CRIV 55 PLEN 007

CRIV 55 PLEN 007

Chambre des représentants

de Belgique

Belgische Kamer van

volksvertegenwoordigers

Compte Rendu Intégral

avec

compte rendu analytique traduit

des interventions

Integraal Verslag

met

vertaald beknopt verslag

van de toespraken

Séance plénière

Plenumvergadering

Jeudi

Donderdag

3-10-2019

3-10-2019

Après-midi

Namiddag

 

 

 


 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

N-VA

Nieuw-Vlaamse Alliantie

Ecolo-Groen

Ecologistes Confédérés pour  l’organisation de luttes originales – Groen

PS

Parti Socialiste

VB

Vlaams Belang

MR

Mouvement réformateur

CD&V

Christen-Democratisch en Vlaams

PVDA-PTB

Partij van de Arbeid – Parti du Travail de Belgique

Open Vld

Open Vlaamse Liberalen en Democraten

sp.a

socialistische partij anders

cdH

centre démocrate Humaniste

DéFI

Démocrate Fédéraliste Indépendant

INDEP-ONAFH

Indépendant - Onafhankelijk

 

Abréviations dans la numérotation des publications :

Afkortingen bij de nummering van de publicaties :

DOC 55 0000/000

Document parlementaire de la 55e législature, suivi du n° de base et du n° consécutif

DOC 55 0000/000

Parlementair stuk van de 55e zittingsperiode + basisnummer en volgnummer

QRVA

Questions et Réponses écrites

QRVA

Schriftelijke Vragen en Antwoorden

CRIV

Version provisoire du Compte Rendu Intégral

CRIV

Voorlopige versie van het Integraal Verslag

CRABV

Compte Rendu Analytique

CRABV

Beknopt Verslag

CRIV

Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des interventions (avec les annexes)

CRIV

Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken (met de bijlagen)

PLEN

Séance plénière

PLEN

Plenum

COM

Réunion de commission

COM

Commissievergadering

MOT

Motions déposées en conclusion d’interpellations (papier beige)

MOT

Moties tot besluit van interpellaties (op beigekleurig papier)

 

Publications officielles éditées par la Chambre des représentants

Commandes :

Place de la Nation 2

1008 Bruxelles

Tél. : 02/ 549 81 60

Fax : 02/549 82 74

www.lachambre.be

e-mail : publications@lachambre.be

Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers

Bestellingen :

Natieplein 2

1008 Brussel

Tel. : 02/ 549 81 60

Fax : 02/549 82 74

www.dekamer.be

e-mail : publicaties@dekamer.be

 


 

 

SOMMAIRE

 

INHOUD

 

 

 

 

 

Excusés

1

Berichten van verhindering

1

 

 

 

 

Modification au sein du gouvernement

1

Wijziging binnen de regering

1

 

 

 

 

Prestation de serment de trois membres suppléants

1

Eedaflegging van drie opvolgende leden

1

 

 

 

 

Constitution du Parlement flamand

3

Wettig- en voltalligverklaring van het Vlaams Parlement

3

 

 

 

 

QUESTIONS

3

VRAGEN

3

 

 

 

 

Question de Marijke Dillen à Koen Geens (VPM Justice et Régie des bâtiments) sur "La grève des gardiens de prison" (55000051P)

3

Vraag van Marijke Dillen aan Koen Geens (VEM Justitie en Regie der gebouwen) over "De cipiersstaking" (55000051P)

3

Orateurs: Marijke Dillen, Koen Geens, vice-premier ministre et ministre de la Justice, chargé de la Régie des Bâtiments, et ministre des Affaires européennes

 

Sprekers: Marijke Dillen, Koen Geens, vice-eersteminister en minister van Justitie, belast met de Regie der Gebouwen, en minister van Europese Zaken

 

 

 

 

 

Questions jointes de

4

Samengevoegde vragen van

4

 

 

 

 

- Katleen Bury à Koen Geens (VPM Justice et Régie des bâtiments) sur "La libération anticipée de Michel Lelièvre" (55000052P)

4

- Katleen Bury aan Koen Geens (VEM Justitie en Regie der gebouwen) over "De vervroegde vrijlating van Michel Lelièvre" (55000052P)

4

 

 

 

 

- Sophie De Wit à Koen Geens (VPM Justice et Régie des bâtiments) sur "La libération conditionnelle et la mise à la disposition" (55000065P)

4

- Sophie De Wit aan Koen Geens (VEM Justitie en Regie der gebouwen) over "De voorwaardelijke invrijheidstelling en de terbeschikkingstelling" (55000065P)

4

Orateurs: Katleen Bury, Sophie De Wit, Koen Geens, vice-premier ministre et ministre de la Justice, chargé de la Régie des Bâtiments, et ministre des Affaires européennes

 

Sprekers: Katleen Bury, Sophie De Wit, Koen Geens, vice-eersteminister en minister van Justitie, belast met de Regie der Gebouwen, en minister van Europese Zaken

 

 

 

 

 

Question de Jean-Marie Dedecker à Koen Geens (VPM Justice et Régie des bâtiments) sur "La protection des lanceurs d'alerte" (55000058P)

7

Vraag van Jean-Marie Dedecker aan Koen Geens (VEM Justitie en Regie der gebouwen) over "De bescherming van de klokkenluiders" (55000058P)

7

Orateurs: Jean-Marie Dedecker, Koen Geens, vice-premier ministre et ministre de la Justice, chargé de la Régie des Bâtiments, et ministre des Affaires européennes

 

Sprekers: Jean-Marie Dedecker, Koen Geens, vice-eersteminister en minister van Justitie, belast met de Regie der Gebouwen, en minister van Europese Zaken

 

 

 

 

 

Question de Peter Mertens à Koen Geens (VPM Justice et Régie des bâtiments) sur "Le conflit de compétences entre la Flandre et la Belgique en matière de justice" (55000055P)

8

Vraag van Peter Mertens aan Koen Geens (VEM Justitie en Regie der gebouwen) over "Het bevoegheidsconflict tussen Vlaanderen en België op het vlak van justitie" (55000055P)

8

Orateurs: Peter Mertens, Koen Geens, vice-premier ministre et ministre de la Justice, chargé de la Régie des Bâtiments, et ministre des Affaires européennes

 

Sprekers: Peter Mertens, Koen Geens, vice-eersteminister en minister van Justitie, belast met de Regie der Gebouwen, en minister van Europese Zaken

 

 

 

 

 

Question de Philippe Goffin à Koen Geens (VPM Justice et Régie des bâtiments) sur "Les déclarations de l'organisation Sypol EPI" (55000062P)

9

Vraag van Philippe Goffin aan Koen Geens (VEM Justitie en Regie der gebouwen) over "De verklaringen van Sypol EPI" (55000062P)

9

Orateurs: Philippe Goffin, ministre des Affaires étrangères et de la Défense, Koen Geens, vice-premier ministre et ministre de la Justice, chargé de la Régie des Bâtiments, et ministre des Affaires européennes

 

Sprekers: Philippe Goffin, minister van Buitendlandse Zaken en van Defensie, Koen Geens, vice-eersteminister en minister van Justitie, belast met de Regie der Gebouwen, en minister van Europese Zaken

 

 

 

 

 

Question de Séverine de Laveleye à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "La gestion fédérale de l'incendie de Lubrizol et le plan d'urgence" (55000056P)

10

Vraag van Séverine de Laveleye aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "De federale aanpak van de brand bij Lubrizol en het noodplan" (55000056P)

10

Orateurs: Séverine de Laveleye, Pieter De Crem, ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, chargé du Commerce extérieur

 

Sprekers: Séverine de Laveleye, Pieter De Crem, minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met Buitenlandse Handel

 

 

 

 

 

Question de Tim Vandenput à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "Le problème de capacité au sein de la police" (55000064P)

11

Vraag van Tim Vandenput aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "Het capaciteitsprobleem bij de politie" (55000064P)

11

Orateurs: Tim Vandenput, Pieter De Crem, ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, chargé du Commerce extérieur

 

Sprekers: Tim Vandenput, Pieter De Crem, minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met Buitenlandse Handel

 

 

 

 

 

Question de Hervé Rigot à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "Les soins infirmiers" (55000054P)

13

Vraag van Hervé Rigot aan Maggie De Block (Sociale Zaken,  Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "De verpleegkundige zorg" (55000054P)

13

Orateurs: Hervé Rigot, Maggie De Block, ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, et de l'Asile et la Migration

 

Sprekers: Hervé Rigot, Maggie De Block, minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, en van Asiel en Migratie

 

 

 

 

 

Questions jointes de

14

Samengevoegde vragen van

14

 

 

 

 

- Joris Vandenbroucke à François Bellot (Mobilité) sur "L'augmentation du nombre de tués sur la route au cours du premier semestre de 2019" (55000060P)

14

- Joris Vandenbroucke aan François Bellot (Mobiliteit) over "De stijging van het aantal verkeersdoden in de eerste helft van 2019" (55000060P)

14

 

 

 

 

- Emmanuel Burton à François Bellot (Mobilité) sur "Le baromètre de la sécurité routière de Vias et le nombre d'accidents de la route" (55000063P)

14

- Emmanuel Burton aan François Bellot (Mobiliteit) over "De verkeersveiligheidsbarometer van Vias en het aantal verkeersongevallen" (55000063P)

14

Orateurs: Joris Vandenbroucke, Emmanuel Burton, François Bellot, ministre de la Mobilité, chargé de Belgocontrol et de la Société Nationale des Chemins de fer Belges

 

Sprekers: Joris Vandenbroucke, Emmanuel Burton, François Bellot, minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen

 

 

 

 

 

Question de Vanessa Matz à Denis Ducarme (Classes moyennes, Indépendants, PME, Agriculture, et Intégration sociale) sur "La pratique des CPAS en matière d'adresse de référence" (55000057P)

16

Vraag van Vanessa Matz aan Denis Ducarme (Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie) over "De praktijk van de OCMW's met betrekking tot de referentieadressen" (55000057P)

16

Orateurs: Vanessa Matz, Denis Ducarme, ministre des Classes moyennes - Indépendants - PME - Agriculture - Intégration sociale - Grandes villes

 

Sprekers: Vanessa Matz, Denis Ducarme, minister van Middenstand - Zelfstandigen - KMO's -  Landbouw - Maatschappelijke Integratie - Grote steden

 

 

 

 

 

Question de Daniel Senesael à Denis Ducarme (Classes moyennes, Indépendants, PME, Agriculture, et Intégration sociale) sur "La position de l’AFSCA sur les conséquences du nuage de Rouen pour la sécurité alimentaire" (55000066P)

17

Vraag van Daniel Senesael aan Denis Ducarme (Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie) over "Het standpunt van het FAVV over de gevolgen van de gifwolk van Rouen voor de voedselveiligheid" (55000066P)

17

Orateurs: Daniel Senesael, Denis Ducarme, ministre des Classes moyennes - Indépendants - PME - Agriculture - Intégration sociale - Grandes villes

 

Sprekers: Daniel Senesael, Denis Ducarme, minister van Middenstand - Zelfstandigen - KMO's -  Landbouw - Maatschappelijke Integratie - Grote steden

 

 

 

 

 

Question de Jan Briers à Philippe De Backer (Agenda numérique, Télécommunications et Poste) sur "Les CEO de bpost et Proximus" (55000072P)

19

Vraag van Jan Briers aan Philippe De Backer (Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post) over "De CEO'S van bpost en Proximus" (55000072P)

19

Orateurs: Jan Briers, Philippe De Backer, ministre de l'Agenda numérique - Télécommunications - Poste - Simplification administrative - Lutte contre la fraude sociale - Protection de la vie privée - Mer du Nord

 

Sprekers: Jan Briers, Philippe De Backer, minister van Digitale Agenda - Telecommunicatie - Post - Administratieve Vereenvoudiging - Bestrijding van de sociale fraude - Privacy - Noordzee

 

 

 

 

 

Questions jointes de

20

Samengevoegde vragen van

20

 

 

 

 

- Björn Anseeuw à Philippe De Backer (Agenda numérique, Télécommunications et Poste) sur "La déontologie des services d'inspection" (55000067P)

20

- Björn Anseeuw aan Philippe De Backer (Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post) over "De deontologie van de inspectiediensten" (55000067P)

20

 

 

 

 

- Kathleen Verhelst à Nathalie Muylle (Emploi, Economie et Consommateurs) sur "La prévention de la fraude à l'ONEM" (55000070P)

20

- Kathleen Verhelst aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "Het voorkomen van fraude bij de RVA" (55000070P)

20

Orateurs: Björn Anseeuw, Kathleen Verhelst, Nathalie Muylle, ministre de l'Emploi - Économie et Consommateurs - Lutte contre la pauvreté - Égalité des chances - Personnes handicapées, Philippe De Backer, ministre de l'Agenda numérique - Télécommunications - Poste - Simplification administrative - Lutte contre la fraude sociale - Protection de la vie privée - Mer du Nord

 

Sprekers: Björn Anseeuw, Kathleen Verhelst, Nathalie Muylle, minister van Werk - Economie en Consumenten - Armoedebestrijding - Gelijke Kansen - Personen met een beperking, Philippe De Backer, minister van Digitale Agenda - Telecommunicatie - Post - Administratieve Vereenvoudiging - Bestrijding van de sociale fraude - Privacy - Noordzee

 

 

 

 

 

Questions jointes de

22

Samengevoegde vragen van

22

 

 

 

 

- Sophie Rohonyi à Nathalie Muylle (Emploi, Economie et Consommateurs) sur "Le retrait de la Flandre du Centre interfédéral pour l'égalité des chances (Unia)" (55000053P)

22

- Sophie Rohonyi aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De terugtrekking van Vlaanderen uit het Interfederaal Centrum voor gelijke kansen (Unia)" (55000053P)

22

 

 

 

 

- Jessika Soors à Nathalie Muylle (Emploi, Economie et Consommateurs) sur "Les conséquences de la décision du gouvernement flamand de se retirer d'Unia" (55000059P)

22

- Jessika Soors aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De gevolgen van de beslissing van de Vlaamse regering om uit Unia te stappen" (55000059P)

22

 

 

 

 

- Nabil Boukili à Nathalie Muylle (Emploi, Economie et Consommateurs) sur "La décision du gouvernement flamand de se retirer d'Unia" (55000068P)

22

- Nabil Boukili aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De beslissing van de Vlaamse regering om uit Unia te stappen" (55000068P)

22

Orateurs: Sophie Rohonyi, Jessika Soors, Nabil Boukili, Nathalie Muylle, ministre de l'Emploi - Économie et Consommateurs - Lutte contre la pauvreté - Égalité des chances - Personnes handicapées, Raoul Hedebouw, président du groupe PVDA-PTB

 

Sprekers: Sophie Rohonyi, Jessika Soors, Nabil Boukili, Nathalie Muylle, minister van Werk - Economie en Consumenten - Armoedebestrijding - Gelijke Kansen - Personen met een beperking, Raoul Hedebouw, voorzitter van de PVDA-PTB-fractie

 

 

 

 

 

Questions jointes de

26

Samengevoegde vragen van

26

 

 

 

 

- Melissa Depraetere à Nathalie Muylle (Emploi, Economie et Consommateurs) sur "La faillite de Thomas Cook" (55000061P)

26

- Melissa Depraetere aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "Het faillissement van Thomas Cook" (55000061P)

26

 

 

 

 

- Leen Dierick à Nathalie Muylle (Emploi, Economie et Consommateurs) sur "Le transfert de 5 à 6 millions d'euros de Thomas Cook Belgique vers Thomas Cook UK" (55000071P)

26

- Leen Dierick aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "Het doorsluizen van 5 à 6 miljoen euro van Thomas Cook België naar Thomas Cook UK" (55000071P)

26

Orateurs: Melissa Depraetere, Leen Dierick, Nathalie Muylle, ministre de l'Emploi - Économie et Consommateurs - Lutte contre la pauvreté - Égalité des chances - Personnes handicapées

 

Sprekers: Melissa Depraetere, Leen Dierick, Nathalie Muylle, minister van Werk - Economie en Consumenten - Armoedebestrijding - Gelijke Kansen - Personen met een beperking

 

 

 

 

 

Nomination des délégués à l'Assemblée parlementaire de l'OSCE

28

Benoeming van de afgevaardigden bij de Parlementaire Assemblee van de OVSE

28

 

 

 

 

Prise en considération de propositions

29

Inoverwegingneming van voorstellen

29

 

 

 

 

Adoption de l’ordre du jour

29

Goedkeuring van de agenda

29

 

 

 

 

 

 

 

 

L'annexe est reprise dans une brochure séparée, portant le numéro CRIV 55 PLEN 007 annexe.

 

De bijlage is opgenomen in een aparte brochure met nummer CRIV 55 PLEN 007 bijlage.

 


 

 

 

 

Séance plénière

Plenumvergadering

 

du

 

Jeudi 3 octobre 2019

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Donderdag 3 oktober 2019

 

Namiddag

 

______

 

 


La séance est ouverte à 14 h 17 et présidée par M. Patrick Dewael.

De vergadering wordt geopend om 14.17 uur en voorgezeten door de heer Patrick Dewael.

 

Le président: La séance est ouverte.

De vergadering is geopend.

 

Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans le Compte Rendu Intégral de cette séance ou son annexe.

Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. U kan deze terugvinden op de webstek van de Kamer en in het Integraal Verslag van deze vergadering of in de bijlage ervan.

 

Ministre du gouvernement fédéral présent lors de l’ouverture de la séance:

Aanwezig bij de opening van de vergadering is de minister van de federale regering:

Koen Geens.

 

Excusés

Berichten van verhindering

 

Christophe Lacroix, Tom Van Grieken, Conseil de l'Europe / Raad van Europa;

Nahima Lanjri, OSCE / OVSE.

 

Gouvernement fédéral / Federale regering:

Charles Michel, à l'étranger / buitenslands.

 

01 Modification au sein du gouvernement

01 Wijziging binnen de regering

 

Par lettre du 3 octobre 2019, le premier ministre transmet copie de l'arrêté royal du 2 octobre 2019 intitulé "Gouvernement – Démission – Nomination - Modification".

