Séance plénière |
Plenumvergadering |
du Jeudi 17 décembre 2020 Après-midi ______ |
van Donderdag 17 december 2020 Namiddag ______ |
La séance est ouverte à 14 h 21 et présidée par Mme Eliane Tillieux, présidente.
De vergadering wordt geopend om 14.21 uur en voorgezeten door mevrouw Eliane Tillieux, voorzitster.
La présidente: La séance est ouverte.
De vergadering is geopend.
Ministre du gouvernement fédéral présent lors de l'ouverture de la séance:
Aanwezig bij de opening van de vergadering is de minister van de federale regering:
Frank
Vandenbroucke.
Ik herinner u eraan dat de spreektijd beperkt is tot twee minuten voor de vraag, twee minuten voor het antwoord van het regeringslid en één minuut voor de eventuele repliek van de vraagsteller.
Je rappelle que le temps de parole est limité à deux minutes pour l'exposé de la question et à deux minutes pour la réponse des membres du gouvernement, plus une minute pour la réplique éventuelle de l'orateur. Nous serons stricts au vu de l'agenda qui nous attend.
Les premières questions sont adressées au premier ministre. C'est le vice-premier ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, M. Vandenbroucke, qui répondra et que nous remercions pour sa présence parce qu'il a aussi été présent toute la nuit dans l'hémicycle avec nous.
- Sophie Rohonyi à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Le Comité de concertation du 18 décembre et les mesures prises pour lutter contre la covid-19" (55001205P)
- Barbara Creemers à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La crise de la covid-19" (55001206P)
- Kathleen Depoorter à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La vaccination" (55001207P)
- Peter Mertens à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La situation des jeunes" (55001214P)
- Franky Demon à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La crise de la covid-19 et la réunion du Comité de concertation de demain" (55001215P)
- Robby De Caluwé à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La vaccination" (55001216P)
- Sophie Rohonyi aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De vergadering van het Overlegcomité van 18 december en de maatregelen tegen COVID-19" (55001205P)
- Barbara Creemers aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De COVID-19-crisis" (55001206P)
- Kathleen Depoorter aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De vaccinatie" (55001207P)
- Peter Mertens aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De situatie bij de jeugd" (55001214P)
- Franky Demon aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De coronacrisis en de bijeenkomst van het Overlegcomité morgen" (55001215P)
- Robby De Caluwé aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De vaccinatie" (55001216P)
01.01 Sophie Rohonyi (DéFI): Monsieur le ministre, les chiffres de l'épidémie et des drames humains qu'ils cachent s'améliorent.
S'ils ne sont pas assez bons pour assouplir les mesures, ils ne sont pas non plus assez mauvais pour les durcir. Par conséquent, nous devons maintenir nos efforts et surtout faire respecter les mesures actuelles parce qu'il est inacceptable aujourd'hui que les efforts fournis par une toute grande majorité de nos concitoyens soient finalement compromis par une toute petite minorité. Ce message répressif qui a été lancé, que ce soit par votre gouvernement ou par le Collège des procureurs généraux cette semaine ne sera efficace qu'à plusieurs conditions.
Premièrement, il ne doit pas s'adresser aux seuls citoyens. Il doit aussi s'adresser aux employeurs qui ne respectent pas le télétravail alors qu'il est obligatoire. Il suffit d'observer les embouteillages aux heures de pointe mais aussi d'écouter les travailleurs pour le constater.
Ce message doit aussi s'accompagner de moyens humains suffisants pour soutenir les procureurs du Roi mais aussi les policiers dans leur travail qui est finalement de plus en plus ingrat. Il faut aussi un message de prévention parce que le message qui a été scandé et répété durant la première vague et qui était de dire "restez chez vous!" ne l'est pas aujourd'hui, alors qu'il devrait l'être.
Il est également temps de se diriger vers des peines de travail qui, pour certains, auront beaucoup plus d'effet qu'une amende, même si elle est très salée.
Enfin, il faut un message de soutien à destination des jeunes, des isolés, des précarisés qui respectent les règles mais pour lesquels ce respect est de plus en plus difficile à observer et est même devenu intenable tant financièrement que psychologiquement et je sais, monsieur le ministre, que vous en avez conscience.
Monsieur le ministre, si nous voulons agir en équipe contre ce virus qui ne fait que creuser les inégalités mais aussi les désespoirs, nous devrons veiller à n'oublier personne et à offrir des perspectives à chacun. Par conséquent, monsieur le ministre, pouvez-vous nous garantir que le Comité de concertation de demain en tiendra pleinement compte mais aussi que les mesures qui seront prises ne seront cette fois ni relativisées ni contredites par l'un ou l'autre membre de votre gouvernement?
Je vous remercie.
01.02 Barbara Creemers (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, Steven Van Gucht wijst er al de hele week op dat wij op een kantelmoment zitten. Het is deze week en deze dagen cruciaal de lichtjes stijgende trend om te buigen, wat voorlopig niet lijkt te gebeuren.
Mijnheer de minister, ik wil samen met u hoopvol zijn. Morgen gaan immers de scholen met vakantie en drukken een aantal bedrijven de pauzeknop in. Indien wij allemaal ons gezond verstand gebruiken, thuis blijven, niet naar de winkelstraten gaan en bescheiden feestjes in beperkte kring houden, kunnen wij dat kantelmoment verzilveren. Dan kunnen wij naar de veilige haven gaan die wij in het vooruitzicht hebben.
Mijnheer de minister, u bent bezorgd. Ik ben dat ook. Onze buurlanden gaan op slot. In de pers lezen wij over extra maatregelen. Wat rest ons echter nog aan extra maatregelen behalve het sluiten van scholen of winkels?
Mijnheer de minister, misschien benadrukken wij te weinig dat zoveel Belgen zich wel aan de maatregelen hebben gehouden. Wij hebben daar ongelooflijk veel respect voor. Het is immers dankzij die mensen die zich aan de strikte regels hebben gehouden, dat wij de curve zoveel naar beneden hebben gekregen.
Over het kantelmoment moet ik opmerken dat de ziekenhuizen het niet zullen aankunnen, mochten de cijfers opnieuw stijgen.
Professor Vlieghe verklaarde twee weken geleden in de coronacommissie dat het misschien tijd is voor de nieuwe barometer. Wij hebben nu immers nood aan duidelijkheid. Wat als? Wat is het scenario als de cijfers toch de verkeerde kant uitgaan? Wat is het perspectief als ze de goede kant uitgaan? Wat is de veilige haven?
Mijnheer de minister, ik heb twee eenvoudige vragen.
Ten eerste, komt er een nieuwe barometer?
Ten tweede, wat zullen wij doen aan de motivatie van de steeds groeiende groep coronavermoeide mensen die zich niet meer aan de regels houden?
01.03 Kathleen Depoorter (N-VA): Mijnheer de minister, ik heb u al regelmatig vragen gesteld over de covidvaccinatie. Toen ging het meestal over de strategie, over het maken van plannen, over de o zo belangrijke registratie, maar nu zijn wij in een andere fase terechtgekomen, de fase waarin het concreet wordt.
Een aantal landen is ondertussen al begonnen met het vaccineren van risicogroepen, maar in Europa wachten wij nog de goedkeuring van het Europees Geneesmiddelenagentschap af. Die zou er volgende week komen en dan zouden wij nog voor Kerstmis kunnen beginnen vaccineren.
Ik wil dus graag weten hoe het nu eigenlijk zit met de vaccins, want het wordt een beetje onduidelijk voor de bevolking. U hebt meegedeeld dat Pfizer 10.000 vaccins zal leveren in december aan België. Frankrijk verwacht rond de feesten zo'n miljoen vaccins. Duitsland wil op de dag na Kerstmis beginnen vaccineren.
U hebt al verklaard dat de Europese samenwerking een proportionele verdeling van de vaccins over Europa garandeert. Moeten wij dan niet meer vaccins krijgen nog voor het nieuwe jaar?
Een symbolische levering is positief, maar dat is uiteraard niet de echte start van de campagne. Wanneer mogen wij die eerste serieuze lading echt verwachten? Hoeveel vaccins zullen wij krijgen? Zal dat proportioneel gebeuren? Kunt u dat garanderen? Hebt u daar een contract rond en hebt u in dat contract, dat nog altijd geheim is en waar wij geen toegang tot hebben, een tijdlijn ontvangen met prognoses van de levering voor de komende weken en maanden?
Een symbolische vaccinatie met kerst is een mooie zaak, mijnheer de minister, maar nog veel mooier zou het zijn om onze bevolking aan de kersttafel een echt perspectief te geven, een echte toekomst, een echte vooruitblik op een mooie zomer.
01.04 Peter Mertens (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, voor jongeren zijn sociale contacten even belangrijk als gezond eten en gezond bewegen. Het wordt tijd dat wij dat als maatschappij erkennen. Dat zeggen vandaag 250 professoren en docenten in de krant. Ik meen dat zij gelijk hebben. Alle signalen gaan in dezelfde richting. Jongeren zeggen dat zij het niet meer volhouden: "Ik ben al een jaar thuis. Ik zie niemand meer. Ik loop de muren op. Ik raak uitgeput door sociaal isolement. Ik sta elke dag op met stress en angst."
U weet dat de meeste jongeren alleen thuiszitten voor een computer. Hun hobby's zijn weggevallen. Vriendschappen zijn in lockdown en een perspectief lijkt heel ver weg. Niet alleen de schoolgaande jeugd heeft het moeilijk, maar ook de studenten en de werkende jongeren. Zij gaan de hele week werken, dag na dag, en kijken uit naar het weekend, om dan vast te stellen dat er vervolgens in dat weekend niets komt. Jongeren hebben ook vaak het gevoel dat zij in deze coronacrisis heel hard met de vinger worden gewezen, alsof zij verantwoordelijk zijn voor de coronapandemie. Ze hebben ook het gevoel dat zij vooraan staan in de rij van de boetes en GAS-boetes, maar achteraan in de rij van de maatregelen.
Mijnheer de minister, wij moeten zorgen dat deze generatie geen coronageneratie wordt. Morgen is er een belangrijk Overlegcomité. U weet dat de jongeren niet zo'n sterke lobby hebben als bijvoorbeeld het VBO. Daarom vraag ik aan u om morgen in het Overlegcomité de jongeren op de eerste plaats te zetten. Ik begrijp zeer goed dat het moeilijk is, want de cijfers stijgen. Toch heb ik graag dat u morgen in het Overlegcomité vertrekt van de jongeren en zoekt naar een perspectief voor hun sociaal leven, hobby's en mentale gezondheid. Dat is een concrete vraag en opdracht voor het Overlegcomité morgen. Zorg dat de jongeren op de eerste plaats komen bij het geven van perspectief in deze coronacrisis.
01.05 Franky Demon (CD&V): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, morgen vergadert het Overlegcomité voor de twintigste keer. De kerstvakantie staat voor de deur, de scholen sluiten de deuren, veel mensen zullen vrijaf nemen. Dit is het moment om de cijfers te doen dalen. Wij moeten mensen stimuleren om de maatregelen te volgen. Wie hardleers is, moeten wij, mijns inziens, hard aanpakken.
Ik betreur de lockdownfeestjes in geheel het land, ook in het Europacollege in mijn eigen stad. Ze zijn niet gepast. Ik ben blij dat het College van procureurs-generaal duidelijkheid verschafte door te stellen dat zware overtreders hard zullen worden aangepakt. Ons land is echter geen politiestaat, evenmin een dronestaat. Ook daarover drukte het College van procureurs-generaal zich duidelijk uit, want er bestond in dat verband enige onduidelijkheid op het veld.
Als Bruggeling die niet ver van Sluis woonts, en namens heel veel grensgemeenten aan de grens met Nederland, wil ik een speciale oproep tot u richten. Nu de niet-essentiële winkels in Nederland gesloten zijn, is de kans groot geworden dat Nederlanders bij ons hun laatste kerstgeschenken kopen of komen funshoppen. Bij de sluiting van de niet-essentiële winkels in Nederland heeft de overheid aan de Belgen duidelijk gezegd dat zij in Nederland niet welkom waren. Welnu, ik hoop dat u morgen een vergelijkbaar duidelijk signaal uitbrengt zodat de grensgemeenten geen problemen zullen krijgen.
Als Parlementsleden kijken wij samen met de bevolking uit naar het resultaat van het Overlegcomité morgen. Ik hoop dat u al een richting kunt voorafspiegelen, dat u ons nu al kunt duiden of er al dan niet nieuwe maatregelen zullen komen.
Er was deze week ook een opsteker. De Europese Gemeenschap zal immers nog vóór Kerstmis het licht op groen zetten voor een eerste vaccin. Met de vaccinering zal dus vóór 5 januari gestart kunnen worden. Mijnheer de minister, wanneer zal de eerste lading er zijn en wanneer zal de eerste (…)
01.06 Robby De Caluwé (Open Vld): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, beste collega's, 2020 wordt ongetwijfeld een jaar dat wij nooit meer vergeten. Ons leven werd flink dooreengeschud, zowel ons professioneel leven als ons sociaal leven. Het ergste is dat wij van heel wat mensen afscheid hebben moeten nemen. Op dit moment, ondanks het toenemend aantal besmettingen, staan wij aan de vooravond van het nieuwe jaar 2021. Dat is een jaar waarin er toch een lichtpuntje is. Er is licht aan het eind van de tunnel. De vaccins, die ons normaal leven moeten teruggeven, zullen er binnenkort, vroeger dan verwacht, zijn.
Ook vroeger dan verwacht kwam er positief nieuws van het Europees Geneesmiddelenagentschap, dat verklaart dat de goedkeuring van de vaccins er zal komen tegen 21 december. Mijnheer de minister, gisteren wist u ons ook te zeggen dat Pfizer-BioNTech een levering zal doen van 10.000 dosissen, waarmee wij nog vóór het einde van het jaar 5.000 mensen kunnen vaccineren in ons land.
Met dit positieve vooruitzicht hoop ik, en dat meen ik uit de grond van mijn hart, dat alle landgenoten nog een laatste inspanning zullen doen om zich aan de maatregelen te houden, om op die manier het virus verder in te dijken. Die inspanningen zijn nodig. Uit de coronastudie blijkt dat iedereen zich aan de afgesproken maatregelen houdt. De maatregelen zijn duidelijk. De communicatie daarrond is ook duidelijk.
Mijnheer de minister, de voorzitster van de Europese Commissie, mevrouw Ursula von der Leyen, vroeg aan de lidstaten om samen te starten met vaccinatie. Betekent dit dat zij reeds zicht heeft op de werkzaamheden van het EMA? Betekent dit dat de werking effectief gegarandeerd is en dat het geneesmiddel wordt goedgekeurd?
De start van de vaccinatie betekent niet dat wij de preventiemaatregelen kunnen laten varen. Hoe zult u in de komende cruciale weken en maanden de bevolking motiveren om zich aan die maatregelen te blijven houden? Mensen hebben nood aan perspectief in deze zware periode.
De voorzitster: Mijnheer de minister, zou u met acht minuten genoeg hebben voor uw antwoord?
01.07 Minister Frank Vandenbroucke: Mevrouw de voorzitster, collega's, morgen is het Overlegcomité, waar we met de andere regeringen zullen kijken naar de situatie, de circulatie van het virus, de besmettingen en naar wat we moeten doen.
We doen dat altijd eerst op basis van de cijfers. Eind oktober hadden we in ons land per dag 22.000 besmettingen met het coronavirus. Vandaag zijn dat er bijna tien keer minder, ongeveer 2.400 per dag. Dat is een geweldige daling, maar het is nog veel te veel. Het is te veel.
We hadden verwacht dat deze daling op een bepaald ogenblik minder sterk zou zijn omdat we de scholen hadden heropend, wat nodig en goed is, en omdat het leven na de herfstvakantie hernam. Dat zou ons niet hebben verrast. Wat ons vandaag zorgen baart, is dat we stijgingen zien die in een aantal provincies opmerkelijk zijn. Die mogen niet de voorbode zijn van een opflakkering die zou leiden tot een derde golf. Dat mogen we niet meemaken.
We zullen morgen kijken wat we in deze omstandigheden moeten doen. Ik zal daarop nu niet vooruitlopen, maar één zaak is duidelijk. De besmettingen moeten verder naar beneden. Ze moeten opnieuw dalen. We krijgen daartoe met zijn allen een heel mooie kans tijdens de kerstvakantie, want de scholen zijn gesloten en veel meer mensen zijn thuis.
We kunnen voor een heel mooi kerstcadeau zorgen voor onszelf, voor de zorgsector en voor de jongeren door in deze periode onze persoonlijke contacten zoveel mogelijk te beperken en het kerst- en nieuwjaarsfeest in heel kleine kring te vieren.
Dat is geen gemakkelijke boodschap, dat
weten we, maar het mooiste cadeau voor jonge mensen die het heel moeilijk
hebben, is dat deze ellende niet te lang blijft duren. Dus moeten de cijfers
naar beneden en dat hebben we in onze handen.
Het feit dat wij op dit ogenblik bij de beste van Europa behoren, is niet vanzelf gekomen. Dat komt omdat een overdonderende meerderheid van de mensen zich aan de maatregelen houdt.
Er wordt voortdurend opgeworpen dat de motivatie daalt. Is dat wel zo? Dat blijkt niet uit de enquêtes die worden gedaan. De motivatie is de voorbije weken gestegen.
Wel klopt het dat de berichten over het feit dat wij geen gewone Kerstmis zouden kunnen hebben, voor veel mensen een afknapper is geweest. Daar hebben veel mensen het nu extra moeilijk mee. Dat klopt.
Het sterkt ons toch dat een overdonderende meerderheid zich aan de afspraken wil houden en wel solidair is. Daarmee zullen wij het moeten doen.
Pour ce qui est de la minorité qui ne respecte pas ces règles, non, il n'y aura plus de clémence et certainement pas pour toutes ces personnes qui organisent ou participent à des fêtes illégales! Les amendes ont été augmentées de manière substantielle cette semaine pour atteindre 750 euros pour les participants, 4 000 euros pour les organisateurs et il y aura encore une possibilité de saisir les voitures impliquées. Ils sont avertis, mais c'est une petite minorité qui outrepasse les règles; la majorité sait ce qu'est la solidarité.
Évidemment, nous nous inquiétons bel et bien du respect de l'obligation de télétravailler et nous constatons qu'elle est de moins en moins respectée, qu'il y a une fatigue en la matière. C'est la raison pour laquelle le gouvernement fédéral a déjà envoyé un signal très clair cette semaine, tant au secteur privé, aux employeurs, aux partenaires sociaux, mais aussi au secteur public, où le régime fédéral est même plus strict que ce que nous demandons au secteur privé. Et ma collègue, Petra De Sutter, a rappelé à tous les services le régime très strict qui est d'application dans nos administrations.
De situatie in onze buurlanden en de grenzen zijn inderdaad een punt van zorg. U hebt ongetwijfeld gehoord dat de eerste minister de voorbije dagen in nauw contact stond met de collega's van de buurlanden. Hij heeft vanochtend samen met minister-president Rutte van Nederland en minister-president Laschet van Nordrhein-Westfalen in Duitsland een heel duidelijke boodschap verspreid. Wanneer al deze politieke leiders zeggen dat we thuis moeten blijven, is dat opnieuw een boodschap van solidariteit door thuis te blijven en zich aan de regels te houden. De consignes zijn klaar. Ga de grens niet over! Funshoppen is in België niet toegelaten en niet mogelijk. De burgemeesters zorgen daarvoor. Dat is ook wat wij verwachten van hen.
Er zijn vragen gesteld over de vaccinatie. Mevrouw Depoorter, u heeft gelijk dat we klaar moeten zijn. We zullen ook klaar zijn. We zijn afhankelijk van de leveranciers. U mag niet aan mij vragen dat ik hier zeg wat Pfizer zeker zal doen. Dat moet u aan Pfizer vragen. Wij zijn wel klaar. Enkele uren geleden heb ik contact gehad met de eerste minister en de voorzitter van de taskforce vaccinatie, zodat we het duidelijke antwoord hebben kunnen geven aan mevrouw von der Leyen dat wij meedoen.
Wanneer Pfizer een beperkt aantal symbolische leveringen gelijk zal verdelen over de Europese landen om in die moeilijke dagen tussen Kerstmis en Nieuwjaar te zeggen dat de wetenschap en de solidariteit hoop brengen, zullen wij op dat moment dat signaal van hoop ook beperkt kunnen geven dat er gevaccineerd wordt. Begin januari kan onze campagne uitgerold worden. Deze Europese solidariteit is een enorme sterkte. Iedereen die op de Europese trein zit,wordt namelijk gelijk behandeld. Andere Europese landen krijgen geen voorsprong op ons. Niemand heeft een streepje voor. Wij vragen dat ook niet omdat Pfizer bij ons ligt. Iedereen wordt hier gelijk behandeld. De uitdaging voor ons is om klaar te zijn. We zullen klaar zijn. Niet klaar zijn, zou werkelijk onrecht doen aan onze bevolking, aan de meest kwetsbare mensen die dit vaccin nodig hebben en aan iedereen die wacht op perspectief.
Laat mij daarmee eindigen. Wij hebben met de bevolking een enorme prestatie geleverd, van de meest dramatische cijfers van heel Europa naar de betere cijfers. Wij kunnen terugkijken op een fantastische prestatie, maar de laatste stukken zijn het zwaarst. Wij zullen er echter in slagen, op basis van volgehouden solidariteit, met oog voor de moeilijkheden die mensen hebben, oudere mensen, jongere mensen en mensen met kinderen. Wij zullen eruit geraken. De beslissingen die wij morgen zullen nemen, zullen dat beleid en die aanpak sterker maken, beter omkaderen, versterken waar nodig en overal daadkrachtig uitvoeren. Dat is wat morgen voorligt. Ik dank u voor uw belangstelling.
01.08 Sophie Rohonyi (DéFI): Je remercie M. le ministre pour sa réponse. Néanmoins, je regrette qu'il n'ait pas répondu concrètement à la question des moyens dévolus tant aux acteurs de première ligne pour faire respecter les mesures, qu'à la population pour qu'elle tienne bon.
Si l'on veut éviter cette troisième vague dont personne ne se relèvera, ni le personnel soignant, ni les jeunes, ni nos indépendants, nous devons absolument limiter nos déplacements et lancer le signal de rester chez soi. C'est un signal que vous lancez aux Hollandais mais pas à l'attention de notre population, du moins, pas assez clairement.
En effet, la limitation de nos déplacements est une restriction de nos libertés, mais il faut être conscient et expliquer inlassablement que c'est le seul moyen pour que nous retrouvions au plus vite l'ensemble de ces mêmes libertés. Nous sommes tous en droit de l'espérer pour cette nouvelle année, et pour cela, nous avons tous et toutes les cartes en main – celles de la solidarité et de la responsabilité collective.
01.09 Barbara Creemers (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord. Ik deel uw hoop, maar uw optimistische berichten alsof het goed gaat met onze motivatie, deel ik niet. Dat voel ik zelf en in mijn omgeving. De dagen zijn donker en er bestaat onzekerheid over 2021. Dat wij het moeilijk hebben, is menselijk. De stijgende curve maakt het ook niet beter. Nu moeten wij echter volhouden. Vandaag horen 21 families in België dat hun dierbare het niet gehaald heeft. Volgende week zullen 92 families zich niet alleen zorgen maken over de lege stoel, maar zullen zij zelfs geen telefoontje naar hun dierbare kunnen plegen.
In de eerste golf was er een tekort aan mondmaskers. Ik heb het gevoel dat wij in deze tweede golf een tekort aan samenhorigheid en motivatie hadden. Ik hoop oprecht dat dit niet de voorbode voor de derde golf is. Laat me afsluiten met een boodschap van hoop voor dit eindejaar. 2021 start misschien niet onder een goed gesternte, maar de lente zal beter zijn.
01.10 Kathleen Depoorter (N-VA): Mijnheer de minister, 5 januari staat als datum in onze agenda gegrift, aangezien u en de premier de verwachting hebben gecreëerd dat de vaccinatiecampagne op die dag start. Ik hoop dat u die verwachting zult kunnen inlossen en dat de vaccins voorhanden zullen zijn in proportioneel voldoende aantallen. Een symbolische vaccinatie is immers mooi, maar hebben we niet nodig, wel een echte vaccinatiecampagne.
Afgelopen nacht hebben we een lange begrotingsdiscussie gevoerd. U zegt dat u klaar zult staan. Uit de begrotingsdiscussie blijkt echter dat u de centen voor de vaccinatiecampagne niet hebt voorzien. Ik vind het hallucinant dat u niet meegaat in het amendement dat wij hebben ingediend. U zorgt dus niet voor middelen, specifiek te besteden aan de vaccinatiecampagne. Daarover zal ik u blijven ondervragen, want nu het concreet wordt, hebben we nood aan die centen.
01.11 Peter Mertens (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, u hebt gesproken over motivatie. Ik denk dat motivatie samenhangt met perspectief. U zegt, en dat is belangrijk, dat het perspectief moet zijn: geen derde golf. Dat moet het perspectief voor iedereen zijn. Het perspectief moet ook zijn dat we op een bepaald moment het leven, dat nu op slot zit, moeten kunnen heropenen. Mijn bekommernis en vraag vandaag was en is: als wij discussies voeren, als het Overlegcomité discussies voert over het heropenen van het leven, kunnen we er dan voor zorgen dat bij die discussies het belang van de jongeren ook centraal staat? U weet zo goed als ik dat diezelfde jongeren weinig economische drukkingsmiddelen of lobbymacht hebben. Vandaar dat een oproep in het Parlement gepast is om de belangen van de jongeren bij de heropening van het leven centraal te stellen op twee assen: ten eerste, hobby's, sociaal leven en ontspanning en, ten tweede, het mentale welzijn. Dat is de oproep als we discuteren over perspectief, want zonder perspectief geen motivatie, mijnheer de minister.
01.12 Franky Demon (CD&V): Mijnheer de minister, mijn dochter is zestien. Zij kwam thuis van haar examens en hoopte snel weer naar school te kunnen gaan. De vakantie begint toch net, zei ik, maar zij antwoordde daarop dat zij in de vakantie tweeënhalve week zal thuiszitten en haar vriendinnen weinig zal zien.
Toen ik deze morgen naar hier reed, vroeg biostatisticus Geert Molenberghs om niet voor een opbod te zorgen over het eventueel sluiten van de scholen. Ik hoop dan ook dat, als wij de cijfers kunnen laten zakken, dit niet zal gebeuren en dat wij aan het psychisch welzijn van de jongeren zullen denken. Wij moeten ze sparen en een perspectief geven.
01.13 Robby De Caluwé (Open Vld): Mijnheer de minister, de mensen zijn ongerust, maar ik vind het jammer dat de partijen van de alternatieve waarheid die ongerustheid voeden door te blijven beweren dat het geld voor het vaccin niet voorzien is. Ik geloof u dat het vaccin er zal zijn. De middelen zijn voorzien. Dat blijkt uit alle gegevens, dus ik hoop dat die onzin kan stoppen.
Gezondheid en economie gaan hand in hand. Het stijgend consumentenvertrouwen van deze maand is een goed teken. Mensen hebben hoop op het nieuwe jaar en op het vaccin. Ik wens u, mijnheer de minister, en alle collega's en medewerkers van het Parlement ook een heel hoopvol en vooral gezond 2021.
Het incident is gesloten.
02 Question de Hervé Rigot à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "L'inégalité face aux soins de santé et les études du KCE et de Sodalis/ULB" (55001210P)
02 Vraag van Hervé Rigot aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De ongelijkheid op het gebied van de gezondheidszorg en de studies van het KCE en Sodalis/ULB" (55001210P)
02.01 Hervé Rigot (PS): Monsieur le ministre,
chers collègues, sur une semaine, trois études ont paru. Une du KCE, une de la
Ligue des familles et une troisième de Soliadaris et de
l'ULB. Trois études pour un constat accablant: trop de personnes peinent encore
aujourd'hui dans notre pays à se soigner, faute de moyens. La pauvreté tue à
petit feu. Plus les personnes se trouvent en situation de précarité, plus leur
état de santé se dégrade, et plus elles sont confrontées à des maladies graves,
chroniques et invalidantes. Si on ajoute le stress permanent dans lequel elles
vivent, les conséquences sur leur esépranceespérance de vie
sont terribles.
Monsieur le ministre, entendre qu'une personne ne va pas chez le médecin ou chez le dentiste parce qu'elle n'a pas l'argent nécessaire est inacceptable. Entendre qu'une personne doit choisir entre acheter le repas du soir pour son enfant ou la boîte de médicaments prescrite est inacceptable. Entendre qu'une personne pauvre sur trois mourra avant de pouvoir bénéficier de sa retraite est inacceptable. Ces constats sont terribles. Ils sont inaudibles et ils doivent nous mettre toutes et tous en colère.
À ce drame, il faut ajouter les conséquences liées à la crise sanitaire et le tsunami des problèmes de santé mentale. Monsieur le ministre, ce gouvernement a fait de la lutte contre les inégalités de santé une priorité. Les études que nous avons lues cette semaine lui donnent raison. Il y a urgence sociale à agir maintenant.
Quel plan de bataille envisagez-vous pour faire de l'accès égal aux soins de santé pour tous une réalité? Quelles mesures sont-elles envisagées aujourd'hui pour faire diminuer la facture des patients et spécifiquement celle des plus fragiles? Merci pour vos réponses.
02.02 Frank Vandenbroucke, ministre: Cher collègue, il est vrai que plusieurs études montrent maintenant cette inégalité dans l'accès aux soins, et des inégalités au niveau de la santé elle-même.
Comme vous le savez, nous avons conclu un accord de gouvernement qui est très ambitieux en ce domaine. Par exemple, pour la première fois, nous avons établi que nous réserverions systématiquement une partie de la croissance des moyens à l'innovation en matière de soins et à l'amélioration de l'accessibilité aux soins. Des travaux très concrets figurent dans la mesure. Par exemple, au sein de l'INAMI, Mme Rita Baeten a pris la direction d'un comité de pilotage réunissant toutes les parties prenantes. Je peux vous informer qu'aujourd'hui, ce groupe de pilotage formulera déjà des recommandations au cours du premier semestre de l'année prochaine.
