier ministre, vous n'avez pas, vous, la possibilité de faire preuve de l'honnêteté intellectuelle vous permettant de citer les bons et les mauvais points, contrairement à ce que j'ai fait lors de mon intervention.
Pour toutes ces raisons, nous répétons, aujourd'hui, que vous n'avez pas investi pour demain. Vous avez vidé les caisses. Vous avez utilisé tous les trucs, toutes les ficelles et astuces au niveau budgétaire. De plus, vous n'avez pas investi dans la recherche, la formation, le pouvoir d'achat en vue d'améliorer la situation des Belges. Voilà pourquoi, demain, nous ne vous accorderons pas notre confiance.
01.182 Eerste minister Guy Verhofstadt: Mijnheer de voorzitter, ik zal de tabel over België, Frankrijk, Duitsland, Nederland, Luxemburg en Groot-Brittannië laten ronddelen. Wij kunnen immers blijven discussiëren. De bron is het wekelijkse bulletin van de Europese Commissie, die elke week de vergelijking maakt van de nettoprijzen aan de pomp tussen België, Frankrijk, Duitsland, Nederland, Luxemburg – uiteraard –, Groot-Brittannië en andere landen.
Uit de tabel blijkt – ik geef u nogmaals de cijfers – dat de prijs in België 0,967 euro bedraagt, 1,037 euro in Frankrijk, 1,073 euro in Duitsland en 1,037 euro in Nederland. Luxemburg is het goedkoopste, wat ik ook heb gezegd, namelijk 0,878 euro. De prijs in Groot-Brittannië is 1,368 euro.
Ditmaal is de bron de wekelijkse vergelijking die de Europese Commissie maakt. Ik neem aan dat de heer De Crem voornoemde bron wél zal aanvaarden. Ik vraag trouwens dat de cijfers worden gekopieerd en verspreid aan alle leden van het Parlement.
De voorzitter: Ik zal nu de namiddagvergadering sluiten. Ik begin om 19 uur aan la séance du soir met de heren De Groote en Cocriamont. Daarna volgen de heren Hagen Goyvaerts en Carl Devlies. Rond 20.30 uur zullen wij de avondzitting denkelijk kunnen sluiten.
Le débat de cet après-midi a été animé, mais c'est normal. Je clos la séance. La séance du soir débutera à 19 heures.
La séance est levée. Prochaine séance le mercredi 18 octobre 2006 à 19.00 heures.
De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering woensdag 18 oktober 2006 om 19.00 uur.
La séance est levée à 18.38 heures.
De vergadering wordt gesloten om 18.38 uur.
L'annexe est reprise dans une brochure séparée,
portant le numéro CRIV 51 PLEN 234 annexe. |
De bijlage is opgenomen in een aparte brochure met
nummer CRIV 51 PLEN 234 bijlage. |