Bij brief van 3 oktober 2019 zendt de eerste minister een afschrift over, van het koninklijk besluit van 2 oktober 2019 met als opschrift "Regering – Ontslag – Benoeming- Wijziging".

 

02 Prestation de serment de trois membres suppléants

02 Eedaflegging van drie opvolgende leden

 

Par lettre du 18 septembre 2019 M. Jean-Marc Nollet a annoncé sa démission à partir d’aujourd’hui. La suppléante appelée à le remplacer est Mme Laurence Hennuy, suppléante de la circonscription électorale du Hainaut.

De heer Jean-Marc Nollet heeft bij brief van 18 september 2019 zijn ontslag met ingang van vandaag aangekondigd. De opvolgster die hem zal vervangen, is mevrouw Laurence Hennuy, opvolgster voor de kieskring Henegouwen.

 

M. Wouter Beke, Mme Zuhal Demir et M. Jan Jambon ont prêté serment comme membre du gouvernement flamand.

De heer Wouter Beke, mevrouw Zuhal Demir en de heer Jan Jambon hebben de eed afgelegd als lid van de Vlaamse regering.

 

L'article 59 de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles dispose que le membre de la Chambre des représentants élu membre du gouvernement wallon, du gouvernement de la Communauté française ou du gouvernement flamand, cesse immédiate­ment de siéger et reprend son mandat lorsque ses fonctions de ministre prennent fin.

Artikel 59 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen bepaalt dat een lid van de Kamer van volksvertegenwoordigers dat gekozen wordt tot lid van de Vlaamse regering, van de Waalse regering of van de Franse gemeenschapsregering onmiddellijk ophoudt zitting te hebben en zijn mandaat weer opneemt wanneer zijn ambt van minister een einde neemt.

 

L'article 1bis de la loi du 6 août 1931 établissant des incompatibilités et interdictions concernant les ministres, anciens ministres et ministres d'État, ainsi que les membres et anciens membres des Chambres législatives dispose que le membre de la Chambre des représentants qui cesse de siéger par suite de sa nomination en qualité de ministre ou de secrétaire d'État du gouvernement fédéral ou par suite de son élection en qualité de ministre ou de secrétaire d'État d'un gouvernement régional ou communautaire, est remplacé par le premier suppléant en ordre utile de la liste sur laquelle il a été élu.

Artikel 1bis van de wet van 6 augustus 1931 houdende vaststelling van de onverenigbaarheden en ontzeggingen betreffende de ministers, gewezen ministers en ministers van Staat, alsmede de leden en gewezen leden van de wetgevende Kamers bepaalt dat een lid van de Kamer van volksvertegenwoordigers dat ophoudt zitting te hebben ten gevolge van zijn benoeming tot minister of staatssecretaris van de federale regering of zijn verkiezing tot minister of staatssecretaris van een gewest- of gemeenschapsregering wordt vervangen door de eerst in aanmerking komende opvolger van de lijst waarop hij gekozen is.

 

Aujourd’hui nous procédons donc à l'admission et à la prestation de serment des suppléants suivants:

- Mme Laurence Hennuy, suppléante de la liste Ecolo de la circonscription électorale du Hainaut, en remplacement de M. Jean-Marc Nollet;

- M. Wim Van der Donckt, suppléant de la liste N-VA de la circonscription électorale d’Anvers, en remplacement de M. Jan Jambon;

- M. Joy Donné, suppléant de la liste N-VA de la circonscription électorale du Limbourg, en remplacement de Mme Zuhal Demir.

Wij gaan vandaag dus over tot de toelating en de eedaflegging van de volgende opvolgers:

- mevrouw Laurence Hennuy, opvolgster op de Ecolo-lijst van de kieskring Henegouwen, ter vervanging van de heer Jean-Marc Nollet;

- de heer Wim Van der Donckt, opvolger op de N-VA-lijst van de kieskring Antwerpen, ter vervanging van de heer Jan Jambon;

- de heer Joy Donné, opvolger op de  N-VA-lijst van de kieskring Limburg, ter vervanging van mevrouw Zuhal Demir.

 

De heer Steven Matheï, opvolger op de CD&V-lijst van de kieskring Limburg, ter vervanging van de heer Wouter Beke, heeft mij laten weten dat hij wegens medische redenen vandaag in de onmogelijkheid is om zijn eed af te leggen. Zijn eedaflegging zal plaatsvinden in een volgende vergadering.

 

Les pouvoirs de ces suppléants ont été validés en notre séance 20 juin 2019.

De geloofsbrieven van deze opvolgers werden tijdens onze vergadering van 20 juni 2019 geldig verklaard.

 

Comme la vérification complémentaire, prévue par l'article 235 du Code électoral, ne porte que sur la conservation des conditions d'éligibilité, il apparaît que cette vérification, n'a, au vu des pièces obtenues, qu'un caractère de pure formalité.

Daar het aanvullend onderzoek door artikel 235 van het Kieswetboek voorgeschreven, uitsluitend slaat op het behoud van de verkiesbaarheids­vereisten, gaat het, gelet op de verkregen stukken, in de huidige omstandigheden om een loutere formaliteit.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus wordt besloten.

 

Je rappelle que les membres élus par les collèges électoraux relevant de la région de langue française font partie du groupe linguistique français et les membres élus par les collèges électoraux relevant de la région de langue néerlandaise font partie du groupe linguistique néerlandais.

Ik herinner eraan dat de leden gekozen door de kiescolleges die behoren tot het Franse taalgebied deel uitmaken van de Franse taalgroep en dat de leden gekozen door de kiescolleges die behoren tot het Nederlandse taalgebied deel uitmaken van de Nederlandse taalgroep.

 

Je rappelle les termes du serment: "Je jure d'observer la Constitution" "Ik zweer de Grondwet na te leven" "Ich schwöre die Verfassung zu befolgen".

Ik memoreer de bewoordingen van de eed: "Ik zweer de Grondwet na te leven" "Je jure d'observer la Constitution" "Ich schwöre die Verfassung zu befolgen".

 

Je prie Mme Laurence Hennuy de prêter le serment constitutionnel.

Ik verzoek mevrouw Laurence Hennuy de grondwettelijke eed af te leggen.

 

Mme Laurence Hennuy prête le serment constitutionnel successivement en français et en néerlandais.

Mevrouw Laurence Hennuy legt de grondwettelijke eed achtereenvolgens af in het Frans en in het Nederlands.

 

Mme. Laurence Hennuy fera partie du groupe linguistique français.

Mevrouw Laurence Hennuy zal deel uitmaken van de Franse taalgroep.

 

Je prie M. Wim Van der Donckt de prêter le serment constitutionnel.

Ik verzoek de heer Wim Van der Donckt de grondwettelijke eed af te leggen.

 

M. Wim Van der Donckt prête le serment constitutionnel en néerlandais.

De heer Wim Van der Donckt legt de grondwettelijke eed af in het Nederlands.

 

M. Wim Van der Donckt fera partie du groupe linguistique néerlandais.

De heer Wim Van der Donckt zal deel uitmaken van de Nederlandse taalgroep.

 

Je prie M. Joy Donné de prêter le serment constitutionnel.

Ik verzoek de heer Joy Donné de grondwettelijke eed af te leggen.

 

M. Joy Donné prête le serment constitutionnel en néerlandais.

De heer Joy Donné legt de grondwettelijke eed af in het Nederlands.

 

M. Joy Donné fera partie du groupe linguistique néerlandais.

De heer Joy Donné zal deel uitmaken van de Nederlandse taalgroep.

 

De eedaflegging van de heer Steven Matheï wordt verschoven naar een volgende vergadering.

 

03 Constitution du Parlement flamand

03 Wettig- en voltalligverklaring van het Vlaams Parlement

 

Par message du 23 septembre 2019, le Parlement flamand fait connaître qu'il s'est constitué en sa séance de ce jour.

Bij brief van 23 september 2019 brengt het Vlaams Parlement ons ter kennis dat het ter vergadering van die dag voor wettig en voltallig verklaard is.

 

Questions

Vragen

 

04 Vraag van Marijke Dillen aan Koen Geens (VEM Justitie en Regie der gebouwen) over "De cipiersstaking" (55000051P)

04 Question de Marijke Dillen à Koen Geens (VPM Justice et Régie des bâtiments) sur "La grève des gardiens de prison" (55000051P)

 

04.01  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, vooreerst feliciteer ik u, want u zit hier nog, terwijl verschillende van uw collega's het hazenpad hebben gekozen. Dat siert u.

 

Ik kom tot mijn vraag. De cipiers in de gevangenis van Antwerpen hebben het werk nu al sinds bijna een week neergelegd. Ik heb begrepen dat hun collega's van Leuven Centraal vandaag uit solidariteit eveneens het werk hebben neergelegd. Ze zijn het beu dat er al jarenlang niet geluisterd wordt naar hun terechte verzuchtingen. Ze zijn het beu dat het statuut steeds minder aantrekkelijk wordt en dat er op hun pensioenrechten beknibbeld wordt. Ze zijn het ook beu dat ze hun vakantie niet mogen opnemen. Ik heb met cipiers gepraat die nog meer dan vijf maanden vakantie tegoed hebben, maar die gewoon niet kunnen opnemen. Volgens cijfers van de vakbond bedraagt het totale aantal dagen op nationaal vlak 540.000.

 

Daarnaast zijn ze het beu dat de werkdruk blijft toenemen. Dat is enerzijds een gevolg van de overbevolking. In Antwerpen is er plaats voor 450 gedetineerden, terwijl er nu bijna 700 gedetineerden in voorhechtenis zitten. Anderzijds is het een gevolg van de onderbezetting op personeelsvlak. Toen afgelopen vrijdag de staking uitbrak, was er een tekort van 21 cipiers op een kader van 50. Dat was de spreekwoordelijke druppel die ten grondslag lag aan de staking.

 

Mijnheer de minister, mijn vraag aan u is dan ook zeer duidelijk. Wanneer zal de regering eindelijk werk maken van een definitieve, gegronde oplossing voor de terechte verzuchtingen van de cipiers? Uiteraard moet die gekoppeld worden aan voldoende financiële middelen.

 

04.02 Minister Koen Geens: Mevrouw Dillen, ik dank u, ten eerste, voor uw felicitaties. De heer Francken herinnert mij aan de spreuk van het Huis van Oranje, die ook de spreuk van Nassau is geworden. Ze is – excuseer mij – helaas in het Frans, maar ik gebruik ze zelf graag: je maintiendrai.

 

De gevangenis te Antwerpen is een van de beste in het land, niet qua infrastructuur. Dat besef ik. Blue Gate is echter in aanbouw. De klimatologie van die gevangenis gaat mij erg ter harte. Ik ken ze ook vrij goed.

 

Ik heb afgelopen week de vakbonden ontvangen. Ik heb hun medegedeeld dat zij op elk moment opnieuw welkom waren. Hun vraag was om in stakingsregime te mogen werken. Dat wil zeggen dat er om de andere dag wandeling en om de andere dag bezoek is.

 

Ik heb er voorlopig voor geopteerd niet aan dat verzoek toe te geven. Een dergelijke regime opent immers in vele gevangenissen de weg om dat steeds toe te passen, zodra er een paar personeelsleden van het operationele kader te kort zijn.

 

Mag ik u opmerken dat in Antwerpen het operationele kader plus zes aanwezig is? Dat is niet kwaad.

 

Mag ik u er ook op wijzen dat het vandaag in Vlaanderen heel moeilijk is om penitentiaire agenten te vinden? Ik doe al meer dan twee jaar mijn uiterste best om ze te vinden. Ik zal ook de hele tijd met de vakbonden in overleg blijven, om te vermijden dat de situatie uitdeint.

 

Ik heb voor onze gevangenen echter niet graag dat het personeel te snel naar een stakingsregime overgaat, terwijl men zogezegd werkt. Dat is niet wat ik onder een goed gevangenisregime begrijp.

 

Hoe komt het dat wij zo moeilijk personeel vinden? Iedereen praat over de werkzaamheidgraad. Vooral in Vlaanderen doet men dat. Een en ander heeft denkelijk te maken met een erg krappe arbeidsmarkt. Wij hebben de Selorprocedure oneindig versneld en wij proberen de job zo aantrekkelijk mogelijk te maken.

 

Het cipierstatuut of het statuut van penitentiar agent is, vergeleken met andere statuten, niet zo slecht als u beweert. Ik wil daarop niet ingaan. Dat is immers een moeilijke discussie. Er is wel een grote uitstroom, omdat er zoveel andere veiligheidsberoepen op de arbeidsmarkt met de gevangenissector concurreren. Ik denk aan de privéveiligheidssector en aan de douane. Het is dus moeilijk om mensen te "retainen", zoals dat tegenwoordig heet.

 

04.03  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, uw antwoord ontgoochelt mij. Wanneer de regering aan een degelijk statuut zal werken, zodat die mensen bijvoorbeeld hun verlof kunnen opnemen, maakt u het beroep weer aantrekkelijker en dan zult u ervoor zorgen dat jonge mensen zich weer aangesproken voelen om de job uit te oefenen.

 

Het Vlaams Belang zal blijven ijveren om een definitieve oplossing uit te werken voor alle terechte verzuchtingen van de cipiers. Wij zullen op die nagel blijven kloppen, in het belang van alle betrokkenen, uiteraard op de eerste plaats van de cipiers, alsook – dit wil ik tegelijkertijd beklemtonen – in het belang van de gedetineerden. Zij zitten nu al bijna een week op hun cel; zij krijgen geen bezoek; zij mogen geen wandeling maken; zij mogen niet douchen enzovoort. Dat is een beschaafd land als het onze absoluut onwaardig, mijnheer de minister.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Samengevoegde vragen van

- Katleen Bury aan Koen Geens (VEM Justitie en Regie der gebouwen) over "De vervroegde vrijlating van Michel Lelièvre" (55000052P)

- Sophie De Wit aan Koen Geens (VEM Justitie en Regie der gebouwen) over "De voorwaardelijke invrijheidstelling en de terbeschikkingstelling" (55000065P)

05 Questions jointes de

- Katleen Bury à Koen Geens (VPM Justice et Régie des bâtiments) sur "La libération anticipée de Michel Lelièvre" (55000052P)

- Sophie De Wit à Koen Geens (VPM Justice et Régie des bâtiments) sur "La libération conditionnelle et la mise à la disposition" (55000065P)

 

05.01  Katleen Bury (VB): Mijnheer de voorzitter, voor mijn eerste mondelinge vraag heb ik nog een spiekbriefje bij me.

 

Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, waarde collega's, verleden week werd op de website van Het Laatste Nieuws een artikel gewijd aan de vervroegde vrijlating van Michel Lelièvre. De bijbehorende poll is duidelijk: 86 % van de bevolking is tegen de vervroegde vrijlating van Lelièvre. De reacties zijn ook niet van de poes. Ik citeer: "Wraakroepend en een kaakslag voor de families die hun dierbaren ontnomen zijn." "Als dat echt het maximum was dat ze een psychopaat kunnen opsluiten voor zulke misdaden, is er een probleem met de wet." "Ik ben beschaamd om Belg te zijn. België is een ziek land." Als moeder van vier jonge kinderen heb ik exact dezelfde reactie.

 

De strafuitvoeringsrechtbank in Brussel heeft beslist om Michel Lelièvre, de kompaan van Marc Dutroux, vervroegd vrij te laten. Lelièvre kreeg in 2004 als lid van de bende-Dutroux 25 jaar cel. Hij werd onder meer schuldig bevonden aan foltering en opsluiting van vier meisjes, waarvan twee het niet overleefden en de twee andere getekend zijn voor het leven. De strafuitvoeringsrechtbank laat Lelièvre nu vrij. Normaal gesproken had hij nog tot 2021 in de cel moeten zitten.

 

Vlaams Belang verzet zich tegen die systematische uitholling van de opgelegde straffen, het gevolg van een naïeve en wereldvreemde visie die het justitiebeleid al jaren in zijn greep houdt. Die visie leidt tot een steeds grotere frustratie bij de strafrechters, die hun rol steeds meer gereduceerd zien tot die van een bloempot. Zij voelen zich onmachtig en hebben nauwelijks greep op het verdere lot van de meeste criminelen die zij voor zich krijgen.

 

De voorzitter: Mevrouw Bury, u moet tot uw vragen komen.

 

05.02  Katleen Bury (VB): Ja.

 

Daarenboven zouden kindermoordenaars, verkrachters en iedereen die hen daarbij assisteert, een effectieve levenslange gevangenisstraf moeten krijgen. Een systeem dat ervan uitgaat dat zulke misdadigers nog moeten worden gerehabiliteerd, is naïef en ondermijnt het volledige afschrikkingseffect van adequate straffen.

 

De voorzitter: Mevrouw Bury, u moet uw vragen stellen.

 

05.03  Katleen Bury (VB): Ja, oké.

 

Het is een van de redenen waarom het Vlaams Belang komaf wil maken met de wet inzake de voorwaardelijke invrijheidsstelling, voorheen de wet-Lejeune.

 

Mijnheer de minister, hoever zijn de plannen gevorderd, die onder meer in het eerste rapport-Dutroux verwerkt waren, om de wet inzake de voorwaardelijke invrijheidsstelling, voorheen de wet-Lejeune, volledig af te schaffen en te vervangen door een systeem van onder meer onsamendrukbare straffen voor dergelijke misdrijven?

 

De voorzitter: Ik ben andermaal wat milder geweest omdat het uw eerste speech was, waarvoor mijn felicitaties.

 

(Applaus)

 

05.04  Sophie De Wit (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de zaak-Dutroux heeft heel wat jaren geleden ervoor gezorgd dat onze samenleving in shock was. Het ergst denkbare is toen gebeurd. Daarover bestaat geen discussie.

 

De betrokkenen zijn gestraft, maar op een bepaald ogenblik komt het onvermijdelijk strafeinde. Dat is verschrikkelijk moeilijk want hoe ga je daar als maatschappij mee om. Dat is een heel moeilijk vraagstuk.