L'étude du KCE montre que la santé se détériore à mesure que le statut socioéconomique diminue. Nous voyons plus fréquemment des maladies chroniques dans les revenus plus faibles. Le seuil financier pour aller chez le médecin traitant, chez le spécialiste ou le dentiste est trop élevé pour les familles à faible revenu. Toute une série de politiques doivent être menées. Je mentionnerai l'extension de l'octroi automatique des droits, l'extension du régime du tiers payant et la problématique des soins dentaires.
Nous avons aussi très récemment décidé de projets qui sont très innovateurs, par exemple les agents de santé communautaire qui doivent s'attaquer aux inégalités d'accès aux soins et qui doivent aider à les éliminer.
Je crois qu'on est prêt à s'attaquer à ce défi qui est énorme. Je ne vais pas vous donner tous les détails des projets qui sont en cours de préparation mais c'est un chantier extrêmement important pour moi et pour tout le gouvernement.
02.03 Hervé Rigot (PS): Monsieur le ministre, avant toute chose, je vous remercie pour votre réponse qui démontre l'ambition du gouvernement de répondre à la nécessité urgente.
La crise sanitaire accroît encore la précarité. Malgré les nombreuses mesures de soutien que le gouvernement a déjà prises, il est amené à encore en prendre de nouvelles demain. Les inégalités de santé vont se creuser encore et toujours si on n'y est pas attentif maintenant. C'est un fait; elles continueront à toucher plus durement encore les personnes vulnérables, celles qui étaient déjà touchées et qui avaient du mal à joindre les deux bouts mais elles toucheront aussi demain tous ces indépendants qui ont dû cesser leur activité, tous ces salariés au chômage temporaire qui font également face à des fins de mois difficiles.
Monsieur le ministre, comme vous l'avez dit, les axes à mettre en avant sont le renforcement du tiers payant. C'est aussi l'extension de l'intervention majorée. C'est aussi la réduction des suppléments. Je vous encourage vraiment à poursuivre en ce sens. Nous serons à vos côtés. La santé est un bien précieux mais elle ne peut pas être une marchandise et encore moins un produit de luxe. Merci, monsieur le ministre, et bon travail!
L'incident est clos.
03 Vraag van Reccino Van Lommel aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Het misbruik van corona-uitkeringen" (55001208P)
03 Question de Reccino Van Lommel à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "L'usage abusif des allocations corona" (55001208P)
03.01 Reccino Van Lommel (VB): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, collega's, ik verslikte mij gisteren in mijn koffie toen uitlekte dat vijftien procent van de overheidssteun voor corona wordt misbruikt. Terwijl bepaalde sectoren, zoals de horeca, de beoefenaars van contactberoepen en heel wat andere vergeten sectoren aan de alarmbel trekken, gaat tegelijkertijd heel wat federale steun naar bedrijven die onterecht een aanvraag indienen.
Het gaat om fraude, spookbedrijven, zombiebedrijven en andere firma's die reeds op de rand van het faillissement stonden bij de start van de crisis.
Het gaat veel verder. Zelfs de NACE-BEL-codes worden immers naar hartenlust aangepast om via achterpoortjes langs de kassa te passeren.
Mijnheer de minister, het ergste naar mijn mening is dat nog amper controles op steunaanvragen worden uitgevoerd. Ik begrijp dat wij in een ongeziene economische crisis verzeild zijn geraakt. Sinds de coviduitbraak ben ik altijd pleitbezorger geweest van steun aan eerlijke bedrijven om de vele honderdduizenden Vlaamse jobs te beschermen.
De federale politie van Brussel, bijgestaan door de politie van Charleroi, voerde zelfs dertig huiszoekingen en vijfentwintig arrestaties uit in een geval van omvangrijke fraude. Het ging daarbij om de oprichting van nepbedrijven met valse identiteiten om tijdelijke werkloosheid ingevolge corona aan te geven en op die manier de bonussen op te strijken.
Hoe kan er worden gefoefeld met Dimona-aangiftes met terugwerkende kracht, hoewel uw diensten dat normaal met één druk op de knop zouden moeten kunnen achterhalen?
Mijnheer de minister, ik heb drie concrete vragen voor u.
Wat zult u doen om de lekken in het systeem te dichten?
Wat zult u doen om meer controlemiddelen vrij te maken en onrechtmatig gebruik van steun te onderscheppen?
Tot slot, hoe zult u de onrechtmatig uitgekeerde middelen terugvorderen?
03.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mevrouw de voorzitster, mijnheer Van Lommel, ik dank u voor uw vraag.
Ik heb kennis genomen van de berichten van de vrt, waaruit blijkt dat het misbruik van coronasteun wordt ingeschat op vijf tot tien procent. Ik heb mijn administratie gevraagd de situatie te analyseren.
Ik kan alvast meegeven dat de gezondheidscrisis ons dwong om uitzonderlijke maatregelen te nemen om de economische en sociale gevolgen te beperken.
Zo moesten de procedures voor tijdelijke werkloosheid sterk worden vereenvoudigd. Bepaalde controles worden beperkt, om het hoofd te kunnen bieden aan de explosieve toename van het aantal aanvragen.
Mensen met slechte bedoelingen kunnen proberen te profiteren van de situatie, maar de inspectiediensten doen hun best om misbruik te voorkomen. Alle bedrijven en werknemers zijn onderworpen aan IT-controles en/of administratieve controles. Als er een anomalie wordt gedetecteerd, wordt er een onderzoek gevoerd. Uit die onderzoeken blijkt dat de overgrote meerderheid van de bedrijven en werknemers zich aan de regelgeving houdt. Op 13.880 onderzoeken die tot nu toe door de RVA zijn gevoerd, zijn 4.355 inbreuken vastgesteld.
Ik wil deze gelegenheid aangrijpen om de inspectiediensten te feliciteren en te bedanken voor het werk dat zij in deze moeilijke tijd verzetten. Zij waarborgen de veiligheid van de werknemers en bestrijden tegelijkertijd fraude.
Dinsdag hebben wij dankzij de samenwerking tussen de inspectiediensten, de politie en het openbaar ministerie een groot fraudenetwerk kunnen ontmantelen en 25 mensen kunnen arresteren. Samen met mijn collega's Vincent Van Peteghem, voor de fiscale fraude, David Clarinval, voor de steun aan de zelfstandigen, en Frank Vandenbroucke doe ik er alles aan om misbruik te voorkomen.
03.03 Reccino Van Lommel (VB): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, de feiten spreken u uiteindelijk tegen, want mijn hart bloedt. Veel goedbedoelende bedrijven worden met de ondergang bedreigd. Veel jobs staan op de helling. Deze coronacrisis kost ons handenvol geld, terwijl het hele systeem zo lek is als een zeef en er tientallen miljoenen euro's naar fraudeurs gaan.
Het toont des te meer aan dat u het beheer van de crisis niet echt in de hand hebt, alles halfslachtig uitwerkt, op gevoel handelt en niet geleerd hebt uit de blunders uit het verleden, ondanks de miljoenen euro's aan consultingopdrachten die u hebt betaald in de strijd tegen covid.
Aan een controlemechanisme wordt blijkbaar onvoldoende gedacht, want de RVA controleert uiteindelijk slechts 5 % van de aanvragen voor tijdelijke werkloosheid. Leg dat maar eens uit aan de mensen.
L'incident est clos.
04 Vraag van Anja Vanrobaeys aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Het verplichte telewerk en de nood aan extra controles" (55001212P)
04 Question de Anja Vanrobaeys à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le télétravail obligatoire et la nécessité de contrôles supplémentaires" (55001212P)
04.01 Anja Vanrobaeys (sp.a): Mijnheer de minister, collega's, Europa staat voor een derde golf. In onze buurlanden worden de winkels gesloten en worden de scholieren naar huis gestuurd. De avondklok vervroegt. Onze cijfers zijn beter, maar laten wij daarvan geen momentopname maken.
Iedereen doet vandaag ontzettend hard zijn best om strengere maatregelen te voorkomen. Wij vragen heel veel van onze burgers, maar wij weten te weinig wat er precies gebeurt op de werkvloer. Wij zien wel dat de files blijven. We worden ook overspoeld, de voorbije week elke dag, met anekdotes over werkgevers die de coronamaatregelen niet naleven.
Telewerken is een belangrijk middel om de verdere verspreiding van het virus tegen te gaan, maar het wordt opvallend minder gedaan dan in het voorjaar. Maatregelen hebben natuurlijk maar zin wanneer ze overal correct worden nageleefd.
Mijnheer de minister, volgens onze partij zijn er drie redenen waarom die maatregelen op de werkvloer niet worden nageleefd.
Ten eerste, de ernst wordt ontkend. Werkgevers bagatelliseren het soms. Ridiculisering in een hiërarchische omgeving is natuurlijk bijzonder nefast. Hoe zorgt u ervoor dat de werknemers weten waar zij terechtkunnen wanneer zij daarmee worden geconfronteerd?
Ten tweede, men voelt zich soms onoverwinnelijk. Wie voor een horecazaak zijn mondmasker afneemt voor het drinken van een takeawaykoffie kan worden beboet, maar de werkvloer is veel minder zichtbaar. Het is goed dat u extra controleurs vrijmaakt, maar wat is uw strategie om deze werknemers toch nog meer te controleren en de pakkans te vergroten?
Ten derde, dichtgaan is duurder. Wat levert een controle op als de straf geen pijn doet? Hoe zorgt u ervoor dat een werkgever zich niet rijk kan rekenen door uw coronamaatregelen niet na te leven?
(…)
04.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mevrouw de voorzitster, mevrouw Vanrobaeys, de regering is er zich ten volle van bewust dat het verplicht telewerk te weinig wordt nageleefd en opgevolgd, en dit terwijl de gezondheidscrisis nog steeds in alle hevigheid woedt en wij ons vandaag op een kantelpunt bevinden om de tweede golf onder controle te krijgen.
Telewerk is nodig om het aantal verplaatsingen zoveel mogelijk te beperken en daardoor ook de verspreiding van het virus tegen te gaan, in eerste instantie ter bescherming van de werknemer zelf, maar ook ter bescherming van zijn gezin. Ook de werkgevers moeten zich ten volle bewust zijn van het belang van het naleven van het verplicht telewerk.
Om de opvolging van het verplicht telewerk te verbeteren, werden onder meer volgende maatregelen genomen. De Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst - SIOD - zal in samenspraak met de communicatiediensten van de verschillende diensten en met mijn beleidscel een sensibiliseringscampagne uitwerken.
In januari zal de SIOD samen met alle sociale inspectiediensten controles uitvoeren in de tertiaire sector. Alle inspectiediensten zullen de monitoring van inbreuken op het verplicht telewerk optimaliseren.
04.03 Anja Vanrobaeys (sp.a): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.
Ik denk dat de kerstvakantie toch wat ruimte biedt om uw plannen verder uit te werken. Wij hopen in elk geval dat het snel beter gaat. Collega's, wij begrijpen dat zelfs als iedereen thuis werkt wij toch nog voor een enorme uitdaging staan, want maanden aan een stuk thuis geïsoleerd werken is mentaal bijzonder zwaar.
Ik denk dat ook de werkgevers het verschil kunnen maken door te zorgen voor menselijk contact, zelfs al is het digitaal. Een digitale koffiepauze met alle collega's kan echt deugd doen.
Kerst staat voor de deur. Het beste cadeau dat we kunnen krijgen, is lagere besmettingscijfers zodat we weer meer mogen en meer kunnen. De nood om vooruit te gaan was nog nooit zo hoog als nu.
Het incident is gesloten.
05 Question de Raoul Hedebouw à Georges Gilkinet (VPM Mobilité) sur "La gare de Mons" (55001213P)
05 Vraag van Raoul Hedebouw aan Georges Gilkinet (VEM Mobiliteit) over "Het station Bergen" (55001213P)
05.01 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Monsieur le ministre de la Mobilité, avez-vous eu l'occasion de voir le reportage d'Investigation de la RTBF hier soir?
Je ne sais si vous avez eu la même impression que moi, mais cela sentait un peu la magouille! Cette impression m'a talonné, car c'est quand même incroyable qu'une gare, dont le budget de départ était de 37 millions d'euros, se retrouve avec un budget de 324 millions d'euros, alors qu'elle n'est pas encore terminée. C'est incroyable!
Le reportage souligne à quel point, pour le choix du projet de M. Calatrava, le jury a fait l'objet de pressions et de tentatives de copinage. Non pas des pressions politiques de n'importe où: M. Di Rupo est cité, bourgmestre de Mons à l'époque! Des pressions sur le jury pour le choix de son projet à lui.
Monsieur le ministre, ce qui est fou, c'est que l'on ait réussi à transformer ce projet qui, au départ, était une passerelle à 37 millions d'euros en une gare à plus de 320 millions d'euros, et ce, sans changement de l'appel d'offres.
Comment cela s'est-il passé? Ils ont dit: "Oh les gars, on va construire une passerelle. Que fait-on? On abat les murs? Ok, on va abattre les murs... Mettez-moi un toit!... Tout compte fait, mettez-moi une gare en plus!". Cela se passe comme cela? C'est fou! On est en Belgique! C'est vraiment de la magouille. Tout le monde est clair et net à ce sujet. Tous les juristes sont clairs: c'est illégal. Il aurait fallu faire un nouvel appel d'offres.
Avec un ministre Écolo, on s'attendait à avoir la lumière. On se disait "il va ouvrir les rideaux" et on va voir autre chose! Que répondez-vous hier soir sur Twitter? "Le passé, c'est le passé. Clôturons ce chapitre!"
Mais, monsieur le ministre, que voulez-vous cacher? Ce n'est quand même pas parce que votre ministre Écolo de l'époque (2012), M. Philippe Henry, a octroyé le permis d'urbanisme qu'il ne faut pas faire toute la lumière! Monsieur le ministre, il faut ouvrir les tentures! Le peuple a quand même le droit de savoir ce qu'il se passe ici!
Ma question est très simple: pour la gare de Gand, un audit avait été demandé à la Cour des comptes. Comptez-vous le lui demander pour la gare de Mons?
05.02 Georges Gilkinet, ministre: Monsieur Hedebouw, je dois vous avouer que je suis assez étonné d'être la cible de votre question.
Je dois vous dire que j'ai été aussi choqué, voire plus choqué que vous encore, par la vision du reportage de la RTBF dans l'émission Investigation hier sur la gare de Mons.
Une gare, c'est fait pour accueillir des voyageurs. Mais l'argent qui est investi dans le train doit servir à faire rouler des trains. Mon engagement est que chaque euro soit utilisé le plus correctement possible au bénéfice de la mobilité, avec des ambitions hautes, que j'ai déjà pu énoncer.
La décision de construire cette gare, dont le projet a évolué, a été prise en 2005. Les différents choix ont été posés jusqu'en 2015. Ils doivent encore être terminés par le conseil d'administration, où mon parti n'était pas représenté. C'est en cela que j'affirme que le projet de la gare de Mons est un choix du passé, parce qu'il a été pris en 2005 et 2015.
C'est un choix du passé parce qu'il ne correspond pas à l'attente des voyageurs d'aujourd'hui. C'est un choix du passé parce que je prends ici l'engagement que, demain, la SNCB, avec ses dirigeants actuels, sera mieux gérée qu'elle ne l'a été au moment où ces choix ont été posés.
Je peux surtout vous dire que moi, ministre de la Mobilité, je n'accepterai pas que de tels choix se reproduisent dans le futur. Je veux, avec les dirigeants de la SNCB, améliorer la gouvernance en m'assurant que chaque euro soit investi dans le rail et que ces euros profiteront aux usagers.
Les gares de demain doivent être fonctionnelles, accessibles, multimodales, d'un meilleur rapport qualité/prix que ce projet de Mons. Ce sont des lieux de vie qui doivent être ouverts sur leur environnement. Je suis en accord, je pense, sur ce sujet, avec les dirigeants actuels de la SNCB. Je compte bien inscrire ces principes dans le cadre du futur contrat de service public.
Pour ce qui concerne votre question précise sur le fait de faire la lumière sur ce projet qui a un peu dérapé, vous aurez, avec le ministre qui est devant vous, un allié. Simplement, la Cour des comptes est un organe du Parlement. C'est au Parlement de décider éventuellement qu'un audit soit réalisé sur le projet de la gare de Mons, comme cela a été le cas pour la gare de Gand.
Je peux simplement prendre l'engagement complémentaire à ceux que j'ai déjà pris que je ferai en sorte, en tant que ministre de tutelle de la SNCB, de collaborer avec la SNCB aux travaux qui seraient opérés sur le sujet.
En effet, les citoyens ont le droit de savoir, mais ils ont surtout celui d'une meilleure utilisation de l'argent que cela ne fut le cas avec ce projet.
05.03 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, le signal donné est essentiel pour l'avenir, évidemment, puisqu'on ne construira plus de telles gares, mais il importe aussi de pouvoir examiner le passé. Il est primordial de comprendre comment on a pu aboutir à un projet chiffré à 324 millions d'euros sans nouvel appel d'offres.
J'entends que le ministre est ouvert à une exploration plus approfondie. Et je lance un appel à tous les collègues. L'audit sur la gare de Gand est arrivé après une résolution du Parlement. Le PTB va alors vous soumettre une proposition de résolution. Le ministre semble avoir exprimé un avis favorable. Dès lors, je ne doute pas que les députés de son parti suivront. Je lance donc un appel à tous les groupes. Cet audit qui a été rendu pour Gand, il est certainement possible de le réaliser pour la gare de Mons. Nous ne pouvons plus tolérer de tels agissements affectant des gares, qui sont le symbole de notre service public. Je vous rappelle qu'avec ce budget, nous aurions pu en rénover 108.
L'argent public doit servir à ce que le service public bénéficie au peuple. C'est indispensable. Pour cette raison, nous devons faire toute la lumière.
L'incident est clos.
06 Vraag van Joy Donné aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het voorzitterschap van Belfius" (55001209P)
06 Question de Joy Donné à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La présidence de Belfius" (55001209P)
06.01 Joy Donné (N-VA): Mijnheer de minister, via de media vernemen we dat er eindelijk een nieuwe voorzitter voor Belfius is gevonden. Op het moment is de heer Jos Clijsters, die in maart 70 jaar werd, nog steeds voorzitter. Hij gaf reeds vorig jaar uitdrukkelijk te kennen dat hij, gelet op zijn leeftijd, afzag van een nieuw mandaat als voorzitter.
In januari is uw voorganger, de heer De Croo, in de commissie voor Financiën met de verrassing gekomen dat de heer Clijsters toch nog twee jaar verder doet, ondanks het feit dat er eind 2019 een zeer goede kandidaat was gevonden, met name de heer Filip Dierckx, een gewezen topbankier van BNP Paribas. De heer Dierckx, nochtans een van de meest ervaren bankiers in België, haalde het niet.
Later dit jaar werd dan opnieuw een zoektocht opgestart naar een opvolger voor de heer Clijsters. Opnieuw werd een headhunter aangesteld. Men zocht naar een sterk bancair profiel, iemand met veel ervaring in de bankensector. Dat is niet onlogisch, want de uitdagingen voor Belfius zijn zeer groot, net zoals voor de bankensector in zijn geheel.
Nu horen wij via de media dat een zekere Chris Sunt, een voormalig advocaat, de nieuwe voorzitter van Belfius zou worden. Volgens de pers zou het kernkabinet zich daarover eerstdaags uitspreken. Mijnheer de minister, klopt het dat de heer Sunt door Belfius naar voren zal worden geschoven en dat het kernkabinet zich daarover eerstdaags zal uitspreken?
Belfius heeft met een headhunter gewerkt. Heeft die in zijn aanbeveling een voorkeur uitgesproken voor een bepaalde kandidaat, zoals dat gebruikelijk is? Zo ja, wie waren die kandidaten? Werd de heer Sunt ook door die headhunter aangebracht?
Werd ook al een fit-and-properprocedure opgestart of gebeurde er minstens al een informele aftoetsing van de kandidatuur van de heer Sunt?
Tot slot en niet onbelangrijk, omdat de bank zelf iemand zocht met een grote bancaire ervaring, hoe komt het dat (…)
06.02 Minister Vincent Van Peteghem: Zoals u zelf al aangaf, is de procedure lopende en zal ik mij dus beperken tot een overzicht van die procedure.
Onze Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij, de FPIM, is van zeer dichtbij betrokken bij de opvolging van de selectieprocedure en wordt bij de raad van bestuur van de Belfiusbank vertegenwoordigd door de voorzitter, de heer Lizin. De afgevaardigd bestuurder, de heer Van Loo, is daarbij ook de adviseur van de overheid. Zij worden uiteraard zeer regelmatig op de hoogte gebracht en geconsulteerd over de zaak.
Vorig jaar werd er inderdaad al gezocht naar een opvolger van de heer Clijsters als voorzitter van de Belfiusbank. De persoon die naar voren werd geschoven, was uiteindelijk niet voor iedereen aanvaardbaar. Daardoor heeft de heer Clijsters aanvaard het voorzitterschap voor een periode van maximaal twee jaar voort uit te oefenen, uiterlijk tot de algemene vergadering van april 2022.
Er werd opnieuw in de zomer van 2020 een search aangevat, omdat de heer Clijsters had aangegeven niet tot de algemene vergadering van 2022, maar tot die van 2021 te willen aanblijven en dus vervangen wilde worden. Op dat ogenblik werd de FPIM opnieuw geconsulteerd en bij de procedure betrokken.
Begin november 2020 heeft een speciaal bij de bank opgerichte commissie ad hoc een voorstel gedaan, waarover de FPIM opnieuw werd geconsulteerd. De raad van bestuur van Belfiusbank is dan uiteindelijk eind november akkoord gegaan met het voorstel dat door dat comité ad hoc naar voren werd geschoven.
Het voorstel zal normaal gezien ter stemming gebracht worden op de algemene vergadering van april 2021, uiteraard onder het voorbehoud van een positieve uitkomst van de fit-and-properprocedure bij de ECB. Ik kan u nog geen verdere informatie geven.
06.03 Joy Donné (N-VA): Mijnheer de minister, ik heb veel gehoord over de procedure. Uiteindelijk is er dus toch een beslissing genomen door de raad van bestuur, in overleg met de FPIM.
De naam zelf kunt u klaarblijkelijk nog niet meedelen, terwijl hij wel al in de kranten circuleert. Van december 2020 tot april 2021 is een lange periode en het is jammer dat het Parlement over de kwestie niet nader kan worden ingelicht.
Het incident is gesloten.
07 Question de Denis Ducarme à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Le maintien des amendes TVA à charge des indépendants durant la crise de la covid-19" (55001211P)
07 Vraag van Denis Ducarme aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Het behoud van de btw-boetes ten laste van de zelfstandigen tijdens de coronacrisis" (55001211P)
07.01 Denis Ducarme (MR): Monsieur le ministre, comme vous le savez, il est inutile de le détailler, la crise du covid, les mesures de fermeture, l'anxiété des consommateurs font qu'aujourd'hui, bon nombre d'indépendants sont à genou, ont des difficultés, s'ils y arrivent, à payer leur loyer et un certain nombre de frais fixes. Vous êtes le chef de l'administration de la TVA en tant que ministre des Finances. Vous êtes donc le responsable de la gestion des questions liées à la TVA.
Aujourd'hui, alors que les indépendants sont soumis à la crise et sont écrasés par elle, ils reçoivent un certain nombre d'amendes allant jusqu'à 15 % de la somme due avec 0,8 % d'intérêts. Une indépendante me disait en ligne: "Monsieur Ducarme, mon droit passerelle ne sera même pas suffisant pour payer les amendes et les intérêts". C'est évidemment du stress et des charges administratives. Il faut reprendre contact avec le comptable pour essayer d'être dispensé de cette amende. Moi, je vais vous demander, monsieur le ministre, de prendre davantage d'initiatives pour nos indépendants.
Ce que souhaite le Mouvement réformateur compte tenu de la situation, c'est une annulation des amendes et une annulation des intérêts. On ne peut pas rester les bras ballants et rajouter de la douleur à la douleur de ces indépendants qui continuent, aujourd'hui, à être chargés comme ils le sont en matière de TVA au départ de votre administration. Ils ne peuvent même pas anticiper l'amende, c'est-à-dire que lorsqu'un indépendant souhaiterait en bon père de famille indiquer à l'administration vouloir éviter l'amende et demander tout de suite un plan d'étalement, on lui répond qu'il faut attendre que l'amende tombe. Il y a vraiment des initiatives à prendre en la matière. On attend que vous bougiez, monsieur le ministre!
07.02 Vincent Van Peteghem, ministre: Madame la présidente, monsieur Ducarme, comme vous le relevez à juste titre, il est exact que des assujettis peuvent se voir infliger des amendes administratives TVA lorsque ces derniers ne respectent notamment pas leur obligation de reverser dans les délais la taxe au Trésor. Cela est dû au caractère généralement automatique de ces amendes.
Je suis conscient que, dans certains cas, ces manquements résultent des circonstances sanitaires que nous connaissons et des difficultés financières que rencontrent les assujettis pour remplir cette obligation. C'est la raison pour laquelle mon administration a mis en place toute une série de mesures visant à permettre aux assujettis de surmonter leurs difficultés financières passagères.
Parmi ces mesures existe la possibilité pour ces assujettis de demander auprès de l'administration une remise des amendes TVA pour non-paiement ou paiement tardif de la taxe. Cette remise peut être octroyée sur demande individuelle de l'assujetti, motivée par les circonstances sanitaires précitées et pour autant que les déclarations périodiques aient été toutes déposées dans les délais et qu'aucune fraude ne soit constatée.
J'ai décidé de prolonger cette mesure valable depuis le début de cette crise jusqu'au 31 mars 2021. J'envisage en outre à plus long terme d'entreprendre, avec mon administration, une réflexion approfondie concernant cette problématique des amendes administratives.
07.03 Denis Ducarme (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse.
En tant qu'ancien ministre des Indépendants, je reçois encore de nombreux appels d'indépendants. Vous verrez, quand vous aurez été remplacé, vous recevrez encore beaucoup d'appels de contribuables. Que me disent-ils? Ils ont l'impression d'être traités comme des "moins que rien", un peu "comme de la merde", osent me dire certains.
Monsieur le ministre, je crains de devoir vous dire que la réponse que vous me faites ne m'incite pas à leur dire que ce n'est pas vrai. Monsieur le ministre, nous sommes au-delà de la période de réflexion. Il nous faut de l'action. Par rapport à cette question, nous entendons, au niveau du Mouvement réformateur, que vous puissiez non pas prendre les mesures de dispense potentielle que nous connaissons déjà mais aller plus loin et annuler les amendes qui ont été enrôlées, d'une part, et annuler les intérêts, d'autre part. La situation des indépendants aujourd'hui dans notre pays implique non pas une réflexion comme vous nous le dites mais de l'action et que vous soyez pleinement mobilisé sur ces questions dès aujourd'hui et dès 2021. Nous vous en remercions.
L'incident est clos.
08 Vraag van Dries Van Langenhove aan Sammy Mahdi (Asiel, Migratie en Nationale Loterij) over "Het stijgend aantal asielaanvragen" (55001204P)
08 Question de Dries Van Langenhove à Sammy Mahdi (Asile, Migration et Loterie Nationale) sur "Le nombre croissant de demandes d'asile" (55001204P)
08.01 Dries Van Langenhove (VB): Mevrouw de voorzitster, mijnheer Mahdi, drie concrete punten.
Ten eerste, voor de zevende maand op rij gaan de asielcijfers in ons land in stijgende lijn. Sinds vorige maand zitten we zelfs met een stijging van maar liefst zestien procent. Dat is blijkbaar nog altijd niet genoeg, want u gaat er met de vlieger nog extra halen uit migrantenkampen in Griekenland. Hoe zult u controleren of die 150 jongeren niet liegen over hun leeftijd, zoals zeer vaak gebeurt? Wanneer zal het eindelijk genoeg zijn, vraag ik mij af. Hoeveel migranten moeten we nog naar België halen vooraleer we eindelijk hebben voldaan aan onze schuld als blanke Europeanen?
Ten tweede, vorige week zei u hier in plenaire vergadering dat u in stilte achter de schermen verder zou werken aan de gesloten terugkeercentra. Ik heb behoorlijk moeten lachen met de uitspraak dat u in stilte werkt, want u hebt met zeer grote trom in alle kranten verkondigd dat er nieuwe gesloten terugkeercentra komen, maar nu blijkt dat er helemaal niets komt. Veel lawaai dus, mijnheer Mahdi, maar geen resultaat. Wees nu eens gewoon eerlijk: komen die nieuwe terugkeercentra er deze keer zoals u beloofd heeft, of komen ze er niet zoals staatssecretaris Michel heeft gezegd? Ik zal daarbij mijn vraag van vorige week nog eens herhalen, waarop u toen jammer genoeg niet hebt geantwoord. Bent u bereid om in te gaan op mijn constructieve voorstel om werk te maken van een tijdelijk centrum voor gedwongen terugkeer, bijvoorbeeld door de inzet van gevangenisboten of leegstaande legerterreinen?
Ten derde, twee weken geleden zei u na mijn uiteenzetting over de Canarische eilanden: via deze gevaarlijke route is er geen toekomst in de EU en dus ook niet in België. Wat uw uitspaak dus inhoudt, is dat migranten die illegaal oversteken naar de Canarische eilanden automatisch hun asielaanvraag geweigerd zullen zien en dus gerepatrieerd zullen worden. Kunt u dat eens verduidelijken? Iets zegt mij immers dat dit gewoon een stoere tweet was en dat hier helemaal niets van in huis zal komen.
Deze keer alstublieft, mijnheer Mahdi, niet over iets anders beginnen. Niet beginnen over gebroken beloften en het lakse beleid van de heer Francken, niet beginnen over tweets, niet beginnen zwaaien met dat morele vingertje. Nee, mijnheer Mahdi, gewoon antwoorden op de vragen. Dat is waarvoor dit Parlement dient en dat is wat de burger van ons verwacht.
08.02 Staatssecretaris Sammy Mahdi: Mevrouw de voorzitster, mijnheer Van Langenhove, als ik zoals u zou communiceren, dan had ik al heel trots en fier kunnen zeggen dat wij dit jaar, in mijn legislatuur, ook al ben ik nog maar twee maanden staatssecretaris, het geringst aantal asielaanvragen hebben van de voorbije decennia. De covidcrisis en de impact van de lockdown beschouwend, passen zulke uitspraken echter niet. In april 2020 noteerden wij vanwege de lockdown de laagste aantallen in de geschiedenis ooit. Een vergelijking maken met de cijfers van november, zoals u doet, is al te makkelijk. Als ik de cijfers van 2020 bespreek, zou ik het over een historisch jaar kunnen hebben en als staatssecretaris die eer kunnen opstrijken.
Ik denk echter dat de Vlaming iets verstandiger is. Ik wil u dan ook vragen om de Vlaming niet te onderschatten. De Vlaming is verstandig genoeg om te beseffen dat de cijfers toch wel wat kritischer bekeken moeten worden. Ik wil u dus vragen om dat zelf ook te doen in uw communicatie vandaag en in de communicatie die u naar buiten uit voert.
Wat de toekomst van het aantal asielaanvragen zal brengen, hangt af, zoals u wel weet, van wat er gebeurt in de landen rondom ons. Wij zullen moeten bekijken welke gebeurtenissen een mogelijke impact hebben op de asielaanvragen.
U stelt extra vragen en ik heb er geen moeite mee om die te beantwoorden, maar eigenlijk heb ik ze al beantwoord. Vorige week beantwoordde ik vragen inzake de gesloten centra en ik heb ook al duidelijk gemaakt dat wij de bestaande procedure willen versnellen door samen te werken met de diensten. Het probleem is dat u vragen stelt, maar heel vaak heb ik de indruk dat u niet luistert naar wat ik als antwoord te geven heb. Daarna moet ik, ook in uw communicatie op sociale media, vaststellen dat u enkel uw element, uw stuk van de vraag, meedeelt. Het antwoord dat ik u bezorg, ook om de burger te kunnen informeren, geeft u echter niet mee.
Het enige wat ik kan doen, is u toespreken zoals de woordvoerder van De Ideale Wereld: maak er iets schoons van. Ik zie u terug in de common sectie van uw TikTok-, Instagram- en Facebookpagina, want ook daar zal ik aan uw kijkers duidelijk maken welke de realiteit is en welke de antwoorden zijn op de vragen die u mij hebt gesteld.
08.03 Dries Van Langenhove (VB): Mijnheer Mahdi, dat u keer op keer pertinent weigert om te antwoorden op de vragen, zegt eigenlijk heel veel. Uw stilzwijgen zegt meer dan eender welk antwoord dat u ooit zou kunnen geven. Wees gerust, de burger begrijpt ook wat die stilte precies inhoudt.
Ik kom met drie heel concrete, onderbouwde punten, duidelijke, concrete vragen, maar ik krijg geen enkel antwoord. Geen antwoord op de vraag hoe u de leeftijden zult controleren. Geen antwoord op de vraag wanneer het genoeg zal zijn. Geen antwoord op de vraag of de nieuwe gesloten terugkeercentra er tijdens deze legislatuur zullen komen. Geen antwoord op de vraag of u bereid bent in te gaan op ons constructieve voorstel om werk te maken van tijdelijke gesloten terugkeercentra. U gaat er zelfs niet op in. Sommige van uw collega's zijn goed in rond de pot draaien, maar zelfs dat doet u niet, mijnheer Mahdi. U geeft ook geen antwoord op de vraag over uw uitspraken over de Canarische Eilanden. Steeds opnieuw hetzelfde stilzwijgen.
Ik rond af met u prettige feestdagen te wensen en stel u voor om boven aan uw lijstje met goede voornemens voor 2021 te zetten om volgend jaar net iets beter uw best te doen om duidelijke, concrete antwoorden te geven in het Parlement, want dat is waar de burger recht op heeft.
Het incident is gesloten.
La présidente: Ceci clôture l'heure des questions orales.
Je vous rappelle que le vote sur un premier bloc d'amendements relatifs aux textes discutés ce mercredi est ouvert. Soyez attentifs, car il s'agit d'une nouvelle procédure. Il sera clos à 16 h 00. Chaque député a reçu un mail contenant le lien qui permet de se connecter. Le vote est ouvert depuis 14 h 45 jusqu'à 16 h 00.
Les textes concernés sont les nos 1668, 1534, 1677, 1654 et 1597. Je vous remercie de bien vouloir procéder au vote sur ces amendements avant 16 h 00.
09 Cour constitutionnelle - Présentation d'un juge d'expression néerlandaise
09 Grondwettelijk Hof - Voordracht van een Nederlandstalige rechter
L’ordre du jour appelle le dépouillement du scrutin en vue de la présentation d’une liste double de candidats pour la nomination d'un juge d'expression néerlandaise à la Cour constitutionnelle.
Aan de orde is het opnemen van de stemmen met het oog op de voordracht van een lijst met twee kandidaten voor de benoeming van een Nederlandstalige rechter in het Grondwettelijk Hof.
Les candidatures ont été annoncées en séance plénière du 17 septembre 2020.
De kandidaturen werden aangekondigd tijdens de plenaire vergadering van 17 september 2020.
Le document reprenant les noms des candidats
vous a été distribué. (1549/1)
Het stuk met de namen van de kandidaten werd
u bezorgd. (1549/1)
Conformément à la décision de la séance plénière du 3 décembre 2020, les membres ont pu voter du vendredi 4 décembre 2020 à aujourd’hui 16 h 00.
Overeenkomstig de beslissing van de plenaire vergadering van 3 december 2020 hebben de leden vanaf vrijdag 4 december 2020 tot vandaag 16.00 uur kunnen stemmen.
Les deux membres les plus jeunes présents (Mmes Sophie Rohonyi et Melissa Depraetere) sont invitées à assister au dépouillement des scrutins. Celui-ci aura lieu maintenant dans la Salle 3.
De twee jongste, aanwezige leden (de dames Sophie Rohonyi en Melissa Depraetere) worden uitgenodigd om aanwezig te zijn bij het opnemen van de stemmen. Dit zal nu plaatsvinden in Zaal 3.
10 Projet de loi contenant le
budget des Voies et Moyens de l'année budgétaire 2021 (1577/1-7)
- Projet de loi contenant le Budget général des dépenses pour l'année budgétaire 2021 (1578/1-42+44)
- Justification du budget général des dépenses pour l'année budgétaire 2021 (1579/1-24)
- Notes de politique générale (1580/1-24)
- Projet de loi-programme (1662/1-13)
10 Wetsontwerp houdende de Middelenbegroting voor het begrotingsjaar 2021 (1577/1-7)
- Wetsontwerp houdende de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2021 (1578/1-42+44)
- Algemene toelichting (1576/1)
- Verantwoording van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2021 (1579/1-24)
- Ontwerp van programmawet (1662/1-13)
Reprise de la discussion générale
Hervatting van de algemene bespreking
La discussion générale est reprise.
De algemene bespreking is hervat.
Nous allons reprendre le débat là où nous l'avons laissé, avec le paquet "Affaires sociales, Emploi, Pensions, Intégration sociale, Lutte contre la pauvreté et Personnes handicapées".
Voorzitter:
Valerie Van Peel, ondervoorzitster.
Président:
Valerie Van Peel, vice-présidente.
Collega's voor dit luik van het debat staat er nog een spreker op het programma. Mevrouw Samyn, u hebt het woord.
10.01 Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister, armoede kan maar uit de wereld geholpen worden door een volgehouden inspanning, structureel en op lange termijn. Het risico om in de armoede te geraken, wordt helaas jaar na jaar alleen maar groter. Bovendien heeft de coronacrisis meer dan ooit de structurele armoede in Vlaanderen en de andere landsdelen aan de oppervlakte gebracht. Het afgelopen jaar zal dus jammer genoeg een absolute uitschieter zijn en de gevolgen zullen zich laten voelen tot ver in 2021, en allicht ook de jaren daarna.
Het zijn niet alleen meer de sociaal zwakkeren, zoals alleenstaande ouders, senioren met een klein pensioen of personen met een handicap, die een hoger armoederisico lopen. Door deze coronacrisis zien wij een nieuwe groep mensen aankloppen bij het OCMW, namelijk kleine zelfstandigen, net afgestudeerden en veel jonge gezinnen. Sommige gezinnen hebben het moeilijk, zelfs met een uitkering voor tijdelijke werkloosheid, om op het einde van de maand de eindjes aan elkaar te knopen. De facturen stapelen zich op. De inningskosten en nalatigheidsintresten lopen op en zorgen voor een sneeuwbaleffect dat zowel op de korte als lange termijn sociale drama's zal veroorzaken.
De groeiende ongelijkheid situeert zich op alle vlakken, op het vlak van de woongelegenheid, verwarming, basisvoorzieningen, maar ook op het economische, sociale, medische en psychologische vlak. Dat laatste aspect werd vaak verwaarloosd en is nu door de covidpandemie in zijn volle grootteorde tevoorschijn gekomen.
Het aantal mensen dat intussen een beroep moet doen op de voedselbanken is exponentieel gestegen. Voedselbanken, gaarkeukens en sociale restaurants zijn uiteraard maar een noodoplossing. Er is nood aan een structurele aanpak van het probleem. Er zijn extra budgetten vrijgemaakt. Dat is heel goed, maar zullen die volstaan om tegemoet te komen aan alle vragen?
Er rust nog steeds een groot taboe op leven in armoede. Velen wachten tot het water hen aan de lippen staat vooraleer zij naar het OCMW stappen. Soms doen zij dat ook veel te laat. Wij mogen niet vergeten hoeveel mensen zich schamen voor hun situatie en welke drama's zich achter de muren van veel huizen afspelen.
De bevoegdheden zijn helaas versnipperd over de verschillende bestuursniveaus, wat het moeilijk maakt om adequaat te ageren en resultaten te boeken. De doolhof van administratie en reglementeringen zorgt er vooral voor dat sociaal zwakkeren uit de boot vallen. Onze partij is ervan overtuigd dat de bevoegdheid over armoedebestrijding zo dicht mogelijk bij de betrokkenen moet worden gebracht. De rol van de OCMW's daarbij mag ons inziens zeker uitgebreid worden. Dat zou bijdragen tot het beperken van de non-take-up.
U weet dat wij onze bedenkingen hebben bij het gevoerde beleid. Volgens de regering ligt de oplossing in monitoring, becijfering, bestuderen, kennis vergaren, een beeld krijgen van mensen uit het veld door bevragingen, ervaringsdeskundigen erbij halen en nog meer van hetzelfde. Wij weten wat de problemen zijn en wij kennen de behoeftes, maar zal een verhoging van het leefloon alles oplossen? De huurprijzen stijgen fel en met een leefloon valt er amper een kwalitatieve woning of flat te huren. Het is triest te moeten vaststellen dat een leefloner maar al te vaak in slecht geïsoleerde en verluchte en dus ongezonde huizen woont.
Enkel en alleen om de stijging van de huurprijzen bij te benen, zal een indexering en verhoging van enkele procenten dus niet volstaan.
U wil volgens uw plan de meest kwetsbare mensen dichter bij de armoedegrens brengen. Dat is dus nog steeds onder die armoedegrens. Dat is niet echt ambitieus te noemen.
Ook de prijzen van energie zijn enorm en veel sterker dan de index gestegen, hoewel de eigenlijke prijs van energie amper een derde van de energiefactuur vertegenwoordigt en die factuur een platte, onrechtvaardige belasting is die vooral de armen treft.
Mevrouw de minister, om niet te verzuipen in het aantal steunaanvragen, moet komaf worden gemaakt met de geïmporteerde armoede, die zich vaak nestelt in de hangmat van onze sociale zekerheid. U weet ook dat het grootste deel van die nieuwkomers bij de steunaanvragers zal belanden. De druk op onze sociale zekerheid en op onze maatschappij was reeds groot, maar neemt nog toe. Ze neemt helaas echt wel toe.
Op dertig jaar tijd is de bevolking in België gestegen met zowat twee miljoen inwoners. Al die mensen moeten ergens wonen, werken en leven. U weet ook dat bepaalde buurten onleefbaar zijn geworden.
Niettemin plant u nog meer immigratie, zogezegd om aan de opvangverplichting te voldoen. Die immigratie versterkt nochtans het armoedeprobleem. De integratie in het kader van de gezinshereniging is tot op heden uitgedraaid op een fiasco.
De kennis van een van de landstalen is een doekje voor het bloeden. Het draagvlak van die politiek is stilaan ook opgedroogd. Mensen die hier nu zijn, moeten worden geholpen. Dit land zit echter stilaan vol.
Mevrouw de minister, ik kom nu aan het luik Personen met een Handicap.
Er zijn in België maar liefst 1,8 miljoen personen met een handicap. De stiefmoederlijke behandeling van de sector in het verleden door de politieke wereld is stuitend. De sector smeekt al jaren om volwaardige aandacht op het hoogste niveau.
Positief is dat wij merken dat de regering duidelijke budgettaire keuzes zal maken op het vlak van de gehandicaptenzorg.
Ik merkte reeds in de commissie op dat de in uw plan aangegeven aandachtspunten gekoppeld zijn aan het memorandum van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap. Daarin staan punten die al jaren boven aan de agenda van de Raad staan, maar die politiek helaas waren ondergesneeuwd.
Het is in dat dossier dus goed dat eindelijk naar de sector wordt geluisterd.
De leden van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap zijn momenteel niet meer rechtsgeldig in hun functie. Het is dan ook goed dat u aan die situatie een eind zult maken.
De vraag van de sector is om van die Raad een effectief adviesorgaan te maken. Wij maken ons echter wel zorgen omwille van de samenstelling van het secretariaat van de Raad, dat overwegend Franstalig is. Dat is iets waarmee wij ons omwille van de taalpariteit niet kunnen verzoenen.
De voorzitster: Kunnen de gesprekken in de wandelgangen worden voortgezet?
Mevrouw Samyn, gaat u door.
10.02 Ellen Samyn (VB): Mevrouw de voorzitster, ik kom nu bij een gevoelige kwestie.
De werkzaamheidsgraad van personen met een handicap ligt in België een pak lager en ligt een pak onder het Europese gemiddelde. Voor de optimisten meld ik dat nog welgeteld één Europees land het slechter doet.
Dat u maatregelen zult uitwerken, spreekt voor zich, te beginnen bij de overheid zelf, want de overheid haalt haar eigen quotum van 3 % bijlange niet. Er is in 2018 zelfs een duidelijke daling vast te stellen ten opzichte van 2017. Het is dus vooral de overheid zelf die een tandje zal moeten bijsteken. Zorg er dan ook ineens voor dat deze mensen werkbaar werk krijgen. En zorg er ook voor dat ze kunnen genieten van de gelijkgestelde periodes. Enige soepelheid op dat vlak zou hun situatie naar de pensioenleeftijd kunnen vergemakkelijken.
Het risico van armoede bij gehandicapten is helaas twee keer zo hoog als het risico voor de rest van de bevolking. Voor dit jaar en volgend jaar zal het armoederisico bij personen met een handicap helaas door de coronacrisis worden versterkt.
U zult de inkomensvervangende toelage verhogen tot de armoedegrens. U sprak er daarnet reeds over met betrekking tot de armoede zelf. De aangekondigde verhoging is inderdaad bemoedigend, maar het mag iets ambitieuzer zijn. Leg die gewoon iets boven de armoedegrens en doorbreek dus die schandelijke grens.
Tijdens de bespreking van uw beleidsverklaring in de commissie feliciteerde ik u met de aangekondigde maatregel betreffende het wegwerken van de prijs van de liefde, die volgens uw nota op 1 januari 2021 reeds zal ingaan. Ik kan mij vergissen, maar ik kan mij niet herinneren in de pakken wetgeving die wij de laatste weken verorberd hebben, die maatregel uitgewerkt te hebben zien passeren. Laten wij duidelijk zijn, Vlaams Belang steunt dit voorstel zeker en vast, maar ik neem bij deze de vrijheid om u nog even te vragen naar de stand van zaken van het voorstel.
De farce die wij meegemaakt hebben, eergisteren hadden wij hierover nog een debat, met de aanpassing van de wet waardoor gehandicapten vanaf 18 jaar in plaats van 21 jaar kunnen genieten van inkomensgarantie, hopen wij niet meer te moeten meemaken. Als het Grondwettelijk Hof eraan te pas moet komen om personen met een handicap hun grondrechten te verlenen, is dat een blamage voor de politieke klasse.
Ik wens ook nog even de nadruk te leggen op de communicatie met de DG Personen met een Handicap. Dit orgaan moet vooral toegankelijker, transparanter, eenvoudiger en klantgerichter worden gemaakt. Een persoon met een handicap mag niet het slachtoffer worden van kafkaiaanse structuren gemaakt door politici.
Dan kom ik aan de universele toegankelijkheid. Toegankelijkheid van gebouwen blijft een probleem, net als de dienstverlening bij de NMBS. Ik herhaal dat het eigenlijk heel schrijnend is dat pas tegen 2024, en dat voor stations met meer dan 5.000 passagiers per dag, er werk van zal worden gemaakt. De gehandicapte reiziger wordt hier aan zijn of haar lot overgelaten. In 2024 vinden er verkiezingen plaats. En dus schuift u de hete aardappel door naar de volgende regering.
Mevrouw de minister, uiteindelijk is de boutade 'niets over ons zonder ons' de leidraad voor het beleid dat gevoerd dient te worden. Voor wie geen mindervalide is, is het vrijwel onmogelijk om zich in de plaats van hen te stellen. Dat er overleg met de Gewesten nodig is om de wetgeving op elkaar af te stemmen, is duidelijk, maar door de versnippering van de bevoegdheden lopen op tal van vlakken helaas heel wat zaken mis. Ik zei al dat het Vlaams Belang de volledige bevoegdheid zou willen overhevelen naar de Gewesten.
Ik heb nog een stukje voor minister Vandenbroucke, maar hij is er momenteel niet.
De voorzitster: Minister Vandenbroucke is even aan de telefoon.
10.03 Ellen Samyn (VB): Als het goed is voor de collega's, kan minister Lalieux eerst antwoorden en dan zal ik mijn vragen aan minister Vandenbroucke stellen.
De voorzitster: Zo zou ik het ook doen, mevrouw Samyn.
Wie wil er eerst antwoorden? Minister Dermagne, u hebt het woord.
10.04 Pierre-Yves Dermagne, ministre: Madame la présidente, nous avons déjà beaucoup discuté en commission. Je serai donc bref.
L'objectif d'augmenter le taux d'emploi à 80 % est effectivement ambitieux. Il sera difficile à atteindre. Nous le savions déjà avant la crise du coronavirus. Nous le savons encore plus aujourd'hui alors que nous traversons cette crise, avec toutes ses conséquences économiques et sociales. Cela reste l'objectif du gouvernement à l'horizon 2030. Si on peut l'atteindre beaucoup plus tôt, j'en serai ravi, heureux et fier.
Comment y arriver? Pas seuls. D'abord et avant tout avec les Régions. Comme on l'a évoqué tout à l'heure, la question de l'emploi et du travail est une compétence partagée avec les entités fédérées, et singulièrement avec les Régions. Vous avez d'ailleurs vu que l'accord de gouvernement prévoit que l'on soutienne au niveau fédéral des initiatives subrégionales et que l'on tienne compte de projets spécifiques portés sur le terrain. On a cité les territoires zéro chômeurs; mais il est bien entendu que les différentes suggestions qui nous viendront des Régions seront regardées avec attention et intérêt, notamment dans le cadre de la conférence annuelle sur l'emploi. Cette dernière aura pour objectif de réunir les partenaires sociaux, les entités fédérées, les Régions qui sont compétentes en la matière et, bien entendu, des experts de la société civile.
Il ne s'agira pas de discuter ni de lancer des idées en l'air, mais de faire des proposions concrètes. Ces conférences annuelles de l'emploi devront, pour aboutir à des résultats et déboucher vers des projets concrets, faire l'objet d'une préparation sérieuse et anticipée. Ce sera le cas pour la première conférence annuelle sur l'emploi, qui aura comme premier thème et objectif l'aménagement des fins de carrière et les fins de carrière harmonieuses. Ce travail sera préparé dès le début de 2021 en concertation avec les Régions, les partenaires sociaux et avec des experts de la société civile.
Je parle au nom de l'ensemble du gouvernement et, singulièrement, au nom de ma collègue Karine Lalieux. Je crois vraiment en cette conférence annuelle sur l'emploi, et en cette première expérience qui devra aboutir dans le courant de l'année 2021, mais dont la préparation débutera au cours des toutes prochaines semaines.
Partenariat avec les Régions, partenariat avec les partenaires sociaux, car c'est notre histoire. Notre organisation et notre droit du travail se sont faits depuis longtemps, de manière positive et intéressante, en concertation avec les partenaires sociaux. Cela fait partie de notre histoire. C'est essentiel de manière générale et cela l'est encore plus aujourd'hui.
Dans les temps difficiles que nous traversons actuellement, nous devons pouvoir générer des consensus autour d'enjeux de société. C'est plus facile lorsque la situation socio-économique est brillante. C'est plus compliqué aujourd'hui. Ce sera un exercice plus compliqué encore dans les mois à venir, nous en sommes conscients. Mais nous sommes aussi conscients de la capacité des partenaires sociaux à faire des propositions concrètes et sérieuses qui s'inscrivent dans les besoins de notre temps. Malheureusement, ils sont nombreux. Certains sont connus depuis longtemps, d'autres sont plus récents et nouveaux. Je ne reviendrai pas sur la digitalisation ou la crise du coronavirus qui a bouleversé notre marché du travail et notre organisation. Cela devra être pris en compte par et avec les partenaires sociaux.
Augmentation des plus basses allocations vers le seuil de pauvreté. Je suis étonné d'entendre les positions des uns et des autres aujourd'hui, ou en tout cas, de certains car cela figurait dans l'accord de gouvernement de la Suédoise. C'était écrit et cela n'a pas été réalisé. En l'occurrence, c'est écrit dans l'accord de gouvernement et nous avons l'intention, et même plus que l'intention, nous avons l'engagement de le réaliser. La première étape sera franchie dans quelques jours.
Bien entendu, il faudrait éviter les pièges à l'emploi. Nous en sommes conscients. C'est un combat de tous les instants. Que les choses soient claires! Quand j'évoque un objectif de 80 % de taux d'emploi, c'est parce que pour l'ensemble du gouvernement, le fait d'avoir un emploi de qualité est essentiel. C'est fondamental pour l'ensemble de la population. Tout le monde a envie d'avoir un emploi de qualité. Tout le monde a envie de travailler.
Pour nous, cet objectif est majeur et essentiel, la priorité des priorités. Cela permet de garantir une meilleure protection sociale pour les femmes et les hommes de ce pays et aussi un juste financement de la sécurité sociale.
J'ai entendu des critiques sur les mesures d'aide covid-19, notamment sur le fait que l'on ait porté le chômage temporaire corona à un taux de 70 % du revenu plafonné avec un supplément de 5,63 euros par jour versé par l'ONEM. Je suis surpris de l'approche et de la lecture qu'ont certains de cette mesure de soutien. Ce ne sont pas principalement les travailleurs ou les représentants des travailleurs qui ont demandé cette mesure de soutien. Ce sont en grande partie les représentants et les fédérations d'employeurs qui nous ont demandé de mettre en place ce dispositif, de le maintenir et de le prolonger dans le temps, car c'est une mesure de soutien pour la survie des entreprises, des entrepreneurs et des indépendants.
C'est aussi, cela va de pair, une mesure de défense du pouvoir d'achat des travailleuses et des travailleurs qui n'ont pas demandé à se retrouver au chômage temporaire corona. C'est la situation qui l'impose. C'est une décision prise par leur employeur. Ce n'est pas un choix. Il n'est donc pas question de piège à l'emploi ou de volonté pour certains de se complaire dans cet état de chômage temporaire corona. Non, c'est une réponse à la crise! C'est une réponse aux demandes des employeurs! C'est une réponse au monde du travail! Et on devra le prolonger tant que ce sera nécessaire. J'ai d'ailleurs lu que le gouverneur de la Banque nationale de Belgique estime qu'il faudra sans doute encore le prolonger dans le temps, au-delà du 31 mars, pour aider et soutenir nos entreprises et le monde du travail.
Ces mesures sont essentielles pour aider à la fois celles et ceux qui en ont besoin et les entreprises, mais aussi parce qu'elles permettent de maintenir le pouvoir d'achat d'une grande partie de la population. Je ne reviens pas sur le débat qu'on a eu tout à l'heure sur les mesures de relance et de soutien à l'économie. C'est encore la Banque nationale de Belgique qui le dit: la reprise plus vigoureuse qu'escomptée après la première vague a pu être de cet ordre-là grâce à la demande intérieure, grâce à la consommation des ménages. Cette mesure de chômage temporaire corona participe également de ce soutien à l'économie, à la demande intérieure, à la consommation intérieure. C'est donc aussi, d'une certaine manière, une mesure de relance.
J'en terminerai avec les questions relatives aux conditions de travail, à l'équilibre entre la vie professionnelle et la vie privée et familiale, aux bas salaires, aux nouvelles formes de travail notamment dans le cadre de l'économie de plate-forme.
Toutes ces thématiques font partie des priorités du gouvernement. Elles seront soumises à l'examen des partenaires sociaux; ici aussi, la question devra être soumise, débattue et, je l'espère, tranchée par les partenaires sociaux. Vous savez que l'accord de gouvernement fait honneur à la concertation sociale. Et la concertation sociale, ce n'est pas uniquement les syndicats. J'ai entendu cela d'un côté tout à l'heure: que les syndicats guideraient à la baguette le gouvernement.
Dans la concertation sociale, il y a deux bancs, dont les intérêts ne sont pas toujours convergents. L'objectif de cette concertation sociale est, en tenant compte des différences, des points de vue, des intérêts divergents, d'essayer de les faire converger au bénéfice du plus grand nombre.
Cela permet d'avoir des propositions et des dispositifs pour à la fois répondre à des situations d'urgence – et on l'a vu ces derniers temps dans le cadre de la crise du coronavirus –, régler le présent, et envisager le futur à moyen et à long terme, notamment dans le cadre d'une réorganisation et d'une modernisation du marché du travail.
Le gouvernement, mes collègues et moi-même, nous misons beaucoup sur cette concertation sociale. Nous espérons qu'elle pourra fournir un résultat concret et constructif, qui participera de la poursuite et de l'atteinte de ce taux d'emploi de 80 %.
De voorzitster: Mijnheer de minister, er komt even een tussenkomst van collega Samyn. Zij had haar vragen aan u nog niet kunnen stellen omdat u in gesprek was. Zij kan dat nu doen en dan kan u meteen antwoorden.
10.05 Ellen Samyn (VB): Het zal een korte tussenkomst zijn, maar last but not least!
Collega's, mijnheer de minister, het departement Sociale zaken is een moeilijk departement, zeker nu we door de ongeziene coronacrisis in de grootste economische en sociale crisis sinds lange tijd gedompeld worden. Sinds maart is het alle hens aan dek, in een poging om zoveel als mogelijk de meubels te redden. De FOD Sociale Zekerheid speelt een sleutelrol in het beperken van de sociaaleconomische schade die het grootste deel van de bevolking nu ondervindt. Dat maakt dat de hervormingen die nodig zijn om de sociale zekerheid betaalbaar te houden op de lange baan geschoven worden. Wanneer we lezen dat u de lage vervangingsratio's vooral voor de hogere inkomensgroepen een probleem vindt, zegt u eigenlijk dat u alle pensioenen zal verhogen. De ongelijkheid zal dus nog groter worden, terwijl net het omgekeerde de bedoeling moet zijn.
De minister heeft in zijn nota aangegeven vooral veel te zullen overleggen met de sociale partners. In de wetgeving die er op het einde van deze maand doorgeduwd werd, hebben we intussen gezien wat dat zal betekenen. Een aantal broodnodige verhogingen van sociale uitkeringen werd aangepast, maar bij de financiering werd de continuïteit enkel gegarandeerd door de evenwichtsdotaties te verlengen en wat boekhoudkundige trucs met de lege staatskas uit te halen.
Geen enkele aanzet werd gegeven tot een meer evenwichtige financiering van de sociale zekerheid. Die oefening, zoals dat dan heet, zal later gemaakt worden. Ook 2021 zal op dat vlak echter weinig nieuws bieden. De economische gevolgen van de crisis zullen zowel de rechtstreekse inkomsten van de sociale zekerheid als de btw-inkomsten geen goed doen. We hebben de laatste weken al zoveel keer artikel 51 van het Reglement zien passeren, dat dat er ook nog wel bij kon.
Hoe moeilijk een fundamentele hervorming wel zal zijn, is pijnlijk duidelijk geworden in de aanpassing van de wet op het verenigingswerk, die door de amateursportsector zelfs afgeschoten wordt. Er leeft totaal geen state of urgency bij de beleidsmakers. Zolang iedereen in koor blijft roepen dat er geen probleem is, is er blijkbaar geen probleem. Van de in de beleidsnota opgegeven maatregelen om tot een doeltreffendere inning te komen van sociale zekerheidsbijdragen hebben we in het wetgevend werk alleszins nog niets gemerkt. Heilige huisjes worden ongemoeid gelaten. De resem van uitzonderingsregimes zet het hele systeem onder druk en niemand wil af van zijn privileges. Als men dit ten gronde zal willen aanpakken, zal het zonder de sociale partners moeten gebeuren. U geeft nochtans aan dat de gebruikelijke processen niet altijd volstaan om de problemen van onze complexe maatschappij en de uitdagingen van de 21e eeuw aan te gaan. Waarop wacht u?
De studies zijn al jaren geleden gemaakt. Enkel de politieke moed ontbreekt nog. De overheid zou het nochtans veel beter moeten doen. Een non-take-up moet in alle takken van de sociale zekerheid terecht vermeden worden. De manier van aanvragen moet eenvoudiger, bewijsvoering duidelijker. Ook alle fraude, moedwillige ontwijking en overmatig gebruik van allerhande administratieve en fiscale spitsvondigheden moeten worden afgeblokt. Daartoe is er een klare en duidelijke wetgeving nodig. Jammer genoeg hebben wij in de jongste weken moeten vaststellen wat voor rommelige wetsontwerpen de regering heeft ingediend. Dat zal de duidelijkheid zeker niet ten goede komen.