 

Vandaag stellen we vast dat Lelièvre 23 van zijn 25 jaar straf heeft uitgezeten. De strafuitvoeringsrechter heeft geoordeeld dat de man kan vrijkomen als hij aan een aantal voorwaarden voldoet.

 

De commotie die is ontstaan, deel ik en ze is ook begrijpelijk, want als zo iemand al niet zijn volledige straf moet uitzitten, wie dan wel? Dat is een heel logische vraag. Ik ben ook mama van vier en ik begrijp de commotie.

 

Er zijn twee antwoorden op die vraag.

 

Ofwel gaat men de gigantisch populistische toer op, pleit men voor het afschaffen van de wet-Lejeune en laat men iedereen zijn straf volledig uitzitten. Men moet hierbij wel beseffen dat seksueel delinquenten graag hun straf volledig uitzitten omdat ze dan ongecontroleerd de gevangenispoort achter zich kunnen laten, zonder dat nog iemand toekijkt. Dit is de andere kant van de medaille waarmee toch ook rekening moet worden gehouden.

 

Er is ook een andere oplossing mogelijk. Deze oplossing is misschien minder evident, maar het kan er wel voor zorgen dat belangen aan mekaar worden gekoppeld. Men kan ervoor pleiten om iemand zo lang mogelijk in de cel te houden omdat een straf nu eenmaal een straf moet zijn, maar tegelijkertijd kan men ook naar een reclassering toewerken. Op die manier biedt men perspectief en kan men naderhand voluit controleren, een oogje in het zeil houden.

 

Wij hebben die oplossing, het is de terbeschik­kingstelling van de strafuitvoeringsrechtbank. Dit kan voor vijf, tien of vijftien jaar, of zelfs langer als het nodig is. Op die manier blijft men onder controle van de rechtbank en beschermt men de maatschappij veel beter tegen recidive. Er is evenwel één probleem, want in uw nieuw strafwetboek wilt u het tbs-systeem eigenlijk afschaffen.

 

Ik meen dat de casus-Lelièvre een goede kapstok is om na te gaan of dit wel een goed idee is. Zouden we de tbs toch niet beter behouden? Op die manier kunnen we reclassering aanmoedigen maar tegelijkertijd kunnen we ook afdoende straffen en een oogje in het zeil houden om de samenleving te beschermen zoals het hoort.

 

Ik kijk uit naar uw antwoord want ik ben benieuwd wat u gaat doen.

 

05.05 Minister Koen Geens: Mijnheer de voorzitter, het is mij een genoegen om nog een tweede keer de collega's van het Vlaams Belang geluk te wensen, in dit geval voor de maidenspeech van mevrouw Bury.

 

Mevrouw Bury, ik had niet gehoopt dat u niet beschaamd zou zijn voor België, maar ik ben toch een beetje fier als ik vandaag in de krant lees dat een seriemoordenaar uit de jaren 90 door de nieuwe DNA-technieken is ontmaskerd. Ik ben ook een beetje fier als in dit Parlement wetsvoorstellen worden ingediend, waarin de onverjaarbaarheid van seksuele misdrijven wordt voorgestaan en er ergens een minister van Justitie is die zegt dat dat misschien nog niet zo'n kwaad idee is.

 

Ik denk dat u geen te zwart beeld van ons strafrecht mag schetsen. We hebben in de voorbije legislatuur ook de beveiligingsperiode ingevoerd, die toelaat aan de bodemrechter om meteen bij de uitspraak van de straf de minimale periode die moet worden uitgevoerd te bepalen.

 

Ik ga deze beslissing niet becommentariëren, maar er zouden weinig bodemrechters zijn die bij een straf van 25 jaar zouden zeggen dat er minstens 23 jaar moeten worden uitgezeten. Niet alleen omdat de wet dat niet toelaat, maar ook omdat ze zich de vraag zouden stellen of dat de juiste manier is, indien de straf 25 jaar is, waar ik niet in tussenkom.

 

Mag ik eerst en vooral zeggen dat het hof van assisen geen terbeschikkingstelling had uitgesproken. Dat had gekund, maar dat is niet gebeurd.

 

Ik wil graag spreken in de commissie voor Justitie over de opportuniteit van de terbeschikkingstelling. Er zijn drie mogelijkheden. Ten eerste, de terbeschikkingstelling die alleen door de bodemrechter kan worden opgelegd. Ten tweede, de terbeschikkingstelling die door de strafuitvoeringsrechter en cours de route kan worden opgelegd. Ten derde, zoals de experts voorstaan, geen terbeschikkingstelling in het algemeen.

 

Ik ben in de gevangenissen veel mensen tegengekomen die een terbeschikkingstelling hebben gekregen. Na een straf van 20 jaar nog eens 15 jaar erbij, dat creëert niet onmiddellijk perspectieven op verbetering. Men moet daar dus goed over nadenken.

 

Voorts, wat men te weinig weet is dat wanneer men iemand voorwaardelijk in vrijheid stelt, bijvoorbeeld na 23 jaar en voorlopig, men niet alleen een hoop strenge voorwaarden oplegt, maar de proeftijd ook loopt vijf tot tien jaar nadat de voorwaarden zijn opgelegd, dus langer dan de initiële straf.

 

Dat is misschien iets dat u vroeger in uw cursus is ontgaan, mevrouw Bury.

 

Dat is dus niet onbelangrijk, want het betekent dat men iemand veel langer aan de teugels kan houden dan hij aan de teugels wordt gehouden door het einde van een strafbepaling. Wij mogen dit debat voeren. Ik sta daar voor open, zoals u merkt, maar ik zou niet graag hebben dat men dit voert op een manier – u hebt drie keer het woord "naïef" gebruikt in uw vragen – die naïef is. Als ik dat toch ook mag zeggen, mevrouw Bury. Maar nogmaals mijn felicitaties.

 

05.06  Katleen Bury (VB): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Ik heb gisteren de hele namiddag interpellaties en vragen gelezen die mevrouw Pas hierover al aan u had gericht. Er is wel al wat gebeurd in deze materie. Dit dossier ligt heel gevoelig in België en had kunnen worden aangegrepen om eindelijk een andere aanpak uit te werken voor verkrachters, moordenaars en iedereen die hen daarbij assisteert.

 

Lelièvre, als concreet voorbeeld, heeft nooit oprechte spijt uitgedrukt, laat staan echt verteld hoe de ontvoeringen precies zijn verlopen. Nooit vertelde hij waarom hij die meisjes niet had bevrijd op het moment waarop Dutroux er niet was. Nooit heeft hij geantwoord op de vele vragen van de ouders die hun kinderen verloren. Wat moeten we dan denken over zijn geschiktheid om weer in de maatschappij losgelaten te worden?

 

We zien inderdaad dat de geesten intussen zijn gerijpt. N-VA en sp.a dienden een wetsvoorstel in om seksueelmisbruikdelicten niet meer te laten verjaren. Enkele jaren geleden werd het wetsvoorstel van het Vlaams Belang om de verjaringstermijn te verlengen tot vijftig jaar nog door diezelfde sp.a en N-VA weggestemd. Ik ben blij uit uw antwoord te hebben vernomen dat wij dit debat de komende maanden zullen voeren en dat dit eindelijk zal resulteren in de afschaffing van deze wet.

 

05.07  Sophie De Wit (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Naïef ben ik jammer genoeg al lang niet meer. Uw antwoord waarin u verwees naar de beveiligingsperiode overtuigt mij dan ook niet. Die lost het probleem natuurlijk niet op. Het probleem is dat er achteraf geen controle is. Vroeger waren er champetters die rondreden in de wijk en een oogje in het zeil hielden. Dat kon toen nog. Vandaag kan dat niet meer.

 

Wij hebben, als wetgever, de taak ervoor te zorgen dat er opnieuw een champetter is, en wij moeten die de tools geven om voor champetter te kunnen spelen, met instanties die daarvoor geschikt zijn.

 

De strafuitvoeringsrechtbank is daar uitermate voor geschikt. Die kent dat. Ik ben er fier op dat wij een voorstel hebben om dit probleem op te lossen. De huidige DNA-wetgeving heeft onze fractie ook zo aangekaart in de Kamer.

 

Mijnheer de minister, ik hoop dat ik er binnenkort ook fier op mag zijn dat u ons steunt en dat u ons wetsvoorstel inzake de uitbreiding van de terbeschikkingstelling steunt. Zo kunnen wij doen wat van ons verwacht wordt, met name de rechters de tools geven om onze maatschappij zoveel mogelijk te beschermen. Want daar gaat het om.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Vraag van Jean-Marie Dedecker aan Koen Geens (VEM Justitie en Regie der gebouwen) over "De bescherming van de klokkenluiders" (55000058P)

06 Question de Jean-Marie Dedecker à Koen Geens (VPM Justice et Régie des bâtiments) sur "La protection des lanceurs d'alerte" (55000058P)

 

06.01  Jean-Marie Dedecker (ONAFH): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, zoals u zei, zijn de wegen van Justitie ondoorgrondelijk.

 

De laatste weken hebben wij kunnen zien hoe bij een CEO huiszoekingen werden uitgevoerd omdat zij ervan wordt verdacht 6 000 euro te hebben verdiend door de verkoop van aandelen met voorkennis. Dat onderzoek loopt vandaag nog altijd en het is zelfs zo erg dat dit tot broodroof leidt bij een van de beste CEO's die onze bedrijven ooit heeft gekend. Dit enerzijds. Anderzijds, ik spreek ook eens over "anderzijds", wat niet vaak gebeurt in mijn partij…. (gelach van zowel minister Geens, op de banken als bij de heer Dedecker zelf)

 

Anderzijds, mijnheer de minister, werden op 2 april 2019 door een gewezen inspecteur van de Veiligheid van de Staat – ik zal zijn naam niet noemen –, vijf dossiers ingediend over witwaspraktijken, smeergeld en corruptie, en dat niet in de minste zaken: verhuis van het Rijksadministratief Centrum, bouw van de ambassade in Kinshasa, de Libische miljarden, waaraan wij prinselijke genoegens beleven, en Kazachgate. Die klachten gaan over een minister en over topapparatsjiks van ons apparaat. Die dossiers werden op 2 april ingediend en op 27 september geseponeerd, collega's luister goed, zonder dat er enige onderzoeksdaad werd verricht. Ik ben dat nagegaan.

 

Vandaag moeten wij vaststellen dat de inspecteur die deze corruptie aanklaagde, en zijn gezin doodsbedreigingen hebben ontvangen, en niet van de minste mensen, maar van mensen die deel uitmaken van het Comité P.

 

De wet van 5 september 2013 voorziet in de mogelijkheid tot indiening van een klacht, maar tot op heden is er nog niet in een wettelijke bescherming van klokkenluiders voorzien.

 

Op 16 april 2019 vraagt het Europees Parlement om een wettelijke regeling voor de bescherming van de klokkenluider. Die is er nog altijd niet.

 

Wonder boven wonder, op 3 mei legt een zekere minister Reynders in de Ministerraad een voorontwerp neer om geclassificeerde informatie beter te beschermen en de pers te muilkorven, het omgekeerde dus van wat het Europees Parlement vraagt.

 

Mijnheer de minister, ik heb de volgende vragen. Hoever staat het met de aanpassing van de Belgische wetgeving aan de Europese richtlijn inzake de bescherming van de klokkenluiders? Hoever staat het met het voorontwerp omtrent de bescherming van geclassificeerde informatie?

 

06.02 Minister Koen Geens: Mijnheer Dedecker, ik heb vandaag nog niet gezegd dat de wegen van Justitie ondoorgrondelijk zijn, maar als het u plezier doet, wil ik graag toegeven dat die van God ondoorgrondelijk zijn. Over Justitie spreek ik mij echter niet uit.

 

Klokkenluiders komen voor in een wet van 2013, die in 2019 is geperfectioneerd. De Europese richtlijn waarvan u gewag maakt, zullen wij komende maandag in Luxemburg definitief goedkeuren – dat is nog niet gebeurd – tijdens de Raad. Zij zal dan binnen een jaar of twee tot een aanpassing van het Belgisch recht moeten leiden. Ik wijs erop dat dit nationale wetgeving voor de publieke sector is en die in België vooral mensen beschermt tegen disciplinaire sancties van hun eigen autoriteit en tegen het verlies van pensioenrechten. Die bescherming reikt over het ontslag, vrijwillig of gedwongen, heen. Op dit ogenblik is er in België dus al een zekere bescherming.

 

Wat betreft de aantijging die wordt gemaakt door een bepaalde heer tegen Justitie, tegen leden van de uitvoerende macht of zelfs tegen leden van het Comité I, word ik door een dubbele scheiding der machten weerhouden: enerzijds die met de rechterlijke macht, die onafhankelijk is, en anderzijds die met het Parlement, dat de bevoegdheid van een zekere voogdij over het Comité I heeft.

 

Ten slotte, wat betreft de houding van de regering en van de minister die bevoegd is, met name collega Reynders, met betrekking tot geclassificeerde informatie, is het zo dat er een diepgaand onderhoud is geweest tussen de persvertegenwoordigers en het kabinet-Reynders en dat er ook overleg is geweest met mijn kabinet. Wij zullen de wetgeving die in voorbereiding is, aanpassen met het oog op een zo goed mogelijke handhaving van het bronnengeheim.

 

06.03  Jean-Marie Dedecker (ONAFH): Dank u, mijnheer de minister. Ik heb alle begrip voor de scheiding der machten, maar ik gebruik ook het gezegde "je maintiendrai". Het voornemen om klokkenluiders te beschermen staat nergens in België. Ik kan het u voorlezen: "Op dit moment bieden slechts tien EU-lidstaten passende juridische bescherming  voor klokkenluiders", meldde het Europees Parlement halverwege april. België zit daar niet bij. Dit kost 9,6 miljard euro jaarlijks volgens de studie van de Europese Commissie, dit voor Europa en dus niet alleen voor ons.

 

Ten tweede wil ik over het voorontwerp van wet ook iets zeggen. Het ligt bij de Raad van State en werd daar afgeschoten omdat men vindt dat de vrije meningsuiting te veel wordt beperkt. Ook het Comité I heeft daar al zijn mening over gegeven. Het is absoluut tijd om daar werk van te maken. Het kan toch niet dat topambtenaren, mensen die voor de Veiligheid van de Staat hebben gewerkt, met de dood worden bedreigd en dat daar niets mee gebeurt.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Vraag van Peter Mertens aan Koen Geens (VEM Justitie en Regie der gebouwen) over "Het bevoegheidsconflict tussen Vlaanderen en België op het vlak van justitie" (55000055P)

07 Question de Peter Mertens à Koen Geens (VPM Justice et Régie des bâtiments) sur "Le conflit de compétences entre la Flandre et la Belgique en matière de justice" (55000055P)

 

07.01  Peter Mertens (PVDA-PTB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik wil u in uw hoedanigheid van minister van Justitie en vicepremier drie vragen stellen over de stille staatshervorming die bezig is aan Vlaamse kant.

 

Mijn eerste vraag gaat over het toekennen van sociale rechten. Volgens verschillende deskundigen op het vlak van sociale zekerheid is de beperking inzake het toekennen van rechten voor de Vlaamse Zorgkas mogelijk strijdig met artikel 23 van de Grondwet. Dat zou wel eens ongrondwettelijk kunnen zijn. Volgen uw diensten deze wetgeving en het omzetten ervan in decreten? In het geval er ongrondwettelijke aspecten zouden binnensluipen in de decreten over het toekennen van sociale rechten, bent u dan als minister van Justitie, met de Ministerraad, bereid om naar het Grondwettelijk Hof te stappen voor een verzoek tot nietigverklaring?

 

Mijn tweede vraag heeft betrekking op de verschillende ministers van Justitie. U bent federaal minister van Justitie maar sinds een week hebben wij ook een Vlaamse minister van Justitie. De vraag is hoeveel ministers van Justitie dit land nodig heeft in uw federale visie? Moeten wij er twee, drie of vier hebben, zoals de vier ministers bevoegd voor klimaat en de vier ministers bevoegd voor energie? Zullen vier ministers van Justitie zorgen voor meer efficiëntie? Hoe zult u de efficiëntie garanderen bij een verdere opsplitsing op dat vlak?

 

Mijn derde punt heeft betrekking op het klimaat. Ik lees in het nieuwe Vlaamse regeerakkoord dat men daar eenzijdig de klimaatdoelstelling wil verlagen tot 80 % reductie. U weet ook dat de klimaatambities tot nu toe in overleg interfederaal gegarandeerd werden.

 

Of het nu gaat over het toekennen van sociale rechten, over justitie of over klimaatambities, ik merk dat bepaalde delen in ons land een soort conflictmodel aan het opleggen zijn dat zeker tot bevoegdheidsconflicten zal leiden. Ik vraag uw visie ter zake. Bent u als minister van Justitie bereid om, eventueel via de Ministerraad, naar het Grondwettelijk Hof te stappen om ongrondwettelijke decreten te laten vernietigen?

 

07.02 Minister Koen Geens: Mijnheer Mertens, u hebt uw vraag zeer min geschat, want ik moet nu bijna het hele Vlaamse regeerakkoord becommentariëren. Dat is 319 bladzijden dik. Ik heb het in twee versies gelezen, deze van de VRT en de officiële, dus ik moet een beetje voorzichtig zijn.

 

Wat de grond van de zaak betreft, men heeft gezegd dat de discriminatie inzake sociale voordelen zowel Europeesrechtelijk als grondwettelijk ernstig werd afgetoetst. Ik twijfel niet aan de ernst van degenen die dit akkoord hebben voorbereid.

 

Ikzelf ben daartoe nog niet overgegaan, maar u weet dat de overheden in dit land wel eens naar het Grondwettelijk Hof stappen tegen beslissingen van een andere entiteit. Dat is dus perfect denkbaar, maar op het eerste gezicht lijkt mij dat hier niet nodig te zijn, gelet op de voorafgaande grondige voorbereidingen.