Mijnheer de minister, als het goed is, zeggen we het ook. Er wordt verder werk gemaakt van de convergentie van de statuten van werknemers en zelfstandigen. Natuurlijk is er nog werk aan de winkel, maar u zult in dezen in onze partij een partner vinden.
Waar u stellig uit de bocht gaat, is de nieuwe tijdelijke wet op het verenigingswerk, die de facto een nieuw tussenstatuut creëert. Ongelijkheid wordt afgebouwd, maar tegelijkertijd wordt er nieuwe ongelijkheid gemaakt. Wij houden dus ons hart vast als u aan de beloofde statuten van artiesten en kunstenaars zult werken. Wij hopen dat de evaluatie lopende is en dat die niet lang meer op zich laat wachten.
Langs deze weg vraag ik nogmaals aandacht voor de evenementensector. Er werd aan de sector midden mei beloofd dat er werk gemaakt wordt van een eigen paritair comité. Wat is daarvan de stand van zaken? Hebt u daarover samengezeten met uw bevoegde federale collega?
Mijnheer de minister, verschillende keren in uw nota is er sprake van een meer evenwichtige regionale spreiding van de inspanningen die geleverd dienen te worden qua inning en uitbetaling. Wij kijken hoopvol uit naar de eerste initiatieven die in dat verband genomen zullen worden. De re-integratie op de arbeidsmarkt en de wankele werking van de ONEM en het Brusselse Actriris, zoals door het Rekenhof aangestipt, beloven nog voor communautair vuurwerk te zorgen. U kunt toch niet eeuwig de factuur naar Vlaanderen doorschuiven? Baten en plichten, weet u wel?
Deze regering kiest op het vlak van de sociale zekerheid voor meer België, maar ook voor meer Europese Unie. De Europese dimensie die u wil geven aan uw beleid, baart ons zorgen. Europa heeft zich de jongste maanden allerminst slagkrachtig getoond in de aanpak van de crisis. Een nivellering van onze sociale zekerheid willen wij niet. Niet alle Europese landen hebben dezelfde levensstandaard, dezelfde standaard van sociale bescherming of dezelfde sociaal-economische basis. U mag dat betreuren, maar dat is wel een realiteit. Europa kan een rol spelen, zeker in bijvoorbeeld de bestrijding van de grensoverschrijdende sociale fraude en de bestrijding van grensoverschrijdende financiële fraude die niet meer op het niveau van één land kan worden bestreden. Het mag echter geen race to the bottom worden louter vanwege het Europese eenheidsdoel. Dat vrezen wij in de takken van de sociale bescherming die wij nu genieten.
Mijnheer de minister, er is geen nood aan een Europese sociale unie, u zult het niet graag horen, die de sociale zekerheid over de hele Unie uitsmeert. Het betekent nieuwe transfers van noord naar zuid of oost op het vlak van pensioenen, minimuminkomens, ziekteverzekering en zo meer.
De Vlaming zit bovendien absoluut niet te
wachten op meer Europese Unie. Meer EU betekent de facto nog meer geldstromen,
nog meer transfers vanuit Vlaanderen naar de Europese Unie, terwijl de Vlaming
nu reeds netto het meest aan het EU-budget bijdraagt. De Vlaming heeft genoeg
gegeven. On a déjà
donné.
10.06 Minister Frank Vandenbroucke: Mevrouw de voorzitster, ik hoop dat ik de orde niet in de war stuur.
De heer Anseeuw heeft in het debat in de commissie en in verschillende etappes in het debat zeer indringende vragen over de begrotingsopmaak en de financiering van de sociale zekerheid gesteld. Ik heb naar beste vermogen op die vragen proberen te antwoorden, met cijfers die een overzicht geven van hoe wij de begrotingsopmaak zien. Ik stel voor dat ik dit nu niet herhaal.
Ik heb ook proberen uit te leggen dat we op dit ogenblik als doel hebben om de financiering van de sociale zekerheid stabiel en robuust te maken. Daarvoor voorzien wij in een aantal bijzondere ingrepen in de programmawet, met het oog op een stabiele en robuuste financiering op het moment dat de basis waarop de btw wordt geheven zeer volatiel is.
Ik stel voor dat ik daarop niet terugkom. Ik denk dat die discussies met de heer Anseeuw interessant waren. We hebben ongetwijfeld verschillende uitgangspunten, maar er werden heel wat cijfers op tafel gelegd.
De heer Anseeuw is ook teruggekomen op iets wat wij beiden belangrijk vinden, daar hebben wij geen meningsverschil over, met name het Plus-1-plan. Dat gaat over de aanmoediging die wij willen geven voor nieuwe aanwervingen bij bedrijven die echt beginnen met het rekruteren van mensen.
De heer Anseeuw heeft voorgesteld om bij wet te regelen dat het systeem van de doelgroepkorting van het Plus-1-plan wordt verlengd. Het was een zeer fair aanbod om dat bij wet te regelen. Ik heb mij daartegen verzet om de volgende reden. Er werd een KB genomen waarbij wij het Plus-1-plan onbeperkt in de tijd zullen verlengen, weliswaar met een evaluatie in maart. Ik denk dat we daar immers dezelfde zorg hebben, met name is het efficiënt?
Het koninklijk besluit is genomen. Het is naar de Raad van State verzonden en ik verwacht het advies van de Raad van State tegen 7 januari. Ik verwacht dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden gepubliceerd midden januari. Dat is op tijd. Het moet er zijn voor het einde van het eerste kwartaal, legistiek gesproken, maar de heer Anseeuw heeft gelijk wanneer hij zegt hoe sneller de werkgevers daarover worden geïnformeerd, hoe beter. De informatie daarover is vandaag al beschikbaar. Die staat op de website van de RSZ, helemaal technisch uitgedrukt, zodat werkgevers en sociale secretariaten die kunnen begrijpen. Die website verwijst ook naar dat koninklijk besluit dat eraan komt. Ik stel voor dat we ervan uitgaan dat de hemel niet op ons hoofd zal vallen tussen nu en midden januari en dat dit koninklijk besluit tegen dan zal gepubliceerd zijn.
De reden waarom ik hier niet graag bij wet werk, is dat ik denk dat sommige zaken steevast beter bij koninklijk besluit worden geregeld en andere zaken beter bij wet. Er zijn hier de voorbije weken en dagen inderdaad andere gelegenheden geweest, en u hebt mij daarop gewezen, waar wij vanuit de meerderheid en de regering hebben beslist om omwille van de urgentie een noodgreep bij wet te doen. Wij hebben dat al gedaan, we doen dat soms, maar ik denk dat het hier niet nodig is. Ik hou liever een onderscheid tussen wat men doet met een koninklijk besluit en wat men doet met wetgeving. Dit is echt iets wat men normaal doet bij koninklijk besluit.
We verschillen hier niet echt van mening, behalve in de praktische conclusie dat ik uw amendement ter zake niet zal steunen. De werkgevers vinden bij de RSZ alle informatie terug en voelen zich dus voldoende zeker dat deze belangrijke doelgroepkorting er zal zijn.
Mevrouw Samyn, ik zal in één zin antwoorden, want we hebben dit debat ook al in de commissie gevoerd. Ik ben hard voor een Europese sociale unie, maar die vervangt ons eigen sociaal beleid niet. Daar ben ik niet voor. Een Europese sociale unie ondersteunt het beleid van de lidstaten en laat diversiteit en verschil toe, maar in het ondersteunen heeft men inderdaad wel bepaalde Europese sociale initiatieven nodig en moet men bepaalde zaken gelijk trekken op het vlak van ondersteuningskader, minimumvoorwaarden.
Men moet natuurlijk niet het Belgische sociale systeem vervangen door een sociaal systeem dat afgestemd is op de ontwikkeling van een land als bijvoorbeeld Polen. Men moet niet onze gezondheidszorg inruilen voor de Nederlandse gezondheidszorg. Ze hebben allebei hun zwakke en hun sterke kanten, maar ook hun eigen geschiedenis en cultuur die daarachter zit en die ons eigen is. U moet mij niet verkeerd verstaan, maar ik ben hard voor een Europese sociale unie, waarbij Europa het sociale beleid van de lidstaten ondersteunt.
Wij hebben dat debat al enigszins kunnen voeren in de commissie en ik hoop dat we daar later uitgebreid op zullen kunnen terugkomen.
10.07 Karine Lalieux, ministre: Madame la présidente, chers collègues, tout d'abord, en ce qui concerne l'intégration sociale et la lutte contre la pauvreté, comme l'a répété le ministre du Travail, nous nous étions engagés, et nous l'avons effectivement fait, à augmenter l'ensemble des allocations sociales les plus basses, des allocations de remplacement et de la GRAPA.
C'était légitime et totalement fondamental et indispensable. Je pense que nous ne pouvons pas revenir sur cette décision. Certains trouvent que ce n'est pas suffisant. Je l'ai entendu. Sauf que nous, nous l'avons fait! D'autres n'ont encore rien fait!
En ce qui concerne l'individualisation des droits, il est vrai que nous avons mis un petit pied dans la porte, puisque, avec "le prix de l'amour", il y a enfin une individualisation des droits pour les personnes handicapées. Il est vrai que l'accord de gouvernement ne prévoit pas d'individualisation des droits complète. Je le regrette. Je suis une féministe. Je le regrette. Je crois que nous devons absolument plaider pour cela.
Mais en tout cas, nous essayerons d'y travailler, j'essayerai d'y travailler, notamment en réfléchissant aux nouveaux modes de cohabitation intragénérationnelle ou intergénérationnelle. Il ne faut pas sanctionner des gens qui choisissent un mode de cohabitation pour rester indépendants et pour pouvoir rester chez eux.
Une autre préoccupation, que toutes les études montrent, et vous en avez parlé, c'est le non-recours aux droits. L'administration travaille depuis de longs mois là-dessus. Nous voulons travailler à une automatisation des droits. Tout montre qu'il y a effectivement en Belgique des milliers de personnes qui ont des droits et qui n'y ont pas recours. À partir du moment où une loi ou une constitution donne un droit, c'est à l'État de garantir ce droit. Nous travaillerons dans ce cadre.
Pour ce faire, les CPAS sont évidemment la pierre angulaire de tout le système résiduel. Nous connaissons la charge de travail des CPAS, et surtout des grands CPAS. C'est pourquoi non seulement le budget 2021 prévoit-il des moyens nouveaux pour les CPAS, mais vous allez voir qu'avec la task force, je dégagerai aussi des moyens nouveaux pour engager des personnes. Parce que si les travailleurs sociaux ne savent plus gérer les dossiers, cela veut dire que le bénéficiaire n'a plus droit à son allocation ou à ses aides complémentaires. Ce n'est pas acceptable, surtout dans cette période de crise.
Enfin, je terminerai par le fait que la lutte contre la pauvreté ne passe pas que par le CPAS et par les allocations sociales, mais passe par un plan global de lutte contre la pauvreté.
Je compte évidemment sur l'ensemble de mes collègues du gouvernement pour lutter durablement et structurellement contre la pauvreté. À ce titre, avec le premier ministre, nous avons déjà décidé de tenir un Conseil des ministres sur cette thématique fondamentale. Bien entendu, je souhaite travailler dans un esprit de coopération avec les entités fédérées qui accomplissent déjà un travail énorme et disposent d'un plan de lutte contre la pauvreté. Nous devons tous absolument agir pour que les enfants pauvres actuels ne soient plus les adultes pauvres de demain. C'est vers cet objectif que nous devons tendre. Notre société est assez riche pour y parvenir.
Concernant les personnes handicapées, en deux mois, nous avons déjà accompli des avancées franchement significatives. Je pense au prix de l'amour. Quant au prix du travail, s'il n'est pas encore entré en vigueur, c'est parce que nous attendions encore l'avis du Conseil Supérieur des Personnes Handicapées pour savoir comment nous allions en répartir le budget. Le gouvernement y travaille pour le moment. Je pense également à l'augmentation des allocations de remplacement, ainsi qu'à l'abaissement à l'âge de 18 ans – au lieu de 21 ans – de la possibilité de bénéficier d'une allocation pour personne handicapée. Ces avancées sont significatives.
Notre société est-elle inclusive vis-à-vis de la personne handicapée? Non, elle ne l'est pas! Plus aucune conférence interministérielle n'a été réunie sur ce thème. C'est pourquoi je compte bien en réunir à nouveau une. De même, j'entends coordonner des politiques transversales avec mes collègues en vue d'aboutir à une société plus inclusive, notamment pour ce qui concerne le travail. Nous connaissons notre médiocrité dans l'application de ces thèmes au sein de la fonction publique, mais aussi avec les partenaires sociaux. En comparaison avec le privé, nous ne valons guère mieux sur le plan de l'inclusion professionnelle des personnes handicapées.
Vous avez aussi récemment pu discuter avec le ministre Clarinval de la création de son propre emploi par la personne handicapée, pouvant acquérir le statut d'indépendant grâce à la réduction des charges. Nous y travaillerons ensemble.
J'en viens aux pensions. Pour commencer, j'aimerais que nous changions complètement de paradigme. J'en ai un peu marre que l'on présente les retraités uniquement comme un coût pour notre société. C'est ce que j'ai entendu en face et ce qui me revient au contact de nombreux professeurs: "Les retraités représentent tel pourcentage du PIB". Quel mépris pour un tiers de la population, qui a travaillé et cotisé pour sa pension!
Un tiers de la population qui aujourd'hui vit plus longtemps, et c'est tant mieux! Un tiers de la population qui, si elle a une pension digne, consommera et s'inscrira, comme la Banque nationale l'a dit, dans le cadre d'une reprise de la croissance. Si on considère un tiers de la population comme un poids et un coût, on ira vers la décroissance. J'aimerais bien qu'à un moment donné, quand on pense pensions et réformes des pensions, on pense non seulement, effectivement, à la soutenabilité, mais aussi à combien ces personnes rendent service à notre société et à notre économie, parce qu'elles vont encore consommer pendant vingt années et qu'elles seront, je l'espère, en bonne santé. C'est notre souhait. Je veux miser sur la silver economy et nous y travaillerons.
Que l'on arrête aussi de découvrir les chiffres des pensions! Aujourd'hui, découvrira-t-on qu'il y a eu un baby-boom après-guerre? Nous savons qu'il y aura une augmentation du nombre de pensionnés en 2030 et en 2040, puis que ce chiffre va diminuer, vu la démographie actuelle. Ce n'est pas une découverte. Des groupes de travail ont d'ailleurs travaillé sur ce sujet et ce n'est pas le ministre de la Santé à qui l'on va apprendre cela. Nous n'allons pas nous étonner aujourd'hui du coût de la pension par rapport au PIB. Certes, le gouvernement a décidé de dégager 1,8 milliard afin que les pensionnés et ceux qui avaient les plus basses pensions puissent vivre plus dignement. Cette décision est contestée par les employeurs et a été contestée en commission. J'espère que d'aucun dans cette assemblée ne me dira que, pour un retraité qui a travaillé pendant 45 ans, une pension de 1 500 euros est trop élevée pour pouvoir vivre quelque peu dignement pendant le restant de sa vie. J'espère que personne ne conteste cela car ce serait indigne de le faire. Cette personne a cotisé toute sa vie.
Je peux garantir aujourd'hui que ces augmentations auront lieu jusqu'en 2024. C'est 22 % jusqu'en 2024 avec l'indexation et l'enveloppe bien-être. Cela a été garanti dans le cadre d'arrêtés royaux et de la loi-programme. Ce 1,8 milliard ira bien vers nos pensionnés. C'est important.
Il est vrai que nous n'allons pas toucher à l'âge de la pension. Je l'ai dit en commission et je le répète ici de concert avec le ministre du Travail: nous comptons plancher sur les fins de carrière et sur les métiers pénibles.
L'objectif est aussi que les personnes arrivant à la pension – même si certaines travailleront jusqu'à 67 ans et d'autres plus longtemps encore tout en participant au système de solidarité des pensions (le 1erpilier) et d'autres encore partiront plus tôt – n'y arrivent pas dans un état de souffrance physique ou psychologique. Parce que nous allons travailler sur les fins de carrière. Effectivement, la réforme des Pensions se fera avec la réforme des fins de carrière.
Il y a une chose que nous rétablirons directement, chose que le ministre des Pensions avait annulée: le bonus pension. Pour que le taux d'emploi de nos aînés soit meilleur, le bonus pension sera un atout considérable. Par contre, nous abandonnerons d'autres choses telles que la pension à points. Nous ne travaillerons plus sur ce système.
Comme le ministre du Travail et tout le gouvernement d'ailleurs, ce qui ne vous étonnera pas, je crois en la concertation sociale. Sera-ce simple? Non! Cela ne le sera pas, mais nous devons tout faire pour que les employeurs et les représentants des travailleurs arrivent à produire une réforme des pensions équilibrée avec les balises que posera le gouvernement.
Je suis une femme volontariste et enthousiaste et j'espère que nous y arriverons.
Il n'y a pas trois ministres des Pensions. D'ailleurs, je suis seule ici pour en parler. Et Franck Vandenbroucke n'est pas ministre des Pensions, sauf s'il dit l'inverse.
Est-ce que je travaillerai avec les autres ministres du gouvernement et notamment avec David Clarinval et Petra De Sutter? Oui! Car nous avons d'un côté, la fonction publique et de l'autre, les indépendants.
Nous allons travailler main dans la main parce que nous allons évidemment vers une convergence des différents régimes. Nous allons travailler sur les trois piliers. Nous travaillerons donc ensemble mais la ministre des Pensions, c'est bien moi!
Enfin, ne comptez pas sur moi pour des effets d'annonce! Ce que j'espère, c'est que demain, la confiance soit rétablie dans notre régime de pension aussi bien pour nos aînés, afin qu'ils n'aient plus de crainte, que pour l'ensemble des travailleurs et les jeunes, afin qu'eux aussi, demain, croient à une pension digne et aient envie de cotiser au système de solidarité qui est notre premier pilier du système des pensions.
10.08 Björn Anseeuw (N-VA): Mevrouw de voorzitster, heel wat van mijn vragen met betrekking tot het arbeidsmarktbeleid zijn al beantwoord door de minister van Werk. Ik ben heel erg blij dat hij ons opnieuw vervoegt.
De doelstelling om de werkzaamheidsgraad te verhogen tot 80 % tegen 2030 is ontzettend belangrijk. Vlaanderen heeft zich dezelfde doelstelling opgelegd, weliswaar in een kort tijdsbestek. Mijnheer de minister, het blijft echter zoeken naar uw concrete maatregelen om de werkzaamheidsgraad te verhogen. Het Rekenhof vindt ze trouwens evenmin. Ze waren bijzonder kritisch voor de cijfers die in de begroting worden weergegeven als terugverdieneffect van een verhoogde werkzaamheidsgraad. Het Rekenhof stelde namelijk dat dit hoogstens een intentie van de regering is om dit te realiseren maar dat het koffiedik kijken is over hoe en wanneer dit zal gebeuren. De enige concrete maatregel die u in uw antwoord hebt genoemd is een jaarlijkse conferentie met betrekking tot de werkgelegenheid. Die kan op zich bijzonder waardevol zijn maar ze zal niet volstaan.
U hebt tevens aangekondigd dat u wil samenwerken met de deelstaten. Ik vind dat zeer positief en vooral de mogelijkheid om te werken met een asymmetrisch beleid vind ik ontzettend belangrijk. Alle deelstaten zouden hier wel bij varen maar er is een expliciete vraag van Vlaanderen om het stelsel van de tijdelijke werkloosheid veel meer activerend te maken. Ik heb u daar al eerder vragen over gesteld maar tot nu toe heb ik helaas zelfs geen intentie van u gehoord om daar werk van te maken. Ik vind dat zeer jammer en kan dus niet anders dan mijn oproep herhalen om die tijdelijke werkloosheid meer activerend te maken. Zo kan men werkgevers en werknemers in tijden van groot omzetverlies de kans geven om verder te werken met het oog op het voorbereiden van de toekomst. Dat dient bij voorkeur in samenwerking met de deelstaten en op de werkvloer ook met de werkgevers en werknemers te gebeuren. Ik vind dat ontzettend belangrijk en ik herhaal hier dus mijn oproep.
Het verhogen van de laagste uitkeringen is iets waar ook de Zweedse regering werk van heeft gemaakt. De Zweedse regering heeft echter tegelijk ook maatregelen genomen om een inactiviteitsval te vermijden, iets wat de paars-groene regering nalaat. Ik heb u expliciet gevraagd welke initiatieven u zal nemen om die inactiviteitsval te vermijden. Als men immers eenzijdig uitkeringen zoals de werkloosheidsuitkering substantieel verhoogt, dan zal werken verhoudingsgewijs niet lonender worden dan niet werken.
Werken wordt integendeel een stuk minder verlonend dan niet werken. Het verschil wordt namelijk kleiner.
Welke concrete maatregelen zal u ondernemen om die inactiviteitsvallen te vermijden? Dat is een goed bewaard geheim tot nu toe. Dat is een van de meest kwalijke effecten van eenzijdige verhogingen van een aantal uitkeringen terwijl het uw ambitie is om de werkzaamheidsgraad te verhogen. Maatregelen die inactiviteitsvallen genereren, zouden contraproductief zijn. De enige concrete maatregelen in de beleidsverklaring en die voor een deel vertaald worden in de begroting, zijn vooral maatregelen die de inactiviteit voor een stuk kunnen versterken. Ik verwees naar het eenzijdig verhogen van uitkeringen zonder dat daartegenover maatregelen staan die een inactiviteitsval moeten voorkomen. Er wordt 75 miljoen euro extra uitgetrokken voor het kunstenaarsstatuut. Met meer uitkeringen maken we de mensen niet actiever. Daarover zijn we het eens, tenzij mij u zal tegenspreken. Dat debat moeten we voeren. Het verhogen van het geboorteverlof van 10 naar 20 dagen helpt allemaal niet. De tijdelijke werkloosheid is de voorbije maanden verschillende keren verhoogd. Ik wil helemaal niet voorbijgaan aan de noden van de gezinnen, maar ook daar moeten we rekening houden met mogelijke inactiviteitsvallen.
Het gaat hier bovendien nog altijd over een verzekering. Voor die verzekering moet een premie worden betaald. Tegelijk moet de vergoeding of uitkering die de mensen krijgen ergens in een bepaalde verhouding staan tot het gederfde inkomen. Men komt er niet als alleen de uitkering wordt verhoogd zonder flankerende maatregelen tegen inactiviteitsvallen en men die tijdelijkewerkloosheidsregeling niet activerend maakt door kansen te geven, door te stimuleren en door bijkomende voorwaarden ervoor te zorgen dat er wel degelijk kan worden gewerkt aan omscholing, bijscholing, herscholing op de werkvloer samen met de werkgever werken aan nieuwe concepten om de toekomst post-corona voor te bereiden. Er zijn ontzettend veel mogelijkheden om die tijdelijke werkloosheid veel toekomstgerichter in te zetten dan vandaag gebeurt. Ik heb ook verwezen naar tijdelijke werkloosheid als recht, zonder dat daar per se een reële nood tegenoverstaat die moet worden gelenigd. Dan wordt de inactiviteit gepromoot, in plaats van de activiteit.
Ik blijf dus toch op mijn honger zitten en ben heel erg bezorgd, want ik heb eigenlijk niets gehoord over welke maatregelen u wilt nemen om het activerend karakter van een aantal verzekeringsstelsels in onze sociale zekerheid te versterken en om inactiviteitsvallen te vermijden.
Een andere concrete maatregel die wel kan worden genomen – dan kom ik terug op wat minister Vandenbroucke daarover heeft geantwoord – is natuurlijk de doelgroepkorting voor de eerste werknemer. Wij zijn het erover eens dat die doelgroepkorting er moet zijn, dus daarover moeten wij niet meer discussiëren. Wij hebben daar eigenlijk ook nooit een discussie over gehad.
U zegt dat er een KB is ondertekend en dat is verstuurd naar de Raad van State. U hoopt dat halfweg januari te kunnen publiceren. Rechtszekerheid is ontzettend belangrijk in dezen en er is een groot verschil tussen de website van de RSZ en een publicatie in het Belgisch Staatsblad. Daarover bestaat ook geen discussie.
Ik vind het ontzettend belangrijk dat de amendementen die wij hebben ingediend om dat bij wet te regelen, wel worden goedgekeurd. In de commissie zijn zij weggestemd door de paars-groene meerderheid, maar ik heb ze vandaag opnieuw ingediend in de plenaire vergadering, omdat ik het heel belangrijk vind dat er 100 % zekerheid is voor de werkgever vanaf 1 januari. Anders zorgt men er sowieso voor dat een aantal aanwervingen wordt uitgesteld of misschien zelfs niet doorgaat en dat is wel degelijk nefast voor de werkzaamheidsgraad, die ons en u zo dierbaar is.
Dat wij dat nu bij wet regelen, is eigenlijk geen probleem, mijnheer de minister. Ons amendement staat helemaal niet in de weg dat u dat in de toekomst met een KB regelt. Ons amendement bepaalt dat de bepalingen bij KB kunnen worden gewijzigd of geschrapt. U hebt daar de vrije hand. Het enige wat wij willen – wij leggen de lat zeer laag – is 100 % rechtszekerheid vanaf 1 januari en daarna kunt u opnieuw met KB's aan de slag om dat bij te sturen, desgevallend na een evaluatie in 2021.
Wij vinden het immers allebei belangrijk dat de doelmatigheid hiervan wordt bekeken in 2021, vooral in ons streven naar steunmaatregelen die fijnmazig genoeg zijn. Een van de pijnpunten van bepaalde coronasteunmaatregelen is dat zij niet fijnmazig genoeg zijn, dus die evaluatie vinden wij ook belangrijk. Niets staat u dan ook in de weg om onze amendementen vandaag goed te keuren, zodat de werkgevers, de starters, de kleine ondernemingen en de zelfstandigen vanaf 1 januari met een gerust hart mensen kunnen aanwerven. De website van de RSZ biedt immers geen rechtszekerheid. Dat drukt opnieuw, zoals het Rekenhof over een aantal andere zaken ook stelt, een intentie van de regering uit – wat mij betreft een goede intentie – maar met goede intenties alleen koopt men niet veel.
Er is rechtszekerheid nodig om de werkgelegenheid te waarborgen. Vandaar mijn oproep om onze amendementen om dat bij wet te regelen vanaf 1 januari wel goed te keuren. Daarna hebt u de handen helemaal vrij om bij te sturen waar u wilt.
Wat de opbrengst van sociale fraude betreft, heb ik gevraagd welk aandeel van de 2,3 miljard euro extra opbrengsten uit de strijd tegen de sociale en fiscale fraude uit de strijd tegen de sociale fraude komt. Het is oorverdovend stil gebleven op de regeringsbanken. Ik begrijp dat ook wel, want het is tekenend voor wat het Rekenhof zegt en wat ook wij bij vorige gelegenheden hebben gezegd, namelijk dat het bij mooie woorden blijft. Er is geen enkele concrete maatregel om die strijd effectief te versterken. Met het voortzetten van wat er al is, zult u natuurlijk het verschil niet maken. Er zullen dus wel nieuwe maatregelen moeten komen.
Ik kom ook nog eens terug op de financiering van onze sociale zekerheid. Ik heb daarover inderdaad heel wat vragen gesteld aan minister Vandenbroucke omdat de sociale zekerheid ons zeer dierbaar is. In 2018 bestond de financiering voor meer dan 61 % uit bijdragen uit arbeid. Voor volgend jaar wordt dat aandeel geprojecteerd op 55 %. Het Rekenhof zegt dat het waarschijnlijk nog iets minder zal zijn. Dat baart ons zorgen. Het gaat eigenlijk om een verzekering. Men moet dus premies betalen. Als die premies echter steeds minder de uitkeringen dekken, dan komt de duurzaamheid van de financiering van de sociale zekerheid in het gedrang.
Het is dus ontzettend belangrijk dat het aandeel premies dat de risico's van de verzekering dekt voldoende hoog blijft. Voor ons moet het nog hoger, niet door de premies duurder te maken, maar wel door ervoor te zorgen dat er een hogere werkzaamheidsgraad komt en dat er meer mensen de premie betalen, en niet minder, zoals in de begroting wordt voorgespiegeld, tenzij u ons nu zou verrassen door te zeggen dat de forse daling van het aandeel financiering uit sociale bijdagen te wijten is aan het doorvoeren van een stevige lastenverlaging op arbeid, wat op onze banken op applaus zou worden onthaald. Ik heb daar echter niets over gehoord. Er is daar dus wel een probleem.
Voor een duurzame
financiering van de sociale zekerheid kunt u niet anders dan ervoor te zorgen
dat het aandeel van de alternatieve financiering binnen de perken blijft en dat
het niet zo snel en sterk groeit als voor 2021 voorzien wordt.
Ik heb tot slot van mijn uiteenzetting nog één heel duidelijke en eenvoudige vraag.
Het is de ambitie van de huidige regering om de werkzaamheidgraad tegen 2030 te verhogen tot 80 %. Daarmee weten wij eigenlijk wat de huidige regering vindt van het criterium waarop de volgende regering moet worden afgerekend, wat op zich interessant is.
Ik zou eigenlijk graag weten op welk streefcijfer wij de huidige regering mogen afrekenen. Ik ga er immers van uit dat die 80 % niet zomaar uit de lucht komt vallen en dat u ergens een groeipad in gedachten hebt.
Wat is de doelstelling tegen 2024 op het vlak van de werkzaamheidgraad? Het is immers niet ernstig om alleen een streefdoel op te leggen voor de volgende regering en uzelf geen doelen op te leggen. Ik kan niet geloven dat u zichzelf geen doel hebt opgelegd. Dus wil ik heel graag weten wat dat doel is en welke werkzaamheidgraad u wil bereiken in België tegen 2024.
10.09 Ellen Samyn (VB): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, ambities zijn goed, maar met loze beloften is niemand gebaat. Ik geloof oprecht dat u goede voornemens hebt. U zal een globaal armoedeplan voorstellen aan uw collega's van de federale regering om duurzame en structurele oplossingen te zoeken voor het onderschatte probleem.
Zoals ik in mijn uiteenzetting reeds aanhaalde, is armoede vaak niet zichtbaar. Er rust ook een groot taboe op.
Mag ik aandringen op wetgeving met betrekking tot de afschaffing van de prijs van de liefde? Ik herhaal dat wij grote voorstander zijn om die discriminatie liever vroeg dan laat recht te zetten. U kan echter niet iets aankondigen om vervolgens niet tot sluitende wetgeving te komen op de voorgestelde datum. Zeker in de huidige onzekere tijden had het een heel mooi kerstcadeau kunnen zijn voor de betrokkenen. De personen met een handicap wachten op een initiatief van u, maar zij niet alleen. Ook mensen in sociale nood wachten op een lichtpunt in de huidige donkere dagen.
Mijnheer de minister, u hebt nu genuanceerder en zelfs minder eurofiel geantwoord dan tijdens de commissie. Ik kijk alvast uit naar de debatten ter zake.
10.10 Nadia Moscufo (PVDA-PTB): Madame la présidente, madame et messieurs les ministres, mon intervention sera brève, étant donné que de nombreux thèmes ont déjà été abordés. Nous aurons certainement encore l'occasion, dans les semaines et mois à venir, de poursuivre ces débats en commission. Je me concentrerai donc sur quelques points.
Tout d'abord, je souhaiterais vous dire que vous nous trouverez évidemment à vos côtés quand il faudra faire face à tous ceux qui soutiennent que les mesures d'urgence étaient nécessaires mais continuent à les critiquer. Nous vous soutiendrons dans la prolongation des mesures d'urgence que vous avez prises. Nous vous soutiendrons aussi face à ceux qui critiquent les personnes qui perçoivent le "chômage covid" et qui disent qu'indirectement, vous voulez les cantonner dans l'inactivité. On réfute aussi cette thèse. Mais nous allons aussi plus loin car, autant notre sécurité sociale soutient les travailleurs de par cette solidarité que nous allons devoir garder, autant il y a un paradoxe quant au pouvoir d'achat.
On constate que, dans les grands secteurs où la concertation sociale existe et où les syndicats sont forts, il y a même un complément qui fait qu'on approche des 100 %. Mais tous les secteurs où il n'y a pas ce rapport de forces restent à 70 % et, malheureusement, il s'agit des secteurs qui ont les plus petits salaires. Si on fait le calcul, 70 % d'un salaire de 1 200 euros, cela donne environ 850 euros. Avec ce montant, il est très compliqué de vivre, surtout quand on est une femme seule avec enfants à charge, et on tombe très vite dans la pauvreté.
Ce que nous voulons aussi soutenir et qui entre dans votre démarche, madame la ministre, c'est de voir la lutte contre la pauvreté intégrée dans quelque chose de beaucoup plus vaste qu'uniquement des mesures directes qui sont nécessaires. À cet égard, je ne me ferai pas le porte-parole de Mme Christine Mahy qui explique très bien comment lutter contre la pauvreté. Pour ce qui concerne les femmes, elle soutient que celles qui vivent avec une pension en dessous du seuil de pauvreté sont souvent des femmes qui ont été pauvres toute leur vie parce qu'elles ont eu un petit salaire. C'est donc le serpent qui se mord la queue. Il faut dès lors s'atteler à la question de sauver, voire de créer des emplois avec de vrais contrats et des salaires dignes.
C'est à cela qu'il faut s'atteler. M. le ministre Dermagne dit que dans cette situation de crise, ce n'est pas toujours évident de discuter emploi mais en même temps, monsieur Dermagne, ce n'est pas la crise pour tout le monde. Si votre volonté est de trouver l'équilibre et que vous y croyez, il faudra à un moment donné faire vos choix politiques et vraiment aller chercher l'argent là où il est. Je vous donne quelques mesures. C'est d'abord une demande des syndicats concernant les aides octroyées aux employeurs pour tenir le coup et ne pas devoir licencier. Ils demandent que ces aides soient beaucoup plus ciblées parce qu'il y a des employeurs qui n'ont pas besoin de ces aides, contrairement aux petits indépendants.
Les meilleurs emplois créés sont ceux qu'on ne perd pas. Une autre mesure est donc aussi de réfléchir à lancer un moratoire contre les licenciements. Cela existe dans d'autres pays d'Europe. Pourquoi serions-nous à la traîne à ce sujet? Enfin, sur les emplois créés, oui, pour nous les emplois les plus sûrs sont les emplois créés dans le secteur public. Ce n'est pas qu'on n'en a pas besoin. Cette pandémie et l'austérité appliquée par les gouvernements précédents dans les soins de santé ont fait que nous avons été à la limite, et on y est encore, de la capacité d'accueil des hôpitaux. Cela ne date pas de la pandémie mais celle-ci a aggravé la situation. La création d'emplois publics est aussi notre vision pour la relance. On regrette les coupes envisagées dans les services publics. Vous n'avez pas encore dit comment vous alliez vous y prendre pour réaliser ces économies.
Enfin, monsieur le ministre Vandenbroucke, vous avez parlé de la sécurité sociale. Vous avez dit que le financement alternatif via la TVA n'était pas suffisant pour y parvenir mais, en même temps, vous n'avez pas non plus donné votre piste pour garantir que, dans le financement de la sécurité sociale, tout ce qui est cotisations sociales reste une partie importante du financement. On réfute tous ceux qui plaident pour une diminution de ce qu'on appelle les charges du travail. Pour nous, ce que certains appellent les charges sur le travail, c'est notre salaire indirect et c'est celui-là qu'on doit sauver. On ne vous a pas encore entendu sur la manière dont vous voyez tout cela à plus long terme. Là aussi, je pense que nous aurons l'occasion d'y revenir parce que les débats vont être importants. Vous aurez compris que vous pouvez compter sur nous pour poursuivre ces débats dans les commissions. Nous viendrons avec des propositions concrètes et constructives. On se fera un plaisir d'être le relais de toutes les revendications des organisations sociales et particulièrement des organisations syndicales.
Je vous remercie.
Président: Eliane Tillieux, présidente.
Voorzitter:
Eliane Tillieux, voorzitster.
10.11 Wim Van der Donckt (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, ik wil nog even iets rechtzetten. U hebt min of meer laten uitschijnen dat ik een gepensioneerde herleid tot pure kosten. Ik wil duidelijk zeggen dat dit absoluut niet klopt. Gepensioneerden zijn de mensen die ons op de wereld hebben gezet, ons hebben opgevoed, hard hebben gewerkt, ons hebben laten studeren en ervoor hebben gezorgd dat wij een job hebben.
Uiteraard – ik ben daarmee begonnen – heeft iedereen recht op een menswaardig pensioen. De reden waarom ik net nogal uitvoerig ben ingegaan op het dossier, is precies omdat wij bij N-VA heel veel belang hechten aan de gepensioneerden. Maar vandaag bespreken wij de begroting en dan gaat het dus over de kosten. Welnu, om de pensioenen van de mensen die voor ons hebben gezorgd, betaalbaar te houden, moeten we kijken naar het kostenplaatje. Ik heb nergens gezegd dat die mensen plots minder moeten krijgen of dat zij een pure kostenpost zijn voor de maatschappij. Laten we dat even rechtzetten. Als u anders dat idee blijft aanhouden, zullen wij niet meer zo constructieve steun verlenen, wanneer u het pensioenprobleem wil oplossen. Ik heb daarjuist diep in uw ogen gekeken. Ze waren wat vermoeid, ik weet het. Ik kijk u nu ook diep in de ogen. Nogmaals, wij zien gepensioneerden absoluut niet als pure kosten. Tot zover mijn eerste opmerking.
Ten tweede, u hebt inderdaad ambitieuze plannen. Tegen september moet de grote pensioenhervorming er liggen en u zult daar de sociale partners over contacteren. Ik zei het al: ik heb daar niets op tegen. Dat is zelfs normaal. Doch, negen maanden waarvan men er maar drie met de cijfers kan werken, dat is toch wel heel erg kort, tenzij men onderling al een akkoord achter de hand heeft, dat vervolgens maar hoeft te worden uitgewerkt.
Mevrouw de minister, het pensioenhervormingsplan zal enkel kunnen worden uitgevoerd, indien de heer Dermagne zijn werk heeft gemaakt en de werkzaamheidsgraad heeft opgekrikt. Misschien kan ik u ter zake raad geven. U zegt dat u bij de hervorming aandacht zult hebben voor de punten die ik heb aangehaald; ik heb ze wel niet in uw beleidsnota gelezen. Maar u moet ook samenwerken met uw collega, want u zult de inactieven moeten motiveren om ze aan het werk te krijgen. Te veel sleutelen aan het pensioen zal het probleem niet oplossen. U moet meer mensen langer aan het werk krijgen.
Als ik u een tip mag geven, zorg ervoor dat wie nu nog inactief is, aan het werk gaat in de privésector, want dan is de netto-opbrengst voor de schatkist het grootst. Zorgt u vooral voor gesubsidieerde jobs, dan zal uw beleid budgettair negatief in plaats van budgettair positief zijn. Ik heb nog wat tips, maar die zal ik u de komende weken en maanden geven.
Ik kijk uit naar het plan, ook al vind ik het een gemiste kans dat u de aanpassing van de minimumpensioenen loskoppelt van de grote hervorming. U geeft nu al geld uit, dat er niet is en dat zal een hypotheek leggen op de pensioenhervorming.
Maar goed, ik kan niet verwachten dat u mijn visie volledig volgt. Per slot van rekening moeten wij nog kunnen discussiëren. Ik wens u in elk geval veel succes, in het belang van de gepensioneerde medemens.
10.12 Björn Anseeuw (N-VA): Ik wil nog een aantal slotopmerkingen formuleren, aangezien de regering blijkbaar niet de intentie heeft om te antwoorden op mijn vragen in een eerdere discussie. De vrij stoïcijnse houding van de regering bevestigt alleen maar mijn stelling. Maar goed, ik geef een aantal tips.
Minister Dermagne, u koos ervoor om ook niet in de tweede rond te antwoorden op mijn concrete vragen. Ten eerste, als u wil dat de werkzaamheidgraad tegen 2030 80% bedraagt, dan moet u en de regering zich een concreet doel stellen. U doet dat niet en dat is heel erg.
Bovendien, als u de lat ergens legt, leg ze dan net buiten uw bereik, maar binnen uw zicht. Dan hebt u een streefdoel, een ambitieus streefdoel.
Maak dus van de verhoging van de werkzaamheidsgraad een concreet doel van.
Ten tweede, maak de werkloosheidsverzekering en de verzekering voor tijdelijke werkloosheid meer activerend door de degressiviteit te versterken. Overweeg ook om de uitkeringen in de tijd te beperken. U gaat ervan uit dat dat in strijd is met onze Grondwet. Laten we daarover zeker eens een grondig debat voeren.
Herstel, ten derde, ook het verzekeringsprincipe van onze sociale zekerheid. Zorg ervoor dat er voldoende premies worden betaald en leun niet alsmaar meer op alternatieve financieringsbronnen. Als er dan steunmaatregelen moeten zijn, zorg er dan voor dat die steunmaatregelen fijnmazig en gericht zijn en dat zij te controleren zijn. Controleer die dan ook effectief.
Ten vierde, probeer fraude niet alleen op te sporen, maar ook te voorkomen. Dat kunt u op twee manieren doen: door de manier waarop u uw steunmaatregelen ontwerpt en door heel doorgedreven werk te maken van datamining. Die technologie bestaat vandaag. Heel veel instellingen doen dat al en met heel succes. Wij mogen niet langer achter de feiten aanlopen.
Ten slotte, zorg voor een ondernemingsvriendelijk klimaat. U haalt altijd maar het voorbeeld van de zone zéro chômeurs in verband met het asymmetrisch arbeidsmarktbeleid, dat u kunt voeren. Maar daarbij gaat het over gesubsidieerde jobs.
In Vlaanderen doen wij het liever omgekeerd. In plaats van jobs toe te leiden naar mensen, fake jobs eigenlijk, proberen wij de mensen toe te leiden naar echte jobs, in de privésector. Dat is de duurzaamste manier om onze sociale zekerheid op peil en in stand te houden.
De voorzitster: Dank u, mijnheer Anseeuw.
Santé, Égalité des chances et des genres
Gezondheid, Gelijke Kansen,
Gendergelijkheid
10.13 Kathleen Depoorter (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, collega's, wat de begroting Volksgezondheid betreft, het zal u niet verwonderen, maar ik wil graag starten met de begroting voor de vaccins. Wij hebben daarover daarnet een gesprek gevoerd en ik heb een amendement ingediend over het covidvaccin.
Ik wil met u even de opbouw van dit dossier overlopen. Het verslag en het commentaar van het Rekenhof over de begroting 2021 vermeldt expliciet dat er geen rekening is gehouden met een aantal bijkomende uitgaven, zoals specifieke maatregelen voor kwetsbare groepen, de kostprijs voor de vaccinatie en de kosten van de antigentesten. Het Rekenhof zegt hierbij dus duidelijk dat de regering geen geld heeft uitgetrokken voor de vaccins.
Om die reden hebben wij dan ook een amendement ingediend, maar voorafgaand aan dat amendement hadden wij al een aantal gesprekken in de commissie voor Volksgezondheid en de commissie voor Financiën. Ik heb bij de bespreking van de beleidsnota aan minister Vandenbroucke de vraag gesteld of de aankoop van het covidvaccin, maar ook de uitrol ervan ingepland zijn in de begroting. Hij gaf daarop heel duidelijk aan, en dat kunt u lezen in het verslag, dat die er niet in zijn opgenomen, maar hij stelt mij gerust: er zal wel geld zijn. Ik wees hem op het feit dat er in Nederland 700 miljoen euro is uitgetrokken voor de aankoop van vaccins en 1 miljard euro voor de uitrol van de vaccinatie.
Nadien bespreken we dit nog een paar keer. Mijn collega Loones brengt dit ook aan in de commissie voor Begroting. In de commissie voor Begroting geeft de staatssecretaris aan, en ook dat kunt u lezen in het verslag, dat de vaccinatie en de antigentesten niet zijn meegenomen in de begroting. Zij verwijst in een latere commissievergadering wel naar de PCR-testen. Ook deze nacht heeft ze daarnaar verwezen, namelijk dat er 294 miljoen euro is uitgetrokken voor de PCR-testen. Er is een verschil tussen PCR-testen en antigentesten. Er zijn in eerste instantie 500.000 antigentesten besteld en in tweede instantie komen er 5 miljoen.
We hebben deze week allemaal gestemd over de wet rond antigentesten. Die 5 miljoen testen zullen we nodig hebben. Het budget daarvoor uiteraard ook. In elke commissie wordt ons duidelijk gemaakt dat er geen budget uitgetrokken is in de begroting voor de covidvaccins en de antigentesten. Wij dienen dus een amendement van 370 miljoen euro in. Wij schatten dat dit in eerste instantie het tekort zal zijn. Als u de rekening maakt, zal u zien dat dat ook klopt, zelfs rekening houdend met de overblijvende budgetten voor 2020. Het verwondert ons dus dat de regering onze uitgestoken hand niet aanvaardt. Het maakt ons ook een beetje ongerust. Eigenlijk is het niet zo transparant op deze manier. Eigenlijk neigt het toch wel naar chipoteren.
Vannacht is de discussie opnieuw gevoerd. Minister Vandebroucke heeft net gezegd dat de staatssecretaris voor Begroting haarfijn heeft uitgelegd hoe de begroting in elkaar zit. Ik nodig u allemaal uit om die haarfijne toelichting eens op te zoeken in het verslag. Die is namelijk niet zo haarfijn. Er wordt inderdaad over 500 miljoen euro aan provisie gesproken. Maar dient die provisie dan voor de ziekenhuizen of voor de vaccins? Op het einde van het betoog geeft de staatsecretaris heel duidelijk aan dat er nog niet echt rekening was gehouden met een tweede golf en dat, wanneer er financiën nodig zijn, die wel zullen worden uitgetrokken na de begrotingscontrole. De collega van de PS gaf vannacht ook al aan dat hij perfect een wet kan indienen om ervoor te zorgen dat er in de nodige financiën wordt voorzien. Ik repliceerde daarop dat in de maand die hij daarvoor nodig heeft dit met 2.000 covidgevallen per dag dus 60.000 coronagevallen kan schelen.
Als ik mij een beetje zorgen maak over die begroting is dat gebaseerd op de cijfers en de feiten die wij hebben ontvangen als parlementslid. Dan is het als parlementslid ook onze taak om de regering te controleren op die begroting. Als dit het enige incident was in dit volledige budget voor Volksgezondheid waar wij ons zorgen over maken, zou het al zeer ernstig zijn. Zoals ik bij de bespreking van de beleidsnota heb gesteld, zijn er echter wel meerdere zaken waar wij ons zorgen over maken.
Zo wordt er aan de inkomstenzijde 100 miljoen euro ingeschreven die wij onlangs in de commissie goedgekeurd hebben. Ik moest echter vaststellen dat ook de coalitiepartners er niet zo gerust in waren dat die 100 miljoen euro plots in de begroting aan de inkomstenzijde wordt ingeschreven, zonder dat daar besparingsmaatregelen tegenover staan en zonder dat die maatregelen doorgesproken zijn met de sector. De begrotingsorthodoxie bij paars-groen is dus toch niet wat wij ervan verwachten. Die 100 miljoen euro komt eigenlijk uit de lucht vallen.
Wat er ook niet in de begroting is opgenomen – u kunt ook dit in alle verslagen lezen en het is ook bevestigd – zijn de IFIC-barema's die zijn afgeklopt. De eerste afspraak is inderdaad opgenomen, maar de resterende 250 miljoen euro, wanneer het sociaal akkoord zou worden uitgevoerd, vinden wij niet terug. Bij de bespreking van de beleidsnota heb ik de duidelijke vraag gesteld of de regering dan niet de ambitie had om dat sociaal akkoord effectief uit te werken en structurele maatregelen voor de zorg uit te dokteren. Onze mensen die actief zijn in de zorgsector vragen namelijk heel erg naar die structurele maatregelen. Ook daarop heb ik vannacht gewezen. Wij vonden het heel lastig dat wij eens hebben moeten doorwerken, maar mensen die in de zorg werken, hebben wel vaker shifts van 24, soms 36 uren.
Ga eens spreken met net afgestudeerde artsen of artsen die een specialistenopleiding volgen. Ik ben er zeker van dat mijn collega Frieda Gijbels er nog naar zal verwijzen. Dat zijn allemaal mensen die soms wel eens heel erg tot het uiterste moeten gaan. Onze fractie staat dan ook absoluut achter die mensen. Wanneer er een akkoord wordt afgesloten, wordt dan ook het best in een budget daarvoor voorzien.
Vannacht hebben we ook een onderhoud gehad met de beide ministers voor Institutionele Hervormingen, minister Clarinval en minister Verlinden. Ook bij hen ben ik teruggekomen op het dossier dat wij hier nu bespreken, namelijk dat van de volksgezondheid. Ik heb aan minister Vandenbroucke al een paar keer gevraagd wat de stappen zullen zijn naar de regionalisering van de zorg. Hij heeft mij telkens verwezen naar minister Verlinden en minister Clarinval. Vannacht is mij heel duidelijk geworden, beste collega's, dat er in deze legislatuur op dat vlak niets zal gebeuren. Van alle mensen die werken in de zorg, en ook in de covidcommissie, horen wij nochtans heel duidelijk dat de versnippering van de bevoegdheden een killing factor was in de coronacrisis.
Daar zal echter niets aan gedaan worden. Men zal praten, analyseren en debatteren, met een platform hier en een platform daar, maar er zal geen concrete invulling van de regionalisering van de zorg komen. Bij de evaluatie van de tweede en de derde golf zullen we dus nog steeds die institutionele lasagne meeslepen.
In de bijzondere covidcommissie hebben wij bijvoorbeeld ontdekt dat wanneer de Hoge Raad voor Geneeskunde een advies formuleert dat enkel naar het federale kabinet gaat. Het hangt dus van de transparantie van het federale kabinet af of die informatie over gezondheidszorg – nochtans ook een deelstaatbevoegdheid – al dan niet gaat doorstromen. Hoe kunnen wij een crisis zo goed aanpakken? Ik kan dat niet uitleggen en ik veronderstel dat u dit ook niet kan.
We hebben allemaal gevoeld dat het 5 voor 12 is. Het verder regionaliseren van de zorg en werken aan homogene bevoegdheden, met zorg op maat en dichtbij de patiënt, dat is wat onze burgers en zorgverstrekkers nu nodig hebben en wat van ons wordt verwacht. We moeten uit deze impasse raken. Ook de vaccinatie is een zeer mooi voorbeeld van hoe moeilijk het is om in deze situatie verder te werken.
Jammer genoeg heb ik deze nacht vernomen dat daar eigenlijk niets aan zal worden gedaan. Toch zijn er nog steeds partijen die blijven beweren dat zij voor die regionalisering van de zorg zijn. Ik weet niet hoe de gesprekken daarover binnen de regering verlopen, maar ik constateer dat de ene partij wil regionaliseren terwijl dat een andere regeringspartij een wetsvoorstel indient dat de facto een herfederalisering betekent. Dat is mij dus een raadsel.
Het is echter kristalhelder dat er niets zal gebeuren. U hebt geen ambitie om de overlegstructuren en de verschillende gremia waaraan u advies vraagt aan te pakken en te zorgen voor een betere informatiedoorstroming.
U hebt geen enkele ambitie om het feit dat ons wereldberoemd heeft gemaakt, namelijk dat een land met 11 miljoen inwoners 9 ministers van Volksgezondheid heeft, aan te pakken en ervoor te zorgen dat de zorg werkelijk op een eenvoudige manier kan worden georganiseerd, op maat van de patiënt.
Zoals bij de bespreking reeds gezegd, mis ik in de nota de persoon die centraal zou moeten staan in heel die nota, namelijk de patiënt. De betrokkenheid van de patiënt. De patiënt die centraal staat, die de spil is van zijn eigen gezondheidsdossier. Op één plaats spreekt u over die patiënt en de gezondheidsgeletterdheid. Eén zinnetje. Nochtans is de gezondheidsgeletterdheid en het meenemen van de patiënt in zijn dossier van ontzettend belang. Wat is het belangrijkste als we het hebben over de covidcrisis en de maatregelen? Dat de mensen ze begrijpen en ze opvolgen. Dat geldt ook voor je gezondheidsdossier: je weet wat er van je te verwachten valt en waaraan je nog moet werken.
Bij de allermoeilijkst bereikbare groep, de sociaal kwetsbaren, hebt u het over interculturele verschillen. Heel veel extra budget zie ik daar niet naartoe gaan. Het frappeert mij dat u de acties die u onderneemt en die ontegensprekelijk wel goed zijn, niet koppelt aan het globaal medisch dossier. Nu net bij die mensen waar best gewerkt wordt aan de gezondheidsgeletterdheid om hen een beter traject te geven, hebben we minder globaal medische dossiers.
Een bijzonder luikje vind ik ook de toegankelijke zorg. Daar hebben we het ook al over gehad in de commissie. De minister heeft gezegd dat er qua toegankelijkheid wel stappen zullen worden gezet, maar dat is nogal vaag. Wat er vooral ook vaag aan is, is dat er in dat luik enkel rekening wordt gehouden met gezinnen die een heel laag inkomen hebben, maar niet met de working poor. Ik vind het nochtans heel belangrijk dat mensen die bijdragen aan de maatschappij geen risico lopen om, wanneer zij ziek zijn, in armoede terecht te komen. Van een paars-groene regering had ik verwacht dat er meer inzet zou zijn voor die sociale actor.
Dan kom ik bij de apothekers. In uw beleidsnota geeft u heel duidelijk aan dat u werk zult maken van een meerjarenkader.
U hebt uw entree nogal gemist. Dat is deze week toch wel grondig fout gelopen. Een van de eerste beslissingen die u hebt genomen, was een verbod aan de apothekers om antigeentesten te verkopen aan, bijvoorbeeld, artsen en woon-zorgcentra, hun klanten van altijd. Dat hebt u gewoon beslist, zonder enige wetenschappelijke basis. Ik zeg het nogmaals, een apotheker mag op kerstdag dus een drone boven zijn hoofd verwachten, alsook een inval van een gezondheidsinspecteur, die u speciaal hebt aangeworven om te controleren of er geen testen worden verkocht daar waar u het niet wil.
U hebt hierover ook geen overleg gehad met de apothekers. Als men een nieuwe meerjarenkalender wil maken, als men een constructief onderhoud wil met de apothekers om een langetermijnvisie uit te werken, dan is het toch belangrijk dat u overleg hebt met hen. U heeft, en niemand van uw kabinet, heeft langer dan tien minuten met de apothekers gepraat. Er is nog geen overleg geweest, maar toch geeft u in uw beleidsnota aan dat u werk zult maken van een nieuwe meerjarenkalender. Ik kan alleen maar hopen dat daar ingezet wordt op therapietrouw, op medicatienazicht, op farmacovigilantie en dat de apothekers daarin echt de functie zullen kunnen uitoefenen waarvoor zij zijn opgeleid.
Ik mis in de nota ook farmaco-economische richtlijnen, die heel belangrijk zijn voor de begroting. Daar wordt niet over gesproken, maar als men het geneesmiddelenbudget in de hand wil houden, dan lijkt mij wel essentieel dat wij bekijken hoeveel een bepaald medicijn kost en hoeveel gezondheidswinst het oplevert, maar dat mis ik in de nota. Dat is blijkbaar niet de ambitie van deze regering.
Wat wel de ambitie is, is om in preventie te gaan handelen. U gaat duidelijk preventief en gericht handelen, in overleg met de deelstaten, zegt u. Wij spreken over de begroting: u weet allemaal dat preventie zich cash terugbetaalt, zowel in euro's als in gezondheidswinst van de patiënten.
Als u dan toch met de regio's overlegt, dan stel ik voor dat u de winsten van de preventie naar de regio's doorstuurt. U loopt de kantjes er al een beetje vanaf door bevoegdheden over te nemen. U kunt er dan ook maar beter voor zorgen dat de regio's die echt inzetten op preventie, daarvan de voordelen kunnen genieten, zodat die regio's ze aan hun patiënten kunnen gunnen of geven.
U gaat besparen in het medicatiebeleid. U hebt 100 miljoen euro ingeschreven zonder er acties aan te koppelen. We zullen dan nog zien welke die acties worden en of u erin slaagt om effectief een pact met de farmasector af te sluiten. Ik lees bijvoorbeeld niets over het voorschrijven op stofnaam of over het substitutierecht. Het substitutierecht in het kader van onbeschikbaarheden werd goedgekeurd, maar het koninklijk besluit daaromtrent heb ik nog altijd niet gezien. Als we het over de centen hebben, ook dan kan bespaard worden en bestaat er een duidelijk communautair verschil. Misschien kan ook daarover met de deelstaten worden gesproken en kan een bepaalde responsabilisering worden ingeschreven, zodat wanneer de genomen maatregelen centen opleveren, die centen tegemoetkomen aan de patiënten van de artsen die de inspanningen hebben geleverd.
U hebt het over transparantie en u zult artikel 111 aanpakken. Dat is zeer goed, daarin ben ik absoluut uw partner. Voor innovatie- en geneesmiddelenbeleid zult u meer inzetten op Europese samenwerking. Daar wringt het schoentje. Ik weet niet hoe u de transparantie zult linken aan die Europese samenwerking. De contracten voor de aankoop van de covidvaccins zijn geheim. Het Parlement kan die contracten niet controleren en wij weten zelfs niet welke afspraken werden gemaakt. Deze middag zei u dat u de tijdslijn van Pfizer niet kunt bepalen. Nochtans gaat het over een miljoenencontract, dat u zelfs prefinanciert. Transparantie in zulke contracten is dan ook echt belangrijk. Voor de toekomst pleit ik dan ook voor transparantie in de vele contracten die u via de Europese gremia wenst af te sluiten. U refereert aan BeNeLuxA, wat absoluut een goed initiatief is, maar tot nu toe was het nog niet heel succesvol, dus ook daar mag wel een inhaalbeweging worden gedaan.
Inzake de weesziekten spreekt u over het Fonds Zeldzame Ziekten en Weesgeneesmiddelen. Het is mij niet duidelijk wat de samenwerking zal inhouden. Onze fractie is er wel heel erg mee bezig.
Het is voor ons absoluut noodzakelijk dat er een protocol per Europese referentie wordt gemaakt, zodat de patiënten die ermee in aanraking komen of de diagnose krijgen en de artsen die de diagnose stellen, dat protocol perfect kunnen volgen.
Een groeipad voor referentiecentra is ook absoluut noodzakelijk. Misschien kunt u ook out of the box denken en geneesmiddelen voor weesziekten off-patent laten gebruiken. Dat alles heeft een enorm en grondig plan nodig.
Wij zijn vandaag net een jaar na de fundraising voor baby Pia. Op dat moment waren wij het hier in het Parlement allemaal eens dat het een heel ernstig probleem was dat ouders een fundraising moesten doen om een medicijn te betalen.
Het is nu het moment om er ook effectief iets aan te doen. Mijn fractie heeft een voorstel van resolutie ingediend. Ik nodig u dan ook uit om het door te nemen, het goed te keuren en er werk van te maken.
Mijn voorlaatste punt gaat over de geestelijke gezondheidszorg. U hebt ter zake stappen ondernomen, wat absoluut positief is. Ik heb in uw plan echter nog altijd niet de liaisonpsychiater vermeld zien staan. Daarover had ik graag nog enige verduidelijking gekregen.
Ik heb ook geen verduidelijking over de specifieke aanpak van de geestelijke gezondheidszorg bij drugsverslaafde patiënten. Dat is immers een probleem dat rijst.
De klinisch seksuologen heb ik ook niet vernoemd gezien. Dat kan misschien nog komen.