 

Wat uw vraag naar een gemeenschapsminister van Justitie betreft, het volgende. zonder deze kwestie te durven relativeren, wijs ik erop dat de bevoegdheden die aan de Vlaamse minister van Justitie worden toegekend bevoegdheden zijn die voorheen door de Vlaamse minister van Welzijn werden uitgeoefend. Mijn goede ex-collega Jo Vandeurzen had die bevoegdheid tot gisteren. De voorbije vijf jaar zijn wij twee keer per jaar samengekomen in een interministeriële conferentie inzake de justitiehuizen, tot in Eupen, Brussel of Antwerpen toe, om samen de interministeriële samenwerking op het vlak van Justitie veilig te stellen.

 

De Vlaamse bevoegdheden zijn niet uitgebreid. Zij worden nu gecentraliseerd onder een nieuwe Vlaamse minister, mijn voormalige federale collega Zuhal Demir, en ik verheug mij ten zeerste op de samenwerking met haar.

 

Tot slot, de justitiehuizen zijn, als ik het akkoord goed gelezen heb, trouwens ondergebracht bij de Vlaamse minister-president, op de Kanselarij. Ik heb nu dus twee aanspreekpunten in Vlaanderen, mij beide bijzonder bekend. De komende samenwerking verheugt mij in hoge mate.

 

07.03  Peter Mertens (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, ik ben blij dat uw diensten nauwlettend de verschillende decreten zullen onderzoeken op de mogelijke ongrondwettelijkheid. Dat is zeer belangrijk.

 

Ten gronde meen ik dat niemand in ons land zit te wachten op vier ministers bevoegd voor klimaat, vier ministers bevoegd voor energie en vier ministers van Justitie. Een minister van Justitie is meer dan genoeg, beste minister van Justitie.

 

Terwijl dit Parlement een klein beetje leegloopt, terwijl er partijvoorzitters zijn, die u zeer goed zou moeten kennen, die eieren voor hun geld kiezen en een ander Parlement kiezen, terwijl er in dit Parlement ministers zijn die gekocht worden door de Vlaamse regering, mogen wij ons in het federaal Parlement wel eens de vraag stellen wie er in de komende periode conciërge van dit Parlement is? Wie zorgt ervoor dat alle Belgen hun grondwettelijke rechten toegekend krijgen? Wie zorgt ervoor dat er over het hele grondgebied niemand wordt gediscrimineerd? Wie zorgt ervoor dat er geen deelstaten zijn die hun conflictmodel tegenover de Belgische overheid kunnen opleggen met een verdeel-en-heerspolitiek?

 

Dit is het Belgische Parlement en wij moeten ook van hieruit een signaal geven dat wij op geen enkel vlak het verdeel-en-heersprincipe zullen toepassen.

 

De voorzitter: Mijnheer Mertens, over de inhoud van uw betoog ga ik mij niet uitspreken, maar ik wil u gelukwensen met uw maidenspeech.

 

(Applaus)

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

08 Question de Philippe Goffin à Koen Geens (VPM Justice et Régie des bâtiments) sur "Les déclarations de l'organisation Sypol EPI" (55000062P)

08 Vraag van Philippe Goffin aan Koen Geens (VEM Justitie en Regie der gebouwen) over "De verklaringen van Sypol EPI" (55000062P)

 

08.01  Philippe Goffin (MR): Monsieur le vice-premier ministre, ministre de la Justice, nous revenons sur une compétence fédérale: les prisons. Le syndicat Sypol-EPI a communiqué, hier, une réalité bien inquiétante au sein des prisons, à savoir que 5 % des détenus feraient la loi au sein des prisons. Faire la loi pour ces 5 % de détenus, dangereux et psychopathes selon ce syndicat, cela veut dire insulter les agents en toute impunité, se lever quand on veut, éventuellement faire pression sur d'autres détenus. Cela veut simplement dire faire la règle à l'intérieur des murs de la prison.

 

Monsieur le vice-premier ministre, on peut évidemment s'inquiéter, comme le syndicat, de la capacité de ces personnes, si les faits sont avérés, à se réinsérer. Par ailleurs, selon ce syndicat, le TAP ne serait pas informé de ces faits dans les prisons puisque les gardiens ne rendraient plus ce type de rapport. Le syndicat a également dit qu'il se tenait à votre disposition pour vous communiquer toutes les informations précises sur le sujet.

 

Monsieur le vice-premier ministre, avez-vous pris contact avec ce syndicat? Si tel est le cas, quelles sont les informations qui vous ont été communiquées?

 

Si les informations vous ont été communiquées, parle-t-on d'un fait isolé dans une prison du pays ou dans plusieurs? Si ces faits sont avérés et si contact il y a eu, avez-vous déjà réfléchi à des mesures pour lutter contre ce phénomène? Je vous remercie.

 

08.02  Koen Geens, ministre: Monsieur Goffin, cette question est, il est vrai, délicate. À la suite des déclarations des délégués de Sypol dans Sudpresse et selon lesquels, "en prison, 5 % des détenus imposent leur loi", mon administration a confirmé qu'il s'agissait d'une généralisation de quelques cas individuels. Les points soulevés seraient faux ou déformés. La décision concernant le régime auquel sont soumis ces détenus est prise au niveau de la direction régionale, la direction Sud, en l'espèce. Les membres du personnel de la prison en ont connaissance, et il ne s'agirait nullement de laxisme mais d'une gestion individualisée de la situation.

 

Il convient également de démentir l'information selon laquelle l'administration libérerait ces détenus difficiles sur simple demande de leur part. Il s'agit presque toujours de personnes condamnées à des peines supérieures à trois ans. Cela signifie que seul le tribunal de l'application des peines est compétent pour octroyer une remise en liberté. Le TAP analyse systématiquement les contre-indications à une remise en liberté, telles que le danger de récidive et la dangerosité de l'individu.

 

Je n'ai pas l'habitude de communiquer ici sur les personnes que je vais recevoir à l'avenir, même pas les syndicats. Mais si jamais ils me le demandaient, d'une façon plus ou moins officielle, je serais tout à fait disposé à les recevoir.

 

08.03  Philippe Goffin (MR): Monsieur le vice-premier ministre, je vous remercie. Votre réponse n'appelle pas une longue réplique. Je constate que vous êtes attentif à la situation. Vous évoquez le fait que nous nous trouvons face à des cas manifestement isolés.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

09 Question de Séverine de Laveleye à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "La gestion fédérale de l'incendie de Lubrizol et le plan d'urgence" (55000056P)

09 Vraag van Séverine de Laveleye aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "De federale aanpak van de brand bij Lubrizol en het noodplan" (55000056P)

 

09.01  Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, il y a une semaine, l'usine Lubrizol située près de Rouen, en France, a pris feu. Il s'agit d'une entreprise classée Seveso seuil haut.

 

Un nuage potentiellement chargé de poussières toxiques est donc arrivé jusqu'en Belgique et a touché la province du Hainaut pendant une période d'environ six heures. Deux niveaux de pollution étaient donc à craindre: d'une part, une pollution de l'air et, d'autre part, une pollution du sol suite à des retombées de poussières.

 

Depuis jeudi, différentes démarches ont été entreprises au niveau wallon par la ministre de l'Environnement qui a mobilisé notamment l'Agence wallonne de l'Air et du Climat (AwAC) et les équipes de la Cellule Interrégionale de l'Environnement (CELINE).

 

De son côté, le niveau fédéral s'est tu dans toutes les langues alors qu'il a un rôle central à jouer. Résultat: les citoyens et les citoyennes belges ont dû attendre plus de 24 heures pour être informés.

 

Monsieur le ministre, plusieurs questions demeurent à ce jour.

 

Pourquoi le Centre de Crise fédéral n'a-t-il pas pris l'initiative dans la gestion et la communication de cette urgence environnementale? N'est-ce pas son rôle? Quelles analyses de la qualité de l'air ont-elles été menées? Était-ce un contrôle classique ou un contrôle ciblé en lien avec les spécificités de l'usine Lubrizol? En d'autres termes, sommes-nous certains qu'aucun toxique n'a pu échapper au contrôle de la qualité de l'air, aujourd'hui? L'AFSCA a-t-elle été sollicitée par les autorités fédérales pour tester la pollution des sols, comme c'est le cas en France? Si oui, quand pouvons-nous espérer avoir connaissance des résultats?

 

09.02  Pieter De Crem, ministre: Monsieur le président, madame de Laveleye, le 26 septembre 2019, un incendie s'est déclaré sur un site Seveso à Rouen en France. Notre Centre de Crise national (NCCN) a été informé directement par le Centre opérationnel de gestion interministérielle des crises en France (COGIC), prouvant le bon fonctionnement de la procédure de communi­cation entre pays voisins.

 

Le message du COGIC signalait l'absence de risque pour notre pays. Lorsque les informations sont parues dans les médias signalant un impact en Belgique, le Centre de Crise national a suivi sa procédure interne et a entrepris les actions nécessaires pour vérifier ces informations.

 

Le Centre de Crise national a contacté différentes autorités provinciales et régionales. Les zones de secours et les centres d'urgence 112 potentiellement concernés par le nuage de fumée ont aussi été avertis. Ceux-ci n'ont recensé aucune démarche d'intervention liée à l'incendie de Rouen du jeudi 26 septembre au lundi 30 septembre 2019. Compte tenu de cet état de fait, la protection civile n'a effectué aucune mission dans le cadre des potentielles conséquences de cet accident car aucune demande d'intervention n'a été exigée par les autorités publiques, étant donné qu'aucune phase n'a été déclenchée.

 

Rappelons que les matières environnementales, que sont les pollutions du sol et de l'air, sont une compétence régionale et que, par conséquent, le Centre de Crise national a pris acte de la communication de la Cellule interrégionale de l'Environnement concernant l'incendie à Rouen. Je cite: "Après analyse plus approfondie, l'impact de l'incendie de Rouen était mesurable dans certaines situations et, dans toutes les stations de mesure, une légère augmentation des concentrations en black carbon (suies) a été observée durant une courte période le 26 septembre."

 

Il est évident que le Centre de Crise continue à suivre la situation et reste prêt à organiser une coordination si la situation venait à l'exiger.

 

De voorzitter: Ik zou zowel aan de vraagsteller als aan de minister willen vragen om te werken zonder vooraf uitgeschreven teksten. Dat maakt het debat veel levendiger.

 

Mais c'est votre première intervention. Je vous félicite d'ailleurs.

 

(Applaudissements)

 

09.03  Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie. On entend que le Centre de Crise national a pris ses responsabilités. Nous constatons quand même qu'il y a eu une perte de temps entre l'intervention wallonne et l'intervention fédérale.

 

Je ne dois pas vous rappeler, monsieur le ministre, que nous avons 395 sites Seveso en Belgique. Nous sommes donc en droit de nous demander si notre gestion des crises possibles, sur notre territoire ou en dehors, est optimale.

 

Tant les agriculteurs que les citoyens ont été en demande, et le sont encore, d'une information plus rapide, plus efficace et plus transparente pour rassurer tout le monde dans des délais qui permettraient une plus grande tranquillité publique.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Vraag van Tim Vandenput aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "Het capaciteitsprobleem bij de politie" (55000064P)

10 Question de Tim Vandenput à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "Le problème de capacité au sein de la police" (55000064P)

 

10.01  Tim Vandenput (Open Vld): Mijnheer de minister, de veiligheid organiseren in ons land is de kernopdracht van de federale overheid. Gisteren hebben wij in de commissie voor Binnenlandse Zaken een hoorzitting gehad over de optimalisatie van de federale politie. Er is goed en slecht nieuws. Het goede nieuws is dat de federale politie door de optimalisatie efficiënter werkt, maar het slechte nieuws is dat de federale politie gewoon met te weinig mensen is. Door de focus op terreur, die er vandaag terecht is, kan zij andere fenomenen niet aanpakken, zoals de georganiseerde misdaad.

 

De realiteit is dat de lokale politie vandaag de federale politie helpt, terwijl de wet zegt dat het juist omgekeerd moet zijn.

 

Er lopen nog steeds militairen op straat, terwijl de DAB net voor die taken is opgericht; de medewerkers daar hebben onze militairen nog altijd niet vervangen. De uitstroom bij de politie is groter dan de instroom. Dat zorgt ervoor dat er op termijn minder mensen voor onze veiligheid zullen zorgen. Het fameuze rekruteringssysteem loopt een beetje mank en werkt niet snel genoeg. Er komen dus veel te weinig mensen binnen. Soms blijkt het tot een jaar te duren vanaf het moment dat een kandidaat zich aanmeldt tot het moment de persoon in kwestie toelating krijgt om aan de politieschool te beginnen. Daardoor haken mensen af en kiezen zij voor een andere job. Ten slotte wordt nieuwe technologie, die ruim voorhanden is, niet genoeg ingezet bij de politie. Eigenlijk heeft de politie de boot volledig gemist.

 

Mijnheer de minister, als er morgen een nieuwe terroristische aanslag plaatsvindt – de heer Bruggeman haalde dat voorbeeld gisteren aan in de commissie –, wat zal er dan gedaan worden? Wat moet daarnaast gebeuren om de georganiseerde misdaad aan te pakken?

 

Hoe staat het met de invulling van de DAB en wanneer zullen de medewerkers ervan de militairen op straat vervangen?

 

Hoe kunnen wij de instroom van nieuwe politiemensen versnellen en verhogen in de komende maanden en jaren?

 

Welke slimme investeringen staan er nog op de agenda?

 

10.02 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, ik zal proberen uw consigne te volgen en het kort te houden.

 

Ten eerste, toen ik eind december van vorig jaar aantrad, waren er heel wat werven, die nog moesten worden afgewerkt. Het ging onder meer over het deficit aan personeel en middelen, de rekrutering en de selectie, het sectoraal akkoord en de terreurdreiging. Op elk ervan is er vooruitgang geboekt.

 

Ik zal het niet zozeer hebben over het tot stand gekomen sectoraal akkoord en ook niet over de beslissing van de regering, waarvan uw partij deel uitmaakte, om de militairen in het straatbeeld te houden. Ik zal het ook niet hebben over de databank om gegevens over terroristen op te slaan, maar wel over de gezichtsherkenning. Dat laatste is bijzonder belangrijk in het kader van de strijd tegen het terrorisme. Ik heb die werf opnieuw opgestart.

 

Het rapport, waarnaar u verwijst en waarover de heer Bruggeman gisteren uitleg heeft gegeven in de commissie voor Binnenlandse Zaken, dateert van de periode 2014-2018. Ik hoef u niet te herhalen dat ik geen groot voorstander ben van het opentrekken van paraplu's en ik zal dan ook mijn verantwoordelijkheid nemen.

 

Wat de rekrutering betreft, die werd naar een hoger niveau gebracht. Er werden zowat 1 500 à 1 600 mensen aangeworven. Dat zijn er nagenoeg 400 meer dan onder het beleid van mijn voorganger.

 

Ik vestig ook uw aandacht op de aspirantenmobiliteit, die ervoor moet zorgen dat mensen onmiddellijk in de zones kunnen terechtkomen of in de dienst die zij hebben gevraagd.

 

Dankzij het opslaan van passagiersgegevens werden er afgelopen zomer 5 miljoen mensen gecontroleerd op de luchthaven van Zaventem. Dat is nog nooit gebeurd in het kader van de strijd tegen het terrorisme. Ongeveer 100 mensen werden effectief gerepertorieerd als potentieel terrorist of bedreiging voor onze veiligheid.

 

Natuurlijk sluit ik mij aan bij uw vraag naar meer middelen. Ik hoop dat u bij de goedkeuring van de voorlopige kredieten een genereuze geste zult doen om de middelen voor de politie op te krikken.

 

Alleszins mag gefilterde informatie uit het rapport niet verkeerdelijk worden gebruikt om de mensen schrik aan te jagen. Wij hebben sinds de terreurdreiging de nodige lessen getrokken. Er is gezorgd voor bijkomende rekrutering en onze politiemensen leveren goed werk met de bestaande middelen.

 

Tot slot wil ik gerust toegeven dat er nog ruimte is voor verbetering, maar het rapport is in elk geval niet van toepassing op de periode die in december 2018 is gestart.

 

10.03  Tim Vandenput (Open Vld): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord.

 

Op bepaalde werven is er zeker vooruitgang geboekt, sinds u het departement in december 2018 hebt overgenomen. Toch wil ik er de nadruk op leggen dat er sneller moet worden aangeworven. Er zijn voorbeelden van fast-track, momenteel uitgevoerd in Brussel en Vlaams-Brabant, waarbij kandidaten binnen een periode van twee tot drie weken uitsluitsel krijgen over de vraag of zij al dan niet een opleiding aan de politieschool kunnen starten. Zulke goede voorbeelden moeten wij structureel implementeren, zodat mensen niet langer een jaar hoeven te wachten, vooraleer zij bij de politie kunnen beginnen, maar slechts zowat een maand, eigenlijk zoals in de privésector. Ik kijk uit naar die vooruitgang.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

11 Question de Hervé Rigot à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "Les soins infirmiers" (55000054P)

11 Vraag van Hervé Rigot aan Maggie De Block (Sociale Zaken,  Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "De verpleegkundige zorg" (55000054P)

 

11.01  Hervé Rigot (PS): Madame la ministre, avant toute chose, permettez-moi de vous dire que je suis très heureux de vous poser ma première question d'actualité, puisque vous étiez encore - voici deux semaines - ma ministre de tutelle lorsque je travaillais chez Fedasil.

 

À longueur de journée, les infirmières et les infirmiers courent, prodiguent des soins, manipulent des patients et des charges lourdes et côtoient la douleur physique ainsi que morale des patients et de leurs familles. Quelquefois, ils côtoient malheureusement la mort. Ils le font en tentant de concilier difficilement leur vie privée et leur activité professionnelle, compte tenu des gardes et des horaires complexes qu'ils doivent gérer.

 

Malgré tous leurs efforts, il faut constater que les patients se sentent insuffisamment pris en charge et écoutés. Parfois même, ils l'expriment avec agressivité envers celles et ceux qui essaient d'exercer leur art, mais qui ne disposent pas d'assez de moyens pour y parvenir.

 

Madame la ministre, les infirmières et les infirmiers en ont ras-le-bol. Qu'ils travaillent en hôpital ou en maison de repos - ou encore au domicile des patients -, ils le font dans des conditions insupportables. Les patients sont de plus en plus nombreux, les soins à prodiguer sont de plus en plus complexes, tandis que les responsabilités ne cessent de s'accroître, tout comme la flexibilité qui leur est demandée. Comme vous le savez, le personnel souffre d'un manque d'effectifs chronique et d'un sous-financement permanent.

 

Aujourd'hui, la presse rapporte la situation insupportable des infirmières et des infirmiers à domicile. Plus généralement, ce sont les conditions de travail de tous les infirmiers et infirmières qui sont relayées - eux qui, depuis plusieurs mois, crient dans la rue dans le cadre des "mardis des blouses blanches".

 

Madame la ministre, mes questions seront simples. Entendez-vous ce cri d'alarme qui est poussé chaque mardi par les blouses blanches? Avez-vous rencontré les experts concernés ainsi que les hommes et femmes du secteur? Comme vous le savez, par le passé, les infirmières ont été écoutées, puisque fut élaboré un vaste plan d'attractivité. Pensez-vous qu'il faille le pérenniser?

 

Pensez-vous qu'il faille prendre de nouvelles mesures pour renforcer l'attractivité et pour rendre davantage de moyens à ceux qui exercent leur art avec humanité?

 

11.02  Maggie De Block, ministre: Monsieur Rigot, j'apprécie beaucoup le travail réalisé par les infirmiers dans les hôpitaux, à domicile ou dans les maisons de repos. Il est certain qu'ils doivent recevoir la reconnaissance qu'ils méritent.

 

Les infirmiers à domicile deviennent de plus en plus importants en raison du vieillissement, de l'augmentation des soins chroniques et du raccourcissement des séjours à l'hôpital.

 

Il faut oser remettre en question les tâches principales du praticien de l'art infirmier. La question est de savoir s'il leur incombe bien d'administrer des soins d'hygiène de routine. Ne faudrait-il pas plutôt collaborer avec d'autres prestataires comme les aides-soignants et les services d'aide familiale? Cela permettrait d'adapter la rémunération des infirmiers en tenant compte de leur niveau important de compétence.

 

Pendant cinq ans, nous avons beaucoup investi dans les soins infirmiers dans le cadre de l'accord social. Un budget de plus de 400 millions a été dégagé pour augmenter les rémunérations et pour renforcer le second pilier de pension.

 

Nous avons également adopté des mesures qualitatives en matière d'organisation et renforcé les équipes mobiles en leur attribuant en priorité des moyens supplémentaires issus du tax shift. 

 

Le Comité de l'assurance élabore en ce moment un budget des soins de santé pour 2020. En outre, il sera possible, lors des négociations budgétaires, de mettre certains accents et d'orienter des moyens disponibles vers les secteurs qui ont le plus besoin d'attention.

 

Vous savez que j'attends l'avis du Comité de l'assurance. Ce n'est pas à moi de décider. Le processus doit suivre son cours, peut-être jusqu'au Parlement.

 

11.03  Hervé Rigot (PS): Madame la ministre, je suis content d'apprendre que vous avez entendu, comme nous, que les infirmières et infirmiers sont à bout de souffle – c'est un comble pour du personnel des soins de santé. Tous les signaux d'alerte sont là. Vous dites avoir déjà débloqué certains fonds. Manifestement, ils demeurent encore insuffisants, puisque la surcharge de travail est là, le manque d'effectifs est flagrant, les cris dans la rue retentissent aujourd'hui.

 

S'il vous plaît, madame la ministre, il est essentiel que nos infirmières et infirmiers ne pâtissent plus de la situation. Ils mettent leur santé en péril pour prodiguer des soins de qualité. Lorsqu'ils ne sont pas suffisamment au chevet des patients, lorsqu'ils ne sont pas assez nombreux pour prodiguer des soins de santé de qualité, c'est toute la patientèle, ce sont tous les citoyens que l'on met en danger. Ce n'est pas acceptable et il faut y travailler dès à présent par une vraie revalorisation. Vous l'avez dit, c'est essentiel.

 

Je vous en prie, ne faites pas la sourde oreille sur la question, parce que sinon, madame la ministre, vous resterez la ministre de la Santé qui aura juste coupé deux milliards dans le budget des soins de santé.

 

Le président: Monsieur Rigot, félicitations pour votre première intervention à cette tribune.

 

(Applaudissements)

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Samengevoegde vragen van

- Joris Vandenbroucke aan François Bellot (Mobiliteit) over "De stijging van het aantal verkeersdoden in de eerste helft van 2019" (55000060P)

- Emmanuel Burton aan François Bellot (Mobiliteit) over "De verkeersveiligheidsbarometer van Vias en het aantal verkeersongevallen" (55000063P)

12 Questions jointes de

- Joris Vandenbroucke à François Bellot (Mobilité) sur "L'augmentation du nombre de tués sur la route au cours du premier semestre de 2019" (55000060P)

- Emmanuel Burton à François Bellot (Mobilité) sur "Le baromètre de la sécurité routière de Vias et le nombre d'accidents de la route" (55000063P)

 

12.01  Joris Vandenbroucke (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, wij hebben vanochtend bijzonder slecht nieuws gekregen. Vias meldde dat in de eerste helft van dit jaar er 65 mensen meer het leven hebben verloren op de Belgische wegen tegenover de eerste helft van vorig jaar. Dat is natuurlijk verschrikkelijk, mijnheer de minister, en u zult het met mij eens zien, en iedereen hier wellicht, dat elke verkeersdode er een te veel is.

 

De regering had zich ertoe geëngageerd om ervoor te zorgen dat tegen 2020 het aantal dodelijke verkeersslachtoffers zou worden gehalveerd ten opzichte van tien jaar geleden. Ik heb het even nagekeken. Die ambitie is amper voor de helft waargemaakt. Wij zijn op de slechte weg wat dat betreft.

 

Het spijt mij het te moeten zeggen, mijnheer de minister, maar het verbaast mij niet als ik zie welk beleid u heeft gevoerd. In het regeerakkoord werd heel sterk de nadruk gelegd op het aanpakken van recidivisten, mensen die keer op keer in de fout gaan en die we van de weg moeten halen.

 

Wat heeft u gedaan? De invoering van het rijbewijs met punten is een maatregel waarvan experten zeggen dat die zeer efficiënt is om recidivisten van de weg te halen en mensen die zich houden aan de verkeersreglementen, te belonen. Dat heeft u van tafel geveegd. Ondertussen zijn er 22 landen in de Europese Unie waar dit werd ingevoerd. Wij lopen hier achter.

 

De Mercuriusdatabank moet worden gebruikt door onze politiediensten wanneer ze iemand tegenhouden, om te kunnen zien of van iemand het rijbewijs werd ingetrokken door de rechter. Die databank is er al twee jaar, maar is niet operationeel door personeelstekort bij de ICT-diensten.

 

Wat heeft u wel gedaan? Mijnheer Bellot, u hebt laten onderzoeken of de maximumsnelheid op de Belgische autosnelwegen kan worden verhoogd naar 130 kilometer per uur, terwijl iedereen weet dat hoe hoger de maximumsnelheid is, hoe hoger de kans op dodelijke verkeersslachtoffers. We zouden net het omgekeerde moeten bereiken!

 

Mijn vraag aan u is heel eenvoudig. Deelt u mijn analyse? Bent u nog van plan om de komende weken of maanden binnen de mogelijkheden die u heeft werk te maken van de uitvoering van een wet die 30 jaar geleden al werd goedgekeurd in het Parlement, namelijk de invoering van het rijbewijs met punten?

 

12.02  Emmanuel Burton (MR): Monsieur le président, chers collègues, monsieur le ministre, nous avons reçu, ces dernières heures, le rapport de Vias qui est assez inquiétant avec 306 décès ce premier semestre, sachant qu'il s'agit d'une augmentation de 27 % par rapport aux autres années.

 

Il faut dire que la sécurité routière est l'affaire de tous. Elle nous préoccupe beaucoup. On constate dans ces augmentations de décès que les motards, les cyclistes et les automobilistes sont autant touchés les uns que les autres mais dans des proportions différentes. On remarque aussi que deux Régions du pays, la Région flamande et la Région wallonne, sont impactées de la même manière. De plus, on constate une augmentation des décès des jeunes automobilistes alors que depuis quatre ans, on connaissait une diminution. Bien qu'on ait une diminution du nombre de blessés, on se retrouve quand même avec une évolution qui est négative, pour la première fois, depuis sept ans, si je ne m'abuse.

 

Mes questions sont très simples. Monsieur le ministre, avez-vous des informations sur les explications de ces résultats? Quelles démarches allez-vous entreprendre quant à l'interprétation de ceux-ci, y compris avec les Régions qui composent notre pays? L'objectif de diminution prévu pour 2020 est-il toujours accessible? Enfin, quelles actions allez-vous prendre à court, moyen et long terme?

 

12.03  François Bellot, ministre: Monsieur le président, chers collègues, la sécurité routière a ceci de particulier qu'elle touche tout le monde au quotidien, en particulier les familles qui vivent de véritables drames humains.

 

Lorsque je suis arrivé aux responsabilités, je me suis inscrit dans les objectifs des États généraux de la sécurité routière de 2015 qui visaient une réduction de 50 % par rapport à 2010. Le message des États généraux était: "Tous ensemble, nous pouvions y arriver".

 

Après sept années consécutives de diminution, soit une diminution de 38 % du nombre de tués en 2011 et 2018, nous étions d'ailleurs en bonne voie pour atteindre l'objectif, notamment parce que nous avons mis en œuvre la quasi-totalité des quinze mesures préconisées en 2015. Entre autres, nous avons alourdi les peines pour les récidivistes, les délits de fuite, ainsi que toutes les peines relativement importantes.

 

Iedereen moet wel zijn deel van de verantwoordelijkheid opnemen. Verkeersveiligheid is immers een zaak van veel ministers, onder wie de drie gewestelijke ministers van Mobiliteit voor de sensibilisering, de rijopleiding en de wegeninfrastructuur, de minister van Justitie voor de vervolging en de bestraffing en ikzelf voor het regelgevend kader.

 

Op vijf jaar tijd zijn de verplaatsingsgewoontes veranderd als gevolg van de opkomst van nieuwe verplaatsingsmodi. Zo hebben wij bijvoorbeeld een wetgevend kader ontwikkeld voor de speedpedelecs.

 

Het is belangrijk dat wij onze aanpak blijven aanpassen op basis van de nieuwe tendensen.

 

C'est pourquoi, après sept années consécutives de baisse du nombre de tués, j'en appelle à la tenue de nouveaux États généraux de la sécurité routière, le plus vite possible, en 2020. Il convient d'analyser les causes en profondeur et de nous concerter, les trois ministres régionaux, mes deux collègues fédéraux de l'Intérieur et de la Justice et moi-même, en vue d'actions pour remédier à la situation.

 

Wat het rijbewijs met punten betreft, blijkt uit studies dat het Belgisch wetgevend kader een van de strengste van Europa is, behalve inzake de nultolerantie voor onervaren bestuurders. In de vorige legislatuur heb ik in dat verband een voorstel ingediend. In de toekomst zullen wij die stap moeten durven zetten.

 

Cependant, nous pouvons prendre les règles que nous voulons: s'il n'y a pas davantage de contrôles le long des routes, ni une bonne application des règles, cela ne changera pas.

 

Vous parlez de Mercurius. Il faut savoir que la moitié des parquets du pays n'alimente pas encore la base de données qui a été mise en place. Il faudra donc insister encore et encore pour établir qui est récidiviste et qui purge des peines lourdes.

 

Je terminerai par un rappel au sujet des alcoolocks, c'est-à-dire des éthylotests anti-démarrage pour les fortes concentrations d'alcool. Plus de 1 000 automobilistes aujourd'hui ont été condamnés à ce genre de peines. Ces  automobilistes-là peuvent continuer à rouler mais ne peuvent rouler que s'ils n'ont pas bu du tout. Avant, on leur retirait le permis. On sait qu'une bonne proportion d'entre eux continuaient à rouler parce qu'ils n'avaient pas d'alternative. Il faut renforcer la loi qui a à peine un an, afin qu'elle puisse entrer pleinement en application. Nous osons espérer que cela se passera progressivement. Il faut continuer. C'est un travail de longue haleine. Il faut, de manière permanente, s'adapter à de nouveaux phénomènes.

 

12.04  Joris Vandenbroucke (sp.a): Mijnheer de minister, dank u voor uw antwoord.

 

U verwijst naar de verantwoordelijkheid van de regionale ministers en van ons allemaal. Die is er natuurlijk. Maar ik heb u aangesproken op úw verantwoordelijkheid.

 

Eerlijk gezegd, uw antwoord ontgoochelt mij. Het is even ontgoochelend als het beleid dat u gevoerd hebt. Elke dag sterven er mensen in het verkeer in België. Hun aantal is dit jaar nog toegenomen. Elke dag kruipen er mensen achter het stuur van wie het rijbewijs ingetrokken is en die toch nul procent kans hebben om tegen de lamp te lopen.

 

Mijnheer de minister, ik vraag u daartegen maatregelen te nemen, maar het is overduidelijk dat wij daarvoor niet op u moeten rekenen. Wij zullen het zelf moeten doen. U mag erop rekenen dat de sp.a-fractie voorstellen zal indienen om de verkeersveiligheid in dit land te verbeteren.

 

12.05  Emmanuel Burton (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie de vos réponses.

 

Après vous avoir entendu, j'ai envie de dire qu'il ne faut pas faire fi des résultats ni de votre action entreprise au cours de ces dernières années. Les efforts doivent être poursuivis. J'ai parfaitement compris que c'était bien votre volonté, puisque nombre d'initiatives ont été prises, comme nous avons pu le constater régulièrement en commission de l'Infrastructure.

 

Enfin, vu la gravité du sujet, nous devons éviter les slogans et les réponses simplistes. 

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

13 Question de Vanessa Matz à Denis Ducarme (Classes moyennes, Indépendants, PME, Agriculture, et Intégration sociale) sur "La pratique des CPAS en matière d'adresse de référence" (55000057P)

13 Vraag van Vanessa Matz aan Denis Ducarme (Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie) over "De praktijk van de OCMW's met betrekking tot de referentieadressen" (55000057P)

 

13.01  Vanessa Matz (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, loin de moi l'idée de jeter l'opprobre sur l'ensemble des CPAS. Nous avons un modèle de CPAS que nous vantons souvent. Vous avez d'ailleurs souvent dit qu'il faudrait l'exporter. C'est donc aussi l'occasion de souligner le travail immense qui est accompli, non seulement par les travailleurs sociaux, mais aussi par l'ensemble des mandataires qui contribuent simplement à plus de dignité humaine.

 

Si la loi qui régit les CPAS est exportable, les pratiques issues de cette loi ne le sont, quant à elles, pas du tout. J'en veux pour preuve aujourd'hui une manifestation des sans-abri qui veulent dénoncer l'interprétation faite de la loi, notamment de la notion de sans-abri.

 

En effet, sans-abri ne signifie pas juste être dans la rue. Sans-abri peut aussi dire être hébergé temporairement chez des personnes qui veulent aider ponctuellement lorsqu'un accident de la vie survient. Or certains CPAS refusent à des sans-abri, dans une définition large qui est celle de notre loi, d'octroyer une adresse de référence, les empêchant ainsi de faire toute une série de démarches administratives, notamment en vue de recevoir le revenu d'intégration sociale.

 

Monsieur le ministre, avez-vous connaissance de ces situations qui sont corroborées par un rapport d'inspection de vos services sur le fait qu'il y a effectivement des légèretés par rapport à l'interprétation de la loi? Si oui, quelles mesures comptez-vous prendre pour que la loi soit respectée?

 

13.02  Denis Ducarme, ministre: Monsieur le président, madame Matz, je tiens à vous remercier d'emblée de faire la distinction et de ne pas, à la suite d'un article de presse, jeter l'opprobre sur l'ensemble des CPAS qui, comme vous l'avez dit, dans leur extrême grande majorité, font un travail tout à fait extraordinaire.

 

Il est en effet primordial que les sans-abri puissent accéder à l'aide sociale et médicale nécessaire pour leur réintégration sociale. L'adresse de référence, en la matière, est un outil très important qui contribue à rencontrer ces objectifs. Je ne vais pas revenir sur le travail du CPAS dans ce cadre. Je veux simplement vous indiquer qu'évidemment, nous avons connaissance de la problématique.

 

C'est ainsi que depuis maintenant plus de deux ans, nous travaillons avec le département de l'Intérieur et avec le département de lutte contre la pauvreté sur le dossier de l'adresse de référence. C'est ainsi que je travaillais avec M. Jambon, et maintenant avec M. De Crem. En matière de lutte contre la pauvreté, je collaborais avec Mme Demir, M. Peeters, M. Beke; et maintenant, Mme Muylle a repris le dossier. Je ne vous cacherai pas que ces changements au niveau des ministres en charge du dossier ont ralenti considérablement l'actualisation de la circulaire que nous devons produire afin d'éviter les problèmes d'interprétation.

 

Le projet que nous menons, et je souhaite que cela puisse être réalisé rapidement, est d'actualiser la circulaire en matière d'adresse de référence pour que nous puissions éviter les problèmes que vous avez rappelés.

 

Il est important de souligner le rôle primordial joué par les services d'inspection du SPF Intégration sociale qui n'hésitent pas, dans un certain nombre de cas, à recadrer les CPAS quand leur interprétation ne correspond pas au sens de la législation.

 

Monsieur le président, je terminerai en soulignant un point par rapport aux revendications qui ont pu être rapportées ce matin dans le cadre de la journée consacrée à ces questions.

 

Le Front commun des SDF, avec lequel nous travaillons régulièrement, a présenté de nouvelles propositions et revendications visant à dissocier l'aide sociale d'une inscription effective au Registre national. Nous en prenons acte et allons, bien entendu, l'examiner.