Als laatste punt wil ik het hebben over het Fonds voor de medische ongevallen. Wij hebben daar al een aantal gesprekken over gehad. U weet dat onze fractie daarover een voorstel van resolutie heeft ingediend.
U had aangegeven dat er een analyse zou komen vóór eind november 2020. U hebt toen echter aangegeven dat u nog een grondigere analyse nodig had. Ik ben het met u eens dat het werk voor het Fonds voor de medische ongevallen grondig moet gebeuren. Het zal wel snel moeten gebeuren want de slachtoffers zitten te wachten. Wij kunnen het ons echt niet veroorloven om dat op de lange baan te schuiven.
10.14 Dominiek Sneppe (VB): Mijnheer de minister, ik herhaal wat ik reeds in de commissie heb gezegd: u hebt écht geluk. Na jaren van bezuinigen en beknibbelen wordt in deze legislatuur niet beknibbeld op volksgezondheid. Jammer genoeg hadden we daar eerst een gigantische gezondheidscrisis voor nodig met intussen reeds meer dan 18.000 doden en een zorgsector die op instorten staat.
Elk nadeel heeft echter zijn voordeel. Er is 30 miljard euro ingeschreven voor volksgezondheid. Dat is een enorm bedrag. Het is geld van de burger en voor de burger. Er is geen discussie mogelijk dat de zorgsector een flink deel van het budget krijgt. Daar hebben we onder andere met z'n allen hier in het Parlement voor gezorgd. Denk maar aan het budget voor de witte bloezen die er via de sociale Maribel komt. Er zijn zeker dringend meer handen aan het bed nodig. Dit heeft de coronacrisis ons zeker geleerd. We hopen dan ook dat het geduld van de zorgverstrekkers niet langer op de proef gesteld wordt en dat zij zo snel mogelijk de welverdiende steun krijgen. De uitstaande beloften zullen worden ingelost, zei u. Het zou een mooi kerstcadeau zijn als ze het dit jaar nog zouden krijgen. We verleggen dit al naar Nieuwjaar. Ook dat is misschien een beetje te vlug. Mijnheer de minister, veel beloven en weinig geven, doet de zotten in vreugde leven, is een West-Vlaams gezegde.
Ook de 200 miljoen euro voor de geestelijkegezondheidszorg is een goed begin. Eigenlijk kan dit gezien worden als een inhaalmanoeuvre voor jarenlange verwaarlozing van de sector. Zelfs dat zal echter te weinig zijn. Dat zal zeker duidelijk worden wanneer de nood aan psychologische zorg ten gevolge van de coronacrisis en de daarmee gepaard gaande maatregelen duidelijk worden.
Ik hoop dat de groei van 2,5% ook daadwerkelijk wordt nagestreefd en dat de behoeften van de bevolking worden gerespecteerd en dat het niet enkel een bedrag of procent is voor windowdressing. Ik weet niet of ik nog iets moet zeggen over de geraamde uitgaven voor de covidcrisis. Wie nu nog niet weet waar het over gaat, heeft het volledige debat niet gevolgd. We zijn daar al van gisteren over bezig, maar ik wil er nog heel kort op ingaan. Het Rekenhof zegt dat in de ramingen voor 2021 voor de specifieke verstrekkingen alleen de verwachte uitgaven voor het eerste trimester zijn verwerkt, zonder rekening te houden met een aantal bijkomende uitgaven.
Dat zijn onder meer specifieke maatregelen voor kwetsbare groepen, de kostprijs van de vaccinatie en de kosten van de antigentesten. We blijven erbij dat dit een vertekend beeld geeft. Neem het zeker niet persoonlijk op, maar sta me toe eerder het Rekenhof te geloven dan u als het over financiering gaat.
In het kader van de covidpremies wil ik hier nog maar eens benadrukken dat de zorgverstrekkers nog steeds geen rode cent hebben gezien van de beloofde premies. Bovendien zijn die premies een doekje tegen het bloeden aangezien ze nog eens worden afgeroomd omwille van de fiscale honger van vadertje Staat. Het is natuurlijk mooi om te kunnen uitpakken met premies en bonussen, maar dit lijkt een broekzak-vestzakoperatie.
Nog een voorbeeld daarvan is de beloofde 20 euro per GMD voor de huisartsen, die zou moeten worden uitbetaald vóór 20 december. Het is vandaag 17 december, dus het moet vandaag of morgen worden uitbetaald, aangezien zaterdag geen bankwerkdag is. Als het vandaag niet op de rekening staat, zal vadertje Staat ook daar weer de helft van de premie opeisen. Dus nog maar eens een broekzak-vestzakoperatie.
Wat betreft de bloedrode cijfers van de ziekenhuizen, het RIZIV schat de kostprijs van de lagere activiteitsgraad tussen 960 miljoen en 2,4 miljard euro. Volgens u zal dat echter niet leiden tot een overschrijding van de begrotingsdoelstelling omdat de meerkosten voor COVID-19 worden gecompenseerd door de lagere kosten voor niet-COVID-19. Ook daar verschilt u van mening met het Rekenhof. Het Rekenhof vindt dat twijfelachtig en ook de ziekenhuizen trekken aan de alarmbel.
Wat de uitgestelde zorg betreft, hebt u in de commissie geantwoord dat dit ook vaak te wijten is aan uitstel vanwege de patiënt zelf die, al dan niet onterecht, vreest voor besmettingsgevaar. Dat is niet verwonderlijk. Als men de paniekberichtgeving in de media volgt, zou men voor minder bang worden. Ik vind het echter wat kort door de bocht dat de mensen zelf met de vinger worden gewezen.
Met het oog op een betere financiële
toegankelijkheid van onze gezondheidszorg hebt u meegedeeld dat een actieplan
werd opgesteld en dat een stuurgroep daarmee aan de slag is gegaan. Bij de
bespreking in commissie was die stuurgroep al één keer samengekomen voor de
verdere uitwerking.
Er zou in dit verband ook overleg worden gepleegd met de stakeholders. Is dat ondertussen gebeurd? Het betreft immers een belangrijk aspect van uw beleid.
Ik kom tot de besparingen van 150 miljoen euro in de sector van de geneesmiddelen. Moest het niet zo'n belangrijk dossier zijn, zou men kunnen zeggen dat het een symbooldossier is. Die sector gaat jaarlijks zonder schaamte over zijn budget. Deze systematische overschrijdingen in de farmaceutische sector hebben niet geleid tot tekorten, maar dat is enkel te danken aan de andere sectoren die onder hun budget zijn gebleven. De budgetten van de andere zorgsectoren werden dus opnieuw benut door de farmaceutische sector.
Wij vrezen dan ook dat die 150 miljoen euro besparingen nog te weinig zullen zijn om de farmaceutische sector binnen zijn budget te houden. We dringen dan ook aan op een verdere responsabilisering van die sector. Dat kan alleen maar door te zorgen voor transparantie van kosten en prijzen, door de sector te reguleren en door op lange termijn andere economische modellen voor de farmaceutische industrie te ontwikkelen.
Er moet trouwens te allen tijde op worden toegezien dat onze gezondheidszorg niet evolueert naar een gezondheidszorg me twee snelheden. U als socialist, mijnheer de minister, zou dat toch zeker ter harte moeten nemen. Daarom is het, ons inziens, heel belangrijk dat honoraria en supplementen onder controle worden gehouden en samen met de herziening van de ziekenhuisfinanciering worden herdacht.
Uit uw antwoord in de commissie leid ik echter af dat de aanpak van de ereloonsupplementen niet meteen op de prioriteitenlijst staat. Zoals ik reeds zei, hangt dit vast aan de ziekenhuisfinanciering, die inderdaad een enorm kluwen is. Ik heb de indruk dat u daar wat de boot afhoudt. Als dat niet klopt, dan kunt u mij straks van het tegendeel proberen te overtuigen.
Ook de deconventionering van sommige zorgverleners, vooral gynaecologen en tandartsen, kan leiden tot een gezondheidszorg met twee snelheden. Jammer genoeg zien we daarover niet veel terug in de begroting en we vrezen dus dat hier weinig aandacht aan zal worden besteed.
Die evolutie naar een gezondheidszorg met twee snelheden is nog verontrustender als men weet dat het aandeel van de gezondheidsuitgaven ten laste van de patiënt in het Belgische gezondheidssysteem vandaag met 24 % al hoger ligt dan bij onze buren. De ongelijkheden op het gebied van de toegang tot de gezondheidszorg behoren tot de hoogste van West-Europa. Mijnheer de minister, er is dus nog heel wat werk aan de winkel om uw doelstelling inzake het verminderen van gezondheidsongelijkheid te halen. Ik hoop dat u dit zeker ter harte zult nemen.
Uit het antwoord op een schriftelijke vraag blijkt trouwens nog maar eens het grote verschil tussen de regio's. Het probleem van de ereloonsupplement blijkt veel grotere proporties aan te nemen in het zuiden van het land dan in het noorden. De referentiebedragen van de ziekenhuizen worden vaker overschreden in Wallonië en Brussel dan in Vlaanderen. Het inzetten op preventie en dus op de eerste lijn is in Vlaanderen ook veel beter uitgebouwd en ingebed.
Ik wil dan ook nogmaals een oproep doen om werk te maken van de zevende staatshervorming. Die is in deze lange zitting al vaker aan bod gekomen en ik ben ervan overtuigd dat het draagvlak daarvoor groeit. Met die staatshervorming moet men er minstens voor zorgen dat er homogene bevoegheidspakketten naar de deelstaten gaan, niet omdat dit iets is wat wij willen of wat gewoon uit de lucht komt vallen maar wel in het belang van de burger, zowel in Vlaanderen als in Wallonië.
Mijnheer de minister, ik wil afsluiten met een opmerking van VOKA. Tijdens een congres stelde VOKA dat er jaarlijks 3,5 miljard euro wordt verspild en/of slecht besteed aan onder meer dubbele onderzoeken, overbodige ingrepen, gebrekkige preventie en overbodige administratieve kosten. Met dit in het achterhoofd weet u wat er moet gebeuren.
10.15 Frieda Gijbels (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, collega's, in de commissie voor Gezondheid hebben wij al enkele keren uitgebreid kunnen debatteren over uw beleidsnota. Ik zal niet op elk punt terugkomen, maar ik wil wel enkele punten eruit lichten, enkele zaken die ik belangrijk vind en waarbij ik toch nog enkele vragen en bedenkingen heb.
Een van de grote werven van uw beleid zal hoogstwaarschijnlijk bestaan uit de aanpak van de ziekenhuisfinanciering. De nieuwe grote MAHA-studie, recent georganiseerd door Belfius, toont aan dat er een groot probleem bestaat met de financiële gezondheid van de ziekenhuizen. Die analyse rapporteert over 2019, dus het heeft niet eens iets met de covidcrisis te maken. De financiële problemen van de ziekenhuizen slepen dan ook al lang aan en zijn al jarenlang bekend. De covidcrisis maakte het nog flink erger en maakt een ingrijpen des te belangrijker.
Het zal niet volstaan om de tekorten, ontstaan door de covidcrisis, gewoon aan te vullen om de structurele problemen aan te pakken. De marges van de ziekenhuizen zijn flinterdun en veel ziekenhuizen zijn al jaren verlieslatend. Om het tij te doen keren, is er een grondige structurele aanpak nodig. Veel van uw voorgangers hebben dat al geprobeerd, maar er is nog maar weinig schot in de zaak gekomen.
Bij het lezen van uw beleidsnota waren onze verwachtingen dan ook heel hoog. Wij hadden een nieuw plan van aanpak verwacht. Wij lezen echter dat u de aangevatte hervormingen van de ziekenhuissector en de financiering van de ziekenhuizen zult voortzetten en waar nodig bijsturen, waarmee ik u letterlijk citeer. Die omschrijving vonden wij niet direct heel ambitieus.
De problematiek is complex. De ziekenhuisfinanciering is weinig transparant en heel ingewikkeld. Aangezien die complexiteit ook voor uw voorgangers gold, vragen wij ons af wat u uit de kast zult halen om het deze keer wel te laten slagen en deze keer wel met oplossingen en concrete resultaten te komen. Een van de redenen waarom u zegt te zullen slagen, is dat de ziekenhuizen nu beter gefinancierd worden. Een groot stuk van het werk zal er echter in bestaan mensen te overtuigen, dus u zult met een heel duidelijke visie en een plan van aanpak moeten komen.
De herziening van de nomenclaturen, de erelonen, het temperen van de ereloonsupplementen, de netwerkvorming, de centralisering van de complexe zorg, het wordt allemaal genoemd in uw beleidsnota, maar dat zijn de beloftes die in 2014 ook al werden gemaakt. U zult dan ook begrijpen dat we een beetje wantrouwig zijn als we nu geen concrete tijdslijn of doelstellingen zien.
Waar wilt u precies geraken? Wat zult u het eerst aanpakken? Wanneer zullen wij de resultaten kunnen zien?
Het is daarbij niet onbelangrijk dat er verschillen zijn in de financiële gezondheid van de ziekenhuizen. U minimaliseerde dat onlangs in de commissie toen ik daarnaar vroeg. U zei dat die verschillen niet zo groot zijn, gelet op de grote omzet van de ziekenhuizen. Omwille van die flinterdunne marge, nauwelijks 0,48 % courant resultaat op de omzet, zijn die verschillen wel degelijk belangrijk.
Er is een groot verschil tussen een ziekenhuis dat verlieslatend is en een ziekenhuis dat dat niet is, vooral omdat een ziekenhuis met structurele problemen de tekorten die er zijn zo veel mogelijk probeert op te vangen door zaken als farmaceutische producten, radiologische onderzoeken, honoraria en ereloonsupplementen.
De ziekenhuizen met de grootste structurele financiële moeilijkheden nemen vaker hun toevlucht tot die hoge ereloonsupplementen. Het heeft dus wel degelijk een grote impact op de consumptie van de gezondheidszorg, omdat de huidige manier van financieren, al is het maar impliciet, aanstuurt op meer consumptie, waardoor er een vicieuze cirkel ontstaat die de gezondheidszorg alleen maar duurder maakt en die de verzekeringen stilaan onbetaalbaar maakt.
Die structurele financiële problemen zien we vaker bij ziekenhuizen in Wallonië en Brussel dan bij ziekenhuizen in Vlaanderen. De hoogste ereloonsupplementen vinden we in Brusselse en Waalse ziekenhuizen.
Ik vraag mij dan ook heel concreet af hoe u het probleem van de ereloonsupplementen zult aanpakken. Als u die reduceert, dan zullen de gaten in de financiering groter worden in de ziekenhuizen die de hoogste ereloonsupplementen toepassen. Hoe gaat men dat gat in die financiering dan oplossen? Vooral, hoe gaat u ervoor zorgen dat daarbij niet alle ziekenhuizen over dezelfde kam worden geschoren en dat de ziekenhuizen die inspanningen hebben gedaan om hun situatie nu al op orde te krijgen, niet moeten boeten voor de ziekenhuizen die dat nog niet hebben gedaan.
Bij gebrek aan een concrete tijdslijn en doelstellingen kunnen we voorlopig alleen maar hopen dat u zult doen wat u zegt, met name radicaal uitvoeren wat u pragmatisch aankondigt.
Dan nog even kort over de artsenspecialisten in opleiding en de huisartsen in opleiding. Mevrouw Depoorter had het er ook al over.
Dat is een probleem dat in de covidcrisis duidelijker is geworden: het gaat om studenten die eigenlijk een opleiding combineren met het werk in een artsenpraktijk of een ziekenhuisomgeving. Nu is weer heel duidelijk geworden hoe kwetsbaar zij eigenlijk zijn, hoe slecht hun sociaal statuut is, hoe weinig daarvoor is gedaan in het verleden. In de commissie hebt u mij beloofd dat u dat probleem ziet en dat u het zult aanpakken. Ik zal dat zeker opvolgen, want ik vind het een heel belangrijk thema.
Het zal u niet verbazen dat ik ook even inga op de tandzorg. Ik heb gezegd dat ik een plan miste om de toegankelijkheid tot de tandzorg te verbeteren, want dat is een groot en groeiend probleem in ons land. In België moeten patiënten namelijk 60 % van de uitgaven voor tandzorg uit eigen zak betalen, terwijl dat in Nederland en Duitsland respectievelijk 22 en 25 % is.
Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg bracht pas nog een rapport uit waarin die problematiek opnieuw duidelijk naar voren kwam. Meer mensen stellen tandzorg zelfs uit omwille van financiële redenen. U hebt mij in de commissie beloofd dat u mijn punt begrijpt en er werk van wil maken, maar ook hier vind ik geen budget of tijdslijn. Ik wacht dus op een plan van aanpak. Wanneer kunnen wij dat verwachten en wat zijn de doelstellingen hiervan?
Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg schuift een oplossing naar voren om de betaalbaarheid van de tandzorg te verbeteren, maar ik wil daar een aantal kanttekeningen bij maken. Het stelt immers voor om een verplichte derde-betalersregeling in te voeren voor tandartsen om de toegankelijkheid te verbeteren. Zo'n regeling wil zeggen dat de patiënt alleen het remgeld betaalt voor de behandeling en dat de rest van het bedrag geregeld wordt tussen de tandarts en het ziekenfonds.
Het grote probleem bij de tandheelkundige behandelingen is dat er voor een heel groot deel van de tandheelkundige behandelingen geen nomenclatuur bestaat en er dus geen terugbetaling is. Het invoeren van een verplichte derde-betalersregeling zal dus ook geen zoden aan de dijk zetten, want het gaat om behandelingen die niet worden terugbetaald, maar die best wel belangrijk kunnen zijn voor een patiënt, zoals een tandextractie of een parodontale behandeling, een behandeling voor mensen met een chronische tandvleesontsteking. Die zijn niet terugbetaalbaar wanneer men een bepaalde leeftijd heeft bereikt.
De eerste stap zou dan ook moeten zijn om te gaan naar een herziening van de nomenclatuur die aangepast is aan de hedendaagse manier van praktijk voeren. Ik stel voor dat u daarvoor een brede consultatie doet bij de verschillende beroepsverenigingen van de tandartsen. Wat het commissiewerk betreft, zal ik heel graag constructief meedenken en meewerken om schot in de zaak te krijgen.
Als er dan toch aan een derde-betalersregeling wordt gewerkt, vind ik het essentieel om daarbij te zorgen voor een transparante en heldere factuur voor de patiënt, waaruit duidelijk blijkt welke behandeling werd geattesteerd voor welk bedrag en welk bedrag daarvan voor rekening van de gemeenschap is. De derde-betalersregeling is immers fraudegevoelig en bovendien vind ik het gewoon belangrijk om patiënten in te lichten over de werkelijke kosten van de behandeling, maar ook over hetgeen de tandarts heeft geattesteerd.
Wat de mondhygiënisten betreft, voor de bachelors in de mondzorg, de nieuwe beroepsgroep, voorziet u in een budget zodat er een proefproject kan worden opgezet waarbinnen ze terugbetaalbare behandelingen kunnen doen. De mondhygiënisten wachten al vele jaren op een financieel kader. In Vlaanderen startte hun opleiding ongeveer vier jaar geleden. De eerste mondhygiënisten werken ondertussen bijna twee jaar, maar in een heel onduidelijke situatie. Eigenlijk werd die beroepsgroep opgericht om ervoor te zorgen dat de drempel tot de tandzorg zou verlagen en er meer kan worden ingezet op preventieve tandzorg. Door na te laten een financieel kader te creëren voor de zorg die zij toedienen, is de drempel alleen maar hoger geworden en kunnen zij alleen zorg toedienen aan de mensen die het kunnen betalen.
Wat is uw plan op de langere termijn? U voorziet nu in een beperkte enveloppe, maar natuurlijk studeren er elk jaar meer mondhygiënisten af. Het budget moet dus mee evolueren. Wat is uw visie daarvoor op lange termijn? Ik hoop maar dat het niet waar is wat ik in de wandelgangen hoor, met name dat we moeten wachten tot de eerste Waalse mondhygiënisten afstuderen eer er een budget zal worden voorzien
Een volgende belangrijk thema is eHealth en ik hoop ter zake echt op aanzienlijke verbeteringen in deze legislatuur, gewoon omdat het hoognodig is. Al te vaak worden onderzoeken opnieuw gedaan omdat de gegevens niet uitwisselbaar zijn. Denken we bijvoorbeeld aan röntgenonderzoek. Dat heeft uiteraard gevolgen voor het gezondheidsbudget, maar ook voor de efficiëntie.
De trend is steeds meer papierloos werken, maar nog heel veel zorgverstrekkers moeten getuigschriften afdrukken op aftandse matrixprinters, terwijl een rechtstreekse verbinding met de verzekeringsinstellingen toch niet zo moeilijk kan zijn en op verschillende niveaus besparingen met zich mee kan brengen. De covidcrisis heeft nu aangetoond dat er veel kan als het moet. Ik hoop dat die trend naar meer elektronische gegevensuitwisseling wordt aangehouden, dat zorgverstrekkers en zorginstellingen daarin concreet worden gestimuleerd en ondersteund en dat ook de ziekenfondsen worden gemotiveerd om hieraan mee te werken. Het probleem is dat de ontwikkelingen met betrekking tot eHealth tot nu toe tergend traag zijn verlopen, zo traag dat de eerste stappen die werden gezet, intussen alweer verouderd zijn. Het is dus zaak om hier snel in te gaan en vooral voor een globale aanpak te gaan, zodat de verschillende systemen ook aan elkaar kunnen worden gekoppeld en met elkaar kunnen praten.
U gaf zelf ook aan dat een grote inhaalbeweging moet worden gemaakt. Wat ik hier echter ook alweer heel erg mis, zijn concrete deadlines en concrete doelstellingen om de zorgverstrekkers en de zorginstellingen zo snel mogelijk op de digitale trein te krijgen. Het is overigens mijn mening – ik was er ook wel wat over teleurgesteld – dat eHealth een prominentere plaats verdient in een beleidsnota die over de gezondheidszorg van de toekomst gaat.
Ik wil kort ook iets over Defensie vertellen. Het zal u misschien verbazen, maar ik was eigenlijk verbaasd dat ik in het hele document geen enkele verwijzing naar Defensie heb gevonden, hoewel er in de huidige pandemie door de Medische Component heel grote inspanningen zijn gedaan met betrekking tot ziekenhuistransport, logistiek van beschermingsmaterialen, hulp in de woonzorgcentra, opleidingen van personeel in woonzorgcentra en dies meer.
Er zouden volgens mij veel betere en nauwere banden moeten worden aangehouden met Defensie, ook buiten een pandemische periode, bijvoorbeeld onder de vorm van een calamiteitencentrum. In een dergelijk centrum kan de training voor calamiteiten plaatsvinden en kan de expertise zich concentreren. Het kan een zenuwcentrum zijn in tijden van een ramp met medische gevolgen. Ook op andere vlakken kan er een interessante kruisbestuiving zijn, door het uitwisselen van expertises en synergieën.
Het laatste specifieke punt dat ik wil aanhalen en dat u een prominente plaats hebt gegeven in uw beleidsnota, is het pandemieplan, zijnde het plan dat er niet was tijdens de huidige pandemie. Ook daarbij horen echter blijkbaar geen budgetten en vind ik geen tijdslijn terug. In de commissie voor Gezondheid nam onze fractie het initiatief, om een aanzet te geven en een eerste versie van een dergelijk plan op te stellen. Hoewel alle fracties het erover eens waren dat een dergelijk plan er moest komen en de meerderheidspartijen nauwelijks inhoudelijke bezwaren hadden tegen ons voorstel van resolutie, verklaarden zij dat het overbodig werk was, dat de regering die taak zeker op zich zou nemen en dat de bijzondere commissie ook nog haar aanbevelingen moest geven.
Hoewel onze resolutie dus niet werd goedgekeurd, vraag ik u via deze weg dan maar om alvast te starten met de eerste aanzetten. Ik geloof immers wel dat u er ook werk van wil maken, maar ik wil u vooral vragen er niet mee te wachten. Er zijn zeker zaken die nu al in stelling kunnen worden gebracht. Achteraf kunnen dan nog zaken worden verbeterd en verfijnd na de adviezen van de bijzondere commissie. Dat zal zeker ook het geval zijn. Ik hoop echter dat u zo snel mogelijk zal overleggen met uw collega van Binnenlandse Zaken en met de deelstaten, teneinde ten minste een organigram op te stellen en zo de crisisaanpak af te lijnen. Immers, het gebrek aan duidelijke verantwoordelijkheden was nu het grootste struikelblok.
Wij weten niet of en wanneer wij in een volgende covidgolf sukkelen, maar wij moeten op dat moment echt paraat staan en op dat moment moeten de verantwoordelijkheden ook glashelder zijn. Wij weten evenmin wanneer een volgende epidemie ons zal treffen. Wij mogen er echter vooral niet op gokken dat ze voor de volgende legislatuur zal zijn.
Tot slot, dit is het momentum om de gezondheidszorg te hervormen. We zitten in een gigantische gezondheidscrisis. De zwakke punten van ons gezondheidssysteem staan daardoor nu haarscherp in de spotlights. Iedereen weet dat er iets ingrijpends moet gebeuren.
U wou in de commissie geen concrete uitspraken doen over de regionalisering van de gezondheidszorg. U verwees naar uw collega's die de bevoegdheid voor de staatshervorming in hun portefeuille hebben. Die hervorming zal echter een essentieel element zijn om te kunnen evolueren naar een samenhangend, duurzaam en betaalbaar gezondheidsbeleid. Er zullen dus snel knopen moeten worden doorgehakt.
Wat zal het precies worden? Erg duidelijk is het voor ons alvast niet. Wij gaan er echter wel van uit dat het voor u glashelder is. Gaat u voor een verdere regionalisering van de gezondheidszorg? Welke voorstellen hebt u in gedachten? Wijzen de neuzen van uw coalitiepartners allemaal in dezelfde richting?
10.16 Minister Frank Vandenbroucke: Mevrouw de voorzitster, ik zal niet herhalen wat wij al nuttig besproken hebben in het commissiedebat.
Mevrouw Gijbels, u hebt een aantal heel belangrijke beleidsuitdagingen, die ook wel beleidslijnen zijn voor ons, onderstreept. Over de toegankelijkheid tot de tandzorg ben ik het helemaal met u eens. Ik heb het gevoel dat wij samen een eind van de weg kunnen afleggen. Ik heb ook aangegeven dat ik de problematiek van de mondhygiënisten belangrijk vind, maar voor u was het waarschijnlijk onbevredigend, omdat ik het nog in te algemene termen geformuleerd heb.
Wat eHealth betreft, deel ik uw mening dat wij in ons land een soort van achterstand in te halen hebben of een dubbelgrote uitdaging hebben. Ik ben het daarmee eens. Ik stel dan ook voor dat ik niet herhaal wat wij daarover samen in de commissie gezegd hebben.
U vraagt geregeld naar concretere deadlines, tijdspaden en doelstellingen. Dat is volstrekt legitiem, maar in een beleidsnota vindt men die niet altijd meteen. U zult begrijpen dat ik, hoewel de regering ondertussen al meer dan twee maanden aan het werk is, op sommige punten met betrekking tot het uitwerken van tijdslijnen en hervormingstrajecten een beetje minder gevorderd ben dan ik zelf gewild had. Wij zijn namelijk enorm bezig met COVID-19. Uw vragen zijn zeer legitiem. Ik ben het daarmee eens.
Met betrekking tot de staatshervorming hebt u mij zeer voorzichtig horen spreken in de commissie. Ik zal ook niet herhalen wat ik daar gezegd heb, maar ik heb goede redenen om daarover voorzichtig te spreken. In het regeerakkoord staat dat het geëxploreerd wordt. In het regeerakkoord is er ook een duidelijke oriëntatie met betrekking tot de gezondheidszorg.
Er zijn inderdaad twee collega's die daarvoor specifiek verantwoordelijk zijn en ik wil hen niet het gras voor de voeten wegmaaien. Ik denk dat we op een aantal punten nog vaak interessante discussies zullen hebben omdat onze uitgangspunten hier niet noodzakelijk zo verschillend zijn.
Mevrouw Depoorter, ik zal het nogmaals herhalen, maar ik stel voor dat we die plaat daarna afzetten. De staatssecretaris voor Begroting heeft deze nacht op vraag van uw fractiegenoot Sander Loones, redelijk gedetailleerd toegelicht hoe het geld voor de aankoop van de vaccins is "geprovisioneerd". Ik zie het issue dus niet meer. Het was een relevante vraag en het is uitgelegd. Het geld is "geprovisioneerd" en de begrotingstechniek is uitgelegd.
Ik vind het ook een beetje vreemd. U combineert een nadruk op het feit dat we volledig zouden moeten regionaliseren en de regio's in hun verantwoordelijkheid laten met een herhaalde en volgens mij ondertussen ietwat achterhaalde aanval op het feit dat wij geen geld hebben uitgetrokken voor vaccinatie. U weet toch wie er in normale omstandigheden verantwoordelijk is voor vaccinatie in Vlaanderen? U weet toch wie dat normaal zou betalen? De Vlaamse regering.
In deze uitzonderlijke omstandigheden betaalt de federale overheid 80 % van de kosten. Dat is graag gedaan. Dat is geen geste, het is een goede afspraak omdat we samen in een pandemie zitten. Ik vind het een beetje vreemd dat u langs de ene kant zegt dat we erop moeten letten om in onze bevoegdheden te blijven en langs de andere kant, waar we samenwerken met de Vlaamse overheid en 80 % van de kosten op ons nemen, voortdurend blijft zeggen dat we het geld niet hebben voorzien, terwijl we dat nota bene wel hebben gedaan.
Ik hoop dat u tegen ironie kunt maar ik vind dit toch ironisch. Ik wil daar niet over polemiseren, want we hebben in deze een uitstekende samenwerking met de Vlaamse regering en ik heb van de Vlaamse regering nog nooit gehoord dat ze ongerust was over het feit dat wij daarvoor het geld niet zouden hebben "geprovisioneerd". Dat is echt het punt niet.