 

Néanmoins, il convient de rappeler que la logique de réintégration sociale, à travers l'adresse de référence, demeure une priorité.

 

13.03  Vanessa Matz (cdH): Monsieur le ministre, je vous remercie.

 

Je ne vous étonnerai probablement pas en vous indiquant que les nombreux changements au sein du gouvernement ne justifient pas que des dizaines de gens se trouvant dans la rue attendent - et pas simplement une circulaire. Ils n'ont pas de logement et n'ont pas droit à l'aide sociale. Objectivement, je ne peux donc pas entendre cette réponse.

 

Veuillez excuser cette expression triviale, mais je vous demande franchement de "mettre le paquet" pour faire appliquer cette circulaire. Il importe d'en rendre impossible la moindre interprétation, car c'est la dignité des gens qui est en jeu.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

14 Question de Daniel Senesael à Denis Ducarme (Classes moyennes, Indépendants, PME, Agriculture, et Intégration sociale) sur "La position de l’AFSCA sur les conséquences du nuage de Rouen pour la sécurité alimentaire" (55000066P)

14 Vraag van Daniel Senesael aan Denis Ducarme (Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie) over "Het standpunt van het FAVV over de gevolgen van de gifwolk van Rouen voor de voedselveiligheid" (55000066P)

 

14.01  Daniel Senesael (PS): Monsieur le ministre, cela fait maintenant une semaine que l'incendie de l'usine Lubrizol à Rouen a eu lieu. Les conséquences sanitaires de cette catastrophe industrielle majeure ne sont pas à prendre à la légère. Elles inquiètent la population, particulièrement les agriculteurs.

 

Je ne souhaite pas être alarmiste et je ne veux surtout pas inquiéter inutilement la population mais je me pose des questions. En effet, ce mercredi 2 octobre, le préfet de l'Aisne a pris un arrêté préfectoral pour restreindre la commercialisation des produits et récoltes dans l'attente des garanties sanitaires. La commune d'Hirson, qui se trouve à dix kilomètres de Momignies, près de Chimay dans la province du Hainaut, est reprise dans liste qui a été dressée. Dans cette commune, les œufs, le miel, les produits laitiers, les poissons d'élevage sont consignés jusqu'à évaluation du risque sanitaire. On peut donc se poser des questions concernant les communes limitrophes de Wallonie.

 

Selon l'AFSCA, le risque est négligeable et des dispositions ne doivent pas être prises. Je voudrais comprendre. En effet, suite à la demande des agriculteurs, relayée par la FUGEA lundi dernier, quant à la prévisibilité et quant à une position claire sur les retombées éventuellement nocives de notre côté de la frontière, l'AFSCA reste très floue, très vague.

 

Monsieur le ministre, pouvez-vous faire la transparence sur les conséquences sanitaires de l'incendie? Les fumées qui ont traversé la Belgique – vous savez que la frontière ne les arrête pas – ont-elles des retombées nocives sur les produits de notre agriculture? Quelles démarches ont été entreprises par l'AFSCA depuis l'incendie? Préparez-vous des mesures conservatoires?

 

14.02  Denis Ducarme, ministre: Monsieur Senesael, nous en parlons souvent en commission: la santé des Belges est notre priorité commune. Je dois vous rappeler que la problématique extrêmement importante que vous soulevez aujourd'hui relève de la compétence de la Région wallonne. Celle-ci est en effet compétente pour les questions liées à la pollution de l'air, des eaux et des sols.

 

Comme vous le savez, la ministre wallonne de l'Environnement, Mme Tellier, a indiqué dès dimanche, sur la base des éléments en possession du Centre régional de Crise wallon, que la qualité de l'air était bonne. Elle a ajouté que des analyses de sol approfondies ne semblaient pas nécessaires vu la dispersion des polluants par la pluie et la faible quantité de polluants ayant atteint la Belgique.

 

Même si la compétence est régionale, j'ai veillé, dès ce week-end, à prendre des contacts avec mes collègues des départements de l'Environnement et de la Santé. Une réunion a été organisée au 16. Il s'agissait de faire savoir que le fédéral se tenait à disposition de la Région et du centre régional de crise. Cela a été communiqué. Nous n'avons reçu à ce stade aucune information relative à d'éventuels tests réalisés par le Centre régional de Crise wallon. Aucune demande spécifique n'a par ailleurs été adressée par le centre régional.

 

À cet égard, j'ai écrit à la ministre Tellier afin de l'assurer de la disponibilité des départements fédéraux concernés, en ce compris de l'AFSCA. J'apprends par ailleurs aujourd'hui que les autorités wallonnes ont reçu le résultat des tests réalisés par la France. Ces tests concluent à une absence de toxicité aiguë dans l'air, à une absence d'amiante et à une absence de polluants ordinaires dans l'eau potable.

 

Je ne vais pas vous cacher que je suis assez étonné que les services de Mme Tellier n'aient pas réalisé leurs propres tests, en attendant ou en complément des tests organisés par les autorités françaises. J'en suis assez surpris.

 

Au moment où je vous parle, sur base des informations fournies par le Centre de Crise régional wallon – en première ligne et compétent dans le dossier –, le risque de contamination environnementale demeure toujours négligeable en Belgique. L'AFSCA n'a reçu aucune demande complémentaire par rapport à des initiatives qu'elle est toujours prête à prendre.

 

Je vous répète que je m'étonne que ni le centre régional ni Mme Tellier n'aient pris d'initiative en attendant les tests français.

 

14.03  Daniel Senesael (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses. Je comprends que l'incendie de Rouen inquiète la population. On sait qu'il s'agit d'une catastrophe industrielle très importante comme on en a connu très peu au cours des dernières décennies. On le rappelle souvent mais ce nuage de fumée était quand même impressionnant: 22 km de long sur 6 km de large. Cinq ou six heures plus tard, on voyait ces premières fumées en Belgique et de nombreux témoignages en France faisaient état de diarrhées, de nausées, de vomissements.

 

Monsieur le ministre, vous parlez de l'inquiétude du Centre de Crise wallon qui n'a pas pu ou voulu organiser certains devoirs mais ma question portait plus au niveau de l'agriculture et donc de l'AFSCA.

 

Il est étonnant de constater que, d'une part, le Centre de Crise nous recommande de prendre des précautions – bien laver les aliments, bien se laver les mains, etc. – et que, de l'autre, l'AFSCA nous dit qu'il n'y a rien à craindre, que tout va pour le mieux dans le meilleur des mondes. La population s'inquiète donc légitimement et veut la transparence ainsi que de la prévisibilité. Enfin, elle entend bien être rassurée quant au suivi de ces fumées.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Aan de orde is de vraag van de heer Anseeuw aan minister De Backer over de deontologie van de inspectiediensten. Er is echter ook een vraag over hetzelfde onderwerp van mevrouw Verhelst aan minister Muylle. De afspraak tussen de ministers is dat minister Muylle straks op beide vragen zal antwoorden.

 

15 Vraag van Jan Briers aan Philippe De Backer (Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post) over "De CEO'S van bpost en Proximus" (55000072P)

15 Question de Jan Briers à Philippe De Backer (Agenda numérique, Télécommunications et Poste) sur "Les CEO de bpost et Proximus" (55000072P)

 

Mijnheer Anseeuw, minister De Backer zegt dat hij aanwezig zal blijven. Als er nog zaken zijn die op hem betrekking hebben, zullen ze beiden de vragen beantwoorden.

 

Dan geef ik het woord aan de heer Briers, voor zijn eerste tussenkomst.

 

15.01  Jan Briers (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, waarde collega's, bpost en Proximus krijgen allebei een nieuwe CEO. De beslissing ligt bij de raden van bestuur. Zij hebben een performant management, met bijna 40 000 geëngageerde werknemers. Beide CEO's, zowel de heer Van Gerven als mevrouw Leroy hebben zeer verdienstelijk werk geleverd. Dat mogen wij gerust zeggen.

 

Wij zijn uiteraard voorstander van een modern governancekader voor overheidsbedrijven. We gaan ons niet bemoeien met de operationele werking, maar wij mogen wel een sterke referentieaandeelhouder zijn.

 

Cruciaal blijft hun maatschappelijke rol. Als we zien dat er bij Proximus 900 jobs verdwijnen naar India, dan moet ons dat toch aan het denken zetten. Tegelijkertijd zien we dat de bijscholingsgraad bij Proximus de laatste tien jaar achteruit gaat. Innovatie hoort bij ons te blijven.

 

Mijnheer de minister, wat is de stand van zaken inzake de benoeming van de twee CEO's? Welke stappen hebben de raden van bestuur genomen?

 

Is de verkoop van de aandelen door mevrouw Leroy in overeenstemming met de interne regels van het bedrijf?

 

Hebben de beide CEO's recht op een vertrekvergoeding? De huidige CEO van Proximus wilde direct naar KPN vertrekken. Moet de raad van bestuur een strikter niet-concurrentiebeding instellen?

 

15.02 Minister Philippe De Backer: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Briers, zoals u weet, liggen de zoektocht naar en de aanstelling en benoeming van de twee nieuwe CEO's in handen van de raden van bestuur van beide bedrijven.

 

Op dit moment hebben de raden van bestuur een headhunter aangesteld die tegen eind oktober een longlist zal hebben opgesteld. Daarvan wordt dan een shortlist gemaakt door de raden van bestuur, waarna de assessments van en discussies met de kandidaten van start kunnen gaan. Hopelijk hebben wij voor het einde van het jaar voor allebei duidelijkheid.

 

De verkoop van aandelen door mevrouw Leroy waarnaar u vraagt, was op dat moment, met de toen gekende informatie, in regel met de Dealing Code van Proximus.

 

Op dit moment loopt er nog een gerechtelijk onderzoek en een onderzoek door de FSMA, waarover ik mij als minister niet zal uitspreken.

 

Het contract met beide CEO's werd op onderlinge basis en met onderling vertrouwen verbroken. Er is nu een zoektocht naar nieuwe CEO's aan de gang.

 

Mevrouw Leroy heeft geen recht op een vertrekpremie, dus er is daarover geen discussie. Er was ook geen concurrentiebeding. Er was wel degelijk een concurrentiebeding opgenomen in het contract, maar dat kon niet worden ingeroepen, gelet op de volgende twee voorwaarden: niet in België bij een telecomspeler en niet in een ander land waar Proximus een omzet van meer dan 5 % haalt, wat voor Nederland niet het geval was.

 

Ik acht het ook niet wenselijk om striktere non-compete clauses in te schrijven omdat die heel vaak beperkt zijn tot waar die bedrijven actief zijn. Aangezien dat toch primair in België is, lijkt het mij de logica zelve om het dan ook tot daar te beperken.

 

15.03  Jan Briers (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor uw kort en duidelijk exposé.

 

Wij onthouden dat de maatschappelijke rol voor de 40.000 werknemers en hun gezin cruciaal is. Beide bedrijven zijn onontbeerlijk voor onze bevolking en onze bedrijven.

 

Samengevat, onrust rond de benoeming van de nieuwe CEO's is onaanvaardbaar.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Mag ik minister Muylle uitnodigen? Mevrouw Muylle, ik wil u eerst en vooral feliciteren met uw benoeming. Er is een grote mobiliteit op het departement.

 

(Applaus)

 

Ik stel voor om even af te wijken van de volgorde en eerst het woord te verlenen aan de heer Anseeuw en daarna aan mevrouw Verhelst.

 

16 Samengevoegde vragen van

- Björn Anseeuw aan Philippe De Backer (Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post) over "De deontologie van de inspectiediensten" (55000067P)

- Kathleen Verhelst aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "Het voorkomen van fraude bij de RVA" (55000070P)

16 Questions jointes de

- Björn Anseeuw à Philippe De Backer (Agenda numérique, Télécommunications et Poste) sur "La déontologie des services d'inspection" (55000067P)

- Kathleen Verhelst à Nathalie Muylle (Emploi, Economie et Consommateurs) sur "La prévention de la fraude à l'ONEM" (55000070P)

 

De heer Anseeuw heeft dus een vraag over het vermijden van fraude bij de RVA maar hij heeft dat enigszins anders omschreven.

 

16.01  Björn Anseeuw (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik heb mijn vraag natuurlijk niet anders omschreven, mijn vraag gaat wel degelijk over de deontologie en overstijgt de RVA.

 

Mijn vraag is in de eerste plaats gericht tot minister De Backer die bevoegd is voor Fraudebestrijding. Mevrouw Muylle, u mag uiteraard ook altijd antwoorden als u dat wenst, ik ben bijzonder liberaal in die dingen.

 

Mijnheer de minister, de integriteit en de deontologie van diegenen die moeten controleren op sociale fraude mogen nooit ter discussie staan. Elke ambtenaar, in het bijzonder de sociaal inspecteur, moet boven elke verdenking staan. Hun handelen moet dan ook doorspekt zijn met waarden als objectiviteit, loyauteit aan de regelgeving en onpartijdigheid. Duidelijke gedragsregels moeten hun deontologisch handelen verzekeren.

 

Die gedragsregels moeten natuurlijk ook gehandhaafd worden. Wij hebben in dit land zeven sociale inspectiediensten en de inspectie van de RVA is er daar één van. Bij de RVA is er de Directie Interne Controle en Procesbeheer die onder andere moet toezien op de deontologie van alle medewerkers van de RVA.

 

Nu blijkt dat er een gerechtelijk onderzoek is gestart naar een sociaal inspecteur van de RVA. Wij willen de dame in kwestie niet veroordelen want het is aan een rechter om zich daarover uit te spreken. Wat echter wel opvalt in dit verhaal is dat de bal blijkbaar niet aan het rollen is gegaan omdat de RVA aan de alarmbel heeft getrokken maar wel omdat de federale politie dat in dit geval heeft gedaan.

 

Wij stellen ons dus luidop de vraag of de interne controlemechanismen van de RVA vandaag wel voldoen om dergelijke vormen van omkoping en corruptie op te merken en aan te pakken. Wat ons betreft mag er geen twijfel bestaan: wie op het terrein elke dag opnieuw strijdt tegen sociale fraude moet worden beschermd en ondersteund wanneer hij of zij onder druk wordt gezet. Wie niet aan de verleiding van corruptie en omkoping kan weerstaan moet echter ook zo snel mogelijk worden opgespoord.

 

Mijnheer de minister, welke specifieke mechanismen worden er binnen de interne controle van de RVA maar bij uitbreiding ook binnen de SIOD, de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst, ingezet om de verschillende vormen van corruptie en omkoping op te merken en aan te pakken?

 

16.02  Kathleen Verhelst (Open Vld): Geachte minister, de regering heeft de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in de strijd tegen sociale fraude, zwartwerk, schijnzelfstandigheid, detacheringfraude, uitkeringsfraude, en andere misbruiken. Dergelijke zaken hebben in een eerlijke samenleving, die wij allemaal verdienen, geen plaats.

 

Er zijn sterke resultaten geboekt door deze regering. Vorig jaar is er in de strijd tegen de sociale fraude blijkbaar maar liefst 272 miljoen euro opgehaald, een nieuw record.

 

Het is dan ook des te pijnlijker dat wij vandaag kennis moeten nemen van een geval van corruptie bij de sociale inspectiediensten. Wanneer het over corruptie bij de overheid gaat, denken wij vaak aan het buitenland. Het is dan ook telkens weer schrikken wanneer wij moeten vaststellen dat corruptie ook in België voorkomt.

 

België behaalt 75 % op de corruptie-index van Transparency International. Dat betekent de 17de plaats, op 180 landen. Dat is niet slecht maar het Verenigd Koninkrijk en Duitsland behalen 80 %, Nederland behaalt 82 % en Denemarken zelfs 88 %. Er is dus zeker nog werk aan de winkel.

 

De sociale inspectiediensten verrichten uiteraard gevoelig werk. Het is niet onaannemelijk dat zij af en toe benaderd worden door malafide personen en gevaarlijke organisaties. Wij mogen hen dus niet direct met de vinger wijzen, maar een grondig onderzoek is zeker nodig.

 

Wij hopen dat het in dit geval om een geïsoleerd geval ging.

 

Mijnheer de minister, ik kom tot mijn vragen.

 

Ten eerste, welke interne mechanismen hanteert de RVA om dergelijke feiten te vermijden en op te sporen? Zijn deze effectief genoeg?

 

Ten tweede, zijn er in het verleden al dergelijke gevallen geweest waarbij een sociaal inspecteur corruptie pleegde? Werden er daartegen toen maatregelen genomen?

 

Ten derde, in het recente jaarverslag van de RVA lezen wij dat de dienst werkt aan het vernieuwen van de deontologische codes. Wat is de stand van zaken?

 

Ten vierde, welke bijkomende maatregelen vindt u zelf zeker nodig?

 

Ten vijfde en tot slot, wij lezen dat de betrokken persoon op non-actief werd gesteld. Uiteraard respecteren wij het vermoeden van onschuld, maar indien de feiten bewezen worden, welke stappen volgen er dan?

 

De voorzitter: Mevrouw de minister, u hebt het woord voor uw maidenspeech als minister.

 

16.03 Minister Nathalie Muylle: Mijnheer de voorzitter, collega's, bedankt voor uw vragen. Het klopt dat er vandaag een onderzoek plaatsvindt naar een van de sociaal inspecteurs van de RVA, wat ook deel uitmaakt van een gerechtelijk onderzoek naar schending van beroepsgeheim en openbare omkoping. De RVA werd daarvan op de hoogte gebracht op 25 juni 2019 door een pro-justitiabeschikking tot huiszoeking, uitgevaardigd door de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg in Brussel. Daarbij werden alle opdrachten gegeven in het kader van het onderzoek, ook in het kader van een huiszoeking, waarbij in de burelen van de RVA alle daden werden gesteld met het oog op alle elementen, documenten en voorwerpen die konden wijzen op of verband hielden met feiten als dader of mededader van openbare omkoping of schending van beroepsgeheim.

 

Sta mij toe om te beklemtonen dat de RVA onmiddellijk alle nodige ingrepen en maatregelen heeft genomen. Zo werden informaticatoegangen meteen, diezelfde dag nog, afgesloten. Er is ook een huiszoeking gebeurd, waarbij een gsm en een laptop in beslag werden genomen. Betrokkene heeft zich diezelfde dag ziek gemeld.

 

Vanwege het belang om de goede werking van de dienst veilig te stellen en ook om het vertrouwen in de dienstverlening te kunnen garanderen, werd betrokkene op 29 augustus geschorst, wat een tijdelijke verwijdering uit de dienst betekent en waarvan een tijdelijke onmogelijkheid om arbeidsprestaties uit te voeren het gevolg is.

 

Er bestaan heel wat vragen over de aanpak door de RVA. Welnu, ik kan u meedelen dat er op dat vlak heel wat stappen vooruit zijn gezet. Vandaag kent de RVA een zeer concrete aanpak om misbruiken door sociaal inspecteurs te vermijden, vooral door intensieve opleiding en coaching. Via steekproefsgewijze kwaliteitscontroles vindt er ook toezicht plaats, zowel op de aanpak als specifiek op de afhandeling van dossiers. Dat gebeurt niet slechts na een bepaalde periode, maar vrij intensief doorheen het traject, vanaf de indiensttreding en gedurende de hele loopbaan. Wij vinden dan ook dat de RVA op een adequate en concrete manier heeft gehandeld en ten volle haar medewerking heeft verleend. De RVA zal blijven meewerken aan het onderzoek.

 

De voorzitter: Vervolgens geef ik het woord aan minister De Backer.

 

16.04 Minister Philippe De Backer: Mijnheer de voorzitter, ik heb een aanvulling die misschien niet onbelangrijk is. Er bestaat een deontologische code voor ambtenaren. In het geval van de RVA is deze ook omgezet in een specifieke deontologische code voor de inspecteurs. Dat geldt trouwens voor alle inspectiediensten die zo'n deontologische code hebben en er wordt strikt op toegekeken dat deze wordt nageleefd.

 

Het is ook belangrijk om mee te geven dat dit een alleenstaand en uniek geval is. Er zijn 1 200 inspecteurs en de meesten oefenen hun job dag in dag uit correct uit, in moeilijke omstandigheden. Daarom moeten wij des te harder optreden als men vaststelt dat er hier sprake is van een misdrijf.

 

16.05  Björn Anseeuw (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister De Backer, ik dank u voor uw aanvulling. U zegt dat het een alleenstaand geval is. Dit is het enige geval dat vandaag gekend is, dat is het besluit.

 

Tegelijk kunnen wij besluiten dat met zeven verschillende inspectiediensten, die elk op hun manier moeten toekijken op de deontologie van al hun medewerkers, de middelen in verspreide slagorde worden ingezet. Wij moeten in de toekomst dus echt inzetten op de eenmaking van alle sociale inspectiediensten. Het bundelen van de krachten kan ervoor zorgen dat het toezicht op de deontologie veel scherper en sterker kan.

 

U zegt dat het een alleenstaand geval is. Het is misschien het enige geval dat u kent, maar dat betekent nog niet dat dit het enige geval is. U schudt het hoofd, mijnheer de minister, maar er kunnen nog zo'n gevallen onder de waterlijn liggen. Wij stellen vast dat het huidig systeem niet doeltreffend genoeg is. Het moet worden verbeterd en dat kan door de krachten te bundelen.

 

Het is in een rechtsstaat immers ontzettend belangrijk dat de burger er minstens op kan vertrouwen dat degenen die moeten toezien op het naleven van essentiële regels, wel degelijk te goeder trouw zijn. Anders is het einde helemaal zoek.

 

16.06  Kathleen Verhelst (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Ik ben blij dat het om een geïsoleerd geval gaat, dat hopelijk niet vaak voorkomt. Het is duidelijk dat wij moeten blijven inzetten op de strijd tegen de sociale fraude.

 

Ik vind het onaanvaardbaar en het is een slag in het gezicht van elke ondernemer die de regels wel wil volgen. Wij steunen de strijd tegen de sociale fraude voluit en zullen deze thematiek blijven opvolgen in de Kamer.

 

De voorzitter: Dank u wel, mevrouw Verhelst, en proficiat met uw maidenspeech.

 

(Applaus)

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

17 Questions jointes de

- Sophie Rohonyi à Nathalie Muylle (Emploi, Economie et Consommateurs) sur "Le retrait de la Flandre du Centre interfédéral pour l'égalité des chances (Unia)" (55000053P)

- Jessika Soors à Nathalie Muylle (Emploi, Economie et Consommateurs) sur "Les conséquences de la décision du gouvernement flamand de se retirer d'Unia" (55000059P)

- Nabil Boukili à Nathalie Muylle (Emploi, Economie et Consommateurs) sur "La décision du gouvernement flamand de se retirer d'Unia" (55000068P)

17 Samengevoegde vragen van

- Sophie Rohonyi aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De terugtrekking van Vlaanderen uit het Interfederaal Centrum voor gelijke kansen (Unia)" (55000053P)

- Jessika Soors aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De gevolgen van de beslissing van de Vlaamse regering om uit Unia te stappen" (55000059P)

- Nabil Boukili aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De beslissing van de Vlaamse regering om uit Unia te stappen" (55000068P)

 

17.01  Sophie Rohonyi (DéFI): Monsieur le président, madame la ministre, proficiat voor uw benoeming!

 

Vous avez hérité d'un portefeuille essentiel dans un contexte où les discriminations sans cesse en recrudescence nécessitent des politiques volontaristes mais aussi coordonnées. C'était d'ailleurs l'engagement à chaque fois pris par vos prédécesseurs dans le cadre de leurs notes de politique générale respectives.

 

Pourtant, ce lundi, le nouveau gouvernement flamand, dont votre parti est membre, a annoncé son retrait de l'accord de coopération du 12 janvier 2013 instaurant Unia, le Centre interfédéral pour l’égalité des chances. Ce Centre est chargé de promouvoir la participation de tous les citoyens à la vie en société mais aussi de lutter contre toutes les discriminations qui seraient basées sur l'un des dix-sept critères établis par les lois anti-discrimination fédérales.

 

La décision du gouvernement flamand a de lourdes conséquences quant au bon fonctionnement d'Unia qui sera uniquement compétent pour les matières fédérales, c'est-à-dire tout ce qui concerne l'application des dispositions prévues dans le Code pénal (les lois antiracisme, le négationnisme, etc.) à l'exclusion des matières régionales et communautaires, ce qui comprend l'enseignement, l'emploi ou encore le logement, secteurs où, on le sait, les discriminations sont légion.

 

Il découlera enfin de cette décision une perte de lisibilité pour les victimes de discrimination qui n'auront plus un seul référent comme c'est le cas aujourd'hui, ce qui va totalement à l'encontre des recommandations établies par la commission fédérale d'évaluation des lois anti-discrimination, de ce qui se fait dans nos pays voisins mais aussi, tout simplement, du bon sens.

 

Madame la ministre, quel est votre avis sur ce retrait? Vous savez le travail réalisé par Unia dans un climat interfédéral constructif. Ne craignez-vous pas pour l'efficacité et la coordination des mesures qui seront prises par les différents nouveaux gouvernements, tant des entités fédérées qu'au niveau fédéral? Avez-vous obtenu des garanties quant à l'indépendance de ce futur centre pour l'égalité des chances flamand, puisque Unia jouit de cette indépendance?

 

17.02  Jessika Soors (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ook van mijnentwege gefeliciteerd met uw aanstelling. Ik kijk er namens de Ecolo/Groen-fractie naar uit om constructief met u samen te werken in de strijd tegen racisme en discriminatie.

 

Er is meteen een gelegenheid. Uw voorganger, de heer Beke, heeft als Vlaams onderhandelaar mee beslist om uit Unia te stappen. Hij zadelt u daarmee met een uitdagende erfenis op. Als federaal parlementslid ben ik heel bezorgd om de Vlaamse beslissing. De oprichting van een interfederaal centrum als Unia is het resultaat van Europese verplichtingen. Destijds heeft België de keuze gehad tussen kiezen voor zes of negen verschillende centra los van elkaar, of samenwerken. De keuze viel op samenwerken en gelukkig maar. Het is veel efficiënter voor alle betrokken overheden, voor de verschillende organisaties, maar zeker ook voor de burgers om één aanspreekpunt te hebben. Het kost ons ook minder belastinggeld. Het scenario van ieder voor zich waar Vlaanderen nu voor kiest,  is duurder en zal tot kafkaiaanse toestanden leiden.

 

De onderhandelingen rond de oprichting van Unia hebben destijds zeven jaar geduurd. Jaren werk die nu worden teruggedraaid! Minstens 10 procent van de werkingsmiddelen van Unia komt nu in het gedrang. Uit het regeerakkoord van 2014 blijkt dat de huidige regering gelijke kansen als een belangrijk transversaal thema beschouwt. Uw vorige voorganger – het wordt nu complex, maar ik heb het over de heer Peeters – verwees nog naar de strijd tegen racisme en discriminatie als een probleem dat een diepgaande, interfederale aanpak vergt, waar we pas concreet resultaten in zullen boeken als alle neuzen in dezelfde richting wijzen. Hij had gelijk. De meldingen die Unia de voorbije vijf jaar heeft ontvangen, zijn met meer dan de helft toegenomen. Vijfenveertig procent van die dossiers komt uit Vlaanderen. De strijd is niet gestreden. Daarom twee vragen voor u.

 

Ten eerste, zult u als federaal minister in dialoog treden met Vlaanderen en hun ervan proberen te overtuigen dat interfederale samenwerking in deze materie absoluut noodzakelijk is?

 

Ten tweede, volgens het samenwerkingsakkoord van de oprichting van Unia had Vlaanderen de opzeg van de samenwerking moeten doen tegen 15 september. Dat is niet gebeurd. De opzegging van Vlaanderen komt te laat. Zult u als minister erop toezien dat de wettelijke bepalingen worden nageleefd? Garandeert u met andere woorden dat de werking van Unia onveranderd blijft tot ten minste maart 2023?

 

(Applaus)

 

De voorzitter: Collega Soors, u hebt dit gedaan zonder spiekbriefje, maar niet binnen de tijd. Geen probleem. De twee collega's die net aan het woord waren, deden dat voor het eerst in de Kamer, waarvoor mijn felicitaties.

 

(Applaus)

 

17.03  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Monsieur le président, madame la ministre, à la suite de l'accord de gouvernement flamand, la Flandre a décidé de se retirer de Unia.

 

Je rappelle qu'Unia est une institution interfédérale qui lutte contre les discriminations et pour l'égalité des chances. Je rappelle également que votre président, M. Wouter Beke, qui a participé aux récentes négociations, déclarait en 2017 que tant que les discriminations et le racisme existeraient, Unia serait indispensable.

 

Que s'est-il passé, madame la ministre? Pourquoi avez-vous changé d'avis? Que se passe-t-il au CD&V? Votre parti n'a-t-il pas des principes clairs sur la façon de lutter contre les discriminations? Y change-t-on d'avis suivant l'attribution des postes de ministre?

 

Le président: Monsieur Boukili, permettez-moi de préciser qu'on ne pose pas de questions sur la position d'un parti politique. On pose des questions à un ministre fédéral dans un contexte fédéral. Il faut rester correct.

 

17.04  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Monsieur le président, je m'étonne seulement de l'attitude du CD&V face à la lutte contre les discriminations. Cela pose question. D'autant plus, madame la ministre, qu'il a fallu sept ans de débats et de réflexions entre les entités fédérées pour trouver le meilleur moyen de mener la lutte contre la discrimination, sept ans pour donner naissance à Unia.

 

On a donc estimé que la manière la plus efficace pour lutter contre les discriminations était la création d'une institution interfédérale. Cette institution n'est pas seulement la solution la plus efficace, elle est aussi la moins coûteuse.

 

Je souris quand je vois qu'un parti comme la N-VA, qui a dirigé les négociations et qui a mené toute sa campagne en mettant l'accent sur le gaspillage de l'argent public, nous pond, aujourd'hui, dans le cadre d'un accord de gouvernement, une proposition qui coûtera plus cher aux contribuables, sans parler du schmilblick que cela engendrera pour les citoyens. En effet, si un citoyen flamand bruxellois subit des discriminations, vers qui devra-t-il se tourner?

 

Si un francophone en chaise roulante prend un bus De Lijn et subit une discrimination, vers qui doit-il se tourner? Madame la ministre, si un Wallon est victime de racisme en Flandre, à qui doit-il s'adresser?

 

Madame la ministre, étant donné que vous êtes en charge de l'Égalité des chances et de la Lutte contre les discriminations, ne trouvez-vous pas que le choix du gouvernement flamand constitue un frein à ces missions? N'estimez-vous pas qu'il va nuire à votre tâche et à vos compétences ministérielles?

 

De voorzitter: Collega's, ik geef het woord aan de minister, maar niet zonder te preciseren dat wij niet in een spelletje zullen vervallen waarbij men van hieruit commentaar geeft op wat er in het Vlaams Parlement gebeurt, en vice versa. Dat kan ons zeer ver leiden. Ik zou minister Muylle willen vragen om strikt te antwoorden binnen haar bevoegdheden als federaal minister.

 

Ik zou u ook allemaal willen uitnodigen om deze spelletjes in de toekomst te staken. Het zijn politieke spelletjes die echter niets te maken hebben met het vragenuurtje in een context van lopende zaken.

 

Mijnheer Hedebouw, u bent hier in het Parlement. Ik zit dat Parlement voor. Ik geef eerst het woord aan de minister. Nadien mag u zelf uitmaken of u hierop nog wilt repliceren.

 

17.05 Minister Nathalie Muylle: Mijnheer de voorzitter, ik sta hier als nieuw federaal minister voor Gelijke Kansen. Volgens mij weet iedereen dat Unia in maart 2014 via een samenwerkingsakkoord werd opgericht en volledig onafhankelijk werkt, overeenkomstig de Principes van Parijs.

 

Laat mij heel duidelijk zijn: voor slachtoffers van racisme en discriminatie vervult Unia een belangrijke rol, zeker in het kader van het mandaat om te bemiddelen en het kan ook namens de slachtoffers in rechte optreden.

 

En ce qui concerne le retrait futur de la Flandre, les modalités de résiliation de l'accord de coopération sont déterminées par l'article 17. Cet accord est conclu pour un délai de trois ans et est prolongé par reconduction tacite pour une nouvelle période de trois ans. Au terme de chaque période de trois ans, chaque partie peut résilier cet accord par une notification aux présidents des Parlements de tous les niveaux six mois avant l'échéance de la période de trois ans concernée.

 

Dit betekent dat deze periode inderdaad gepasseerd is. Dat betekent dat uiterlijk op 15 september 2022 kennis moet worden gegeven van het voornemen om zich terug te trekken uit het samenwerkingsakkoord. In de feiten betekent dit dat men dit pas kan doen op het einde van de volgende cyclus, zijnde 15 maart 2023.

 

Als nieuwe federale minister hoop ik de komende drie jaar goed samen te werken. Ik hoop dan ook dat men vanuit de Vlaamse regering dit op een actieve en positieve manier zal doen en dat men zal blijven deelnemen aan de samenwerking.

 

Er waren ook vragen met betrekking tot financiering.

 

Des questions ont été posées sur les sources financières d'Unia. En 2018, la Région flamande a contribué au fonctionnement d'Unia à hauteur de seulement 10 % de son budget total. Quatre-vingts pour cent de son budget sont financés par l'État fédéral.

 

Het is voor mij heel duidelijk dat wij de strijd moeten voortzetten. Het is hierbij ook belangrijk dat met de oprichting van een federaal mensenrechteninstituut voorzien wordt in zowel algemene als residuaire federale bevoegdheden, zonder dat daarbij afbreuk wordt gedaan aan de bevoegdheden die reeds aan andere instanties werden toegewezen.

 

Ik ben er wel over verheugd dat ook de Vlaamse regering er zich toe verbindt zich in te schakelen in het interfederaal mensenrechtenmechanisme, zodat het conform de Principes van Parijs een A-status kan behalen.

 

Collega's, laat ik heel duidelijk zijn. De strijd tegen discriminatie en racisme moet voor mij als nieuwe minister bevoegd voor gelijke kansen een prioriteit blijven.

 

Ik hoop dat met alle niveaus op een constructieve manier kan worden samengewerkt. Het kan voor mij immers niet dat burgers en slachtoffers door institutionele veranderingen de weg kwijtraken. Hopelijk kunnen wij niet alleen met alle regeringen, maar ook met alle instanties voor gelijkheid en mensenrechteninstellingen de komende jaren blijven voortwerken.

 

17.06  Sophie Rohonyi (DéFI): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse. J'entends que vous comptez considérer l'égalité des chances comme une priorité. C'est très bien. D'ailleurs, c'est quand même votre compétence et votre rôle. Je n'en demeure pas moins inquiète, puisque c'est précisément ce qui avait été aussi annoncé par vos prédécesseurs, disant qu'ils mettraient le doigt sur cette politique.

 

Je regrette vraiment, dans la décision qui a été prise par le gouvernement régional flamand, que l'on poursuive en quelque sorte, sans aucune concertation ni avec le fédéral ni avec les entités fédérées, un processus qui avait été amorcé en 2013 avec la scission du Centre pour l'égalité des chances et la lutte contre le racisme entre, d'une part, Unia et, d'autre part, Myria. Ces deux centres, malgré le fait qu'ils n'avaient déjà rien demandé à l'époque, ont toujours travaillé avec un grand professionnalisme dans des dossiers difficiles, face à une montée des discours haineux et racistes importante. Ils ont donc aussi connu une augmentation sensible du nombre de dossiers.

 

Ce qui m'inquiète, c'est qu'en perturbant le bon fonctionnement d'Unia, en niant la plus-value qu'il apporte par rapport à ce type de dossiers, on va mettre à mal l'efficacité de la lutte contre les discriminations. Or, la politique d'égalité des chances, pour être correcte, doit faire primer l'efficacité sur les revendications identitaires ou politiciennes de certains. Elle doit faire primer ce qui rassemble et non ce qui divise. Je vous invite, dans l'exercice de vos nouvelles fonctions, à y être très attentive.