10.17 Kathleen Depoorter (N-VA): Mijnheer de minister, ik heb het gewoon over de feiten. Ik heb het verslag van het overleg van de taskforce over de vaccinatie bij. Vannacht heb ik dit ook aan uw collega Verlinden voorgelegd. Die taskforce is eerst verschillende keren samengekomen om uit te zoeken wie er al dan niet bevoegd is. Het is dus geen keuze geweest van de ene of de andere, het is gewoon een feit. Het is een pandemische fase. U moet het mij vergeven, maar u spreekt nu alsof u als welwillende federale overheid zult betalen. In de taskforce is echter heel duidelijk afgesproken dat de financiering ten laste van de federale overheid valt. De huidige pandemische fase is gewoon een feitelijk gegeven. Het lijkt mij gepast om daarover eerlijk te discussiëren. Het gaat over een gemaakte afspraak en het is een pandemische fase. Ik suggereer om het ter bespreking voor te leggen, zodat de bevoegdheden geregionaliseerd worden, en dan zult u wel zien waar u uitkomt.
10.18 Minister Frank Vandenbroucke: Mevrouw Depoorter, ik hoop dat u bestand bent tegen enige ironie, want ik zal nog iets ironisch zeggen. Ik hoop dat u na de lange nachtelijke vergadering wat humor kunt appreciëren.
U zegt mij dat ik nog geen tien minuten heb overlegd met de apothekers. Ik hoop dat u de humor ervan inziet als ik u zeg dat, sinds wij samen in de commissie voor Gezondheid zitten, ik het gevoel heb dat ik al uren heb geluisterd naar de verzuchtingen van de apothekers. Uren heb ik u al beluisterd. Dat vind ik niet erg, ik vind het goed. Ook mijn medewerkers hebben al veel meer dan tien minuten met de Apothekersbond overlegd. Dat overleg is uiteraard noodzakelijk.
Zo dadelijk ligt hier de wet over de sneltests ter bespreking voor. Zonder het debat daarover te heropenen, wij hebben geoordeeld om de sneltests in een eerste fase in een gesloten circuit te distribueren. U hebt daarover een andere mening; dat is legitiem. De desbetreffende argumenten zal ik nu niet herhalen. Wel kan ik meedelen dat 60 % van de apothekers ons liet weten daar nu niet klaar voor te zijn en in één adem voeg ik daaraan toe dat ik dat de apothekers niet verwijt.
Al die zaken zijn besproken. In dat opzicht vind ik het wat ironisch dat u beweert dat ik niet naar de apothekers luister. Ik luister hier naar een apotheker en mijn medewerkers spreken eveneens met apothekers. Ik stel echter voor dat wij dat debat niet voortdurend herbeginnen.
10.19 Kathleen Depoorter (N-VA): Mijnheer de minister, ik ben inderdaad apotheker.
10.20 Minister Frank Vandenbroucke: Daar is niets verkeerd mee, het is interessant.
10.21 Kathleen Depoorter (N-VA): Ik krijg hier ook geen trauma van want ik vind het een fantastisch beroep dat ik vanuit mijn vakkundigheid ook wens te verdedigen. Anderzijds ben ik natuurlijk de Apothekersbond niet, ik zit alleen op geregelde tijdstippen met alle zorgberoepen samen. We hebben het nu toevallig wel vaak over de apotheek en de huisarts en het siert u dat u naar mij luistert. Ik zal u er af en toe aan herinneren dat u dat van plan was. Een overleg met de rechtmatige vertegenwoordigers van een beroepsgroep is echter nog iets anders dan een overleg met een volksvertegenwoordiger.
10.22 Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de minister, ik zal mij niet bemoeien met de apothekers, ik kom daar alleen als het nodig is om pilletjes te kopen en binnenkort misschien voor een vaccin.
Ten eerste, wat betreft de discussie met u en mevrouw De Bleeker over de financiering van de vaccins kunnen we het er minstens op houden dat daar tot gisteren zeer wazig over gecommuniceerd is. Uit de gegevens bleek niet duidelijk of dat geld er was en als het er al was, waar het zich dan bevond. Een van de redenen daarvoor is natuurlijk het toch wel overdreven gebruik van provisies in de begroting. Dat leidt tot zeer veel misverstanden, niet alleen in dit dossier trouwens. Ik heb de indruk dat het begrotingswerk eigenlijk niet af was en dat men het dan maar onder de grote noemer van provisies in allerhande onderdelen heeft proberen weg te moffelen. Ik weet niet zeker of er gisteren wel duidelijkheid verschaft is, maar we hebben in elk geval meer gegevens gekregen. In de toekomst zullen we dan zien of die gegevens stroken met de waarheid.
Wij merken nu dat mevrouw De Bleeker net een tweet heeft verwijderd en ik neem aan dat u daarvan intussen op de hoogte bent. Ivan De Vadder stelt zich bijvoorbeeld de vraag waarom dat gebeurd is. In die tweet vlooide zij zeer gedetailleerd de 279.120.190 euro uit voor de 33,5 miljoen reeds aangekochte of nog dit jaar aan te kopen vaccins.
Dat is een heel gedetailleerde lijst met de diverse leveranciers. Waarom is die tweet verwijderd? Was dat te gedetailleerd? Is dat informatie die niet publiek mag worden gemaakt? Dit is een informatieve vraag, en sommigen zullen op een verduidelijking hiervan wachten.
10.23 Minister Frank Vandenbroucke: Ik kan niet spreken in naam van andere mensen over hun tweets of mededelingen. U zult uw vraag aan mevrouw De Bleeker zelf moeten stellen.
In uw eerste punt hebt u gelijk. Wanneer meerderheid en oppositie of oppositie en regering een discussie hebben en er wordt informatie verstrekt, is er wel informatie verstrekt. Dat heb ik willen beklemtonen in het debat hierover.
10.24 Peter De Roover (N-VA): Ik begrijp dat u niet kunt zeggen waarom mevrouw De Bleeker een tweet heeft verwijderd. Ik zal mijn vraag anders formuleren. Moderna levert tegen 18 dollar per stuk, voor 2.064.000 dollar, inclusief btw. Dat is maar een regel uit het lijstje. U kent dat dossier, natuurlijk. Zou u dat publiek maken?
10.25 Minister Frank Vandenbroucke: Ik zal hier niet verder op ingaan. Ik zou met mevrouw De Bleeker moeten overleggen hierover.
10.26 Peter De Roover (N-VA): Ik vraag niet of mevrouw De Bleeker dat bekend mag maken. Ik vraag of u dat zou doen. U beschikt toch over deze gegevens?
10.27 Minister Frank Vandenbroucke: Wij hebben niet de gewoonte om in detail te communiceren over de contracten onderhandeld door de Europese Commissie. Wij zijn namelijk ook gebonden aan het algemene principe van de Europese Commissie. Zij communiceert daar zelf ook niet gedetailleerd over. Er is veel discussie over in welke mate dat transparant genoeg is of niet. Dat weet u.
10.28 Peter De Roover (N-VA): Kan ik daaruit opmaken dat u vindt dat mevrouw De Bleeker te transparant is geweest?
10.29 Minister Frank Vandenbroucke: Ik zal daar niet op ingaan, omdat ik vind dat u dat met mevrouw De Bleeker moet bespreken.
10.30 Peter De Roover (N-VA): Vandaar dat ik de vraag stelde of u die gegevens waarover u beschikt publiek zou maken of niet. U hebt gezegd dat u dat niet zou doen. Ik heb de indruk dat mevrouw De Bleeker heeft ingezien dat ze dat beter ook niet had gedaan.
10.31 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, ik wil kort terugkomen, echt niet uitgebreid, op de discussie van vannacht. Ik was toen kwaad.
In de eerste plaats het belangrijkste, er is intussen inderdaad bijkomende informatie verstrekt. En dat is goed. Er wordt vandaag, al dan niet in tweets die verwijderd worden, informatie gegeven dat er een budget is voor de aankoop van die vaccins.. Ik wil daar zeer duidelijk over zijn. Dat is een zeer goede zaak. Dat is net hetgeen waartoe onze uiteenzettingen strekten. Wij wilden absoluut zeker zijn dat er budget is om de coronavaccins aan te kopen. Dat is goed.
Mijnheer de minister, u zegt dat hierover nu duidelijk bestaat en dat er bijgevolg geen issue meer is. Het spijt mij verschrikkelijk, maar er is nog steeds een issue, en wel om drie redenen.
Ik begin met de eerste reden. U hebt zelf ruime parlementaire ervaring, u weet hoe het Parlement werkt. Wij werken zeer serieus. Wij werken in commissies. Er zijn experts die advies geven. Daarvan worden officiële verslagen gemaakt. De ministers nemen standpunten in en wij geloven die standpunten. Dat is ook in dit dossier gebeurd. Er zijn verschillende uitspraken gedaan, onder andere door mevrouw De Bleeker, die eigenlijk zei dat die budgetten voor de vaccins niet zijn opgenomen in de begroting. Dat staat letterlijk in het parlementair verslag. Wij geloven dat.
Wij hebben gisteravond echter gezien dat wij eigenlijk veroordeeld worden omdat wij de staatssecretaris hebben geloofd. Ik kreeg van haar een aantal sneren toegeworpen dat ik mensen onrustig en onzeker maak in crisistijden en dat dit ongehoord is, terwijl ik alleen heb aangedrongen op duidelijkheid in dit dossier. Dat is hetgeen mij stoorde. De ene dag wordt er iets gezegd en wij geloven dat en de volgende dag zegt men iets anders en dan verwijt men ons dat het verhaal gewijzigd is.
Ik heb dezelfde boodschap trouwens gisteren gegeven aan de eerste minister. Ik voelde het toen reeds aankomen. Ik heb toen gezegd tegen eerste minister Alexander De Croo dat ik mag hopen dat de regering de oppositie nooit zal verwijten dat wij haar geloven. Dat is nog steeds een issue. In alle eerlijkheid, ik weet nu niet meer wat ik moet geloven.
Zo kom ik aan de tweede reden waarom dit nog steeds een probleem is. Wij willen gewoon transparantie. Wij zitten in een crisisperiode, dus veel zaken zijn onzeker, en wij moeten duidelijkheid en zekerheid geven, garanties geven aan de mensen dat het goed komt.
Dat is de reden waarom wij op dat coronabudget, dat budget voor die vaccins zo hard gehamerd hebben. Niet met een politiek showtje in een debat hier in de Kamer, maar wekenlang. In de commissie door collega Depoorter. In de plenaire vergadering ten aanzien van u. Wij hebben het rapport van de Rekenhof gehad. Ik heb het zelf gedaan ten aanzien van de staatssecretaris van Begroting. Wij zijn er reeds weken mee bezig. Wij dringen reeds weken aan om die transparantie te geven en de zekerheid dat dit budget is voorzien. Telkens kwam het antwoord dat dit eigenlijk niet nodig was.
Wij hebben dat zelf concreet gemaakt. Wij hebben een amendement ingediend. Dat is iets serieus in een parlement. Dat is wat wij doen, namelijk wetten goedkeuren. Wij hebben een amendement voorgesteld om ervoor te zorgen dat er zeker budget daarvoor was. En de meerderheid heeft dat weggestemd.
Dat verbaast mij wel wat, vooral omdat er nu een uitleg komt waarvan ik hoop dat die juist is, maar ik twijfel daar toch een beetje aan omdat die provisies dit jaar ook zijn gebruikt, maar dan vooral voor de ziekenhuisfinanciering. Ik heb de indruk dat er nu wat verschuivingen zijn in het narratief, maar ik hoop dat dit niet het geval is. Dat krijgt men als ministers hun verhaal veranderen en dat de oppositie verwijten.
Het laatste en derde punt, de heer Roover heeft het ook gezegd, alles zit in de essentie. Deze begroting barst gewoon van provisies. Het is logisch dat men dit in crisisperiodes doet voor zaken die onzeker zijn, maar het is niet logisch dat men dit doet voor zaken die zeker zijn. Dat is net het punt dat het Rekenhof ook maakt. Het Rekenhof herinnert eraan dat het gebruik van de interdepartementale provisies verhindert om een correct beeld te krijgen van de middelen. Het doet afbreuk aan de begrotingsspecialiteit. Men stelt dat de transparantie niet voldoende is vervuld. Dit is een hele passage in het verslag van het Rekenhof waarin men zegt dat er niet gewerkt moet worden met provisies voor zaken die zeker zijn.
Mijnheer de minister, ik ken u als een zeer ernstig man, betrokken in uw dossiers, u weet waarover u praat. U hebt bij ons soms de indruk dat u praat met apothekers. Wij hebben vaak de indruk dat wij op de academiebanken zitten. Dat is omdat u de zaken ernstig neemt. Ik hoop dat u dit op dit vlak ook doet.
Er is nu weer een tijdelijke aanpak gevonden. Het is goed dat die centen er voor die vaccins zullen zijn. Echt waar, ik ben zeer blij dat ze er zijn, maar zoiets zou niet in provisies mogen worden opgenomen. Eigenlijk had uw regering zelf met een amendement moeten komen om transparant, in de juiste begrotingspost, voldoende budget in te schrijven om die vaccins te kunnen aankopen.
Dat amendement is er trouwens, want wij hebben het ingediend. Ik denk trouwens dat het nog altijd de beste manier is om voor die vaccins een specifiek budget in de begroting in te schrijven. Dat zou betekenen dat de provisies die daar nog altijd inzitten, kunnen worden gebruikt voor de zaken waarvoor ze bedoeld zijn, om te kunnen schuiven met onzekere zaken. De aankoop van een vaccin zou een zeker feit moeten zijn.
10.32 Dominiek Sneppe (VB): Mijnheer Loones, ik denk dat uw punt nu wel gemaakt is. Het zit er goed in. Ik denk dat de minister het ook begrepen heeft. Drie keer is scheepsrecht, ik denk dat ik het drie keer heb gehoord, maar ik ben al wat vermoeid. Dit terzijde.
Ik wil nog een klein beetje olie op het vuur gieten. Mijnheer de minister, u vraagt wie er normaal de vaccins moet betalen. Uiteraard de deelstaten, in ons geval Vlaanderen. Met een groot hart zegt u dat de federale overheid 80% voor haar rekening neemt. Oké, maar wie is de grootste betaler op het federale echelon? De vraag stellen, is ze beantwoorden, denk ik.
10.33 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitter, ik zal maar kort tussenbeide komen.
De problematiek van de provisies en de vraag of er wel geld beschikbaar is voor de vaccins, vind ik wel een genuanceerde kwestie. Ik stel de vraag waarom wij een dergelijk genuanceerd debat niet kunnen voeren als er hierboven wel camera's draaien en als het wel live wordt uitgezonden. Er was onduidelijkheid over de provisies en over de vraag of er budget beschikbaar was. De minister is zo eerlijk geweest om dat zonet voor een deel zelf te erkennen. Inderdaad, er waren hangende vragen, maar die zijn vannacht wel beantwoord. In de afgelopen 24 uur werd heel wat correcte informatie verstrekt over de provisies en dat deze kunnen worden benut om de vaccins aan te kopen. De heer De Roover heeft het zonet ook zo gezegd.
Dan is mijn vraag waarom een oppositiefractie vier uur geleden tijdens de live-uitzending van de plenaire vergadering op tv toch twijfel moet zaaien en iets anders moet beweren. Dat begrijp ik niet en dat moet men mij toch eens uitleggen. Iedereen loopt hier op de toppen van de tenen als het gaat over de aanpak van corona. We willen allemaal de strijd tegen corona winnen. Waarom dan ook niet met meer nuance, op een correcte manier, het debat voeren, ook wanneer de camera's draaien en niet alleen nu.
10.34 Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): Madame la présidente, j'interviens aussi dans la foulée des propos tenus à l'instant par mon collègue, M. De Vriendt. Je pense que c'est fondamental. C'est un débat important, qui est mené maintenant avec sérénité. Nous parlons du financement des vaccins. On se rend compte de l'impact que cela a sur nos concitoyens.
Vous venez de dire que vous ne demandez pas mieux que ce soit bien financé. Je retiens cela. Mais effectivement, cette nuit, j'étais là quand le débat était vif entre vous et la secrétaire d'État De Bleeker. Vous avez relu le rapport de commission. Je ne l'ai pas lu, mais je vous crois. Ensuite, la secrétaire d'État s'est expliquée. Vous avez dit que c'était plus clair maintenant et que vous reconnaissiez que c'était financé. On peut toujours discuter de la manière, mais on ne peut pas dire que ce n'est pas le cas.
Quelques minutes plus tard, une vidéo circule sur Twitter - de votre compte ou du compte du parti N-VA, je ne sais plus. Cette nuit, il y a la confirmation que le financement est acquis. Et à 14 h 30 aujourd'hui, votre collègue Mme Depoorter dit ici au ministre que ce n'est pas financé. Je trouve que cela n'est absolument pas correct!
Vous savez quelle est la conséquence, monsieur Loones, madame Depoorter? Ce matin, j'avais une interview matinale, comme cela arrive à beaucoup d'entre nous, à 07 h 00 sur un média francophone. Je devais y parler du budget. Quelle est la deuxième question qu'on me pose, dans ce média francophone? "Tiens, monsieur Vanden Burre, comment se fait-il que les vaccins ne soient pas financés?"
C'est inacceptable, parce que nous avons répondu à la question! Et vous venez encore ici à 14 h 30 nous dire: "Faux, ce n'est pas financé!" Je trouve ce débat important, vraiment. Mais s'il vous plaît, ne créez pas d'effet de panique dans la population. Ce jeu-là n'en vaut pas la chandelle. Il faut effectivement que nous arrivions, ensemble, à traverser cette crise. Mais pas comme cela, s'il vous plaît. Pas comme cela!
10.35 Sander Loones (N-VA): Mijnheer Vandenbroucke, mag ik kort een paar dingen zeggen, want ik merk dat u wat kwader wordt. U zit wat in de situatie waarin ik vannacht zat.
Ten eerste, het is eigenlijk bijzonder erg dat u dat vanochtend als tweede vraag kreeg, want wij zijn daar al weken mee bezig. Wij hebben amendementen ingediend, dus u kunt ons niet verwijten dat wij spelletjes spelen. Het dossier is opgebouwd, dus er komen amendementen, maar u hebt ze weggestemd. Het probleem is wat onderschat. Op een gegeven moment is er iemand in paniek geschoten en die heeft gezegd dat het toch serieus was en dat er een andere oplossing zou moeten worden gezocht voor de centen. Die oplossing is er. Ik geloof de staatssecretaris op haar woord en hoop dat het effectief zo zal zijn.
Zeggen dat dat een verrassing is en ons verwijten maken, is gewoon niet eerlijk. Wij hebben ons werk gedaan, wij doen dat al weken. U schiet later in actie, maar dat kunt u ons niet verwijten.
Ten tweede, ik heb het debat in het midden van de nacht niet gevoerd. Ik heb het debat gisterochtend om 10 uur gevoerd. Toen heb ik mijn toespraak gehouden. Het spijt mij verschrikkelijk, maar het is niet mijn verantwoordelijkheid dat op dat moment enkel de eerste minister antwoordt en dat de regering zelf beslist om staatssecretaris De Bleeker niet aan het woord te laten. De voorzitster heeft expliciet gevraagd of ook de andere leden van de regering wilden repliceren in de eerste ronde, maar de eerste minister heeft toen zelf het signaal gegeven – u was er allemaal getuige van – dat alleen hij in de eerste ronde zou antwoorden.
Ik vond dat jammer, want op dat moment – collega De Vriendt heeft gelijk – waren de camera's aan het draaien, dus als mevrouw De Bleeker dan dat punt had gemaakt, dan hadden wij die informatie onmiddellijk gehad. Mevrouw De Bleeker heeft mij die informatie trouwens niet gegeven. Zij weet dat wij daar al weken mee bezig zijn, maar zij is niet naar mij gekomen om te melden dat er een oplossing is, dat zij weet hoe het zou worden aangepakt en dat wij daar als volwassen mensen over zouden kunnen praten. Zij heeft daar niets over gezegd, zij heeft haar antwoord opgespaard voor wanneer zij aan bod kwam – dat kunt u mij ook niet verwijten – midden in de nacht. Dat zij dat doet, kunt u mij niet verwijten.
Ik pik graag in op uw vraag, mijnheer De
Vriendt, waarom wij die vraag dan nog stellen in de plenaire vergadering. U
zegt zelf dat er een opportuniteit moet zijn om op het publieke forum te kunnen
antwoorden. U hebt dan de kans om publieke uitspraken te doen… (Tumult)
10.36 Gilles
Vanden Burre (Ecolo-Groen):
(…)
10.37 Sander Loones (N-VA): Dat de regering zelf informatie achterhoudt, dat zij die niet bezorgt aan het Parlement, dat zij haar narratief wijzigt en dat zij zelf beslist om die communicatie niet onmiddellijk te doen, maar in het midden van de nacht. In alle eerlijkheid, u mag de oppositie veel verwijten, maar ik kan mevrouw De Bleeker niet verplichten om te praten.
Ik kan de heer De Croo niet verplichten te zeggen dat de minister moet antwoorden. Dat kan ik niet doen, mijnheer De Vriendt. U kan dat misschien, maar ik maak geen deel uit van de regering.
10.38 Kathleen Depoorter (N-VA): Collega's, u draait de zaken hier om. De oppositie heeft haar werk gedaan en heeft vastgesteld dat de middelen niet specifiek werden toegewezen en nog steeds niet zijn toegewezen. De heer Vanden Burre zegt immers: "C'est acquis", maar dat is nog niet het geval.
Er is een budget zoals minister Vandenbroucke altijd heeft gezegd: "We zullen wel geld vinden." U hebt geld gevonden. De coronaprovisie was er om vele potjes op te vullen.
Aangezien wij het nu over transparantie hebben, moet ik opmerken dat de minister net de covidkosten en de BBM's transparant heeft vrijgegeven, maar ook de prijzen die daarmee nog moeten worden betaald. U kunt het ongetwijfeld opzoeken. Dat gaat ook over ettelijke miljoenen euro. Wie zegt dat de covidprovisie niet moest dienen voor de betaling van die bedragen?
U maakt het allemaal zo ingewikkeld dat u er eigenlijk altijd mee weg kunt. Als ik echter de rekening maak, met de ervaring die ik heb in de covidcommissie en in de budgetten die u hebt vrijgegeven, dan merk ik dat u er niet komt. En dus is het 'pas acquis'.
Ik hoop, zoals de heer Loones opmerkte, dat de budgetten er effectief komen en wij de mensen kunnen geruststellen.
U verwees naar de Vlaamse regering. Het is zo eenvoudig om een en ander transparant te doen. De Vlaamse regering heeft een amendement ingediend en heeft gewoon die provisie ingeschreven. U hebt het er misschien een beetje moeilijk mee dat het voorstel van de oppositie komt en dat het om het bedrag gaat dat u nodig hebt. Dien het dan zelf in en regel het. Dan gaan wij er allemaal mee akkoord en dan zijn wij allemaal gerustgesteld.
10.39 Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): J'ai bien compris vos justifications.
Monsieur Loones, vous avez raison de dire que je suis énervé. Pourquoi? Je le dirai très clairement et simplement. Dire que le débat de la nuit a commencé hier matin, c'est juste. Mais que votre collègue, Mme Depoorter, vienne ici affirmer - dat was geen vraag maar een vaststelling - à 14 h 30 que le vaccin n'est pas financé, je trouve que c'est en dessous de tout niveau. J'ai beaucoup de respect pour l'opposition. J'ai siégé pendant cinq ans dans l'opposition. Je sais ce que c'est et j'ai du respect pour le travail de l'opposition mais, cela, madame, ce n'est pas correct. Vous faites une fausse affirmation et vous semez la panique chez nos citoyens. Voilà pourquoi je suis énervé, que cela vous plaise ou non!
10.40 Sander Loones (N-VA): Ik stel voor om af te ronden. Iedereen heeft zijn verhaal kunnen brengen. Er is een opportuniteit voor ultieme transparantie. Er ligt een amendement voor. Keur het goed, dan is het voor iedereen zeker en dan heeft de heer Vandenbroucke alle provisies die hij nodig heeft.
De voorzitter: Vraagt nog iemand het woord? U vraagt nog het woord, mijnheer de minister?
10.41 Minister Frank Vandenbroucke: Mevrouw Depoorter heeft nog een aantal andere elementen aangehaald waarover ik eigenlijk hetzelfde wil zeggen als over enkele punten die mevrouw Gijbels heeft aangebracht en die absoluut belangrijk en behartenswaardig zijn, zoals de patiëntenrechten.
Wij nemen ons inderdaad voor om daar een werf van te maken, in overleg met patiëntenorganisaties. Ik heb er in de commissie onder meer op gewezen dat de wet op de patiëntenrechten 20 jaar oud is. Dat is een bijzondere verjaardag. Wij zullen daarover in dit Parlement nog zeer mooie en goede debatten ten gronde kunnen voeren. Laten we misschien op die positieve noot eindigen.
10.42 Dominiek Sneppe (VB): Mijnheer de minister, u hebt de vragen van mijn collega's beantwoord. Ik ben misschien niet groot, maar ik ben wel aanwezig.
Ik kom terug op mijn vraag over de stuurgroep en de stakeholders. Hoe ver staat u daarmee? Er was een stuurgroep over de financiële toegankelijkheid die één keer is bijeengekomen.
10.43 Minister Frank Vandenbroucke: Ik heb dit vanmiddag gezegd, maar ik zal het herhalen. Die stuurgroep is inderdaad bezig, onder leiding van mevrouw Rita Baeten, en zal aanbevelingen doen. De stuurgroep is operationeel. Ik heb de details van mijn antwoord van vanmiddag niet meer bij, maar ik denk dat zij zelfs vandaag nog vergaderd hebben. Ik verwacht zeer veel van die stuurgroep, in de betekenis van echte operationele aanbevelingen met betrekking tot de gelijke toegang en toegankelijkheidsproblemen in het algemeen.
Ik durf nu niet uit mijn geheugen meedelen wanneer we die aanbevelingen verwachten en hoever het daarmee nu precies staat, aangezien ik dat document nu niet bij heb. Er wordt in ieder geval wel stevig aan gewerkt. Dat een dergelijke stuurgroep bestaat in de schoot van het RIZIV onder leiding van iemand met bijzondere competentie die al vele jaren bezig is met die kwestie, maar toch ook enigszins een onafhankelijke positie heeft, zoals mevrouw Baeten, biedt toch ook wel de garantie dat wij als beleidsmakers echt een zweepslag zullen krijgen om werk te maken van de toegankelijkheid in de gezondheidszorg.
Excuseer dat ik het niet had gezegd. Ik had het hier vanmiddag al even aangehaald.
10.44 Dominiek Sneppe (VB): Dank u wel, mijnheer de minister.
10.45 Frieda Gijbels (N-VA): Mevrouw de voorzitster, ik wil nog even kort repliceren.
Mijnheer de minister, u haalt aan dat ik nogal aandring op doelstellingen en tijdspaden. Ik denk dat u daarin gelijk hebt, want ik ben in zulke zaken een beetje ongeduldig. Tegelijkertijd heb ik er wel begrip voor dat u niet voor al de thema's, op covid na, reeds specifieke paden hebt kunnen uitwerken. Wel wil ik u vragen om uw plannen, van zodra ze er zijn, aan de commissie voor te leggen zodat we ze nader kunnen bespreken.
Kort wil ik nog op de transparantie ingaan. Wij hebben daarover onlangs nog gedebatteerd in het kader van de Sciensanorapporten. U hebt beloofd dat u de coviddata volledig transparant ter beschikking zult stellen. Ik hoop dat u daarvan ook echt een erezaak zult maken en ik geloof ook dat u dat wilt doen. Het zal u trouwens een hoop parlementaire vragen besparen, zowel van mij als van mijn collega's. Tevens kan het een aanzet zijn tot een mentaliteitsverandering. We kunnen immers met zijn allen vaststellen dat er in dit land geen traditie bestaat om op een open manier met gegevens om te gaan.
10.46 Minister Frank Vandenbroucke: Mevrouw de voorzitster, ik wil gewoon mijn engagement herhalen. Ik heb aan Sciensano gevraagd om gewoon één bulletin te maken. Dat vergt wel enige tijd. De gevraagde tijd heeft niets met vertrouwelijkheid te maken, gewoon met de complexiteit van data, waarbij men meer uitleg wil schrijven voor het grote publiek. Sciensano heeft gezegd dat dit tegen begin januari gerealiseerd kan worden. Voorlopig werken we dus nog met de twee tot drie verschillende versies van dezelfde documenten. Wat daarin staat, moet geïntegreerd worden, maar vooral zeer goed uitgelegd worden. Men heeft mij toegezegd dat er vanaf januari op die manier gewerkt wordt.
La présidente: Ceci clôture le volet Santé. Nous entamons le volet Égalité des chances et des genres en la présence de Mme Schlitz, secrétaire d'État.
10.47 Dominiek Sneppe (VB): Mevrouw de staatssecretaris, ik zal het kort houden, omdat ik in de commissie een redelijk lange uiteenzetting heb gehouden.
Ons standpunt is bekend: we zijn voor gelijke rechten, maar heilige huisjes, die niet mogen worden afgebroken. We zijn ook geen voorstander van de gendernormativiteit.
Maar laat ik eerst de goede zaken aanhalen. We zullen u steunen, wanneer u geweld tegen vrouwen aanpakt. U beaamt alvast dat er een betere balans tussen werk en gezin moet komen en het stemt mij zeer gelukkig dat u kennelijk een voorstel van ons daarover zou steunen.
Op het vlak van gelijke kansen wilt u een ambitieus beleid voeren inzake monitoring en gegevensverzameling. Dat lijkt mij een zeer goed idee. Dat zou op zijn minst al duidelijk maken hoeveel het gelijkekansenbeleid ons na al die jaren al gekost heeft en waartoe het heeft geleid.
Een minpuntje is dat u naast Unia nog een nationaal mensenrechteninstituut in het leven wil roepen. U zou uiteraard onze steun hebben gekregen, mocht u hebben beslist om Unia af te schaffen.
Ik hoef u niet te herhalen dat onze partij problemen heeft met de antidiscriminatiewet, niet omdat we voor discriminatie zijn, maar omdat de wet wordt gebruikt om mensen, verenigingen en partijen die kritisch zijn ten opzichte van het gevoerde migratiebeleid, de mond te snoeren en gerechtelijk te vervolgen. Wij weten daar alles van. Dat druist uiteraard in tegen het principe van de vrije meningsuiting, dat voor ons heilig is.