 

De voorzitter: Mevrouw Soors, u hebt het woord voor een korte repliek. U hebt al lang gesproken. Replieken zijn geen betogen. Het zijn antwoorden op wat de minister heeft gezegd.

 

17.07  Jessika Soors (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, ik ben heel tevreden dat u zich meteen hebt willen uitspreken over de opzeggingstermijn. Ik kan samen met u concluderen dat dat daadwerkelijk betekent dat er aan de werking van Unia niets kan en niets mag veranderen tot maart 2023.

 

De strijd is te belangrijk om ze alleen te beperken tot goede intenties. Ook dat heb ik in uw antwoord gehoord. De voorbeelden, die de collega van PVDA ook aanhaalde, zijn voor ons zeer belangrijk. Wat zullen we doen met een vrouw met een donkere huidskleur uit Vlaanderen die in Brussel een huurappartement geweigerd wordt? Wat zullen we doen met een man die op een bus van De Lijn in Brussel de toegang tot de bus wordt ontzegd wegens een visuele handicap? Het zijn geen alleenstaande gevallen. Dat is een dagelijkse realiteit, die Belgen in ons land meemaken.

 

De polemiek rond het thema, de aantallen dossiers bij Unia bewijzen dat de problemen van racisme en discriminatie in ons land alleen maar zijn toegenomen. Ik roep alle democratische partijen hier aanwezig ertoe op om samen met ons bondgenoot te zijn.

 

Dank u, mevrouw de minister.

 

17.08  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Madame la ministre, je vois que le débat excite quelque peu la salle!

 

Votre réponse m'inquiète. Vous promettez de lutter contre les discriminations, tout en commençant par vous mettre des bâtons dans les roues, puisque vous justifiez la position adoptée par le gouvernement flamand.

 

Madame la ministre, je tiens à vous rappeler que les discriminations n'ont pas de frontières. De même, la lutte contre celles-ci ne doit pas en connaître. Vous êtes chargée de cette tâche pour tous les Belges, peu importent leurs origines – qu'ils soient flamands, wallons ou bruxellois. On ne peut donc instaurer de différences dans la manière de combattre les discriminations.

 

Madame la ministre, vous me rappelez ce médecin peu inspiré qui, pour guérir un fiévreux, au lieu de s'attaquer au mal, préfère casser le thermomètre. Vous suivez la même méthode: au lieu de résoudre les problèmes, vous réagissez en optant pour des moyens encore plus nuisibles et plus graves pour l'ensemble des Belges.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

Le président: Monsieur Hedebouw, vous voulez intervenir à propos du Règlement?

 

17.09  Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Monsieur le président, j'aimerais qu'on ne pratique pas le deux poids deux mesures à la Chambre. Renvoyer à des citations politiques que M. Beke, en l'occurrence, a prononcées jadis me paraît tout à fait adéquat au débat de ce jour.

 

Si l'on commence à limiter le temps de parole parce que quelqu'un se réfère à des propos extérieurs au Parlement, on ne va plus s'en sortir. J'entends bien que c'est un député PTB qui vient de s'exprimer, mais la ficelle est un peu grosse, monsieur le président.

 

De voorzitter: Mijnheer Hedebouw, laat ik nog eens heel duidelijk zijn.

 

Het gaat hier niet over wat bepaalde politici in het verleden hebben gezegd. Het gaat hier over het feit dat wij in de federale Kamer niet in een spel terechtkomen, waarbij eenieder commentaar geeft, vandaag op de Vlaamse regering en morgen op de Brusselse of de Waalse regering.

 

Dat doen wij niet. Wij zullen hier vragen stellen aan leden van de regering over hun bevoegdheden. Bovendien doen wij dat op het ogenblik binnen de context van lopende zaken.

 

Voor de rest heb ik dat inderdaad een politiek spel genoemd en is mevrouw Muylle als federaal minister niet gehouden om hier te antwoorden op iets wat in de Vlaamse regering zou zijn beslist. Weet u dat het Vlaams Parlement vroeger nogal vrij ziek was in dat bedje en dat men daar constant commentaar gaf op wat in een andere assemblee gebeurde? Laten wij ons bezighouden met de eigen bevoegdheden, dan hebben we al meer dan genoeg werk.

 

Monsieur Boukili, je vous félicite pour votre maiden speech.

 

(Applaudissements)

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

18 Samengevoegde vragen van

- Melissa Depraetere aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "Het faillissement van Thomas Cook" (55000061P)

- Leen Dierick aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "Het doorsluizen van 5 à 6 miljoen euro van Thomas Cook België naar Thomas Cook UK" (55000071P)

18 Questions jointes de

- Melissa Depraetere à Nathalie Muylle (Emploi, Economie et Consommateurs) sur "La faillite de Thomas Cook" (55000061P)

- Leen Dierick à Nathalie Muylle (Emploi, Economie et Consommateurs) sur "Le transfert de 5 à 6 millions d'euros de Thomas Cook Belgique vers Thomas Cook UK" (55000071P)

 

Mevrouw Depraetere, ik geef u het woord voor uw maidenspeech.

 

18.01  Melissa Depraetere (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, twee weken geleden werden wij geconfronteerd met het verontrustende nieuws over het faillissement van Thomas Cook. Ik vroeg toen aan uw voorganger, minister Beke, wat dat precies betekende voor ons land, wat de impact zou zijn en wat er nu net aan de hand was.

 

Hij zei toen dat heel wat reizen waren geannuleerd, dat heel wat reizigers vastzaten in het buitenland, dat dit niet fijn was voor de consument, maar dat de werknemers zich niet al te veel zorgen hoefden te maken. Hij zei dat omdat de Belgische poot wel winstgevend was. Het enige dat de Belgische poot eigenlijk moest doen, was op zoek gaan naar 5 miljoen euro. Dat is ook hetgeen de directie tot vorig weekend heeft gedaan.

 

Vandaag vernemen wij echter dat die 5 miljoen euro gewoon werd doorgesluisd naar de bodemloze put van het failliete Britse bedrijf. Dat geld is gewoon weg. Dat is echt absurd. Mevrouw de minister, ik denk dat u niet kunt ontkennen dat dit heel absurd is. Twee weken geleden werd hier in het Parlement nog gezegd dat wij ons niet te veel zorgen moesten maken en een paar dagen later horen wij dat de reizigers die extra kosten maakten in het buitenland, hun geld waarschijnlijk niet terug gaan krijgen. Vandaag horen wij dat ook het bedrijf hier in België failliet is en dat daardoor 500 werknemers op straat staan.

 

Mevrouw de minister, niet alleen de werknemers, reizigers en curatoren stellen zich daarbij terecht veel vragen. Ook ik wil u daarover graag een paar vragen stellen. Uw voorganger zat onmiddellijk na de aankondiging van het faillissement samen met de directie.

 

Is de 5 miljoen euro waarover vandaag sprake is, daar aan bod gekomen?

 

Waren uw diensten daarvan op de hoogte?

 

Hoe kan het dat er een paar dagen geleden wel nog geld was en vandaag niet meer?

 

Wat heeft uw voorganger gedaan om zo'n belangrijk dossier in goede banen te leiden?

 

Wat gaat u als nieuwe minister doen om de onzekerheid bij het personeel weg te nemen?

 

18.02  Leen Dierick (CD&V): Mevrouw de minister, het is nog even wennen maar in elk geval van harte gefeliciteerd met uw schitterende mandaat. Ik ben ervan overtuigd dat we heel goed zullen kunnen samenwerken in de commissie voor Economie. Er komen immers heel wat belangrijke dossiers op u af, onder andere dat van Thomas Cook.

 

Wij hebben hierover vorige week nog een discussie gehad. Bij die gelegenheid heb ik nog mijn hoop uitgesproken op een goede afloop voor de 600 medewerkers van Thomas Cook België. Helaas is intussen het faillissement uitgesproken. Een faillissement is niet alleen erg voor de medewerkers, het treft ook hun hele familie.

 

Het wordt zelfs dubbel zo erg als plots blijkt dat er geld uit de kas is verdwenen. Nu blijkt immers dat 5 à 6 miljoen euro van Thomas Cook België naar het Verenigd Koninkrijk is versluisd, geld dat broodnodig was om te zorgen voor een goede doorstart hier in België.

 

Mevrouw de minister, dat is schrijnend. Het geld van een goed werkend bedrijf wordt opgebruikt om de put van een slecht werkend bedrijf te dempen. Dat heeft als gevolg dat de medewerkers van dat goed werkend bedrijf op straat komen te staan. Hoe moeten die mensen, die hard gewerkt hebben en nu op straat komen te staan, zich eigenlijk voelen? Het is een mokerslag voor alle Belgische medewerkers van Thomas Cook die ook een aantal vragen doet rijzen.

 

Mevrouw de minister, vorige week was er op het kabinet nog overleg, met uw voorganger. Waren er toen al indicaties dat er zo'n systeem van cash pooling was en dat er mogelijk geld naar het Verenigd Koninkrijk zou worden versluisd? Had men dat niet kunnen vermijden?

 

De curatoren nemen nu Thomas Cook België in handen. Kunnen zij dat verder onderzoeken, nagaan of alles wettelijk is verlopen en bekijken of dit niet stopgezet kon worden?

 

Nu komen 600 mensen op straat te staan. Zijn er maatregelen die u als minister kunt nemen?

 

Kunt u ten slotte nog een stand van zaken geven met betrekking tot de repatriëringen en de werking van het Garantiefonds?

 

18.03 Minister Nathalie Muylle: Collega's, mijn voorganger heeft tijdens een vorige plenaire vergadering de stand van zaken van het dossier weergegeven.

 

Een nieuw spijtig gegeven is dat sindsdien Thomas Cook Retail Belgium failliet is en dat meer dan 500 werknemers hun ontslag kregen.

 

Er is inderdaad een ontmoeting geweest met de directie van Thomas Cook België, maar die vond plaats voorafgaand aan het faillissement. Zij heeft toen verklaard dat zij nog aan het onderzoeken was of zij nog liquiditeiten kon verkrijgen, daar bepaalde rekeningen geblokkeerd waren.

 

Laat ik heel duidelijk zijn, op geen enkel moment werd het cash pool-systeem van de Thomas Cook-groep in detail toegelicht. Nooit is gezegd dat bepaalde liquiditeiten verdwenen waren.

 

De ondernemingsrechtbank heeft in die zaak curatoren aangesteld om het faillissement verder af te handelen. Het komt dan ook de curatoren toe de nodige onderzoeken te doen naar wat er met de diverse activa gebeurd is en daar het nodige verslag van uit te brengen aan de rechtbank, eventueel ook van de strafrechtelijke feiten die aan het licht zouden komen.

 

Ik vind dit een zeer pijnlijke zaak indien de berichtgeving klopt, vooral voor de 500 medewerkers. Ik hoop dan ook heel oprecht dat de curatoren dit grondig zullen bekijken en dat zij heel snel duidelijkheid kunnen geven.

 

Wat de stand van zaken bij het Garantiefonds betreft, zoals mijn voorganger al zei wordt de klemtoon nu volop gelegd op de repatriëring van alle reizigers. Nog 756 mensen moeten gerepatrieerd worden. Dat zal gebeuren tussen vandaag en zondag. Dan zou iedereen gerepatrieerd moeten zijn.

 

De curatoren hebben vorige week donderdag beslist om alle geboekte reizen te annuleren. Vandaag zijn er 18 000 claims ingediend bij het Garantiefonds. Men begint hier nu werk van te maken. Eens de repatriëringen achter de rug zijn, begint men de dossiers af te handelen.

 

Er waren nog een aantal onduidelijkheden over dossiers waarbij mensen hadden betaald met een kredietkaart. De vraag was of de afhandeling moest verlopen via de bankinstellingen, dan wel het Garantiefonds.

 

Mevrouw Depraetere, aangezien sommige reizigers ter plaatse moesten betalen, ook al was hun hotel betaald – we kennen die verhalen – zal het Garantiefonds onderzoeken of de bedragen kunnen worden verrekend in de vergoedingen die nog moeten worden betaald aan de betrokken hotels. Mocht dat niet kunnen, is men eveneens aan het onderzoeken of het voor een compensatie kan zorgen voor de reizigers die ter plaatse nog hebben betaald.

 

18.04  Melissa Depraetere (sp.a): Mevrouw de minister, dank u wel voor uw antwoord.

 

Ik hoor u zeggen dat men geen weet had van het cash-poolsysteem. Sta mij toe dat toch erg problematisch te vinden. De crisis barstte twee weken geleden los en tot vandaag wist men blijkbaar niet van het bestaan af van dat systeem.

 

U zei ook dat de curatoren en het Garantiefonds momenteel uitzoeken wat er kan gebeuren. Dat is goed, maar ik stel toch voor om zeer snel met de directie en het personeel samen te zitten om te kijken hoe de onzekerheid bij zowel de reizigers als de werknemers kan worden weggenomen.

 

18.05  Leen Dierick (CD&V): Mevrouw de minister, bedankt voor uw uitgebreid antwoord en de verduidelijking, want omtrent de cash pool was er vorige week namelijk nog geen enkel signaal; dat was nog niet bekend.

 

Als het effectief klopt dat er 5 tot 6 miljoen euro versluisd is, dan moet dat grondig onderzocht worden. Wij kijken in dat verband uit naar het werk dat de curatoren en de rechtbank zullen uitvoeren.

 

Voor het overige wil ik mijn steun betuigen aan alle medewerkers van Thomas Cook die dit meemaken.

 

Ik wil de medewerkers van het Garantiefonds bedanken voor alle inspanningen die zij leveren voor de repatriëringen en de uitbetalingen in de verschillende dossiers.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Hiermee is het vragenuurtje beëindigd.

 

19 Nomination des délégués à l'Assemblée parlementaire de l'OSCE

19 Benoeming van de afgevaardigden bij de Parlementaire Assemblee van de OVSE

 

La séance plenière du 19 septembre 2019 a procédé à la nomination des 5 membres effectifs de la délégation de la Chambre à l’Assemblée parlementaire de l’OSCE.

De plenaire vergadering van 19 september 2019 is overgegaan tot de benoeming van de 5 vaste leden van de afvaardiging van de Kamer bij de Parlementaire Assemblee van de OVSE.

 

Aujourd’hui, nous procédons à la nomination des 5 membres suppléants de cette délégation.

Vandaag gaan wij over tot de benoeming van de 5 plaatsvervangende leden van deze afvaardiging.

 

La séance plénière du 26 septembre 2019 a décidé d’attribuer les fonctions de suppléant aux groupes politiques de la Chambre avec un quotient électoral entre 6 et 10.

De plenaire vergadering van 26 september 2019 heeft beslist de plaatsen van plaatsvervanger toe te kennen aan de fracties van de Kamer met het zesde tot het tiende kiesquotiënt.

 

Les présidents de groupe m’ont fait parvenir le nom de leurs candidats.

De fractievoorzitters hebben mij de namen van hun kandidaten medegedeeld.

 

N-VA: Joy Donné

CD&V: Nawal Farih

PVDA-PTB: Nadia Moscufo

Open Vld: Goedele Liekens

Ecolo-Groen: Georges Gilkinet

 

Étant donné que le nombre de candidatures recevables correspond au nombre de places à conférer, il n'y a pas lieu à scrutin conformément à l'article 157, n° 6 du Règlement.

Daar het aantal ontvankelijke kandidaturen overeenstemt met het aantal te begeven plaatsen, moet, overeenkomstig artikel 157, nr. 6, van het Reglement, niet gestemd worden.

 

En conséquence, je proclame élus les candidats présentés.

Dienvolgens verklaar ik de voorgedragen kandidaten verkozen.

 

20 Prise en considération de propositions

20 Inoverwegingneming van voorstellen

 

Vous avez pris connaissance dans l'ordre du jour qui vous a été distribué de la liste des propositions dont la prise en considération est demandée.

In de laatst rondgedeelde agenda komt een lijst van voorstellen voor waarvan de inoverwegingneming is gevraagd.

 

Une liste complémentaire de propositions dont la prise en considération est demandée a été communiquée à la Conférence des Présidents. Cette liste sera également reprise en annexe du Compte Rendu Intégral.

Aan de Conferentie van voorzitters werd een bijkomende lijst van voorstellen medegedeeld waarvan de inoverwegingneming is gevraagd. Deze lijst zal eveneens in de bijlage bij het Integraal Verslag worden opgenomen.

 

S'il n'y a pas d'observations à ce sujet, je considérerai la prise en considération comme acquise. Je renvoie les propositions aux commissions compétentes conformément au Règlement.

Indien er geen bezwaar is, beschouw ik deze als aangenomen. Overeenkomstig het Reglement worden die voorstellen naar de bevoegde commissies verzonden.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus wordt besloten.

 

21 Adoption de l’ordre du jour

21 Goedkeuring van de agenda

 

Nous devons procéder à l’approbation de l’ordre du jour de la séance de la semaine prochaine.

Wij moeten overgaan tot de goedkeuring van de agenda voor de vergadering van volgende week.

 

Ik deel u mee dat wij volgende week dinsdag van rechtswege bijeenkomen conform de Grondwet. In de Conferentie van de voorzitters hebben wij beslist om volgende week alleen op dinsdag samen te komen. Wij zullen de agenda van dinsdag dan ook aanvullen met het vragenuurtje en andere zaken die kunnen besproken worden.

 

Pas d’observation? (Non) L’ordre du jour est approuvé.

Geen bezwaar? (Nee) De agenda is goedgekeurd.

 

De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering dinsdag 8 oktober 2019 om 14.15 uur.

La séance est levée. Prochaine séance le mardi 8 octobre 2019 à 14 h 15.

 

De vergadering wordt gesloten om 16.29 uur.

La séance est levée à 16 h 29.

 

 

L'annexe est reprise dans une brochure séparée, portant le numéro CRIV 55 PLEN 007 annexe.

 

De bijlage is opgenomen in een aparte brochure met nummer CRIV 55 PLEN 007 bijlage.