U wilt discriminatie op de arbeidsmarkt opsporen via mystery calls. Als u dergelijke stasipraktijken uitvoert, zult u het Vlaams Belang op uw weg vinden.
Ik kan nog wel doorgaan over de antidiscriminatiefetisj en de gelijkheidsdwangneurose, maar een zaak wil ik toch wel benoemen, mevrouw de staatssecretaris. Het valt ons op dat uw beleidsdomein vooral veel geld kost. U verviervoudigt het budget van vorige jaren: vier keer meer centen voor u en uw kabinet en dat in tijden van grote crisis, in tijden dat we geld nodig hebben voor vaccins. Eigenlijk zou het uw ambitie moeten zijn om als laatste staatssecretaris van Gelijke Kansen aan te treden. Dan zou u inderdaad iets hebben verwezenlijkt.
Mevrouw de staatssecretaris, tot slot wil ik nog eens onderstrepen dat het Vlaams Belang voorstander is van gelijke kansen en gelijke rechten, maar steeds gekoppeld aan gelijke plichten. Daar lezen we niets over in uw beleidsverklaring.
10.48 Nadia Moscufo (PVDA-PTB): Madame la présidente, madame la secrétaire d'État, vu l'heure, nous pouvons nous dire bonsoir. Ce qu'on entend ici est parfois un peu fou. Vous avez à peine eu le temps de vous installer qu'on vous demande déjà d'arrêter! Soit! Ce n'est, en tout cas, pas notre point de vue.
Nous avons déjà eu l'occasion de débattre de ces thèmes en commission, mais la discussion budgétaire nous offre l'occasion d'expliciter les raisons de notre soutien à certaines mesures, mais également les critiques que nous inspire la déclaration de politique générale.
Pour les aspects positifs, nous tenons à souligner que nous avons un vrai gouvernement féministe, reposant sur la parité. Ce n'est pas rien! Je n'ose pas imaginer comment cela a dû se passer en interne; cela n'a pas dû être rigolo tous les jours. En tout cas, il importait d'en arriver là. Ensuite, c'est la première fois qu'une secrétaire d'État traite ces dossiers. Puisque ce problème est vaste et profond, nous espérons que vous ne serez pas la dernière, vu que les mentalités doivent changer. Or, cela ne se fera pas du jour au lendemain – tant chez les hommes que chez les femmes.
Le gouvernement a placé la barre assez haut, comme en témoignent votre présence de secrétaire d'État, l'équité, ainsi qu'une volonté d'inclure le féminicide dans le nouveau Code pénal. Pour nous, c'est essentiel, parce que cela correspond aussi à la demande des mouvements féministes et des services d'aide qui se battent depuis des années en ce sens.
Un autre projet dont nous tenons à saluer le caractère positif est la volonté d'étendre la durée du congé de paternité à vingt jours. Nous savons que certains ici trouveront encore que proposer de ne pas travailler pendant autant de jours revient à encourager les gens à ne rien faire, bien que ce ne soit pas du tout notre avis.
Vous avez aussi mis en avant votre volonté de travailler de manière transversale. Nous n'avons pas non plus envie de vous ménager, parce que vous faites quand même partie du gouvernement et que vous devez donc l'assumer. Nous regrettons que cette mesure soit graduelle: avec une première étape en 2021, suivie d'autres. Surtout, ce congé ne sera pas rendu obligatoire. Nous le regrettons, parce que nous sommes convaincus que c'est grâce au caractère obligatoire d'une loi que l'on peut aussi surmonter les pressions sociétales ainsi que les rôles traditionnels dévolus aux genres dans la famille.
D'après la Ligue des familles, deux pères sur trois souhaiteraient bénéficier de ce droit. Je n'ai plus les chiffres sous les yeux.
Pour ce qui est du budget, dans notre enthousiasme, nous voulons rester prudents. En effet, nous avons l'impression qu'il ne suit pas vraiment la volonté générale de l'orientation.
Je donnerai quelques exemples. Pour ce qui est des violences intrafamiliales, vous voulez organiser une étude pour constater tout ce qui est survenu en la matière en 2020. Le budget prévoit à cet effet 80 000 euros qui sont intégrés dans "provisions interdépartementales". Idem pour augmenter les moyens de la ligne d'aide pour une extension plus large des horaires. Ceci faisant partie de nos revendications, nous aimerions que ces services d'aide par téléphone soient joignables 24 heures sur 24 et 7 jours sur 7 et ce, gratuitement.
On observe que ce système a été mis en place durant la période covid parce que, durant cette période, les violences faites aux femmes ont augmenté. Cette mesure est prolongée jusqu'au 30 juin. Nous nous en réjouissons. Nous observons à cet endroit un montant de 30 000 euros, mais également en "provisions interdépartementales". Cette catégorie étant une catégorie fourre-tout, nous n'avons pas la garantie que cet argent sera véritablement utilisé à cette fin. La destination de cet argent pourrait changer et nous restons vigilants à cet égard.
Nous émettons quelques critiques à propos de ce que vous appelez vous-même le lien entre la violence économique et les violences envers les femmes. C'est en l'occurrence tout le dossier socio-économique, comprenant la problématique des pensions, qui souligne bien que ce sont surtout les femmes qui doivent vivre avec une pension sous le seuil de pauvreté. C'est pareil pour ce qui concerne les salaires, où nous observons que ce sont surtout dans les secteurs féminins que les salaires sont bas.
Nous regrettons que la proposition des organisations syndicales de passer à 14 euros de l'heure ne soit pas reprise par les ministres compétents dans les autres commissions. Pour quelles raisons? Parce que le problème de l'écart salarial, qui s'élève actuellement à 20 %, et la volonté de tout mettre en œuvre pour tendre vers ces égalités, selon le principe de l'équation "à travail égal, salaire égal", ne sont pas suffisants pour avoir une vraie égalité dans la situation dans laquelle se trouvent la grande majorité des femmes.
Comme je l'ai dit, elles ont de petits salaires, des temps partiels, et des moments dans leur vie, où elles doivent s'arrêter pour effectuer des tâches familiales. Il faut donc aller plus loin que tendre à réduire cet écart et pratiquer une vraie discrimination positive, afin que ces femmes puissent avoir de vrais revenus décents.
J'en viens aux pensions à 1 500 euros. Vu ce qui est sur la table, nous savons que nous n'arriverons pas à 1 500 euros net, ni maintenant, ni à la fin de la législature, et que l'on conservera une pension minimale pour une carrière complète de 45 ans. On sait que neuf femmes sur dix ne comptent pas 45 ans de carrière.
Le gros point noir de ce dossier est la question du droit à l'avortement. Nous regrettons vraiment que ce droit ait été une monnaie d'échange, alors que la proposition avait été discutée en commission. Il existait une majorité pour la voter. Nous n'acceptons pas du tout que ce droit ait été monnaie d'échange. C'est vraiment pour nous un manque de respect pour tout le travail réalisé par les associations de femmes, travail qui était presque arrivé à son terme. Qu'allez-vous faire pour éventuellement rectifier cela rapidement? C'est important parce que cette discussion sur le droit à l'avortement vit également au niveau européen. Par exemple en Pologne, on a assisté à de forts reculs. On va jusqu'à dire que, même si on constate de gros problèmes chez le fœtus, au point que la vie du bébé sera en danger lorsqu'il sera mis au monde, l'avortement n'est pas accepté. Un pas de trop est franchi. Nous voulons que la Belgique reste la locomotive de cette lutte pour le droit des femmes au niveau européen. Votre compromission a pour effet que nous ne sommes plus cette avant-garde. Comment allez-vous rectifier la situation?
Je terminerai par les coupes budgétaires linéaires de 2 % décidées par ce nouveau gouvernement. Celles-ci se répercutent aussi sur les organisations Unia et Myria. Nous pensons qu'elles doivent être financées. Cette diminution du budget représente une grosse perte par rapport à la situation existante.
Nous le critiquons vivement et nous tiendrons cela à l'œil. Nous verrons aussi comment nous pouvons mettre en place certaines choses constructives de manière à avancer. Votre volonté est de renforcer ces organisations mais vous n'avez pas le budget pour le faire. Comment voyez-vous cette économie?
10.49 Sarah Schlitz, ministre: Madame la présidente, chers collègues, je remercie les intervenantes pour leurs questions et pour avoir souligné les quelques points de convergence sur lesquels nous pourrons avancer ensemble au cours des prochaines années, comme je l'ai souligné lors de ma présentation de politique générale. J'ai toujours dit que ceux qui veulent travailler avec moi pour faire avancer l'égalité des chances et des genres seront les bienvenus.
Pour ce qui concerne les discriminations, je veux rappeler que ce problème pourrit la vie de nombreux citoyens et ne leur permet pas de contribuer, comme ils le souhaiteraient, à la Belgique. On a beaucoup parlé aujourd'hui du taux d'emploi de 80 %. Les discriminations éloignent toute une série de personnes du marché de l'emploi mais aussi de la possibilité d'avoir un logement. Au quotidien, elles subissent des choses en raison de préjugés, et c'est contre cela que nous voulons nous battre. Par ailleurs, investir dans la lutte contre les discriminations peut rapporter gros, même si ce n'est pas uniquement comme cela que je vois les choses.
On dit qu'idéalement, l'égalité des chances ne devrait pas exister mais, dans une société, les discriminations existeront toujours. C'est la réponse que la société leur donne qui importe. J'ai pu aborder ce sujet avec des représentantes en Islande qui ont mené un travail important à ce niveau-là. On constate que les discriminations baissent quand les réponses sont à la hauteur et sans compromis.
Voor mij is het heel belangrijk dat de goede werking van Unia kan worden gegarandeerd. Elk jaar zien wij hun taken groeien en middelen stijgen. Ik zal dit blijven bespreken met mijn collega's van de regering.
J'en viens aux questions plus précises de Mme Moscufo. Pour tout ce qui concerne le socio-économique, un engagement a été rempli. On peut se dire que cela ne va pas assez loin.
Par rapport au congé de paternité, les quinze jours sont déjà acquis. Le papa ou la deuxième maman de chaque enfant qui naîtra à partir du 1er janvier 2021 aura accès à ces quinze jours. C'est une belle avancée qu'il faut souligner.
Un autre aspect dont nous avons aussi parlé lors de la présentation de ma note de politique générale en commission il y a quelques semaines, c'est le fait qu'il faut pouvoir sensibiliser les employeurs à la nécessité du congé de paternité pour la société. Par exemple, pas plus tard qu'il y a une semaine, j'ai rencontré une association des GRH, qui rassemble environ 150 participants, pour les sensibiliser aux questions d'égalité entre les femmes et les hommes au sein de leur entreprise, notamment dans les fonctions de top management, mais aussi aux questions de plancher collant. En outre, j'ai pu aborder la question du congé de paternité. C'est un travail que je continue de mener au sein de la société. Mais je prends bonne note de votre positionnement par rapport au fait qu'un congé obligatoire serait évidemment une plus-value.
S'agissant du financement du plan de lutte contre les violences en période de covid, j'ai reçu aujourd'hui la notification selon laquelle la provision interdépartementale pour le financement de ce plan a été approuvée à hauteur de 380 000 euros.
Vous me dites qu'il n'y a pas d'augmentation de moyens, alors que nos ambitions sont fortes. Il est vrai que des restrictions budgétaires sont nécessaires dans tous les départements ministériels. Néanmoins, je m'étais également engagée, lors de la présentation de ma note, à changer cela lors des prochains budgets et des prochaines discussions budgétaires. Ce n'est pas encore un engagement, mais c'est une volonté de ma part.
Par ailleurs, je m'étais également engagée auprès de vous à aller chercher, à chaque fois que cela serait possible, des budgets pour renforcer l'égalité des genres et des chances. Cela peut évidemment se passer de manière transversale. Ce n'est pas forcément directement dans mes compétences que cela doit se faire. Ce sont des actions que j'ai déjà entreprises. Un exemple est l'obtention d'un financement pour le plan de lutte contre les violences à travers la provision interdépartementale covid.
Dans le cadre du plan de relance, une fiche a été rendue sur mes matières pour promouvoir l'égalité entre les femmes et les hommes; en effet, nous ne voulons pas reconstruire une société plus inégalitaire après la crise que ce qu'elle n'était auparavant.
Nous sommes également allés chercher des budgets en matière d'égalité des genres dans la task force "Groupes vulnérables". C'était vraiment important pour nous. Avec Karine Lalieux, nous avons financé notamment les associations qui soutiennent directement les femmes et les personnes victimes de violences intrafamiliales, mais aussi les personnes LGBTQI+ qui sont victimes de rejet de la part de leur cellule familiale et qui se retrouvent parfois à la rue.
Ces personnes sont aidées aujourd'hui par des refuges qui sont submergés. Nous allons donc renforcer ces refuges pour un montant de 955 000 euros. C'est vraiment un engagement fort de ce gouvernement en faveur de l'égalité des chances.
Il faut se rendre compte qu'un gender mainstreaming sera mis en œuvre pour faire en sorte que l'égalité se décline à chaque fois qu'une nouvelle politique est mise en œuvre. Le gender budgeting est également un outil que nous souhaitons développer lors de cette législature afin de mettre en place un budget sensible au genre qui fera en sorte que chaque euro investi ne renforce pas les inégalités entre les femmes et les hommes mais, au contraire, renforce l'égalité. C'est en mesurant ces choses-là que nous pouvons y arriver. C'est ce que je m'engage à mettre en œuvre au cours des prochaines années.
Concernant les autres dimensions sociales, elles constituent vraiment une grosse préoccupation. C'est un chantier que je vais explorer dans les prochains mois et les prochaines années avec mes collègues, aussi bien le ministre du Travail que la ministre des Pensions; cette dernière a d'ailleurs un engagement, dans sa note politique, de tenir compte des inégalités de carrière entre les femmes et les hommes dans la réforme des pensions. On sait que les femmes ont des carrières qui sont davantage morcelées, qui correspondent à la répartition entre les femmes et les hommes des tâches ménagères mais aussi à l'investissement moins important qu'une femme peut avoir mis dans sa carrière. Il est donc vraiment important de tenir compte de ces inégalités historiques pour le calcul des pensions. C'est un engagement que nous avons à cœur de respecter. C'est un sujet que l'on pourra aussi aborder en commission dans les prochains mois.
Vous évoquiez le dossier de l'IVG. On en a déjà parlé lors de la discussion en commission. Aujourd'hui, l'avis du Conseil d'État est revenu. La balle est dans le camp du Parlement.
Je pense avoir répondu à l'ensemble des questions. Je vous remercie.
10.50 Vanessa Matz (cdH): Madame la présidente, madame la secrétaire d'État, je vous remercie pour les réponses que vous venez de fournir aux collègues et pour le fait de réafficher l'ambition en faveur de plus d'égalité et de lutte contre les violences. Désormais, cela figurera au programme du gouvernement de manière transversale, au travers de votre ministère, de celui de la Justice et de celui de l'Intérieur. Je ne veux créer aucune polémique. Cependant, nous savons que cela doit se concrétiser dans les actes et les moyens budgétaires. Je mets ce point de côté, vous en avez parlé.
J'en prends un autre auquel nous sommes particulièrement attentifs et à propos duquel nous ne comprenons pas la position qui a été prise: il s'agit du congé de paternité des pères adoptants. Notre collègue, Catherine Fonck, est montée à plusieurs reprises aux barricades, si je puis me permettre cette expression, pour ce point important qui nous paraît anachronique par rapport à la volonté que nous soutenons de ce congé. Pourquoi ne pas l'avoir étendu aux enfants adoptés? Ces parents le demandent. Nous sommes régulièrement interpellés à ce sujet. Il y a là une rupture d'égalité entre les parents. Il nous semble essentiel que vous fassiez ce pas complémentaire afin de parfaire votre ambition en la matière.
10.51 Nadia Moscufo (PVDA-PTB): Madame la secrétaire d'État, il reste encore un important chantier au sujet duquel nous n'avons pas compris pourquoi il n'avance pas plus vite: la question de l'individualisation des droits. Le "prix de l'amour" a été supprimé pour les personnes porteuses d'un handicap. Nous voulons insister, car c'est un moyen "simple" de faire en sorte que toutes les femmes aient leur indépendance.
Ensuite, nous n'avons rien vu, dans le budget, pour ce qui concerne la formation de la police et au niveau de la Justice. La formation est très importante. Les retours qui me reviennent de la part de la police locale expriment qu'elle se sent attaquée et considérée comme étant incompétente alors que la question ne porte pas sur les compétences mais plutôt sur la nécessité d'une formation. Nous n'avons pas vu de budget prévu à ce sujet.
Nous réitérons aussi notre proposition de centraliser les activités locales en un plan à court terme, de manière à pouvoir s'en enrichir et à voir comment le généraliser à l'échelle nationale. Nous resterons constructifs, mais critiques, en soumettant des propositions concrètes en vue de poursuivre ce chemin vers l'égalité, qui n'est pas terminé.
La présidente: Je remercie madame la secrétaire d'État.
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles du
projet de loi contenant le budget des Voies et Moyens de l'année
budgétaire 2021. Le texte adopté par la commission sert de base à la
discussion. (Rgt 85, 4) (1577/1)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan van het wetsontwerp houdende de Middelenbegroting voor het begrotingsjaar 2021.
De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1577/1)
Le projet de loi compte 20 articles.
Het wetsontwerp telt 20 artikelen.
*
* * * *
Amendements déposés:
Ingediende
amendementen:
Art. 2
• 6 –
Marco Van Hees (1577/7)
• 4 – Wouter Vermeersch cs (1577/7)
• 5 – Björn Anseeuw cs (1577/7)
* *
* * *
Conclusion de la discussion des articles:
Besluit van de
artikelsgewijze bespreking:
Réservés: les amendements, l’article 2 et le
tableau annexé.
Aangehouden:
de stemmingen over de amendementen, artikel 2 en de bijgevoegde tabel.
Adoptés article par article: les articles 1 et
3 à 20.
Artikel per
artikel aangenomen: de artikelen 1 en 3 tot 20.
* *
* * *
La discussion des articles est close. Le vote sur les amendements et l’article réservés, le tableau annexé, ainsi que sur l'ensemble du projet de loi contenant le budget des Voies et Moyens de l'année budgétaire 2021 aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over de aangehouden amendementen en het aangehouden artikel, de tabel in bijlage en over het geheel van het wetsontwerp houdende de Middelenbegroting voor het begrotingsjaar 2021 zal later plaatsvinden.
Nous passons à la discussion des articles du
projet de loi contenant le Budget général des dépenses pour l'année budgétaire
2021. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1578/1+41)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan van het wetsontwerp houdende Algemene uitgavenbegroting voor het
begrotingsjaar 2021. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor
de bespreking. (Rgt 85,
4) (1578/1+41)
Le projet de loi comprend les articles 1-01-1 à 6-01-3.
Het wetsontwerp omvat de artikelen 1-01-1 tot 6-01-3.
*
* * * *
Amendements déposés:
Ingediende
amendementen:
Art. 1-01-2
• 92 – Marco Van Hees (1578/42)
• 93 – Marco Van Hees (1578/42)
• 89 – Joy Donné cs (1578/42)
•
75 – Wouter Vermeersch cs (1578/42)
• 78 – Sophie De Wit cs
(1578/42)
•
91 – Sander Loones cs (1578/42)
• 68 – Wouter Vermeersch cs (1578/42)
• 69 – Wouter Vermeersch cs (1578/42)
• 90 – Wim Van der Donckt cs (1578/42)
• 94 – Marco Van Hees (1578/42)
• 95 – Marco Van Hees (1578/42)
• 76 – Wouter Vermeersch cs (1578/42)
• 70 – Wouter Vermeersch cs (1578/42)
• 88 – Sander Loones cs (1578/42)
• 72 – Wouter Vermeersch cs (1578/42)
• 84 – Theo Francken cs
(1578/42)
• 80 – Joy Donné cs (1578/42)
• 83 – Theo Francken cs
(1578/42)
• 85 – Theo Francken cs (1578/42)
• 82 – Theo Francken cs
(1578/42)
• 81 – Joy Donné cs (1578/42)
• 79 – Joy Donné cs (1578/42)
• 86 – Theo Francken cs
(1578/42)
•
96 – Marco Van Hees (1578/42)
• 77 – Kathleen Depoorter cs (1578/42)
• 87 – Sander Loones cs (1578/42)
• 71 – Wouter Vermeersch cs (1578/42)
• 73 – Wouter Vermeersch cs (1578/42)
• 74 – Wouter Vermeersch cs (1578/42)
Art. 2.16.25/1(n)
• 97 – Marco Van Hees (1578/42)
* *
* * *
Conclusion de la discussion des articles:
Besluit van de
artikelsgewijze bespreking:
Réservés: les amendements, l’article 1-01-2 et les tableaux annexés.
Aangehouden:
de amendementen, artikel 1-01-2 en de
bijgevoegde tabellen.
Adoptés
article par article: les articles 1-01-1, 1-01-3 à 1-01-6, 2.01.1 à 2.01.9,
2.02.1 à 2.02.10, 2.06.1 à 2.06.10, 2.12.1 à 2.12.7, 2.13.1 à 2.13.24, 2.14.1 à
2.14.16, 2.16.1 à 2.16.25, 2.17.1 à 2.17.13, 2.18.1 à 2.18.6, 2.19.1 à 2.19.5,
2.23.1 à 2.23.3, 2.24.1 à 2.24.4, 2.25.1 à 2.25.16, 2.32.1, 2.33.1 à 2.33.6,
2.44.1 à 2.44.7, 2.46.1 à 2.46.9, 2.51.1 et 2.51.2, 2.52.1, 3-01-1, 4-01-1 et
4-01-2, 5-01-1 à 5-01-4, 6-01-1 à 6-01-3.
Artikel per
artikel aangenomen: de artikelen 1-01-1, 1-01-3 tot 1-01-6, 2.01.1 tot 2.01.9,
2.02.1 tot 2.02.10, 2.06.1 tot 2.06.10, 2.12.1 tot 2.12.7, 2.13.1 tot 2.13.24,
2.14.1 tot 2.14.16, 2.16.1 tot 2.16.25, 2.17.1 tot 2.17.13, 2.18.1 tot 2.18.6,
2.19.1 tot 2.19.5, 2.23.1 tot 2.23.3, 2.24.1 tot 2.24.4, 2.25.1 tot 2.25.16,
2.32.1, 2.33.1 tot 2.33.6, 2.44.1 tot 2.44.7, 2.46.1 tot 2.46.9, 2.51.1 en
2.51.2, 2.2.52.1, 3-01-1, 4-01-1 en 4-01-2, 5-01-1 tot 5-01-4, 6-01-1 tot
6-01-3.
* *
* * *
La discussion des articles est close. Le vote sur les amendements et l'article 1-01-2 réservés, les tableaux annexés, ainsi que sur l'ensemble du projet de loi contenant le Budget général des dépenses pour l'année budgétaire 2021 aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over de aangehouden amendementen, het aangehouden artikel 1-01-2, de tabellen in bijlage en over het geheel van het wetsontwerp houdende de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2021 zal later plaatsvinden.
Nous passons à la discussion des articles du
projet de loi-programme. Le texte adopté par les commissions sert de base à la
discussion. (Rgt 85, 4) (1662/12)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan van het ontwerp van programmawet. De door de commissies aangenomen tekst
geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1662/12)
Le projet de loi compte 95 articles, ainsi que des annexes.
Het wetsontwerp telt 95 artikelen, alsmede bijlagen.
*
* * * *
Amendements déposés:
Ingediende
amendementen:
Art. 18
• 3 – Joy Donné cs (1662/13)
Art. 37/1(n)
• 1 – Kathleen Depoorter (1662/13)
Art. 63/1(n)
• 2 – Catherine Fonck (1662/13)
Art. 90/1(n)
• 4 – Marco Van Hees (1662/13)
Art. 90/2(n)
• 4 – Marco Van Hees (1662/13)
Art. 90/3(n)
• 5 – Marco Van Hees (1662/13)
Art. 90/4(n)
• 5 – Marco Van Hees (1662/13)
* *
* * *
Conclusion de la discussion des articles:
Besluit van de
artikelsgewijze bespreking:
Réservés: les amendements, l’article 18 et les articles 59 et 60 à la
demande du groupe Vlaams Belang.
Aangehouden:
de amendementen, artikel 18 en de artikelen 59 en 60 op verzoek van de Vlaams
Belang-fractie.
Adoptés article par article: les articles 1 à
17, 19 à 58 et 61 à 95, ainsi que les annexes I et II.
Artikel per artikel aangenomen: de artikelen 1 tot 17, 19 tot 58 en 61 tot
95, alsmede de bijlagen I en II.
* *
* * *
La discussion des articles est close. Le vote sur les amendements et l’article réservés ainsi que sur les articles 59 et 60 et sur l'ensemble du projet de loi-programme aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over de aangehouden amendementen, het aangehouden artikel en over de artikelen 59 en 60 en over het geheel van het ontwerp van programmawet zal later plaatsvinden.
Geheime stemming (voortzetting)
11 Cour constitutionnelle – Présentation d'un juge d'expression néerlandaise – Résultat du scrutin
11 Grondwettelijk Hof – Voordracht van een Nederlandstalige rechter – Uitslag van de geheime stemming
Votants |
112 |
Stemmen |
Blancs ou
nuls |
4 |
Blanco of
ongeldig |
Majorité
des deux tiers |
75 |
Tweederde
meerderheid |
Pour le
premier candidat
Voor de eerste kandidaat
M. Geert Jocqué a obtenu 1 voix.
De heer Geert Jocqué heeft 1 stem gekregen.
M. Pierre Lefranc a obtenu 9 voix.
De heer Pierre Lefranc heeft 9 stemmen gekregen.
M. Wouter Pas a obtenu 0 voix
De heer Wouter Pas heeft 0 stemmen gekregen
M. Danny Pieters a obtenu 94 voix
De heer Danny Pieters heeft 94 stemmen gekregen
M. Jan Theunis a obtenu 4 voix
De heer Jan Theunis heeft 4 stemmen gekregen
M. Bart Weekers a obtenu 0 voix
De heer Bart Weekers heeft 0 stemmen gekregen
M. Danny Pieters ayant obtenu la majorité des deux tiers des suffrages, est proclamé premier candidat à la place vacante de juge d'expression néerlandaise à la Cour constitutionnelle.
De heer Danny Pieters die de tweederde meerderheid van de stemmen heeft gekregen, is tot eerste kandidaat uitgeroepen voor het vacante ambt van Nederlandstalige rechter in het Grondwettelijk Hof.
Pour le second candidat
Voor de tweede kandidaat
M. Geert Jocqué a obtenu 92 voix.
De heer Geert Jocqué heeft 92 stemmen gekregen.
M. Pierre Lefranc a obtenu 1 voix.
De heer Pierre Lefranc heeft 1 stem gekregen.
M. Wouter Pas a obtenu 0 voix
De heer Wouter Pas heeft 0 stemmen gekregen
M. Danny Pieters a obtenu 1 voix
De heer Danny Pieters heeft 1 stem gekregen
M. Jan Theunis a obtenu 9 voix
De heer Jan Theunis heeft 9 stemmen gekregen
M. Bart Weekers a obtenu 2 voix
De heer Bart Weekers heeft 2 stemmen gekregen
M. Geert Jocqué ayant obtenu la majorité des deux tiers des suffrages, est proclamé second candidat à la place vacante de juge d'expression néerlandaise à la Cour constitutionnelle.
De heer Geert Jocqué die de tweederde meerderheid van de stemmen heeft gekregen, is tot tweede kandidaat uitgeroepen voor het vacante ambt van Nederlandstalige rechter in het Grondwettelijk Hof.
12 Projet de loi portant ajustement de la loi du 30 octobre 2020 ouvrant des crédits provisoires pour les mois de novembre et décembre 2020 (1659/1-6)
12 Wetsontwerp houdende aanpassing van de wet van 30 oktober 2020 tot opening van voorlopige kredieten voor de maanden november en december 2020 (1659/1-6)
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
Le rapporteur, Benoît Piedboeuf, renvoie au rapport écrit.
Quelqu'un demande-t-il la parole? (Non)
Vraagt iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1659/1)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1659/1)
Le projet de loi compte 3 articles.
Het wetsontwerp telt 3 artikelen.
*
* * * *
Amendements
déposés:
Ingediende amendementen:
Art. 2
• 4 – Wouter Vermeersch cs (1659/6)
• 5 – Marco Van Hees (1659/6)
*
* * * *
Conclusion de la discussion des articles:
Besluit van de artikelsgewijze bespreking:
Réservés: les amendements, l’article 2,
ainsi que les tableaux annexés.
Aangehouden: de amendementen, artikel 2, alsmede de bijgevoegde
tabellen.
Adoptés article par article: les
articles 1 et 3.
Artikel per artikel aangenomen: artikels 1 en 3.
* *
* * *
La discussion des articles est close. Le vote sur les amendements et l'article réservés et les tableaux annexés ainsi que sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over de aangehouden amendementen, het aangehouden artikel en de bijgevoegde tabellen en over het geheel zal later plaatsvinden.
La discussion sur tous les textes budgétaires est donc close.
Nous allons ouvrir, comme nous l'avions fait pour un premier bloc d'amendements, le vote sur ce deuxième bloc d'amendements concernant tous ces textes budgétaires. Les services vous adresseront un mail avec l'information requise à ce sujet. Le vote sera ouvert pendant deux heures, donc jusque 21 h. Je demande aux chefs de groupe de rappeler à leurs membres d'être attentifs à ce vote organisé exceptionnellement pour accélérer les procédures.
Vu la longueur de nos débats, je propose aussi de faire une pause technique permettant aux services d'organiser leurs travaux. Nous reprendrons à 19 h 10.
La séance
est levée. Prochaine séance le jeudi 17 décembre 2020 à
19 h 10.
De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 17 december 2020 om 19.10 uur.
La séance est levée à 19 h 00.
De vergadering wordt gesloten om 19.00 uur.